BM6KES 3MAZIËRE
N°. 16660
Zaterdag, SO ,Tnni,
Tweede IBIacI. A0. 1914.
PERSOVERZICHT.
Ingezonden.
Een Geheimzinnige Verdwijning.
Over do lijk verbranding zegt „D e
Standaard":
Zal deze doorgaan?
Men weet hoe do kwestie staat. Volgons
do wet mag het «Let- Maar aan dc Loidsche
Universiteit vooral, doch ook in andere juri
dische kringen, drijft men thans een stelsel,
dat er allengs too lci.lt om den rechter op
permachtig te maken, en zijn gebondenheid
aan de geschreven wet, zoo ver het straks
even kan, in te krimpen.
Dit gaf aan de heeren van den Lijkoven
cLn moed, alvast maar pracilsch te beginnen.
Ze brachten er het lieve geld voor bijeen.
Zoo werd een lijkoven gebouwd. En nu zou
het geprobeerd worden. Men kon dan af
wachten hoe het loopen- zou.
Vanzelf zou eon Macht in rechten volgen.
De rechter zou dau do beslissing hebben
te geven. Men wi3t nu vooruit, voor wat
rechter de klacht zou komen. Eh ten slotte
viel de eindbeslissing toch pa.s bij den Hoo-
gen Raad.
Viel o<*k die beslissing te-gen, dan kon
toen' een actie bij kabinet cn Kamers be
ginnen, om de wet veranderd te krijgen.
En misschien, men weet nooit hoe het loopt,
zoudie actie niet eens rioodig zijn. Zeer
wel toch kon bet' gebeuren, dat het Kabinet
eigener beweging met een voorstel uitkwam
0111 de Crematie, mogelijk te maken.
Links heeft bijna niemand meer iets tegen
de Crematie, dan alleen dat enkele juristen
zich nog afvragen, of het spoor van de iiuis-
dac.d er niet zeek door kan raken. Maar
wat de zaak zelve betreft, is vrijheid blij
heid schier aller wachtwoord geworden. En.
want dit spreekt ook nog: Begraven is dc
Christelijke usantic, Crematie was onder het
Hcidensche régime veel voorkomend. En juist
de Heidensclïe usantiën laaf tlians moer dan
één jurist ter keering' en wering van den
Christel ij ken invloed maar al te zoer toe.
Juist waar dit go vaar daagt, lacht het
ons ook daarom zoor toe, dat ds. .Wisse,
bi.i Kok, te Kampen, <v*n zoer leesbaar „Ver
toog tegen de Lijkverbranding" zoo hoef
zijn g'cschriit in hot licht zond.
In ons eigen blad gaven we in 1871 en
1875 een breodo recks, zest i on artikelen groot,
over hetzelfde onderwerp, wat cr toen in
slugen mocht, veler oogen te openen, cn mee
hielp 0111 do Crematie in liaar vaart ^althans
te stuiten. Doze reeks 'isafgedrukt in ,,0ns
ïbogvam" 1879, blz. 811842.
Natuurlijk is wat ds. Wisse thans 40 ja^r
Da dato geeft tot op lieden bijgewerkt, cn
daarom rijker.
Yindo Üiet niiklelijk zijn Lezers, cn ver
vul 1c l\et gelijken dienst, als onze artikelen
vóór bijna oen lia.lvo eeuw deden.
I11 .."De Voorhoede" schrijft de hoer
A K el lonaors over EenNcdcrlandsohe
[tentoonstelling te U 11* e c li t in 1919
[int volgende:
Ynn H. M. onze geëerbiedigdo Koningin-
M 1 der is het treffende woord: ..Een klein
Ivulk worde groot in alles, waarin ook ecu
[klein volk groot worden kan"
Waar nu zal ons land dat beter kunnen
tonnen dan op con groote Ncdcrlandsche ten
toonstelling-, waar men do ontwrkkcliug en
[den.bloei van onze handel oa industrie, land-
houw cn scheepvaart, k unsten ou wetenschap-
hj- n'zien "en bewonderen kan!
f Ik waag het daarom ton gunste vau zulk
en tentoonstelling oen bescheiden slap to
aocjB. Slechts in grove lijnen wens oh la ik
ctjdoel er van uiteen te zetten, in do hoop,
[dateer vole aanmerkingen op zullen volgen.
.Wanf juist daarin zouden wc liet béste be
wijs vinden, dat men hel plan sympathiek ge
hand is. t
Ziehier enkele punten, die ik Wens elite
ne ontwikkelen:
Vooreerst, zou ecu groote nationale ten
toonstelling in ons land reden van bestaan,
kans van slagen hebben
Mij dunkt van wel, mits men voldoenden
tijd en middelen heeft om zoo grootsch een
onderneming voor te bereiden. Daarvoor zou
ik minstens een vijftal jaren kiezen, zoodat
men bijv. in het jaar 1919 kant en klaar
was, terwijl de aan te vragen Regeerings-
subsidie over vijf jaren kon worden verdeeld,
zoodat we niet ineens een al te groot offer
van onzen Minister van Financiën zouden
vorderen.
Dat zulk een tentoonstelling reden van
bestaan zou hebben, zal ik niet breedvoerig
behoeven aan te toonen. Wie weet wat ons
land op verschillend gebied presteert-, en wie
daarbij bedenkt, hoe weinig deze prestatie
nog bij het grosse onzer landgenoot-en be
kend is, zal onmiddellijk moeten toegeven, dat
h'ct hoog tijd wordt, dat klein Nederland
zich eens in al zijn grootheid zien laat
En heeft thans niet reeds de ondervinding
bewezen, dat nationale tentoonstellingen, mits
breed en flink opgezet, wel een groote kans
van slagen hebben? Terwijl in de laatste
jaren bijna alle zoogenaamde wereldtentoon
stellingen op een groot fiasco zijn uitgedraaid,
staat Düsseldörf' met zijn schitterende en
leerzame tentoonstelling voor Rijnland en
West falen van 1902 nog steeds daar als liet
schoonste en sprekendste bewijs, dat tentoon
stellingen met een nationaal karakter ook
financieel een groot succes kunnen worden.
Daarbij bedenke men, dat wij in Neder
land voel voor hebben.
Het ,,plan 1913" en de in de laatste jaren
gehouden locale en gewestelijke t?ntoonstel
lingen mogen niet in alle opzichten geslaagd
zijn, zij hebben toch dit voor, dat ze ons
volk in zake tentoonstel! ingen-organiseelvn
getraind hebben. En zoo zou voor een groote
nationale tentoonstelling prachtig op dezen
grondslag kunnen worden voortgebouwd.
Wanneer we op die tentoonstelling, naar
de omstandigheden gewijzigd, in cén groot
complex zouden terugvinden de mooie Scheep
vaart tentoonstelling en de met groote vrou
welijke accuratesse georganiseerde Vrouwen-
tentoonstelling der hoofdstad, de uiterst
praefcisclie 011 Leerzame L a nd 10 u w te- n 10ons tel
ling te 's-Gravenhage, dc in de laatste jaren
gehouden Middenstands-, cn Yakieutppnstel-
liugen, de flink opgezette Expositie voor
groot- en klcin-industrie van Tilburg, de
beroemde Kunsttentoonstelling van Den
Bosch "en neg zoovele andere locate en gewes
telijke tentoonstellingen, die in den laats ten
tijd gehóuden werden, dan geloof ik, dat Ne
derland op éen nationale expositie zijn kracht
©ens in al haar volheid ontplooien kan'. En
do vreemdeling zou zeker met eerbied rmi
ontzag vervuld worden, voor een klein land,
dat zooveel grootsch hoe f I' voortgebracht-
En nu nog deze vraag: „Waarom Utrecht,
waarom het jaar 1919?"
De stad Utrecht vormt het middelpunt
van ons land en heeft voor het houden eerier
groote Nedóirlandsche tentoonstelling schier
alles voor.
Utrecht staat op het punt van een groote
provincie- een wereldstad of Crosstadt,
- zooals de Duitscher dat noemt, te worden
en evenals de tentoonstelling- van Düsseldorf
gemaakt heeft van provinciestad ©en wereld
stad, zoo zou een nationale tentoonstelling
dit m. 1. ook van Utrecht kunnen maken;
ik bedeel natuurlijk ©en wereldstad iri den
bosten zin des woords.
Utrecht heeft nog meer voor. Het slaat
Vrijwel onbevooroordeeld tussehen de groote
steden van on3 vaderland.
We behoeven hebniet te verzwijgen, want
het komt bij bijna all© ingrijpende gebeur
tenissen duidelijk aan het licht.- daar be
staat een zekere naijver, een jaloezie tussehen
Rotterdam en Den Haag, Den Haag en
Amsterdam, maar vooral tussehen Rotterdam
en Amsterdam, zóó zelfs, dat pogingen, die
te Amsterdam worden op touw gezet, met
een zekere afgunst te 's Hag© en.uiterst
koel te Rotterdam „begroet' wordon en om
gekeerd. Dit nu zou tegenover een stad als
Utrecht minder het geval zijn. Men zou,
om het zoo eens uit te drukken, Utrecht het
voorrecht en de nering gunnen, eu.zoo zou
liet ééne mooie harmonische samenwerking
weiden van alle groote cn kleine plaatsen
in ons land.
Waarom Utrecht? Omdat liet voor alle
landgenooton het gemakkelijkst te bereiken
is, en omdat het ligt in een onvergelijkelijk
schoone oriigcving: Zeist, Driebergen, liet
Gooi. Natuurschoon met kunst vereeuigd,
kan men zich voor een nationale tentoon
stelling een idealer plek denken
Eri waarom 1919?
We hebben dan, zooals gezegd, vijf jaren
van vcorbereidung ©n daarbij komen we niet,
zooals dat in 1913 tegenover Gent het go-
val was, in concurrentie met onze Zuidelijke
naburen, de Belgen, die in 1920 te Antwerpen
of Luik (de plaats is, moen ik, nog niet be
slist) wederom ©en wereldtentoonstelling or-
ganiseoreri.
Door dat feit alléén zullen we met één
slag do sympathie onzer Zuidelijke naburen
wiiuj cn.
W© zullen liet als 't. war© op een occoord
kunnen gooien en onzen Vlaamsehen eu WaaJ.-
seïien broeders toeroepen: „Komt jullie in
1919 naar onze nationale tentoonstelling, dan
zullen wij, Nederlanders, in 1920, op uw
wereldtentoonstelling niet achterblijven."
En nu ineen ik genoeg over dit plan ge
zegd te hebben.
Mag ik allen, die er mede mochten sympa-
tliisouren, beleefd verzoeken, mij daarvan om
blijk te wilton geven (uw naamkaartje is
mij al voldoend©), dan zal ik, .met de noo-
dige sympathiebetuigingen gewapend,
trachten, mij in verbinding te stellen met
personen, die meer invloed hebben dan ik,
en van wier medehulp voor het welslagen
van dit plan voel afhangt.
liet Volkspclionuement voor Plaatselijke
Keuze.
Op het adres voor Plaatselijkè Keuze, dat
thans binnenkort aan H. M. de Koningin
zal worden aangèbóderi, zijn 670,600 hand-
teekeningen ingekomen. -
Den uitslag in de verschillende provincies,
vermelden wij m onderstaand staatje. Bij
iedere provincie "Wórdt tevens opgegeven,
hoeveel personen van minstens 23 jareu zij
telt. Ter berekening van dit aantal is 50.0
pCb. genomen van de inwoners op 31 De
cember 1913. T11. de derde kolom staat aan
gegeven, welk percentage de verkregen
handteekeningen hiervan vormen. Voor
Noord-Brabaüt en Limburg zijn deze bere
keningen niet gemaakt. Meer dan in de an
der© provincies is hier de neutrale houding
der R.-K. merkbaar geweest, zoo dat een
percent-berekening hier van geen beteeke-
nis is.
Friesland
Groningen
Drente
Overijsel
Gelderland
Utrecht
Nrd.-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
288
22)
670600
1) ITandteekeningen van personen, die buiten
eigen gemeente hebben geteekend.
21 Ilandteekeningou van Iteilerlandschj onder
danen uit Zwitserland.
Inw. van
nandt.
minstens 23 j.
pOt.
103760
187356
55.3
37340
173163
21.8
23760
94063
25.2
56638
205361
27.5
71364
311159
20.9
38518
153686
25
1401JI
595913
23.3
157724
7G4572
20.6
23109
120692
19.1
15662
1734
Onze Loidsche Schoolkinderen.
Moeien ze thuis blijven I
Geachte lezer en lezeres I
Slel u een der lioogero klassen van
een onzer lagere volksscholen voor.
Tweemaal in de week hebben we
Aardrijkskunde van ons land. Met het
grootste gemak .en kalmpjes er bij zit
tende, trekken wij dan naar Noord en
Zuid, naar Oost ot West. 't Gene oogen-
blik zijn we vaak in de vlakke klei
streken van Friesland of Groningen om
oen kwartiertje later te verwijlen bij de
vilfa-dorpen aan den Veluwezoom.
Ja, ja, phantasie is iets heerlijks en de
in eere herstelde kaartstok van den
ouderweischeu schoolmeester toch maar
gemakkelijk.
licht is het eohler niet, dat weten
mijn jongens ook drommels goed. An
ders zouden ze nTet trouw eiken Maan
dagmorgen vijf centen op den lessenaar
deponoeren, om daarvoor éénmaal in
't jaar eens h-ousch te gaan reizen.
Niet met vader of moeder, grooten broer
of zus, maar met do gehoede klasse cu
„den meester."
Nog enkele weken en wij trekken er
weer op uit. liet reisplan is reeds vast
gesteld. De keuze ging tussehen Rotter
dam of Amsterdam en met verplette
rende meerderheid van stemmen is de
hoofdstad gekozen.
Maar en 1111 komt het, lezer niet
a 1 mijn leerliugen kunnen mee, tenzij
gij
Daar zit een flinke baas vooral in
't speelkwartier bij 't voetballen, maar
helaas zijn vader is dood en Voor de
arme weduwe is 't een onmogelijkheid
't spaargeld mee te geven. Van oen meis
je is de moeder overleden en vader de
misère van wekenlange werkeloosheid
in 't winterseizoen nog niet te boven.
Dan zijn er B. en S.,-meisjes die ook
graag mee zouden gaan, maar het zijn
weesjes en in 't „Huis" krijgen ze geen
geld.
Hoewel nog niet ten einde, eindig ik
met de opsomming.
Och, dat dc gemeenteraad van Lei
den evenals d;o van Den Haag, Deven
ter en andere plaatsen eon sommetje ter
beschikking stelde, om tekorten van
schoolreisjes te dekken. Een vorige maal
toen hét sloc-hts enkede guldens betrof,
deed ik niet tevergeefs een beroej) op
mijn collega's van do school. Maar rui
is or meer noodig cn zij zijn als ik, on
derwijzer.
Maar gij,, beter gesitueerden, wnrharl
warm voor kindéren klopt, wilt gij hel
pen
Of moeten ze thuis blijven?
Een o n d o r w ij z e r.
P.S. Giffen worden gaarne in ont
vangst genomen Jan v. Goyenkade 37.
CEHEHHG
OER VOORTDURENDE
VERSTOPP'SN®
en hare gevolgen, aln
HOOFDPIJN, tfAAG Eri IIJGEV/aNDS-AANDOEINHGER,
LEVEK-OPZET TING
CA8CARA 3AGRAOA
Veroortakoo gpoa koiiefceo-
Cllte flacon, wcaron do bociiceekCDlnjj
"DEHAZIERE* outbreefct. Is ooinssïi,
Voorradig la alle voorname Apotheken
ea Droglslwialcels.
[Hoo?d-Dri>ot: IfrjiiMk DEGL0S, i33Rue de Vaugirard. Parit f
MONSTER GSATIB
VROUWEN-RUBRIEK.
Eindelijk kunnen we zeggen, dat er rust
is gekomen na het tasten en zoeken der
mode. Er is nu bozadó&ing. En er is vecL
moois. Natuurlijk, men moet nog mot het
oordeel te werk gaan. Niet alles grif aanne
men, wat geboden wordt. Wie echter een.
beetje zoekt, vindt stellig wel iets, naar
smaak.
De japonnen Wel, men kan ze nemen, zoo
eenvoudig als men wil, van een fijn gebloemd
crêpon stofje, b. v. met een neteldoeksch
kraagje in matrozenmodel, tot een rijk ge
drapeerd kostuum met overvloed v*ai leant
en tule.
De hoeden? Er zijn twee grondmodellen.
Die, wölkö dit voorjaar en ook dozen winter
zeer druk gingen, de kloino stijve modelle
tjes met reuzenpiek loodrecht de hoogte in,
en het plait©, lichtelijk pannekoekachtige
modlel, dat don meesten dames bijzonder flat
teert/ en met het breedo lint dwars over den
bol naar de onderzijde en mot een tuiltjo
bloemen afgewerkt, altijd erg vlug staat.
De kunst/bloomen munten dit jaar uit in
fijne afwerking en fraaie nuances.
Een echt modeartikel is thans het n an-
tdlkraagjo. D© donkore, soms grove stof
van'don mantel steekt'nooit mooi af tegen
kleur en vorm van den hals. Daarom wor
den er algemeen witte kraagjes gedragen.
De meeste vallen breed over de schouders.,
Ze zijn zoorT van breedgeribt piqué, cachet
gevend door onberisp©lijken snit, als van
neteldoek en tule met eenvoudig kantwerk
of borduursel afgewerkt. Zulke kraagjes
fleuren een eenvoudig manteltje werkelijk
alleraardigst op. De ruches aan de mouwen
moeten natuurlijk in overeenstemming zijn
met het kraagje.
Over handschoenen valt weinig te zeggen.
Alleen ditmitaines en opengewerkte
handschoenen ziet men absoluut niet. Witte
handschoenen draagt men. alleen van glacé.
Fel geteekende strepen over den rug van tien
handschoen zijn ook niet meer in smaak.
En nu nog iots over liet schoeisel. Wie er
prijs op stelt-, gedistingeerd gekleed t©
gaan, draagt niet anders dan zwart, hrui.11 of
wit schoeisel. Pa-ars, rood, lila o: blauw
staat .absoluut ordinair. Alleen zacht mos
groen is "geoorloofd.
De kousen z<in steeds in kleur. Dc model,
len ziin laag uitgesneden met. matig hoogorv
hak. Breedo vetersfcrikken zijn uit den boózö.
Een eenvoudig riempje als veter komt in
smaak.
Ten slotte nog een wenk voor haar dia
een japon van verleden jaar een modieus
tintij-e willen geven. Koop een lapje breedo
Schotsche zij van afstekende kleur en olcxn
hiorvan een ceintuur, die men onder de ok
sels zeer hoog ontrekt. Men knipt de hals
wat dieper uit. Een vèrsch rucho er langs.
De rokzoom geeft meii aan de voorzijde, nog
een gaffelachtige insnade. Yoila" tout.
Hel nieuwste medaillon
Er was een tijd, dat bijna iedere vrouw op
•het hart een medaillon droeg, waarin zij
het liefst, dat zij bezat, heimelijk een plaats
je gaf. Het medaillon was heilig. En de in
houd van het medaillon te mogen aanschou
wen, gold als een zaak van groot vertrou
wen. Dat is nu anders. Wol opent, do
moderne vrouw haar medaillon alleen,
j wanneer zij zich onbespied weet. Maar wan-
neer zo zich vercUept in dc lijnen van heb
I gezicht, dat. ze aanschouwt, gaan haar gc-
dachten n.iet naar haar geliefde, minnaar,
echtgenoot of kind. Nenn, zij aanschouwt de
beeltenis van zichzelf, in liet- medailton-
spiegellje wanneer haar teint haar niet
bevalt, bewijst liet poederkwastje, ook in
I het medaillon geborgen, uitnemende dien-
1 s&en. Er was eens poëzie
65)
Wacht! zei hij ruw. Ga nog niet,
mevrouw. BaileyHij mompelde tus-
hen de tanden: Mijnheer C'hcsters
beurt zal komenToen overluid:
Moet dit dan het eind zijn van alles
het eind van onzevriendschap? Van
avond \erlaat ik Lacville, want. ik heb
geen lust langer te blijven, nadat u mij
gefard hebt terug tc komen orn u to zien.
Sylvia gaf een zachtcn kreet van pro
test.
Hoe onaardig van u dat te zeggen
Z'i trachtte steeds op iuchtigen toon te
spreken, maar de tranen stroomden haat
over de wangenen ,tocn, opeens, lag
zij in Paul's armen. Zij voelde zijn hart
kloppen tegen het hare.
- O mijn lieveling! fluisterde hij met
gebroken stem. Mijn lieveling, wat houd
ik veel van je
Maar als je van me houdt, zei zij
smeekend, wat komt al het andere er
dan op aan?
Haar hand zocht de zijne. Hij omklemde
^<?n haar vingers en liet ze toen los.
Juist omdat ik je liefheb,omdat
je meer liefheb dan mijzelfjuist
daarom ruk ik mij van je loszei hij.
Maar daar hij nu eenmaal mensch was
j^kte hij zich nog niet dadelijk van haar
'os- Iïij trok haar integendeel dichter naar
?IC'i *oe en zijn lippen zochten en vonden
hj*ar mooi, trillend mondje..
En Chester? Chester voelde zich dien
morgen voor het eerst in zijn leven niet
alleen ziek, maar ook onuitsprekelijk ter
neergedrukt. Den avond te voren had hij
zich, toen hij thuiskwam, volkomen wel
gevoeld, en zoo opgewekt als hem met do
gedachte aan Sylvia's houding in het Casi
no mogelijk? was.
De Wackners hadden hem voorgesteld,
hem met hun rijtuig naar het Pension Mal-
fait te brengen en hij had het aangeno
men, want het was reeds laat. Dit was
ook de reden, dat mevrouw Wachner, in
weerwil van de door .Vriend Frits geleden
verliezen, er op had gestaan voor het naar
huis gaan een rijtuig te nemen.
En eenmaal op zijn slaapkamer en in
bed, was Chester, ofschoon hij dadelijk in
slaap was gevallen, na verloop van een uur
wakker geworden door het zeer duidelijke
want het was geen vaag, maar een wer
kelijk aeer duidelijk gevoel, dat hij niet
alleen was.
Hij ging overeind in zijn bed zitten en
stak een lucifer aan, hopende en tegelijk
ook vreezende, iets een menschelijke ge
daanteuit hefc nachtelijk duister te
voorschijn te zien komen.
Maar al wat hij zag, toen hij de kaars
had aangestoken, die in de onmiddellijke na
bijheid van zijn bed stond, was de een
voudig gemeubelde kamer, die zelfs in het
onzeker flikkerende licht iets vriendelijks
en dood-alledaagsch had.
Dank zij zijn uitstekende gezondheid en
zijn goed geweten, wist Chester niet wat
bangheid was.
Niet dan met weerzin was hij tot de
conclusie gekomen, dat het in het Pension
Malfait spookte.
En het onbehaaglijke gevoel begaf hem
zelfs niet,, nadat hij in de zonderlinge bad
kamer, waarop de Malfaits zoo trotsch
waren, een bad had genomen, cn het sma
kelijke ontbijt, dat men voor hem had
klaargezet, verorberd had. Integendeel,
de gedachte van straks weer naar zijn
slaapkamer te moeten terugkecren, joeg
hem zelfs nu, bij vollen dag, vrees aan.
Hij zei boos tot zichzelf, dat "het zoo
niet kon voortgaan. De slapelooze nachten
maakten hem ziek hem, die nooit ziek
wasEn hij liet telkens weer een kostba
ren dag voorbijgaan van zijn korte vacan-
tie, terwijl hij zelf noch Sylvia er iets a§in
hadden.
Hij ging dus naar den hotelhouder en
zei kortaf, dat hij besloten' was dien avond
Lacvijle te verlaten.
Mijnheer Malfait zei, dat het hem zeer
speet. Mijnheer was toch tevreden? Kon
hij ook iets doen om het verblijf van mijn
heer te veraangenamen en daardoor ook
te verlengen?
Neen, mijnheer had alle reden om te
vreden te zijn, maarhadden de vorige
gasten, die deze zelfde kamer in gebruik
hadden gehad, er nooit over geklaagd, dat
zij 's nachts en in den vroegen morgen ge
luiden hoorden.
we verrassing en de schrik van den ho
telhouder schenen oprecht gemeend. Maar
Chester, die hem recht in de oogen zag.
kreeg den indruk, dat de verbaasds uit
roepen en de verklaring, dat juist deze
kamer dc. rustigste in heb geheelc huis was,
niet gemeend waren. Hierin deed hij den
armen Malfait echter onrecht aan.
Chester ging naar boven en pakte zijn
koffer. Er scheen iets onverbiddelijks in
die daad! Als zij wist, dat hij zich gereed
.•naakte om te vertrekken, zou Sylvia niet
in staat zijn hem over te halen te blijven,
wat zij waarschijnlijk zou trachten *e doen
Bij zijn aankomst in de Villa du Lac."
werd hij ontvangep met de mededceling,
dat mevrouw Bailey in den tuin was met
den graaf De Virieucn hij meende een
ondeugende flikkering te zien in de ongeu
^u den kleinen, vroolijken Polperr
A:nc Sylvia! Arme, jwaz<\ eigenzin
nige Sylvia! Was het mogelijk, dat zij
na al wat zij den vorigen avr-r.l hun ge
zien, dien hartstochtelijk aan het spel ver
slaafden Fransci.rnan nog mocht lijden en
hem nog respecteerde?
Zijn blik gleed over het uitgestrekte
grasveld. Neen, er was geen spoor van
Sylvia cn van den graaf De Virieu 1e zien.
Hij ging nu een deur door, die, zooals hij
wist, toegang gaf tot den grooten moes
tuin van de villa. En toen kreeg hij plot
seling Sylvia's sierlijke figuurtje ia 't oog.
Eenige stappen achter haar liep graaf De
Virieu.
Chester snelde hen tegemoet. -Wat zagen
zij er heiden vreemd uit...... alsof ze zich
heeleniaal niet op hun gemak voélden. De
graaf Dc Virieu k©<rk met somberen, slrak-
ken, diep-ongéiukkigen blik voor zich uit
j waar hij ook aile reden voor had, dc
groote som, die hij den vorigen avond had
verloren, in aanmerking genomen. En wat
I Sylvia betreftja, hij behoefde er niet
j aan to twijfelenzij had geschreid. Toen
I zij Chester op zich zag af komen, trok zij
I werktuiglijk haar tuinhoed meer in het
gelaat, om haar roode oogen te verbergen,
j Hij had medelijden met haar, en tevens
I was hij boos op haar.
Ik kom maar een beetje vroeg, om»
dat ik je wilde vertellen, zei hij kortaf,
dat ik vind, dat ik vanavond Laevillo
maar vaarwel moet zeggen. Mijn vriend,
dien ik in Zwitserland zou ontmoeten, be
gint ongeduldig te worden. Dus ik heb mijn
kamer in het Pension Malfait maar opge
zegden mijn koffer is ook al gepakt.
Sylvia hoorde hem lusteloos aan en zei
niets op zijn nieedeeling.
Chester geraakte uit zijn humeur.
En jij blijft zeker nog een poosje luer?
vroeg hij.
Dat weet ik nog niet, antwoordde
zij zacht. Ik ben daaromtrent nog tot
geen vast besluit gekomen.
Ik ga Lacville ook verlaten, zei De
Virieu.
En toen hij een iconischen trek op het
gelaat van den Engelschman zag of meen
de te zien, vervolgde hij
Gisteravond zijn mijn kansen, vreemd
genQ©g, gekeerd cn ofschoon ik 't niet
verdiende, dat beken ik zelf kwam ik
nog met een tamelijk goede v inst thuis.
j Toch zie ik wel in, dat het lijd wordt, dab
ik eens voor een poosje ophoud met spelen
I en, zooals ik juist tegen mevrouw Bailev
zei, ik geloof, dat het heel goecl voor me
1 zou zijn om weg te gaan. Nu wil het toe\al.
I hij stootte een vreemd lachje uit dat
ik ook naar Zwitserland ga. Ik ben vroeger
zelfs lid Van onze Alpen .lub geweest.
Chester kwam plotseling op een inval,
waar hij vreemd genoeg, voor iemand,
die gewoonlijk zoo voorzichtig was on
middellijk gevolg aan gaf
Als u werkelijk naar Zwitserland gaat,
zei hij doodbedaard, waarom «zonder*
I we dan niet samon gaan? Als u liever