N°. 16690 Zaterdag; TlcrcTe I3latl. A0. 1814. Officieels Kennisgeving. Albanië en zijn Vorstenpaar. Kunst, letteren, enz. De Burgemeester on Wethouders van Leiden doen Ie weten, dat door den Baad dier gemeente, in jijn vergadering van den 30ston April 1914, is yastgc-steld de volgendo verordening VERORDENING, regelende de heffing van schoolgeld voor de leerlingen der buitengewone 6Chool voor Lager Onderwijs te Leiden. Artikel 1. Ter tegemoetkoming in de kosten van het onder wijs aan de buitengewone aohool voor Lager Onderwijs wordt, behoudens de na te noemen uitzondering, een schoolgeld geheven^.. Art. 2. Het schoolgeld bedraagt i lo. voor leerlingen, afkomstig van oen der open bare lagere scholen der lo klasse in de gemeente Leiden voor één leerling vijftien guldon per drie maan den voer twee of meer leerlingen uit hetzelfde ge- tin. elf gulden en vijf en twintig cents per drie maanden voor ieder; 2o. voor leerlingen, afkomstig van eon der open bare lagere scholen der 2e kla3se in do gemeente Leiden voor' één lcêrling vier gulden per drie maanden; voor tweo Of meer leerlingen uit hetzelfde gezin drie gulden per drie maanden Yoor ieder; 3o. voor leerlingen, afkomstig van een der opon- baru lagere scholen der 5e" klasse in de gemeente Leiden voor één leerling ze3 cents" per weck; voor twee leerlingen uit hetzelfde gezin, tien oents per week voor drie of mror leerlingen uit hetzelfde gezin, twaalf cents per week. Gedeelten van een week worden voor eon week gerekend. Vo.Qr leerlingen, afkomstig van een der open bare lagere scholen der 4e klasse ia do gemeente Lieden, is geen schoolgeld verschuldigd. Voor leerlingen, die vóór hun tÓèiating tot do buitengewone school voor Lager Ondorwijs op geen der openbare lagere soholen in do gemeente Lei den waren geplaatst, wordt door Burgemeester on Wethouders liet verschuldigde schoolgeld voor zoover do leerlingen althans niet tot do onvermo- enden behooren vastgesteld op eon dor sub 1, en 3 genoemde bijdragen. Zij houden daarbij rekening met het inkomen van de oudera, of in dien deze- zijn overledon, vau do leorlingen zelvo. Art. 3. Het eohoolgeld is verschuldigd door de ouders of verzorgers van de leorlingen. Leerlingen, voor Wie het vereohuldigde schoolgeld niet is voldaan, worden tot do school niet toegelaten. Art. 4. Het schoolgeld, bedoeld in artikel 2, sub. 1 en 2, io voor elk ingetreden kwart-aal ten vbllo versohul- digd. ook al heeft de loerling het onderwijs over dien geheelen tijd niet genoten. De kwartalen beginnen 1 Mei, 1 Augustus, 1 No vember en 1 Februari. Bij tusohentijd8ch verlaten van de school wordt geen teruggave toegestaan. Editor kunnen Burgemeester en Wethouders, be houdens beroep op den Gemeenteraad door de bc- langiiebbondo ouders of verzorgers binnen veertien dagen in te stellen,-op gem'otivoerd vorzoeksohrift, aan do ouders of verzorgers, wanneer de leerlin gen tuëachentijds de gemeente verlaten of zich in de gemeente gevestigd liebbon, gedeeltelijko terug gave of kwijtsohelding van schoolgeld verleonen. De ouders of verzorgers zijn verplioht, om, wan neer zij hun kinderen of pupillen van do school wenschen te nemen, daarvan ten minste 8 dagen vóór den aanvang van het volgénd kwartaal schrif telijk kennis te geven aan het Hoofd dor sohool, bij gebreke waarvan ook het schoolgeld voor het volgend kwartaal verschuldigd is. Vastgesteld door den Gemeenteraad van Leiden, In zijn openbare vergadering van den 50en April 1914. De Burgemeester, N. O. DE GIJSELAAB. Do Secretaris, VAN STRIJEN. Zijnde do heffing van deze belasting goodgekeurd bij Koninklijk Besluit van don 2en-Juli 1914, no. 11, waarbij tevens is aangehaald de verordening rege lende de invordering dier belasting van den 3Qen April 1914. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 25en Juli 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. VAN HAMEL, Weth., loco-Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. De Burgemeester en Wethouders van Leiden doen te weten, dat door den Raad dior gemeente, in rijn vergadering van don 30*ten April 1914, is vastgesteld de volgende verordening: VERORDENING, regelende do Invordering van het schoolgeld voor do leerlingen dor buitengewone school voor Lager Onderwijs te Lelden. Artikel 1. Het schoolgeld voor do leerlingen, bedoeld ln artikel 2. sub 1 en 2, der verordening, regelende de heffing van eohoolgeld voor do leerlingen dor buitengewone eclióol voor Lager Onderwijs to Leiden, wordt door don Gemeente-Ontvanger inge vorderd in den aanvang van. ieder kwartaal, waar voor liet schoolgeld verschuldigd i3. De ouders of verzorgers der leerliogen zijn ver plicht het verschuldigde schoolgeld ten kantore van don Gemeente-Ontvanger te voldoen, binnen 0 dogen na daartoe van zijnentwege ten zijn uit-, genoocligd. Art. 2. Hot schoolgeld, verschuldigd voor de leerlingen bedoeld in artikel 2, sub 3, der in artikel 1 aan gehaalde verordening, wordt- op den eerston school dag van elke week ingevorderd door het Hoofd der school. Hot in den loop der week ontvangen schoolgeld wordt door hem des Zaterdags aan den Gemeente- Ontvanger verantwoord. Art. 3. Van hem, die nalaat het verschuldigde school geld Ie voldoen, wordt dat iugovorderd overeen komstig de bepalingen van de artikelen 250 tot cn lint 262 der Gemeentewet. Vavtgestold door den Gemeenteraad van Leideu. Iiw.iin openbare vergadering van den 30en Aprii De Burgemeester. N. O DE GIJSELAAB. Do Secretaris, VAN STRIJEN. Zijnde deze verordening aangehaald bij Ko ninklijk Besluit van den 2en Juli 1914, No. 11. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 25cn Juli 1914. Burgemeestor cn Wethouders voornoemd, J. A. VAN IIAMEL, Weth. looo-Burgomcester. VAN STRIJEN, flooretarla, In Albanië is nog niets veranderd sedert een paar dagen geleden. Noch over de on derhandelingen, noch over den opstand is iets naders te melden. Een Arabisch blad, dat te Kaïro ver schijnt, betoogt dat een Egyptische prins voor den Albaneeschen troou boven een Turk&chen verkieselijk is. In verband daarmee verdient het vermel ding, dat prins Achnet Foead pasja Egypte heeft verlaten en op weg naar Europa is. Kapitein Doorman geïnterviewd. Kapitein Doorman is bij z'n moeder te Utrecht met ziekteverlof uit Albanië terug gekeerd. Een der redacteuren van de „Stichtsche Ct." is den officier gaan opzoe ken en deelt over dit onderhoud het volgen de mee ,,I>e kapitein ziet er welvarend uit, het gezicht bruin gebrand door den dienst te velde. ,,Onze eerste vraag gold natuurlijk kapi- tein's gezondheid. En toen deelde de heer Doorman ons mede, dat daar wel iets aan haperde. Vooral had hij tijdens zijn verblijf in Albanië veel te lijden gehad van rheu- matiek. Wat niet te verwonderen is, als men verneemt-, dat de troep waarbij kapi tein Doorman behoorde, om niet gevangen genomen te worden, zich had moeten terug trekken in het gebergte en toen des nachts gewoonweg in de sneeuw moest worden geslapen. Later kreeg de heer Doorman nog last van dysentrie en maakte men zioh be angst dat dit verschijnselen van cholera wa ren Dit is échter nog al meegevallen. „'Onze tweede vraag gold \anzclf den toe stand in Albanië. Denkt u dat de toestand zich daar nog zou herstellen „Beslist scherp, antwoordde kapitein Doorman met noen. De toestand daar is hopeloos, tenzij de. mogendheden, respec tievelijk Oostenrijk en Italië ingrijpen. An ders is de boel verloren. En in >ien de mo gendheden dit doen, is daar een groote troepenmacht voor noodig. „De heer Doorman, gezellig causeur als hij is, ging aan 't vertellen. „Alles ten Zuiden van de lijn Valona, Berat, Koritza is in handen der Grieken. Versta me wel, niet in handen der Epiro- ten, maar in die der geregelde Grieksche troepen, aangevoerd door Grieksche offi cieren. Het geschrijf, in de couranten over Epiroten, is dan ook reine onzin. Deze Grieksche legermacht is ongeveer 14000 15000 man sterk en zeer goed toegerust. Zij beschikt over uitnemend oorlogsmate riaal, uitstekende artillerie, heeft mitrail leurs en zelfs leger-automobielen. „U begrijpt dus, dat willen de mogendhe den c'ie troepen terugdringen, een groote legermacht daarvoor noodig is. „Schandelijk is het, dat door de Grieken zooveel verschrikkelijke wreedheden zijn bedreven. Ik heb het plan, binnen eonige dagen over deze barbaarschheden eens eenige artikelen te schrijven. Dit is wel ncodig. Tegen het onmenschelijke, dat ik daar heb gezien, moet de geheele be schaafde menschheid protesteeren. Kapitein Doorman vertelde verder. „Reeds eënige dagen nadat we aankwamen in Koritza, begon de pret. Deze stad van ongeveer 30.000 inwoners ligt nabij de Grieksche grens, 't Is dus zoo'n klein plaatsje nog niet, en daarom is heb niet to verwonderen, dat Griekenland gaarne dit gebied zou annexeeren. Direct werden wij als officieren van hoogst ongeregelde troepen in gevechten gewikkeld. En geen kleine. Het gebeurde dat we 4000 man troepen tegenover ons hadden staan. Waar bij nog kwam:" dat we in eeD vijandelijke streek waren. Drie vierde gedeelte dér be volking van Koritza zijn Grieken. In do stad zelve werden onze troepen dan ook uit de huizen en de kerken beschoten. Het bes te middel, tevens om eigen mannen- te spa ren, was dus de huizen in de lucht te laten vliegen. Wat we herhaaldelijk hebben moeten doen. Deze huizen leenden zich voor verdediging te goed, om ze aan te vallen. Elk huis is dan een fort. Zoo werden we ook bestookt door Grieksche priesters uit do beroemde Kathedraal van Koritza. Ook daarmede hebben we, zeer tot ons leed wezen, dit radicale middel moeten toe passen. „Denkt u dat de andere Nederlandsche officieren spoedig huis-toe zullen gaan, vroegen we? „Daar is niets_van te zeggen, antwoordde do kapitein. Dit hangt geheel van de mo gendheden af. Grijpèn die 'in, dan zullen ze zeker gaarne van de diensten onzer officie ren gebruik maken. Nu kunnen do Neder- landsche officieren absoluut niets doen. „Generaal Do Veer heeft dan ook alle colonnes terug laten komen. „Zoudt u denken dat men Durazzo zou kunnen houden tegen de opstandelingen? „Zeker, Durazzo zal niet licht vallen. Majoor Kroon heeft, een zeer goeden maat regel genomen, om het terrein om do stad, over een afstand van 800 M. te laten af branden. Verder kunnen de Albaneezen niet aanvallen. Dat ondervindt men in Durazzo. en dab hebben wij, jammer genoeg, maar al te dikwijls ook moeten ondervinden. „Maar Valona dan? „Ja, alona is niet te houden. Binnen kor ten tijd zullen de opstandelingen deze stad in hun macht hebben. De stacl wordt ver dedigd onder leiding van den bekwamen kapitein vaii het Oostenrijksche leger Guil- lart. Of het echter zal baten, ik betwijfel het. „Koestert U dfe verwachting nog weer naar Albanië terug te keeren „Ja, ik geloof dat de mogendheden wel zullen ingrijpen. En indien de Nederland- &che officieren met verlof, dan hersteld zijn zullen ze ongetwijfeld naar Albanië terug gaan. Ik tenminste met graagte. En de mogendheden zullen, zooals ik reeds zeide, ongetwijfeld gaarne van onze diensten ge bruik maken. We hebben in dit land al te veel ondervinding opgedaan. Geen plek van beteekenis in Zuid-Albanië of de officieren die daar hebben gestreden, kennen ze. „Gevaarlijke bergpassen zijn we over ge trokken. Wekenlang hebben we in heb hooggebergte gemanoeuvreerd en daar door zijn we met het terrein en de bevol king bekend geraakt als geen anderen. De mogendheden zouden dan eventueel van dio kennis der Nederlandsche officieren zeer goed gebruik kunnen maken." Nog een Interview. Nog een ander Nederlander heeft van zijn prvaringen in Albanië mededeeling ge daan. De „Kamper Ct.heeft bezoek gehad van den heer G. Vogelsang, uit Zutphen, die op eigen kosten als vrijwilliger naar Durazzo is gegaan. Maandagavond 6 Juli lag hij er op de reed© aan boord van een Oostenrijksche Lloydboot, al opgenomen met twee Duit- schers en twee Oostenrijkers bij een de tachement Roemeensche soldaten, dio een in Albanië reeds aanwezige afdeeling gin gen versterken Zoo kwamen zij, een troep van een kleine vijftig man, den volgenden ochtend te Durazzo binnen, zonder dat men ook hem, enkel met een bewijs van Neder landschap in zijn zak, iets had gevraagd. In do kazerne aangekleed in 'n eenvou dige, zelf bekostigde uniform en gewa pend met niet het nieuwste model geweer en vijftig patronen, heeft hij dadelijk dien ochtend gedefileerd voor Mbrefc en Mbreti- na, na afloop waarvan een woordje tot hen allen werd gesproken door de vorstin. En dienzelfden avond heeft hij al patrouille- dienst verricht van 9 tot 1 uur. M-et e-xercee- ren, patronilleeren eniöp schildwacht staan heeft hij de verdere dagen doorgebracht en op Woensdag 15 Juli, den avond vóór zijn vertrek, nog een algemeen alarm meege maakt. Want toen majoor Roelfsema er achter was gekomen, dat onder de nieuw aangeko men vrijwilligers zich ook een Nederlander bevond er zijn nog een oud-koloniaal, rid der M. W. O., en een landgenoot, die bier in dienst geweest zijnde, over Duitschland in Albanië is terecht gekomen hebben hij en de andere officieren uit Nederland hun best gedaan, om den heer V. te belezen weer terug te gaan, ook het daarvoor oenoodigde reisgeld bijeengebracht. En zoo heeft de heer Vogelsang tegelijk met de officieren Snellen van Vollenhoven en Doorman de terugreis weer aanvaard. Onder de overwegingen die de Nederland sche officieren te Durazzo lieten gelden was vooral deze, dat de Nederlanders stonden buiten alle officieels bescherming, daar en kel de zes groote Europeesche mogendheden er door oorlogsschepen en in de controle commissie vertegenwoordigd waren. De Mbret en de Mhretino. De correspondent van de „Tel.", G. Si mons, aan wiens werk uit Albanië we reeds eerder een en ander ontleenden, geeft thans in een artikel „De twee majes teiten te Durazzo" een en ander weer, dat een denkbeeld geeft over den vorst van Albanië en over zijn gemalin, dat voor de personen in kwestie allesbehalve vleiend is, integendeel van begin tot het eind een felle critiek op deze beide per sonen. De heer Simons schrijft dan „Het schijnt tijd te worden om het scherm op te halen. In mijn brieven zweeg ik over den vorst ;en de vorstin van „Durazzo". De vorst leek me niet belangwekkend ge noeg om er over te schrijven en van de vorstin hoorde ik onaangenaamheden, die ik toen liever verzweeg. Nu echter een Reuter-telegram bericht, dat kapitein Fa- bius zijn ontslag heeft genomen, wijl de vorst van Durazzo zich onaangenaam heeft uitgelaten over zijn werk en luit.-kol. Thomson niet meer onder de levenden be hoort, acht ik mij genoodzaakt over de twee majesteiten de dingen te zeggen, die noodzakelijk zijn. „De vorstin is een nioht van den koning van Roemenië. Aan het Roemeensche hof was zij zeer gezien en men kende haar eer zucht en trots. Toen dan ook de post van vorst en vorstin van Albanië te Londen ge creëerd werd, solliciteerde zij naar de be wuste betrekkingen. Het spreekt van zelf, dat oom Carol haar aanzoek ondersteunde en kort daarop vernam de wereld, dat de prins Von Wied en de prinses de „job" in Albanië gekregen hadden. „Keizer Wilhelm hoeft den prins meer malen afgeraden om naar Albanië te ver trekken. Doch de prinses Von Wied bleef op haar standpunt staan en zoo beleefde men het in Duitschland dat de naam Von Wied verbonden werd aan Albanië. „Geen sterveling in Duitschland koester de eenig vertrouwen ia de capaoiteiten .van'Wilhelm von Wied. Groote en kleine 'bladen beschouwden de heele affaire als een „farce". Doch niemand had verwacht, i dat een Duitsch officier, die men tot vorst i van Albanië benoemd had, reeds bij den I eersten aanval der rebellen het hazenpad j zou kiezen. Welke uitvluchten men ook ge- zocht had, wat men ook verzonnen heeft, om die vlucht in een ander daglicht te sbellen, eea feit is en blijft het, dat de vorst van Albanië jammerlijk de vlucht heeft genomen, terwijl de Nederlandsche officiëren van do Albaneesche gendarmerie met mannenmoed het land verdedigden. Men herinnere zich even de houding van kapitein Sar, die met een troepje van 50 man 6 uur lang te Sjak standhield teg u een overmacht van rebellen en den nut- teloozen opofferingszin van majoor Roelfsema, die met 200 ongedisciplineerde mensclien, waarvan de helft direct op de vlucht sloeg, een uitval waagde om kapi tein Sar te redden „Hier een anecdote over de houding van den mbret. Nadat kapitein Sar 36 uur in touw' geweest was, zonder een seconde slaap, zonder eten, werd hij door de re bellen als onderhandelaar naar Durazzo gezonden. Hij kwam bij den mbret in den konak, om verslag te brengen van zijn tocht en de voorwaarden der rebéllen. Hoewel kapitein Sar doodmoede was, liet de „koning" hem V/> uur lang in zijn „Hoog'e" nabijheid staan! zonder er een seconde aan te denken, den dood-moeden officier een stoel aan te bieden -fik schreef reeds begin Juni uit Duraz zo, dat dr Reddingius een Albaneesch dok ter naar Italië gestuurd had om verband middelen, chirurgische instrumenten, draagbaren voor gewonden, bedden enz. te laten halen. Hij had hem uitdrukkelijk last gegeven alles mede te brengen. De uitval kon eiken dag plaats vinden. Er was abso luut niets in Durazzo om een groot aantal gewonden te verplegen De Albaneesche dokter keerde terug zonder iets mee te hebben gebracht Reddingius ging daarop naar de vorstin van Albanië en raadde haar uitdrukkelijk aan, den dokter onmiddellijk 1 naar Italië terug te sturen en alle benoo- digdheden mede te laten brengen. Trots al zijn pogingen weigerde de vorstin den dokter te laten vertrekken. Een ander staaltje van de mensoh- liavendheid dezer vorstin moet ik hier mel den. De Oostenrijksche marinedoktoren wisten dat er een uitval zou plaats vinden, 's Nachts lieten zij tegenover het kleine hulphospitaal rechts van den konak en in den tuin, een verplaatsbare barak opslaan met 18 veldbedden, 's Morgens om 10 uur was alles gereed. Drie gewonden, die op- den grond lagen in 't hospitaaltje had men reeds een plaats gegeven in do barak. Tegen halfelf verscheen de vorstin om een bezoek te brengen aan de gewonden. Zij zag de j barak en was ten hoogste vertoornd, dat men deze zonder haar te raadplegen in haar tuin had opgeslagen. Ik moet uitdrukkelijk vertellen, dat men in het paleisniets van de barak zien kon. Zij gaf het bevel onmid dellijk de barak te doen verwijderen, trots de pogingen der doktoren en de boosheid van dr. Reddingius. „Luit.-kolonel Thomson vertelde mij De prins zegt niets of stommiteiten. De prinses staat meestal achter hem, trekt hem aan z'n jas en fluistert hem de woorden toe dio hij moet zeggen Hij is een slappe man. Iedereen heeft vat op hem. Hij verandert 20-maal van opinio, wannéér hij 20 ver schillende raadgevers bij zich krijgt. Ik moet trachten een overwegenden invloed op hem te krijgen „Kapitein Fabius had den terugslag van een der kanonnen tegen zijn rechterknie ge kregen. De knie was zeer dik opgezwollen en Fabius liep als een kreupele langs den weg. Dr. Reddingius had hem bevolen rust te houden. „Fabius zeide, dat dit onmogelijk ging. Hij krukte voort en bleef in touw. 's Nachts moest hij naar de batterij. Hij kon ternau wernood loopen. Strompelde toch naar het paleis en vroeg aan den hofmaarschalk Von Trotha of hij do brick mocht gebruikèn om hem naar do kazerne te brengen. De heer v. Trotha weigerde uit naam van den vorst. „Onmiddellijk na den dood van luit.-kolo nel Thomson, verschenen er nieuwe raadge vers op de vlakte. Een daarvan, een gewe zen Oostenrijksch officier, wist zich in 't vertrouwen van do vorstin te dringen en via haar bij Willem. De bewuste officier deed dienst als vrijwilliger en stond onder het commando der Nederlandsche hoofdof ficieren. Hij raadde den koning aan om eém der kanonnen op een boot te plaatsen en op doze wijze de opstandelingen te beschie ten. Het plan was reeds door Thomson af gekeurd en onzinnig genoemd. Fabius ver nam dit plan 's avonds en hoorde, dat men reeds bezig was het kanon in te schepen. Trots zijn protest gebeurde dit. Den vol genden dag vernam hij, dat de koning op aanraden van denzelfden officier 4 nieuwe kanonnen bij Skoda besteld had 1 zonder een oogenblik met de Nederlandsche officieren daarover to spreken. „Ofschoon de Nederlandsche officieren reeds 4 maanden te Durazzo waren en el- ken -dag hun leven veil boden voor do zaak van den vorst, had hij hun nog geen cukele uitnoodiging toegezonden, terwijl de mari ne-officieren van de Itaiiaansche, Oosten rijksche on Engelsche oorlogsbodems met invitaties overladen werden „De volgende aneodote geeft het beste beeld vau den dapperen vorst van Albanië, Luit.-kolonel Thomson was gesneuveld. Ma joor Kroon was 's nachts uit Alessio naar Durazzo gekomen om het bevel over te ne-' men. Majoor Kroon ordonneerde, dat do Malissören en Mirriditen 's morgens om 2 uur present moesten zijn. Zooals ik uitvoe- rig mededeelde en seinde, kwamen do ke rels eerst 's morgens 6 uur. Rukten toen, gedreven door hun bisschoppen tegen Rast- boel op. Majoor Kroon stuurde een estafet te naar den vorst en liet hem vragen om do achterhoede te leiden, of met hèm, Kroon, in de voorhoede te vechten tegen do rebel len. Majoor Kroon kreeg geen antwoordt De prins bleef thuisHij kwam tegen 11 uur bij de batterij van Fabius en vernam later, dat de kolonne Kroon terug was geslagen. Het schitterende voorbeeld van luit.-kolo nel Thomson scheen geen invloed op -den dapperen vorst van Albanië to hebben uit geoefend. kpn zoo doorgaan. J>ezo prins Von Wied, die invitaties uitstuurt, aanvangend© met Sa Majesté le roi enz., is de ware man uit een operette. Ik wil hem hier niet open lijk beschuldigen van lafheid. Maar hij heeft nog geen enkel bewijs van zijn moed gege ven terwijl hij dit weken, ja maanden lang had kunnen doen!" Do „Giornale d'Italia" bevat een tele gram, dat do Duitschè gezant Wilhelm ge raden heeft heen te gaan en dat die met. graagte den raad zal opvolgen. Ook de! „Éclair" vertelt, dat de vorst besloten heeft' af te treden. Opgedolven. Bij het graven voor de fundamenten van de nieuwe pastorie te Ede, heeft men ver scheiden© porseleinen bordjes, borden, kop jes, kommen, trekpotten enz. gevonden. De meeste dezer voorwerpen zijn ongeschonden yoor den dag gekomen. Velen lagen eohter in stukken tusschen de andere^ Het geeft den indruk, alsof in een tijd van gevaar in groote haast het servies in den grond verborgen is, waardoor, verscheidene stuk ken brukeu De meesten zijn ongemerkt een enkele vertoont Chincesche letters, o. a. een bruinaarden tirekpotje en een porselei nen schoteltje. Een zekere slaapkamerbe- noodigdheid droeg het merk „Staffel". Over de herkomst is voorloopig niets te zeg gen. Op de plaats waar de pastorie gebouwd wordt, stond tot voor kort een oude wo ning, dateerend uit de 17de eeuw. Ook vond men een rozenkrans, fraai bewerkt, met kruisje, zeer zeker is dit heel lang geleden bij toeval daar verloren immers nadat de Hervorming op do Veluwe tot stand geko men was, werden er, althans te Ede, in geen eeuwen katholieke bewoners aangetroffen. Een Ideaal-Bioscoop. De stad Stettin beschikt sedert eenigen tijd over een id eaai-bioscooptheater. En, opmerkelijk genoeg, de gemeen te-, ,kino- topp" verheugt zich niet alleen in de toe genegenheid van alle paedagogen der stad Stettin, doch heeft ook do sympathie van do filmindustrieelen daar ter stede. In dez*" kringen «begroet men de beweging als bren ger van hernieuwde belangstelling voor de kinematografie. De grondgedachte, die bij liet gemeente bestuur van Stettin heeft voorgezeten, is do erkenning van de waarde der bioscoop-beel den als opvoedend element. Men heeft zich daarop tot een der grootste bioscoopdirec ties der stad gewend - en i3 met haar over eengekomen, dat er wekelijks gedurende den schooltijd gratis voorstellingen voor do kinderen der gemeente-scholen er zeer goedkoop© voorstellingen voor de leerlingen dor middelbare en hoogere scholen zullen ge geven worden. Bovendien heeft de maat schappij zich op verlangen der schoolcom missie verplicht, elke week gedurende do avondvoorstelling van 810 uur minstens een film te vertoonen voor kinderen, die do schooi reeds verlieten, tegen geen hooger entree dan 10 pfg. Behalve deze speciale jeugd'voorstellingen wil men avondjes voor de volwassenen organiseeren. Alle nieuwe programma'8 moeten de goedkeuring heb ben van een stedelijke commissie. Tenslotte heeft de bioscoop-maatschappij op verzoek en tegen geringe vergoeding haar gebouw- met apparaten af te staan aan vereenigin- gen. Kanker. Bij Nijgh k Van Ditmar's Uitg. Maat schappij to Rotterdam is het eerste num mer verschenen vau de Mededeelingen uit het Kanker-Instituur te 's-Gravenhago, „Kanker. Zijn oorzaakzijn bestrijding" door A. P. L. van Langeraad, directeur vaa het instituut. „Wat Is Boekhouden?'' De firma Van Wijngaarden k Co. geeft oen heel beknopte handleiding uit „voor hen, die in hun zaak een practisëhe boekhou ding willen aanleggen". „Iemand uit do praktijk" heeft voor de bewerking gezorgd. Wie die „iemand" is, wordt- evenwel niet moegedeeld. De titel is „Wat is Boekhou den?" terwijl daaraan nog toegevoegd is:! wat- iedere koopman, winkelier en nering doende van boekhouden moet weten. FIETSEN kunnen niet in onze Vestibule worden toegelaten, maar men vindt buiten ons gebouw fietsrekken met ketting en slot.. Bij het binnenkomen waarschuwt men den portier en bij het weggaan vraagt men hel slot te willen openen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 5