VOOR DE JEUGD IE-ID5CH DAGB1AD No. 16681 Woensdag1 15 Juli. Anno 1914» 4 V® li |llill|llil I I <Mll| i lll |t 1111 I m I I t M I ll V?0W ®v i,. 6>=< O •V. •Ce Betty s Verjaarfeest. „Hoe heerlijk, om zoo gauw al jarig te zijn", riep Nelly verrukt, terwijl ze met haar schooltasch zwaaide, dat alle boeken daarin bedenkelijk op en neer geschud wer den. „Natuurlijk krijg je een partijtje. 'Hoeveel meisjes van onze klas noodig je uit? Je moet vooral Minnie de Jong vra gen want die geeft toch zulke mooie fees ten op haar verjaardag. Dan komt er een goochelaar en er wordt ijs rondgediend en ze heeft een groote taart. O, 't is er heer lijk, gewoon. Je moet er vanavond tóch ook eens met je Moeder over spreken, Bet, en dan vertel je het mij wel dadelijk mor genochtend, hè Maar ik mag toch ook ko men, nietwaar? Daar reken ik vast op." „Ja, natuurlijkwas al wat Bettie nog zei. Maar zoo héél opgewekt trad ze niet haar eigen tuinhek in en bedachtzaam liep ze over het kiezel, zoo nu en dan eens een steentje wegschoppend. Toen ze de huiska mer binnen trad, vond ze haar moeder daar ,bij het raam aan het werk zitten. Bettie legde haar boeken op tafel en was bijzon der kalm in al haar bewegingen, iets, wat moeder niet van haar kleine meid gewoon was. „Wel kind, wat liepen Nel en jij zoo -ernstig samen te bespreken?" „Och, Nellie zei daar net, dat alle kin deren altijd een partijtje hebben op hun verjaardag en toen vroeg ze zoo vanzélf, wanneer ik jarig was en toen ze hoorde, dat dit aanstaanden Donderdag is, zei ze, dat ik toch natuurlijk óók een partijtje zou hebben, en wie ik al zoo vroeg." Hier begon Bettie'a onderlip verraderlijk te trillen en moeder haastte zich daarom paet een vroolijk gezioht te zeggen „Nu, lieveling, je zult ook wel degelijk een partijtje hebben, en je mag Nellie vra gen, als je dat prettig vindt." „O ja, maar moesjeZiet u mijn par tijtjes zijn geen echte verjaarsvieringen, idan hoort er een goochelaar bij en dient er getracteerd te worden op ijs en taart jen......" Verder kon Bettie het niet brengen, want ze wist, dat ze moeder verdriet deed met dit al en aan den anderen kant hinderde het haar toch zoo, dat zij niet zou kunnen „meedoen" met de rest. „O, hoe heerlijk, toch, als je zoo rijk bent als Nellie's ouders", snikte ze ten laatste nög. Mevrouw Montfoort lachte „Maar Bettie, we zijn rijk." Bettie sloeg de handen weg van haar betraand gezichtje en keek op, in de groot ste spanning. „Hoe bedoelt u dat, moeder?" „Net, zooals ik daar zeg, kindje. Alles ^is imar betrekkelijk. Er zijn menschen, die geen partijtjes kunnen geven maar ook, die er nooit ecnige bijgewoond hebben, en die noemen ons weer rijk. „Ja heusch. Moeder?"' „Zeker, liefste. En nu moest jij juist eens op je verjaardag nocden degenen, die nooit op een partijtje geweest- waren. Lijkt je dat ook niet aardig?" Bettie bleef in het eerst het antwoord schuldig. „Wacht", sprak mevrouw Montfoort, „ik zal maar even mijn werk opruimen, want ik moet toch nog uiten dan kunnen we meteen, eens zien, of we onderweg niét een paar gasten voor je partijtje kunnen op doen." Bettie wachtie geduldig tot moeder haar hoed op had gezet en mantel aangedaan en beiden verlieten ze het huis, waarna ze zich op weg begaven naar een veel kleiner woninkje. „Ik moet hier eens even naar juffrouw Bleeker vragen", sprak moeder. Ze werden opeD gedaan door een armen kleinen jongen van een jaar of twaalf, die er erg melancholiek uitzag en ook niet al te best in de kleeren zat, met zijn gelapt broekje en afgedragen buis. „Hoe gaat het moeder, Willie?" vroeg mevrouw Montfoort. ,,'t Gaat nogal, mevrouw. Maar komt u even binnen en gaat zitten." Voorzichtig schoof Willem twee stoelen naderbij. Bettie keek eens rond, terwijl moeder met juffrouw Bleeker sprak en na een minuut of vijf fluisterde ons meisje haar Moedertje wat in het oor. Het eind van de zaak was, dat mooder's antwoord luidde „Dat viud ik best, kind je. Vraag het hem maar zeiven". Maar zien de, dat onze kleine meid niet goed wist hoe ze met haar invitatie aan moest, begon ze zelf „Bettie is aanstaanden Donderdag jarig, ziet u, en dan krijgt ze een partijtje. Mo gen uw Willem en Marietje dan ook ko men Juffrouw Bleeker wist in het eerst niet, wat zij antwoorden zou, want waar haalde zij de kleeren vandaan, om haar lievelin gen op visite en nog wel op een partijtje te sturen Maar zóó dringend viel Willie nu inHè, toe moeder, we mogen toch wel?dat Moeder het tenslotte niet lan ger kon weerstaan en zelf met een kleur van verlegenheid sprak „Heel graag, me vrouw. Maar ik zit er zoo mee in, dat mijn tweetal zoo erg sjofeltjes te voorschijn moet komen „Dat is niets" stelden mevrouw Mont foort en Bettie om het zeerst de arme vrouw gerust. „We verwachten ze dus a.s. Donderdag van drieën tot zessen. Ik hoop maar, dat het een mooie dag zal zijn dan kunnen de kinderen nog wat in den tuin spelen, en volop bessen eten." Willie zag er al heel anders uit, dan toen de gasten binnen traden hij had een kleur tje van pleizier en danste cn sprong letter lijk, in het blijde vooruitzicht. „Je zou heusch denken, dat ik een prach tige partij gaf", merkte Bettie op, toen ze weer op straat liepen. „Ik kreeg net het gevoel, of we verbazend rijk waren. Gek hè. En vanmorgen met Nellie, vond ik me nogal zoo arm." Mevrouw Montfoort lachte. Ze had haar dochtertje al aardig, waar ze haar hebben wilde. Ze liepen nu een lang niet rijke buurt door, waar het alles even stoffig en onfrisch uitzag. Net bij een hoek der straat kwam daar een kinderwagen aangereden, voortgeduwd door een bleek meisje, dat nauwelijks zelfj boven het handvat van den wagen uitJ kwam: een met twee kindertes er in, diej er ook al niet erg gezond uitzagen. „O, daar heb je Jeantje!" riep mevrouw; Montfoort. „Wel, hoe staat het leYen,j meisje?" „O, dank u wel, mevrouw. Ik ben aan het boodschappen doen me-t de tweelingen ziet -u en nu heb ik maar meteen deil wa gen meegenomen, want dat is dan zoo mak kelijk om de pakjes in te bergen." Mevrouw Montfoort dacht bij zichzelf, dat een wandelingetje de twee veel meer goed zou hebben gedaan, maar ze zei maar niets, want Jeantje kon ook niet precies allet doen, zooals zij het verlangde. „Moet je den heelen dag op de tweelingen passen, Jeanne?" „Ja, mevrouw. Sinds moeders dood zijn we bij grootmoeder in huis, maar die wordt veel te moe van die kleine kinderen." Bettie sloeg de armen om moedefs hals en fluisterde haar iets in het oor, waarop mevrouw Montfoort antwoordde„Zeker heel goed, lieverd." Nu keerde Bettie zich tot Jeanne en invi teerde die zelf voor haar veraardag. Jeanne kon in het eerst haar ooren niet gelooven maar ze dacht wel, dat Grootje voor dien middag eens heel alleen op de kleintjes zou willen passen. Alweer iemand gelukkig gemaakt en iemand, die Bettie zeker ook heel rijk achtte. Zoo deed Bettie dien middag nog drie in vitaties, die allen met, even veel graagte werden aangenonieu. En op den bewusten Donderdag was Nellie ook aanwezig om heel dit jonge volkje te onthalen en spel- letjefe mee te spelen. Precies op slag van drieën kwamen Wil lie en Marietje het tuinhek ingedribbeld, echt op z'n Zondags uitgedost en met ieder een potje geraniums bij zich. In het eerst waren de gastjes nog wat schuw maar toen ze eens flink van de taart en de bessen geproefd hadden, kwa.- men de tongetjes langzamerhand los en had-j den ze ten slotte een dol pleizier. Nu werkte het weer ook ten zeerste mee en de jarige gastvrouw wist hen hartelijk op hun gemak te zetten, zoodat ze zich voel den „net als thuis", of liever had ik die uitdrukking nu maar niet moeten gebrui ken, want „thuis" hadden ze het natuurlijk, niet zoo rijk. Op roomtaart onthaald te worden, dat komt ook maar niet alle .dagen voor. Ten afscheid mocht ieder zich nog een mandje vol bessen plukken, die meegenomen werden en zoo prettig hadden ze samen gespeeld, dat de tijd letterlijk omvloog en allen evenzeer teleurgesteld waren, toenl het eindelijk zes uut sloeg. ,,'t Is heerlijk geweest!" betuigde Willie uit aller naam en met een gezichtje, dat glunderde van pleizier. „Nu, een volgend jaar komen jullie maar weer op mijn verjaardag hoor", luidde Bettic's antwoord. En nadat de gasten behalve Nellie ver trokken waren, betuigden onze meisjes uit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 11