N°. 16672 Zaterdag 4 Juli. Tweede Blad. A®. 1914. Ingezonden. PERSOVERZICHT. n. r'Sl^itoE DAGBLAD B rieven uit Katwijk. I LVI. De. vuilnis-verzamel-ing bij de bijzondere ;hool is verdwenen, talloos vole kaxrevrach- >n zijn naar elders vervoerd en er is een >esland geschapen, waarover het hoofd der tiiool zeer zeker in zijn schik cn het sohool- estuur ongetwijfeld in zijn nopjes zal zijn- )f boijen echter lang in tevreden, blijmoedige bemming zullen blijven, is iets, wat ik ten eerste in twijfel moet trekken. Ik heb toch ceds mootein constateeren, dat het weder en ouden weg opgaat en de omwonenden oor tg aan met het ter plaatse deponeeren an afval en huisvuil. Men toont daarmede iet alleen weinig eerbied te hebben voor fit gemeentebestuur en den eigenaar van en grond Baron Van Wassenaer van Cat- rijck, maar geeft ook zeer duidelijk te ken en," dat een gevoel voor schoonheid en be- 'ordoring van hygiëne bij die vuilnis-wer kerstotaal afwezig is. Gaat het zoo door, ,an zal nog vóór men tot het verleggen van en "weg bij die school overgaat, de „vuil- iisbolt" weder groot zijn. Zooals mijn lezers tit liét laatste Raads verslag bekend kan zijn, al de weg langs genoemde onderwijslnrach- ingi verlegd worden en komt die,- als voort- >etting van de Commandeurslaan, onmiddel- ijk aan de westzijde van de school te loopen laar' hot „Konijnshol". Alles, wat ter west- ;ijdo" van den aan te leggen nieuwen weg 'alt, komt te vervallen; de boomen zullen vorden verwijderd en de grond wordt af ge tand. Reeds geruimen tijd geleden heb ik tierop gewezen en do hoop uitgesproken, dat nenden weg meer westwaarts zou projec teren. Tal van boomen bleven dan behou- len, en de sierlijke kastanjes op de speel maats evenzoo. Ik begrijp niet, dat Baron an Wassenaer, die tevens eigenaar der jclioól is, op deze wegsrichting heeft aange- Irongen, waardoor ter plaatse alle beschut ting- voor school ou ondcrwijzërs woning zal verdwijnen. De Raad is evenwel den wen- schen des hoeren Van Wassenaer te gemoet geke men en ben ik wèl ingelicht, dan zal begin van November e. k. met de werkzaam heden een aanvang worden gemaakt, en om nu tot mijn begin ten\g te komen, dan geloof ik, dat men dan vóór alles eerst weder mot do verwijdering van de vuilnis zal moe ten beginnen, tenzij, wat ik niet vermoed, de omwonenden eindelijk eens meer wellevend tuilen worden. Wellicht heb ik later nog wol eens gele genheid op deze wegsonilegging terug te komen en wil ik er- thans niet verder over uitweiden. Wel wil ik even stilstaan bij de wijzer "waarop ons jongste Raadslid, die als candi- daat van het anti-berghaven-eoinité zijn in trede deed, zijn taak opvat. Ben maiden.speech, als ik liet zoo eens ïioomen mag, hoeft hij niet afgestoken; hij bepaalt zich tot het stellen van vragen. Zoo werd dan ten vorigen jare, zooals van algemeene bekendheid is, tot den havenaan- log in een zitting met gesloten deuren be sloten. De Raad hal toen bepaalde redenen om niot dadelijk in openbare zitting de (desbetreffende voorstellen van de Gedepu teerde Staten te aanvaarden. Later, onge- .veer twee maanden daarna, werd dit besluit, èvenwel in openbare vergadering bekrach tigd. De jongste onzer Vroede Vaderen kwwm fïoen onlangs met de vraag of havens en .vaarten moesten worden gerangschikt onder 'de inrichtingen van openbaar nut? En toen bom daarop bevestigend was geantwoord, kwam de tweede vraag: of het besluit tot iaanleg van de berghaven dan niet was ge nomen in strijd met artikel 44, lett. k, der Gemeentewet? Neen, luidde' toen het ant woord en wanneer de vrager liet met dit antyoord niet eens was, werd lieni tevens den raad gegeven zich te wenden tot Gede puteerde Staten. Deze raadgeving is opge volgd en de Raad werd in het gelijk gesteld; 5,-natuurlijk", zei daarop ons Raadslid, „want 'groote hoeren bijten elkaar niet!" Nu getuigt deze uitdrukking zeker van weinig eerbied voor Ged. Staten, maar ook ik zou naar aan leiding van dit optreden eens een vraag willen stellen en wel deze: Begrijpt ons Raadslid dan niet, dat zijn opvatting van de betcokenis van artikel 44 der Gemeente wet totaal niet in de practijk kan worden ^toegepast Gesteld, er komt een pand in publieken Verhoop of oenigo uitgestrektheid grond, die, maar het oordeel van den Raad, in de naaste toekomst voor do gemeente onmisbaar moeten worden geacht. Dan gaat het toch niet aan in .openbare vergadering te besluiten op die publieke verkooping een bol te doenhet zou al loon tot het gevolg hebben, dat d-o ge- meentc zeker hot dubbele van de waarde zou hebben tc bel alenNoen, eerst in zit- ting niet gesloten deuren wordt dan de wen- sc&dijkhcid betoogd en vastgesteld de prijs en wanneer dan later de gemeente voor dien prijs eigenaresse is geworden, dan wordt ;in een openbare vergadering do aankoop be krachtigd.^ Mocht een dergelijke wijze van werken niet worden gevolgd, dan zou het er voor een gemeente al zeer treurig uitzien. Niot omdat groote hoeren elkander niet bijten, maar wijl Ged. Stalen blijkbaar van een betere weisuil legging uitgaan; daarom, en aan'-om alleen vermoed ik, dat ous Raadslid nul op zijn request kreeg. Bij do verordening op de huisnuramering be ft hetzelfde Raadslid weder een zeer éi-'onaardig standpunt ingenomen. Volgens Jn*m is hot met do vaststelling dier verorde ning niot jyoed gegaan eu beweert hij bui ten de vergadering, dab hij dit reeds had op gemerkt in de Raadsvergadering, waarin de verordening werd vastgesteld. Ik noem dit een zeer eigenaardig standpunt. Ben Raads lid ziet. dat er een fout wordt gemaakt, maar zwijgt, om later gelegenheid te hebben zich tot het Gedep. College te kunnen wenden! Do uitlsag van zijn tweede aanmerking is, voor zoover ik weet, nog niet bekend, maar de wijze, waarop hij dit zaakje heeft aange kleed, is toch wel teekenend. Hij moge dan pas kort aan de groene tafel zijn gezeten, ik vind, en heb dat immer bewaarheid ge zien, dat men op dergelijke wijze een weg bowandelt, die met de rechte is, en waarop men, voortgaande, eenmaal vastloopt. Een Raadslid kan on moet natuurlijk niet altijd maar slikken, wat door het Dagelijksch Be stuur wordt voorgezet, maar bij liet uit oefenen van critiek, zij men opbouwend en legge niet op alle slakken zout. In mijn vorigen Brief had ik het over de Domeinkwestie, sedert heb ik nog niet ge merkt, dat een bevredigende oplossing is gevonden. Daarover echter wellicht een vol gende maal eenige opmerking mijnerzijds; voor ditmaal evenwel is mijn Brief lang ge noog. De Katwjjksehe Berghaven. Nimmer is ér in een conservatief bedrijf spoediger verandering gekomen dan mot het oor-oude gebruik van bomschepen voor de vischv&ngst als o. a. to Katwijk. Nog, een tiental jaren geleden telde men aan Katwijks strand ruirn een zestigtal bom men en thans zeer weinige en die weinige lossen do haringvangst niet meer aan het strand, maar in een der vele havens a-aD de Noordzee, hoofdzakelijk IJmuiden. De schilderachtige toon eel en, wat betreft hot afbrengen der bomschuiten met haar vele spannen paarden, onder luid geroep dér menner het anker uitbrengen te paard, hot laden en lossen door middel van talrijke vierwielige» wagens, het vertrek en do aan komst met kalme of hooge zee, het afhalen der manschappen, etc., etc., dat alles behoort, helaas! voor de talrijke schilders cn bad- gasten, tot het verleden. De „logger" heeft in korten tijd hierin verandering gebracht- Door beter verblijf, plaats voor do manschappen, sneller zeilen, dus meer vrachten etc. Het was voor een leek, die geregeld te Katwijk komt, te zien, dat de bom spoedig ruimte moest maken voor den logger en het getuigt dus wel voor de zucht tot behoud van hot oude, dat-, naar ik meen, in het jaar 1908 de laatste bom nog werd afge. leverd en wel ,,K.\V. 20", terwijl deze schui- ten thans, in verhouding van den kostprijs, geen dubbeltje meer waard zijn. De bom wordt gedegradeerd naar het aan nemersbedrijf tot het dienst doen van het trokken van palen, het plaatsen van locomo bielen bij het inheien van palen, berging", etc.. en de logger zegeviert alom! Door hun scherperen bouwzouden zij op hot strand min of meer hellend liggen on moeilijk weder vlot kunnen komen, daarom moeten dergelijke schepen van een haven gebruik maken. Voor Katwijk is de meest gunstige haven „IJmuiden" en nu zou het meest logische geweest zijn, dat het bedrijf ook verplaatst werd naar die plaats, doch daarvan moesten de reederijen niets wéten, want, bij al haar groote winsten over de laatste jaren, haddon zij daarvoor geen geld. De zeelieden, met hun kort verblijf aan het land, moeten thans reizen van IJmuiden via Haarlem naar Katwijk.aan-Zee. De haring wordt overgeladen in motor schuiten en verwerkt te Ivatwijk-aaii-Zw. Het onderhoud aan de schuiten geschiedt veelal door Katwijksche werklieden te IJmui den. Do reparatie en het tenen der netten wordt ook uitgevoerd te Katwijk.aan-Zee. Waar nu de reederijen wel met het meeste sueoes haar schepen laten binnenkomen te IJmuiden doch niet haar loodsen en lean- toren wenschen te verplaatsen naar die plaats, hebben zij hemel en aarde bewogen voor het tot stand brengen van een haven te Katwijk of een vaartverbetering tusschen IJmuiden en Katwijk.aan-Zee, geschikt voor hét bevaren van loggers. Het was te begrijpen, dat, noch. de Pro vincie noch het Rijk, iets gevoelde voor dit verlangen en Heeren Reedors nog eens in gedachten brachten: als het getij verloopt, dan nioet men de bakens vorzelten." Nu bestaat de Gemeenteraad van Katwijk grootendee-ls uit. persoiTcn, die bij oen rcederij zijn geïnteresseerd; de burgemeester juoet zelfs voorzitter zijn van een Reoderij. dus fro.ppoz, frappez toujoursMet dat gevolg, dat do Provincie eenige tegemoetkoming toonde. „Kans" bestaat nu tot het verkrijgen van do genoemde vaart van IJmuidenKatwijk- aan-Zee. De gemeente Katwijk heeft ontworpen een bergliaVen te Katwijk.aan-Zee met oen in gang van af don Riju, volgens o. s. schets, Als ik goed gehoord heb, dan moot er ruimte zijn voor ongeveer 140 schepen, on geveer 40 motorschepen en meerdere kleinere. Donken wij dezen toestand goed in, met beschouwing van bijgaande schets, dan zal deze berghaven even spoedig even ellendig worden als thans in den zomer het dood- loopend PrinsJEendrik-kanaal reeds is. De lucht van het einde van dit Kanaal, da zoogenaamde haven, is ondraaglijk voor do omwoners en bij een landwind of ook wel genoemd een aflandigen wind is hot verblijf aan zee voor de vele badgasten verre van aangenaam; doch in het land der Reedors zijn badgasten bijzaak", hetwelk toch niet wegneemt, dat do talrijke bevolking van Katwijk-aan-Zee hiervan ook zeer onaange name gevolgen ondervindt. Dit heeft dan ook aanleiding gegeven, dat de gemeente plannen ontworpen heeft om hierin verbetering te brengen, o. a. lo. De riool vochten, thans vrij uitloopende in do Haven, op to Vangen in een vergaar- hak on verder te pompon in den Rijn (tus schen het Prins_Hendrik-kanaal en de sluizen). 2o. Idem als boven, doch te pompen door een buis, loopende langs de Tooropstraat, don Strandboulevard en to looZen in do wa tering, onmiddellijk bij zee gelegen. Het eerste plan zou afdoende verbetering brongen, ten minste'als dezo werken gepaard zouden gaan mot het goed uitbaggeren van de Haven en het Prins.Hendrik-kanaal. Hot tweede plan zou oen nekslag wezen voor do badplaats, want van de buitenwa- tering zou dezelfde ,,gour"_plaats gemaakt worden als thans do Haven ia, terwijL het rioolwater het strand en dus het badwater sterk zou verontreinigen, zeer ten schade van do gezondheid der baders. Bij het eerst© plan komen ook wel d© riool vochten in zee, doch worden dan krach- tig uitgeslagen met het spuiwater van Rijn land of door het stoomgemaal met een machine van ongeveer 700 paardekraohton ön per uur HX^OOO kub. Meters water. De vermenging is dan van dien aard. dat weinig gemerkt zal worden van riool water. Bij geringon regenval werkt dat stoom gemaal zeer weinig, dikwijls in den zomer alleen op verzoek van d«^ gemeente Leiden, zoodat hot rioolvocht bij tiet tweede plan dikwijls langdurig zou verblijven iu de wa tering nabij zee. In aanmerking genomen de oudervinding betreffende de onaangename luchten, opstij gende uit d© Haven, komt het mij onbegrij pelijk voor hoe een gemeente als Katwijk een plan voor een berghaven als boven geschetst, kan goedkeuren, terwijl de totale afwezigheid van waterverplaatsing in deze berghaven, dezelfde onaangename gevolgen moot hebben als nu in de Prins.Hendrik-haven. Daar ik niet houd van „afbreken" zonder .opbouwen", stel ik voor een bergruimte van schepen onmiddellijk in verbinding met den Rijn, volgens deze schets: llllllllllil 'J5>>- Bergruimte i j llllllliilllllll Do bergruimte kan even groot gemaakt worden als do ontworpen berghaven, doch hierbij verkrijgt men geen dooden poel of slinkplaats, wel oen directe verbinding owr do geheele lengte met vader Rijn, zoodat gedurig waterverversching plaats heeft, waartoe d© deining van enkele motorschepen nog za,l meiehei pon. Verdere deining is niet to vroezen, zoodat do schepen aldaar oven rustig liggen als in eon Haven. Do gemoederen in beide Katwijken zijn heftig in beweging over de rentabiliteit van dit werk. Sommigen berekenen een ontvangst van f 3600, terwijl door do gemeente aan nento betaald moet worden f 10,000, vermeerderd mot verdere bijkomende zaakjes. De landbouwbevolking en zij, die niets uit te staan hebben met het visehgebied, zeggen: Laat do Reederijen het tekort aanzuiveren Arm Katwijk aam den Rijn, met een uit sluitend landbouwende bevolking, moet niedo betalen. Hot is geen wonder, dat men aldaar meer gedacht heeft over een administratieve split sing, zoodat Katwijk aan don Rijn als Ivat- wijk-aan-Zoe haar eigen inkomsten en uit gaven houdt- Do financieele zijde heb ik maar terloops aangehaald om ©enigszins weer te geven do gedachten van velen over de dubbeltjes, doch hoofdzakelijk heeft mijn betoog de bedoeling om K a t w ij kaan - Zee te redden van oen tweedo bassin mot zijn onaangename en ongezonde gassen. Opmerker. Leiden, Juli 1914. OENEZINO DER VOORTDURENDE on baro gevolgen, als H00F0PIJH, fcia/.G E* IKGEWAND3-AAKD0EKIH6EM, LEVER-OPZETTING OAOCARA SAGRADA TTarooraakon goan kollakon. Elke flacon, waarop do hzudiccheoJng ''DEf£AZ,I\DE" ontbreekt, Eatnaak. Vcorrodlr'n n"® ^oornacno AP°tliek*n^ en Drógiatwinliela. Hoorn-Depot: ipitek DZGL0S,l31,Rue deVauglrard, Pari» F LMONSTER GRATIS „De Standaard" bevat onder het opschrift Geestelijke verzorging de volgende driester De afstemming van de f 3800 voor de kerkelijke behoeften der mijn werkers in Limburg geeft, gelijk wel niet andena kon, vanzelf aanleiding tot een opnieuw stellen van de principieele vraag of do Regeering c. q. gehouden is, ook voor de geestelijke behoeften van wie onder haar bestuur of toezicht komend voorziening to verschaffen. Van Roomsche zijde is men over het af stemmen van dezen post verstoordvan li berale zijde acht men, dat het niet anders kon of de Tweede Kamer moest weigeren. Wat er met de haren bijgesleept is, dat tal van Roomsche Kamerleden afwezig wa ren, wier presentie dezen post had kunnea redden, doet uiteraard hier niets ter zake. Ook dit geschilpunt moet principieel beoor deeld worden. Denk aan de gevangenissen, waar op een of andere wijze des Zondags zekere eere- dienst georganiseerd wordt. Zelfs de Tucht huizen der aan de ouders onttrokken kin deren spreken hier mee. Leger en vloot stellen gelijke problemen. Als door Regee- ringsmaatregelen een deel der bevolking geïsoleerd raakt, zoodat óf alle geestelijke behoefte onvoorzien blijft oftewel er in voor zien moet worden op buitengewone wijze, is dan al of niet de Regeering voor die voor ziening verantwoordelijk? Zoo dikwijls deze vraag gesteld werd, lachte het ons steeds toe, de Regeering ten deze, zooveel slechts even kan, van eigen optreden te ontslaan. Het afschaffen van de dusgenaamde kerkparade is indertijd ook door onze redactie bepleit. In een land, waar slechts één Christelijke Kerk optrad, moge Regeeringsinmenging geen be zwaar opleveren, in een land als het onze, met confessioneel, zoo sterk gemengde be volking, is er voor de Regeering bijna geen uitweg. Niet alleen toch het kerkelijk on derscheid, maar ook in de kerken zeiven het vorschil tusschen modern en orthodox, plaatst haar telkens voor bijna onoverkome lijke moeilijkheden. Verreweg het verkieslijkst ware liet daarom, zoo de onderscheidene Kerken zei ven de geestelijke hulp beschikbaar stelden, die hier gevraagd werd. Er zou dan vanzelf in den meerderen of minderen ijver, waar mede de Kerken optraden, een teeken van leven en een middel tot propaganda liggen. Vooral op geestelijk terrein is het Staats geld nooit anders dan een doode macht ge weest, en is nooit anders dan van het geld, dat de liefde offert, bezielende en levenwek kende kracht uitgegaan Noch van de „Ziekentroosters" op 's lands vloot, noch van de Aalmoezeniers bij hot loger, is ooit veel hooger energie uitgegaan, cn ook van do diensten in het gevangenis wezen hoort men maar zelden veel goeds. Er schuilt daarom voor ons besef altoos een tekort in de kerkelijke of particuliere philanthropic, die in de verzorging van de geestelijke behoeften van zulke geïsoleer- den zegt niet te kunnen voorzien. Staat men echter eenmaal voor dit feit, en is het door maatregelen van llegeerings- Wgge, dat zulke geïsoleerde groepen een geestelijke verzorging van bijzondcren aard blijken noodig te hebben, dan zal steun van de zijde der Regeering toch op den duur niet kunnen uitblijven. Immers, geestelijke verwildering onder deze groepen zou straks de overheid op veel ernstiger uitgaven te staan komen. Aan onze vloot ondervond zij dit reeds. De „Sociale .Kroniek" besluit een beschouwing van het gebeurde in do Twee de Kamer aldus Wij achten, vooral met het oog op de voorgeschiedenis dezer zaak, do genomen beslissing juist. Toch zijn wij van raccning, dat de principieele vraag, hoe dc Staat als overheid en als werkgever wij zien geen reden voor een scherp onderscheid tusschen deze beide functies staat tegenover de geestelijke behoeften der werklieden, niet zonder meer kan worden afgedaan met een antwoord, ook in dezo discussie gehoord daar moeten wij zelf maar voor zorgen. Er is hier een vraagstuk, dat ernstig moet worden onderzocht. Een antwoord is niet zoo heel gemakkelijk te geven. Yooral omdat wij hier verkeeren op een terrein, waar meer dan bij de voorziening in materiecle behoeften, strijd van particuliere belangen onderling te vreezon is. Tocli is het advies van onthouding zonder meer alleen schijnbaar het eenvoudigst. Hot gaat de moeilijkheden eenvoudig uit den weg, doch geeft geen oplossing. Deze moet gezocht worden, omdat het hier inderdaad een levensbelang van ons volk geldt. Wie met ons van mcening is, dat do geestelijke behoeften van ons volk van groote bctoe- kenis voor ons staatsleven zijn, kan zich niet neerleggen bij de opvatting, dat do Staat zich wel heeft in te laten met de voor ziening in de materieele behoeften, daarbij de helpende hand te bieden en desnoods de voorziening daarin zelf ter hand te nemen, doch ten aanzien van deze geestelijke be hoeften prinoipieel onthouding te predi ken is. De oud-officier van justitie mr. J. H. de Ranitz komt in de „Nieuwe Rotter- clamsche Courant" op tegen art. 16 der Krankzinnigenwet, „dat den geneesheer alle gelegenheid geeft om iemand onverschillig wien, ten allen tij de, zelfs zonder hem gezien te hebben in een gesticht te doen opsluiten". Twee gevallen geeft de ïnzeoder ten be wijze. „Eenige jaren geleden leefde er in de nabijheid van een onzer groote steden een welvarend landbouwersgezin. In den zomer van het jaar 19... stierf echter de man en kort daarop kwam ook de vrouw te vallen. De kinderen, drie zoons en twee dochters, zetten de zaak voort. Aanvankelijk ging al les goed, maar van lieverlede werden zij ontevreden over de wijze, waarop de oud ste zoon de zaak leidde, en konden zij zijn bemoeiing en zijn bemerkingen al minder en minder verdragen. Wat nood; zij zouden hem wel klein krij gen De twee jongere zoons gaan met nog twee verwanten naar een op eenigen af stand wonenden geneesheer, stellen dezen hun oudsten broer die hoegenaamd van niets afwist voor als een woesteling en een zeer gevaarlijk mensch' en weten, op hun inlichtingen, de navolgende venklaring van hem in handen te krijgen„Onderge- teekende verklaart, datlandbouwer, teis lijdende aan krankzinnigheid. Patiënt wordt nu gevaarlijk voor zijn fa milie en omgeving. Hij dreigt met mes, enz. Het is alzoo te wenschen, dat hij spoedig in een gesticht worde opgenomen, aange zien hij gevaarlijk voor zichzelf wordt. Getd. enz. tedengeregistreerd, enz.". De geneesheer deelde later mede, dat hij den patiënt in geen twee jaren had ont moet. Van dit recept voorzien gaan de twee jongere broers naar den kantonrechter deze, niets kwaads vermoedende, geeft nog denzelfden dag de vereischte machtiging en twee dagen later zit de oudste zoon in een krankzinnigengesticht. De patient maakte het in het gesticht natuurlijk zeer welhem mankeerde niets, maar ongelukkig werd hij geacht heredi tair belast te zijn, omdat o.a. zijn oom overleden was in het krankzinnigengesticht teen ging zijn overbrenging naar en opneming in het gesticht, geheel buiten verwachting van zijn verwanten, die reeds over een dwangbuis gesproken hadden, zon der eenig bezwaar, hetgeen weer, zooals ik. mij heb laten zeggen, een bedenkelijk pathologisch verschijnsel is. Daarbij kwam nog, zooals vanzelf spreekt, de slechte staat van inlichtingen, dien het gesticht omtrent den patiënt ontvangen had, maar het-is tevens duidelijk, dat de gestichts geneesheer, hem observeerende, in de eer ste veertien dagen geen krankzinnigheid bij den patiënt die niet krankzinnig was kon ontdekken. De termijn van observa tie werd inmiddels met veertien dagen ver lengd en toen de geneesheer aan heb eind van den termijn nog niets bijzonders aan zijn patiënt had kunnen bemerken, werd deze ten slotte „als niet krankzinnig" ont slagen. Gedurende vier weken was hij in- tusschen opgesloten geweest in een krank zinnigengesticht cn dat die observatieter- mij ii veel langer en langer had kunnen zijn, volgt uit' de wijze, waarop krankzinnigen dikwijls den hen behandelenden geneesheer trachten te misleiden". Het tweede geval is dit „De feiten zijn eenvoudig. Oneenigheid tusschen man en vrouwwat meer voor komt. Beklag van de vrouwde formeel juiste geneeskundige verklaring; de mach tiging van den rechter en een paar dagen later staat er een rijtuig voor de deur stil. Twee gestichtssuppoosten met stevige knuisten stappen uit, de woning binnen en in minder dan geen tijd is de man, die van niets afwist, uit zijn huis gehaald, in den wagen gezet en naar het gesticht gereden, waaruit hij eerst na voldoenden observatie- tijd, geheel als voren, ontslagen is. Ik moet hier nog bijvoegen, dat de man genoegzame zelfbeheersching had betoond, om, gevolg gevende aan den verstandigen raad zijner buren, die uiteraard aanstonds waren te hoop geloopen, zich niet te ver netten. Hij heeft zich slechts bepaald tot een ernstig protest wegens de krenking, hem aangedaan. Later bleek, dat de ge neesheer hem in geen tijden gezien had. Diensvolgens werd een rechtsvervolging in gesteld wegens wederrechtelijke vrijheids- berooving door schuld 283 W. v. S. Aanvan kelijk was te dier zake verwijzing bevolen naar de openbare terechtzitting, doch die beslissing in hooger beroep vernietigd. Van wederrechtelijke vrijheidsberooving kon er geen sprake zijn, omdat do machtiging tot' opneming verleend was door den bij de wet' daartoe aangewezen rechter, terwijl verder niet gebleken zoude zijn van eenig oog merk om te misleiden. Ongetwijfeld was de uitspraak volmaakt juist, zoodat daarin werd berust". Bij de beraadslagingen over de Stuwa- doorsw et zeide do vrij-liberale afgevaar digde voor Amsterdam, de heer Nierstrasz, 29 Mei 1. 1. in do Tweede Kamer: Ik hefb bewondering voor de arbeiders, als ik zie het vergif, dat hun wekelijks, jaar in, jaar uit wordt toegediend door hun propa- gandabloadjes, en dan bemerk hoo de ar beiders in hot algemeen daaronder een koel hoofd on nuchter inzicht bewaren. Voorts wees hij er op, dat bij de zeelieden- staking van 1911 de arbeiders, die bij hom in dienst waren, dus zeide hij, niet zouden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 5