N°. 16672
Zaterdag 4 Juli.
Tweede Blad. A®. 1914.
Ingezonden.
PERSOVERZICHT.
n.
r'Sl^itoE
DAGBLAD
B
rieven
uit Katwijk.
I LVI.
De. vuilnis-verzamel-ing bij de bijzondere
;hool is verdwenen, talloos vole kaxrevrach-
>n zijn naar elders vervoerd en er is een
>esland geschapen, waarover het hoofd der
tiiool zeer zeker in zijn schik cn het sohool-
estuur ongetwijfeld in zijn nopjes zal zijn-
)f boijen echter lang in tevreden, blijmoedige
bemming zullen blijven, is iets, wat ik ten
eerste in twijfel moet trekken. Ik heb toch
ceds mootein constateeren, dat het weder
en ouden weg opgaat en de omwonenden
oor tg aan met het ter plaatse deponeeren
an afval en huisvuil. Men toont daarmede
iet alleen weinig eerbied te hebben voor
fit gemeentebestuur en den eigenaar van
en grond Baron Van Wassenaer van Cat-
rijck, maar geeft ook zeer duidelijk te ken
en," dat een gevoel voor schoonheid en be-
'ordoring van hygiëne bij die vuilnis-wer
kerstotaal afwezig is. Gaat het zoo door,
,an zal nog vóór men tot het verleggen van
en "weg bij die school overgaat, de „vuil-
iisbolt" weder groot zijn. Zooals mijn lezers
tit liét laatste Raads verslag bekend kan zijn,
al de weg langs genoemde onderwijslnrach-
ingi verlegd worden en komt die,- als voort-
>etting van de Commandeurslaan, onmiddel-
ijk aan de westzijde van de school te loopen
laar' hot „Konijnshol". Alles, wat ter west-
;ijdo" van den aan te leggen nieuwen weg
'alt, komt te vervallen; de boomen zullen
vorden verwijderd en de grond wordt af ge
tand. Reeds geruimen tijd geleden heb ik
tierop gewezen en do hoop uitgesproken, dat
nenden weg meer westwaarts zou projec
teren. Tal van boomen bleven dan behou-
len, en de sierlijke kastanjes op de speel
maats evenzoo. Ik begrijp niet, dat Baron
an Wassenaer, die tevens eigenaar der
jclioól is, op deze wegsrichting heeft aange-
Irongen, waardoor ter plaatse alle beschut
ting- voor school ou ondcrwijzërs woning zal
verdwijnen. De Raad is evenwel den wen-
schen des hoeren Van Wassenaer te gemoet
geke men en ben ik wèl ingelicht, dan zal
begin van November e. k. met de werkzaam
heden een aanvang worden gemaakt, en om
nu tot mijn begin ten\g te komen, dan
geloof ik, dat men dan vóór alles eerst weder
mot do verwijdering van de vuilnis zal moe
ten beginnen, tenzij, wat ik niet vermoed,
de omwonenden eindelijk eens meer wellevend
tuilen worden.
Wellicht heb ik later nog wol eens gele
genheid op deze wegsonilegging terug te
komen en wil ik er- thans niet verder over
uitweiden.
Wel wil ik even stilstaan bij de wijzer
"waarop ons jongste Raadslid, die als candi-
daat van het anti-berghaven-eoinité zijn in
trede deed, zijn taak opvat.
Ben maiden.speech, als ik liet zoo eens
ïioomen mag, hoeft hij niet afgestoken; hij
bepaalt zich tot het stellen van vragen.
Zoo werd dan ten vorigen jare, zooals van
algemeene bekendheid is, tot den havenaan-
log in een zitting met gesloten deuren be
sloten. De Raad hal toen bepaalde redenen
om niot dadelijk in openbare zitting de
(desbetreffende voorstellen van de Gedepu
teerde Staten te aanvaarden. Later, onge-
.veer twee maanden daarna, werd dit besluit,
èvenwel in openbare vergadering bekrach
tigd.
De jongste onzer Vroede Vaderen kwwm
fïoen onlangs met de vraag of havens en
.vaarten moesten worden gerangschikt onder
'de inrichtingen van openbaar nut? En toen
bom daarop bevestigend was geantwoord,
kwam de tweede vraag: of het besluit tot
iaanleg van de berghaven dan niet was ge
nomen in strijd met artikel 44, lett. k, der
Gemeentewet? Neen, luidde' toen het ant
woord en wanneer de vrager liet met dit
antyoord niet eens was, werd lieni tevens
den raad gegeven zich te wenden tot Gede
puteerde Staten. Deze raadgeving is opge
volgd en de Raad werd in het gelijk gesteld;
5,-natuurlijk", zei daarop ons Raadslid, „want
'groote hoeren bijten elkaar niet!" Nu getuigt
deze uitdrukking zeker van weinig eerbied
voor Ged. Staten, maar ook ik zou naar aan
leiding van dit optreden eens een vraag
willen stellen en wel deze: Begrijpt ons
Raadslid dan niet, dat zijn opvatting van
de betcokenis van artikel 44 der Gemeente
wet totaal niet in de practijk kan worden
^toegepast
Gesteld, er komt een pand in publieken
Verhoop of oenigo uitgestrektheid grond, die,
maar het oordeel van den Raad, in de naaste
toekomst voor do gemeente onmisbaar moeten
worden geacht. Dan gaat het toch niet aan
in .openbare vergadering te besluiten op die
publieke verkooping een bol te doenhet
zou al loon tot het gevolg hebben, dat d-o ge-
meentc zeker hot dubbele van de waarde
zou hebben tc bel alenNoen, eerst in zit-
ting niet gesloten deuren wordt dan de wen-
sc&dijkhcid betoogd en vastgesteld de prijs
en wanneer dan later de gemeente voor dien
prijs eigenaresse is geworden, dan wordt
;in een openbare vergadering do aankoop be
krachtigd.^ Mocht een dergelijke wijze van
werken niet worden gevolgd, dan zou het
er voor een gemeente al zeer treurig uitzien.
Niot omdat groote hoeren elkander niet bijten,
maar wijl Ged. Stalen blijkbaar van een
betere weisuil legging uitgaan; daarom, en
aan'-om alleen vermoed ik, dat ous Raadslid
nul op zijn request kreeg.
Bij do verordening op de huisnuramering
be ft hetzelfde Raadslid weder een zeer
éi-'onaardig standpunt ingenomen. Volgens
Jn*m is hot met do vaststelling dier verorde
ning niot jyoed gegaan eu beweert hij bui
ten de vergadering, dab hij dit reeds had op
gemerkt in de Raadsvergadering, waarin de
verordening werd vastgesteld. Ik noem dit
een zeer eigenaardig standpunt. Ben Raads
lid ziet. dat er een fout wordt gemaakt, maar
zwijgt, om later gelegenheid te hebben zich
tot het Gedep. College te kunnen wenden!
Do uitlsag van zijn tweede aanmerking is,
voor zoover ik weet, nog niet bekend, maar
de wijze, waarop hij dit zaakje heeft aange
kleed, is toch wel teekenend. Hij moge dan
pas kort aan de groene tafel zijn gezeten,
ik vind, en heb dat immer bewaarheid ge
zien, dat men op dergelijke wijze een weg
bowandelt, die met de rechte is, en waarop
men, voortgaande, eenmaal vastloopt. Een
Raadslid kan on moet natuurlijk niet altijd
maar slikken, wat door het Dagelijksch Be
stuur wordt voorgezet, maar bij liet uit
oefenen van critiek, zij men opbouwend en
legge niet op alle slakken zout.
In mijn vorigen Brief had ik het over de
Domeinkwestie, sedert heb ik nog niet ge
merkt, dat een bevredigende oplossing is
gevonden. Daarover echter wellicht een vol
gende maal eenige opmerking mijnerzijds;
voor ditmaal evenwel is mijn Brief lang ge
noog.
De Katwjjksehe Berghaven.
Nimmer is ér in een conservatief bedrijf
spoediger verandering gekomen dan mot het
oor-oude gebruik van bomschepen voor de
vischv&ngst als o. a. to Katwijk.
Nog, een tiental jaren geleden telde men
aan Katwijks strand ruirn een zestigtal bom
men en thans zeer weinige en die weinige
lossen do haringvangst niet meer aan het
strand, maar in een der vele havens a-aD
de Noordzee, hoofdzakelijk IJmuiden.
De schilderachtige toon eel en, wat betreft
hot afbrengen der bomschuiten met haar
vele spannen paarden, onder luid geroep dér
menner het anker uitbrengen te paard,
hot laden en lossen door middel van talrijke
vierwielige» wagens, het vertrek en do aan
komst met kalme of hooge zee, het afhalen
der manschappen, etc., etc., dat alles behoort,
helaas! voor de talrijke schilders cn bad-
gasten, tot het verleden.
De „logger" heeft in korten tijd hierin
verandering gebracht- Door beter verblijf,
plaats voor do manschappen, sneller zeilen,
dus meer vrachten etc.
Het was voor een leek, die geregeld te
Katwijk komt, te zien, dat de bom spoedig
ruimte moest maken voor den logger en het
getuigt dus wel voor de zucht tot behoud
van hot oude, dat-, naar ik meen, in het
jaar 1908 de laatste bom nog werd afge.
leverd en wel ,,K.\V. 20", terwijl deze schui-
ten thans, in verhouding van den kostprijs,
geen dubbeltje meer waard zijn.
De bom wordt gedegradeerd naar het aan
nemersbedrijf tot het dienst doen van het
trokken van palen, het plaatsen van locomo
bielen bij het inheien van palen, berging",
etc.. en de logger zegeviert alom!
Door hun scherperen bouwzouden zij op
hot strand min of meer hellend liggen on
moeilijk weder vlot kunnen komen, daarom
moeten dergelijke schepen van een haven
gebruik maken.
Voor Katwijk is de meest gunstige haven
„IJmuiden" en nu zou het meest logische
geweest zijn, dat het bedrijf ook verplaatst
werd naar die plaats, doch daarvan moesten
de reederijen niets wéten, want, bij al haar
groote winsten over de laatste jaren, haddon
zij daarvoor geen geld.
De zeelieden, met hun kort verblijf aan
het land, moeten thans reizen van IJmuiden
via Haarlem naar Katwijk.aan-Zee.
De haring wordt overgeladen in motor
schuiten en verwerkt te Ivatwijk-aaii-Zw.
Het onderhoud aan de schuiten geschiedt
veelal door Katwijksche werklieden te IJmui
den.
Do reparatie en het tenen der netten wordt
ook uitgevoerd te Katwijk.aan-Zee.
Waar nu de reederijen wel met het meeste
sueoes haar schepen laten binnenkomen te
IJmuiden doch niet haar loodsen en lean-
toren wenschen te verplaatsen naar die
plaats, hebben zij hemel en aarde bewogen
voor het tot stand brengen van een haven
te Katwijk of een vaartverbetering tusschen
IJmuiden en Katwijk.aan-Zee, geschikt voor
hét bevaren van loggers.
Het was te begrijpen, dat, noch. de Pro
vincie noch het Rijk, iets gevoelde voor dit
verlangen en Heeren Reedors nog eens in
gedachten brachten: als het getij verloopt,
dan nioet men de bakens vorzelten."
Nu bestaat de Gemeenteraad van Katwijk
grootendee-ls uit. persoiTcn, die bij oen rcederij
zijn geïnteresseerd; de burgemeester juoet
zelfs voorzitter zijn van een Reoderij. dus
fro.ppoz, frappez toujoursMet dat gevolg,
dat do Provincie eenige tegemoetkoming
toonde.
„Kans" bestaat nu tot het verkrijgen van
do genoemde vaart van IJmuidenKatwijk-
aan-Zee.
De gemeente Katwijk heeft ontworpen een
bergliaVen te Katwijk.aan-Zee met oen in
gang van af don Riju, volgens o. s. schets,
Als ik goed gehoord heb, dan moot er
ruimte zijn voor ongeveer 140 schepen, on
geveer 40 motorschepen en meerdere kleinere.
Donken wij dezen toestand goed in, met
beschouwing van bijgaande schets, dan zal
deze berghaven even spoedig even ellendig
worden als thans in den zomer het dood-
loopend PrinsJEendrik-kanaal reeds is.
De lucht van het einde van dit Kanaal,
da zoogenaamde haven, is ondraaglijk voor
do omwoners en bij een landwind of ook wel
genoemd een aflandigen wind is hot verblijf
aan zee voor de vele badgasten verre van
aangenaam; doch in het land der Reedors
zijn badgasten bijzaak", hetwelk toch niet
wegneemt, dat do talrijke bevolking van
Katwijk-aan-Zee hiervan ook zeer onaange
name gevolgen ondervindt.
Dit heeft dan ook aanleiding gegeven,
dat de gemeente plannen ontworpen heeft
om hierin verbetering te brengen, o. a.
lo. De riool vochten, thans vrij uitloopende
in do Haven, op to Vangen in een vergaar-
hak on verder te pompon in den Rijn (tus
schen het Prins_Hendrik-kanaal en de sluizen).
2o. Idem als boven, doch te pompen door
een buis, loopende langs de Tooropstraat,
don Strandboulevard en to looZen in do wa
tering, onmiddellijk bij zee gelegen.
Het eerste plan zou afdoende verbetering
brongen, ten minste'als dezo werken gepaard
zouden gaan mot het goed uitbaggeren van
de Haven en het Prins.Hendrik-kanaal.
Hot tweede plan zou oen nekslag wezen
voor do badplaats, want van de buitenwa-
tering zou dezelfde ,,gour"_plaats gemaakt
worden als thans do Haven ia, terwijL het
rioolwater het strand en dus het badwater
sterk zou verontreinigen, zeer ten schade van
do gezondheid der baders.
Bij het eerst© plan komen ook wel d©
riool vochten in zee, doch worden dan krach-
tig uitgeslagen met het spuiwater van Rijn
land of door het stoomgemaal met een
machine van ongeveer 700 paardekraohton
ön per uur HX^OOO kub. Meters water.
De vermenging is dan van dien aard.
dat weinig gemerkt zal worden van riool
water.
Bij geringon regenval werkt dat stoom
gemaal zeer weinig, dikwijls in den zomer
alleen op verzoek van d«^ gemeente Leiden,
zoodat hot rioolvocht bij tiet tweede plan
dikwijls langdurig zou verblijven iu de wa
tering nabij zee.
In aanmerking genomen de oudervinding
betreffende de onaangename luchten, opstij
gende uit d© Haven, komt het mij onbegrij
pelijk voor hoe een gemeente als Katwijk een
plan voor een berghaven als boven geschetst,
kan goedkeuren, terwijl de totale afwezigheid
van waterverplaatsing in deze berghaven,
dezelfde onaangename gevolgen moot hebben
als nu in de Prins.Hendrik-haven.
Daar ik niet houd van „afbreken" zonder
.opbouwen", stel ik voor een bergruimte
van schepen onmiddellijk in verbinding met
den Rijn, volgens deze schets:
llllllllllil
'J5>>-
Bergruimte
i j
llllllliilllllll
Do bergruimte kan even groot gemaakt
worden als do ontworpen berghaven, doch
hierbij verkrijgt men geen dooden poel of
slinkplaats, wel oen directe verbinding owr
do geheele lengte met vader Rijn, zoodat
gedurig waterverversching plaats heeft,
waartoe d© deining van enkele motorschepen
nog za,l meiehei pon.
Verdere deining is niet to vroezen, zoodat
do schepen aldaar oven rustig liggen
als in eon Haven.
Do gemoederen in beide Katwijken zijn
heftig in beweging over de rentabiliteit van
dit werk.
Sommigen berekenen een ontvangst van
f 3600, terwijl door do gemeente aan nento
betaald moet worden f 10,000, vermeerderd
mot verdere bijkomende zaakjes.
De landbouwbevolking en zij, die niets uit
te staan hebben met het visehgebied, zeggen:
Laat do Reederijen het tekort aanzuiveren
Arm Katwijk aam den Rijn, met een uit
sluitend landbouwende bevolking, moet niedo
betalen.
Hot is geen wonder, dat men aldaar meer
gedacht heeft over een administratieve split
sing, zoodat Katwijk aan don Rijn als Ivat-
wijk-aan-Zoe haar eigen inkomsten en uit
gaven houdt-
Do financieele zijde heb ik maar terloops
aangehaald om ©enigszins weer te geven do
gedachten van velen over de dubbeltjes, doch
hoofdzakelijk heeft mijn betoog de bedoeling
om K a t w ij kaan - Zee te redden van oen tweedo
bassin mot zijn onaangename en ongezonde
gassen. Opmerker.
Leiden, Juli 1914.
OENEZINO
DER VOORTDURENDE
on baro gevolgen, als
H00F0PIJH, fcia/.G E* IKGEWAND3-AAKD0EKIH6EM,
LEVER-OPZETTING
OAOCARA SAGRADA
TTarooraakon goan kollakon.
Elke flacon, waarop do hzudiccheoJng
''DEf£AZ,I\DE" ontbreekt, Eatnaak.
Vcorrodlr'n n"® ^oornacno AP°tliek*n^
en Drógiatwinliela.
Hoorn-Depot: ipitek DZGL0S,l31,Rue deVauglrard, Pari» F
LMONSTER GRATIS
„De Standaard" bevat onder het
opschrift Geestelijke verzorging de
volgende driester
De afstemming van de f 3800 voor de
kerkelijke behoeften der mijn
werkers in Limburg geeft, gelijk wel
niet andena kon, vanzelf aanleiding tot een
opnieuw stellen van de principieele vraag
of do Regeering c. q. gehouden is, ook voor
de geestelijke behoeften van wie onder haar
bestuur of toezicht komend voorziening to
verschaffen.
Van Roomsche zijde is men over het af
stemmen van dezen post verstoordvan li
berale zijde acht men, dat het niet anders
kon of de Tweede Kamer moest weigeren.
Wat er met de haren bijgesleept is, dat
tal van Roomsche Kamerleden afwezig wa
ren, wier presentie dezen post had kunnea
redden, doet uiteraard hier niets ter zake.
Ook dit geschilpunt moet principieel beoor
deeld worden.
Denk aan de gevangenissen, waar op een
of andere wijze des Zondags zekere eere-
dienst georganiseerd wordt. Zelfs de Tucht
huizen der aan de ouders onttrokken kin
deren spreken hier mee. Leger en vloot
stellen gelijke problemen. Als door Regee-
ringsmaatregelen een deel der bevolking
geïsoleerd raakt, zoodat óf alle geestelijke
behoefte onvoorzien blijft oftewel er in voor
zien moet worden op buitengewone wijze, is
dan al of niet de Regeering voor die voor
ziening verantwoordelijk?
Zoo dikwijls deze vraag gesteld werd,
lachte het ons steeds toe, de Regeering ten
deze, zooveel slechts even kan, van eigen
optreden te ontslaan. Het afschaffen van
de dusgenaamde kerkparade is indertijd
ook door onze redactie bepleit. In een
land, waar slechts één Christelijke Kerk
optrad, moge Regeeringsinmenging geen be
zwaar opleveren, in een land als het onze,
met confessioneel, zoo sterk gemengde be
volking, is er voor de Regeering bijna geen
uitweg. Niet alleen toch het kerkelijk on
derscheid, maar ook in de kerken zeiven het
vorschil tusschen modern en orthodox,
plaatst haar telkens voor bijna onoverkome
lijke moeilijkheden.
Verreweg het verkieslijkst ware liet
daarom, zoo de onderscheidene Kerken zei
ven de geestelijke hulp beschikbaar stelden,
die hier gevraagd werd. Er zou dan vanzelf
in den meerderen of minderen ijver, waar
mede de Kerken optraden, een teeken van
leven en een middel tot propaganda liggen.
Vooral op geestelijk terrein is het Staats
geld nooit anders dan een doode macht ge
weest, en is nooit anders dan van het geld,
dat de liefde offert, bezielende en levenwek
kende kracht uitgegaan
Noch van de „Ziekentroosters" op 's lands
vloot, noch van de Aalmoezeniers bij hot
loger, is ooit veel hooger energie uitgegaan,
cn ook van do diensten in het gevangenis
wezen hoort men maar zelden veel goeds.
Er schuilt daarom voor ons besef altoos
een tekort in de kerkelijke of particuliere
philanthropic, die in de verzorging van de
geestelijke behoeften van zulke geïsoleer-
den zegt niet te kunnen voorzien.
Staat men echter eenmaal voor dit feit,
en is het door maatregelen van llegeerings-
Wgge, dat zulke geïsoleerde groepen een
geestelijke verzorging van bijzondcren aard
blijken noodig te hebben, dan zal steun van
de zijde der Regeering toch op den duur
niet kunnen uitblijven.
Immers, geestelijke verwildering onder
deze groepen zou straks de overheid op veel
ernstiger uitgaven te staan komen.
Aan onze vloot ondervond zij dit reeds.
De „Sociale .Kroniek" besluit een
beschouwing van het gebeurde in do Twee
de Kamer aldus
Wij achten, vooral met het oog op de
voorgeschiedenis dezer zaak, do genomen
beslissing juist. Toch zijn wij van raccning,
dat de principieele vraag, hoe dc Staat als
overheid en als werkgever wij zien geen
reden voor een scherp onderscheid tusschen
deze beide functies staat tegenover de
geestelijke behoeften der werklieden, niet
zonder meer kan worden afgedaan met een
antwoord, ook in dezo discussie gehoord
daar moeten wij zelf maar voor zorgen.
Er is hier een vraagstuk, dat ernstig moet
worden onderzocht. Een antwoord is niet zoo
heel gemakkelijk te geven. Yooral omdat
wij hier verkeeren op een terrein, waar
meer dan bij de voorziening in materiecle
behoeften, strijd van particuliere belangen
onderling te vreezon is.
Tocli is het advies van onthouding zonder
meer alleen schijnbaar het eenvoudigst. Hot
gaat de moeilijkheden eenvoudig uit den
weg, doch geeft geen oplossing. Deze moet
gezocht worden, omdat het hier inderdaad
een levensbelang van ons volk geldt. Wie
met ons van mcening is, dat do geestelijke
behoeften van ons volk van groote bctoe-
kenis voor ons staatsleven zijn, kan zich
niet neerleggen bij de opvatting, dat do
Staat zich wel heeft in te laten met de voor
ziening in de materieele behoeften, daarbij
de helpende hand te bieden en desnoods de
voorziening daarin zelf ter hand te nemen,
doch ten aanzien van deze geestelijke be
hoeften prinoipieel onthouding te predi
ken is.
De oud-officier van justitie mr. J. H. de
Ranitz komt in de „Nieuwe Rotter-
clamsche Courant" op tegen art. 16
der Krankzinnigenwet, „dat den
geneesheer alle gelegenheid geeft om
iemand onverschillig wien, ten allen tij
de, zelfs zonder hem gezien te hebben
in een gesticht te doen opsluiten".
Twee gevallen geeft de ïnzeoder ten be
wijze.
„Eenige jaren geleden leefde er in de
nabijheid van een onzer groote steden een
welvarend landbouwersgezin. In den zomer
van het jaar 19... stierf echter de man en
kort daarop kwam ook de vrouw te vallen.
De kinderen, drie zoons en twee dochters,
zetten de zaak voort. Aanvankelijk ging al
les goed, maar van lieverlede werden zij
ontevreden over de wijze, waarop de oud
ste zoon de zaak leidde, en konden zij zijn
bemoeiing en zijn bemerkingen al minder
en minder verdragen.
Wat nood; zij zouden hem wel klein krij
gen De twee jongere zoons gaan met nog
twee verwanten naar een op eenigen af
stand wonenden geneesheer, stellen dezen
hun oudsten broer die hoegenaamd van
niets afwist voor als een woesteling en
een zeer gevaarlijk mensch' en weten, op
hun inlichtingen, de navolgende venklaring
van hem in handen te krijgen„Onderge-
teekende verklaart, datlandbouwer,
teis lijdende aan krankzinnigheid.
Patiënt wordt nu gevaarlijk voor zijn fa
milie en omgeving. Hij dreigt met mes, enz.
Het is alzoo te wenschen, dat hij spoedig
in een gesticht worde opgenomen, aange
zien hij gevaarlijk voor zichzelf wordt.
Getd. enz. tedengeregistreerd,
enz.".
De geneesheer deelde later mede, dat hij
den patiënt in geen twee jaren had ont
moet.
Van dit recept voorzien gaan de twee
jongere broers naar den kantonrechter
deze, niets kwaads vermoedende, geeft nog
denzelfden dag de vereischte machtiging
en twee dagen later zit de oudste zoon in
een krankzinnigengesticht.
De patient maakte het in het gesticht
natuurlijk zeer welhem mankeerde niets,
maar ongelukkig werd hij geacht heredi
tair belast te zijn, omdat o.a. zijn oom
overleden was in het krankzinnigengesticht
teen ging zijn overbrenging naar en
opneming in het gesticht, geheel buiten
verwachting van zijn verwanten, die reeds
over een dwangbuis gesproken hadden, zon
der eenig bezwaar, hetgeen weer, zooals
ik. mij heb laten zeggen, een bedenkelijk
pathologisch verschijnsel is. Daarbij kwam
nog, zooals vanzelf spreekt, de slechte
staat van inlichtingen, dien het gesticht
omtrent den patiënt ontvangen had, maar
het-is tevens duidelijk, dat de gestichts
geneesheer, hem observeerende, in de eer
ste veertien dagen geen krankzinnigheid
bij den patiënt die niet krankzinnig was
kon ontdekken. De termijn van observa
tie werd inmiddels met veertien dagen ver
lengd en toen de geneesheer aan heb eind
van den termijn nog niets bijzonders aan
zijn patiënt had kunnen bemerken, werd
deze ten slotte „als niet krankzinnig" ont
slagen. Gedurende vier weken was hij in-
tusschen opgesloten geweest in een krank
zinnigengesticht cn dat die observatieter-
mij ii veel langer en langer had kunnen zijn,
volgt uit' de wijze, waarop krankzinnigen
dikwijls den hen behandelenden geneesheer
trachten te misleiden".
Het tweede geval is dit
„De feiten zijn eenvoudig. Oneenigheid
tusschen man en vrouwwat meer voor
komt. Beklag van de vrouwde formeel
juiste geneeskundige verklaring; de mach
tiging van den rechter en een paar dagen
later staat er een rijtuig voor de deur stil.
Twee gestichtssuppoosten met stevige
knuisten stappen uit, de woning binnen en
in minder dan geen tijd is de man, die van
niets afwist, uit zijn huis gehaald, in den
wagen gezet en naar het gesticht gereden,
waaruit hij eerst na voldoenden observatie-
tijd, geheel als voren, ontslagen is.
Ik moet hier nog bijvoegen, dat de man
genoegzame zelfbeheersching had betoond,
om, gevolg gevende aan den verstandigen
raad zijner buren, die uiteraard aanstonds
waren te hoop geloopen, zich niet te ver
netten. Hij heeft zich slechts bepaald tot
een ernstig protest wegens de krenking,
hem aangedaan. Later bleek, dat de ge
neesheer hem in geen tijden gezien had.
Diensvolgens werd een rechtsvervolging in
gesteld wegens wederrechtelijke vrijheids-
berooving door schuld 283 W. v. S. Aanvan
kelijk was te dier zake verwijzing bevolen
naar de openbare terechtzitting, doch die
beslissing in hooger beroep vernietigd. Van
wederrechtelijke vrijheidsberooving kon er
geen sprake zijn, omdat do machtiging tot'
opneming verleend was door den bij de wet'
daartoe aangewezen rechter, terwijl verder
niet gebleken zoude zijn van eenig oog
merk om te misleiden. Ongetwijfeld was
de uitspraak volmaakt juist, zoodat daarin
werd berust".
Bij de beraadslagingen over de Stuwa-
doorsw et zeide do vrij-liberale afgevaar
digde voor Amsterdam, de heer Nierstrasz,
29 Mei 1. 1. in do Tweede Kamer:
Ik hefb bewondering voor de arbeiders, als
ik zie het vergif, dat hun wekelijks, jaar in,
jaar uit wordt toegediend door hun propa-
gandabloadjes, en dan bemerk hoo de ar
beiders in hot algemeen daaronder een koel
hoofd on nuchter inzicht bewaren.
Voorts wees hij er op, dat bij de zeelieden-
staking van 1911 de arbeiders, die bij hom
in dienst waren, dus zeide hij, niet zouden