BM6KES 3MAZIËRE N°. 16660 Zaterdag, SO ,Tnni, Tweede IBIacI. A0. 1914. PERSOVERZICHT. Ingezonden. Een Geheimzinnige Verdwijning. Over do lijk verbranding zegt „D e Standaard": Zal deze doorgaan? Men weet hoe do kwestie staat. Volgons do wet mag het «Let- Maar aan dc Loidsche Universiteit vooral, doch ook in andere juri dische kringen, drijft men thans een stelsel, dat er allengs too lci.lt om den rechter op permachtig te maken, en zijn gebondenheid aan de geschreven wet, zoo ver het straks even kan, in te krimpen. Dit gaf aan de heeren van den Lijkoven cLn moed, alvast maar pracilsch te beginnen. Ze brachten er het lieve geld voor bijeen. Zoo werd een lijkoven gebouwd. En nu zou het geprobeerd worden. Men kon dan af wachten hoe het loopen- zou. Vanzelf zou eon Macht in rechten volgen. De rechter zou dau do beslissing hebben te geven. Men wi3t nu vooruit, voor wat rechter de klacht zou komen. Eh ten slotte viel de eindbeslissing toch pa.s bij den Hoo- gen Raad. Viel o<*k die beslissing te-gen, dan kon toen' een actie bij kabinet cn Kamers be ginnen, om de wet veranderd te krijgen. En misschien, men weet nooit hoe het loopt, zoudie actie niet eens rioodig zijn. Zeer wel toch kon bet' gebeuren, dat het Kabinet eigener beweging met een voorstel uitkwam 0111 de Crematie, mogelijk te maken. Links heeft bijna niemand meer iets tegen de Crematie, dan alleen dat enkele juristen zich nog afvragen, of het spoor van de iiuis- dac.d er niet zeek door kan raken. Maar wat de zaak zelve betreft, is vrijheid blij heid schier aller wachtwoord geworden. En. want dit spreekt ook nog: Begraven is dc Christelijke usantic, Crematie was onder het Hcidensche régime veel voorkomend. En juist de Heidensclïe usantiën laaf tlians moer dan één jurist ter keering' en wering van den Christel ij ken invloed maar al te zoer toe. Juist waar dit go vaar daagt, lacht het ons ook daarom zoor toe, dat ds. .Wisse, bi.i Kok, te Kampen, <v*n zoer leesbaar „Ver toog tegen de Lijkverbranding" zoo hoef zijn g'cschriit in hot licht zond. In ons eigen blad gaven we in 1871 en 1875 een breodo recks, zest i on artikelen groot, over hetzelfde onderwerp, wat cr toen in slugen mocht, veler oogen te openen, cn mee hielp 0111 do Crematie in liaar vaart ^althans te stuiten. Doze reeks 'isafgedrukt in ,,0ns ïbogvam" 1879, blz. 811842. Natuurlijk is wat ds. Wisse thans 40 ja^r Da dato geeft tot op lieden bijgewerkt, cn daarom rijker. Yindo Üiet niiklelijk zijn Lezers, cn ver vul 1c l\et gelijken dienst, als onze artikelen vóór bijna oen lia.lvo eeuw deden. I11 .."De Voorhoede" schrijft de hoer A K el lonaors over EenNcdcrlandsohe [tentoonstelling te U 11* e c li t in 1919 [int volgende: Ynn H. M. onze geëerbiedigdo Koningin- M 1 der is het treffende woord: ..Een klein Ivulk worde groot in alles, waarin ook ecu [klein volk groot worden kan" Waar nu zal ons land dat beter kunnen tonnen dan op con groote Ncdcrlandsche ten toonstelling-, waar men do ontwrkkcliug en [den.bloei van onze handel oa industrie, land- houw cn scheepvaart, k unsten ou wetenschap- hj- n'zien "en bewonderen kan! f Ik waag het daarom ton gunste vau zulk en tentoonstelling oen bescheiden slap to aocjB. Slechts in grove lijnen wens oh la ik ctjdoel er van uiteen te zetten, in do hoop, [dateer vole aanmerkingen op zullen volgen. .Wanf juist daarin zouden wc liet béste be wijs vinden, dat men hel plan sympathiek ge hand is. t Ziehier enkele punten, die ik Wens elite ne ontwikkelen: Vooreerst, zou ecu groote nationale ten toonstelling in ons land reden van bestaan, kans van slagen hebben Mij dunkt van wel, mits men voldoenden tijd en middelen heeft om zoo grootsch een onderneming voor te bereiden. Daarvoor zou ik minstens een vijftal jaren kiezen, zoodat men bijv. in het jaar 1919 kant en klaar was, terwijl de aan te vragen Regeerings- subsidie over vijf jaren kon worden verdeeld, zoodat we niet ineens een al te groot offer van onzen Minister van Financiën zouden vorderen. Dat zulk een tentoonstelling reden van bestaan zou hebben, zal ik niet breedvoerig behoeven aan te toonen. Wie weet wat ons land op verschillend gebied presteert-, en wie daarbij bedenkt, hoe weinig deze prestatie nog bij het grosse onzer landgenoot-en be kend is, zal onmiddellijk moeten toegeven, dat h'ct hoog tijd wordt, dat klein Nederland zich eens in al zijn grootheid zien laat En heeft thans niet reeds de ondervinding bewezen, dat nationale tentoonstellingen, mits breed en flink opgezet, wel een groote kans van slagen hebben? Terwijl in de laatste jaren bijna alle zoogenaamde wereldtentoon stellingen op een groot fiasco zijn uitgedraaid, staat Düsseldörf' met zijn schitterende en leerzame tentoonstelling voor Rijnland en West falen van 1902 nog steeds daar als liet schoonste en sprekendste bewijs, dat tentoon stellingen met een nationaal karakter ook financieel een groot succes kunnen worden. Daarbij bedenke men, dat wij in Neder land voel voor hebben. Het ,,plan 1913" en de in de laatste jaren gehouden locale en gewestelijke t?ntoonstel lingen mogen niet in alle opzichten geslaagd zijn, zij hebben toch dit voor, dat ze ons volk in zake tentoonstel! ingen-organiseelvn getraind hebben. En zoo zou voor een groote nationale tentoonstelling prachtig op dezen grondslag kunnen worden voortgebouwd. Wanneer we op die tentoonstelling, naar de omstandigheden gewijzigd, in cén groot complex zouden terugvinden de mooie Scheep vaart tentoonstelling en de met groote vrou welijke accuratesse georganiseerde Vrouwen- tentoonstelling der hoofdstad, de uiterst praefcisclie 011 Leerzame L a nd 10 u w te- n 10ons tel ling te 's-Gravenhage, dc in de laatste jaren gehouden Middenstands-, cn Yakieutppnstel- liugen, de flink opgezette Expositie voor groot- en klcin-industrie van Tilburg, de beroemde Kunsttentoonstelling van Den Bosch "en neg zoovele andere locate en gewes telijke tentoonstellingen, die in den laats ten tijd gehóuden werden, dan geloof ik, dat Ne derland op éen nationale expositie zijn kracht ©ens in al haar volheid ontplooien kan'. En do vreemdeling zou zeker met eerbied rmi ontzag vervuld worden, voor een klein land, dat zooveel grootsch hoe f I' voortgebracht- En nu nog deze vraag: „Waarom Utrecht, waarom het jaar 1919?" De stad Utrecht vormt het middelpunt van ons land en heeft voor het houden eerier groote Nedóirlandsche tentoonstelling schier alles voor. Utrecht staat op het punt van een groote provincie- een wereldstad of Crosstadt, - zooals de Duitscher dat noemt, te worden en evenals de tentoonstelling- van Düsseldorf gemaakt heeft van provinciestad ©en wereld stad, zoo zou een nationale tentoonstelling dit m. 1. ook van Utrecht kunnen maken; ik bedeel natuurlijk ©en wereldstad iri den bosten zin des woords. Utrecht heeft nog meer voor. Het slaat Vrijwel onbevooroordeeld tussehen de groote steden van on3 vaderland. We behoeven hebniet te verzwijgen, want het komt bij bijna all© ingrijpende gebeur tenissen duidelijk aan het licht.- daar be staat een zekere naijver, een jaloezie tussehen Rotterdam en Den Haag, Den Haag en Amsterdam, maar vooral tussehen Rotterdam en Amsterdam, zóó zelfs, dat pogingen, die te Amsterdam worden op touw gezet, met een zekere afgunst te 's Hag© en.uiterst koel te Rotterdam „begroet' wordon en om gekeerd. Dit nu zou tegenover een stad als Utrecht minder het geval zijn. Men zou, om het zoo eens uit te drukken, Utrecht het voorrecht en de nering gunnen, eu.zoo zou liet ééne mooie harmonische samenwerking weiden van alle groote cn kleine plaatsen in ons land. Waarom Utrecht? Omdat liet voor alle landgenooton het gemakkelijkst te bereiken is, en omdat het ligt in een onvergelijkelijk schoone oriigcving: Zeist, Driebergen, liet Gooi. Natuurschoon met kunst vereeuigd, kan men zich voor een nationale tentoon stelling een idealer plek denken Eri waarom 1919? We hebben dan, zooals gezegd, vijf jaren van vcorbereidung ©n daarbij komen we niet, zooals dat in 1913 tegenover Gent het go- val was, in concurrentie met onze Zuidelijke naburen, de Belgen, die in 1920 te Antwerpen of Luik (de plaats is, moen ik, nog niet be slist) wederom ©en wereldtentoonstelling or- ganiseoreri. Door dat feit alléén zullen we met één slag do sympathie onzer Zuidelijke naburen wiiuj cn. W© zullen liet als 't. war© op een occoord kunnen gooien en onzen Vlaamsehen eu WaaJ.- seïien broeders toeroepen: „Komt jullie in 1919 naar onze nationale tentoonstelling, dan zullen wij, Nederlanders, in 1920, op uw wereldtentoonstelling niet achterblijven." En nu ineen ik genoeg over dit plan ge zegd te hebben. Mag ik allen, die er mede mochten sympa- tliisouren, beleefd verzoeken, mij daarvan om blijk te wilton geven (uw naamkaartje is mij al voldoend©), dan zal ik, .met de noo- dige sympathiebetuigingen gewapend, trachten, mij in verbinding te stellen met personen, die meer invloed hebben dan ik, en van wier medehulp voor het welslagen van dit plan voel afhangt. liet Volkspclionuement voor Plaatselijke Keuze. Op het adres voor Plaatselijkè Keuze, dat thans binnenkort aan H. M. de Koningin zal worden aangèbóderi, zijn 670,600 hand- teekeningen ingekomen. - Den uitslag in de verschillende provincies, vermelden wij m onderstaand staatje. Bij iedere provincie "Wórdt tevens opgegeven, hoeveel personen van minstens 23 jareu zij telt. Ter berekening van dit aantal is 50.0 pCb. genomen van de inwoners op 31 De cember 1913. T11. de derde kolom staat aan gegeven, welk percentage de verkregen handteekeningen hiervan vormen. Voor Noord-Brabaüt en Limburg zijn deze bere keningen niet gemaakt. Meer dan in de an der© provincies is hier de neutrale houding der R.-K. merkbaar geweest, zoo dat een percent-berekening hier van geen beteeke- nis is. Friesland Groningen Drente Overijsel Gelderland Utrecht Nrd.-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 288 22) 670600 1) ITandteekeningen van personen, die buiten eigen gemeente hebben geteekend. 21 Ilandteekeningou van Iteilerlandschj onder danen uit Zwitserland. Inw. van nandt. minstens 23 j. pOt. 103760 187356 55.3 37340 173163 21.8 23760 94063 25.2 56638 205361 27.5 71364 311159 20.9 38518 153686 25 1401JI 595913 23.3 157724 7G4572 20.6 23109 120692 19.1 15662 1734 Onze Loidsche Schoolkinderen. Moeien ze thuis blijven I Geachte lezer en lezeres I Slel u een der lioogero klassen van een onzer lagere volksscholen voor. Tweemaal in de week hebben we Aardrijkskunde van ons land. Met het grootste gemak .en kalmpjes er bij zit tende, trekken wij dan naar Noord en Zuid, naar Oost ot West. 't Gene oogen- blik zijn we vaak in de vlakke klei streken van Friesland of Groningen om oen kwartiertje later te verwijlen bij de vilfa-dorpen aan den Veluwezoom. Ja, ja, phantasie is iets heerlijks en de in eere herstelde kaartstok van den ouderweischeu schoolmeester toch maar gemakkelijk. licht is het eohler niet, dat weten mijn jongens ook drommels goed. An ders zouden ze nTet trouw eiken Maan dagmorgen vijf centen op den lessenaar deponoeren, om daarvoor éénmaal in 't jaar eens h-ousch te gaan reizen. Niet met vader of moeder, grooten broer of zus, maar met do gehoede klasse cu „den meester." Nog enkele weken en wij trekken er weer op uit. liet reisplan is reeds vast gesteld. De keuze ging tussehen Rotter dam of Amsterdam en met verplette rende meerderheid van stemmen is de hoofdstad gekozen. Maar en 1111 komt het, lezer niet a 1 mijn leerliugen kunnen mee, tenzij gij Daar zit een flinke baas vooral in 't speelkwartier bij 't voetballen, maar helaas zijn vader is dood en Voor de arme weduwe is 't een onmogelijkheid 't spaargeld mee te geven. Van oen meis je is de moeder overleden en vader de misère van wekenlange werkeloosheid in 't winterseizoen nog niet te boven. Dan zijn er B. en S.,-meisjes die ook graag mee zouden gaan, maar het zijn weesjes en in 't „Huis" krijgen ze geen geld. Hoewel nog niet ten einde, eindig ik met de opsomming. Och, dat dc gemeenteraad van Lei den evenals d;o van Den Haag, Deven ter en andere plaatsen eon sommetje ter beschikking stelde, om tekorten van schoolreisjes te dekken. Een vorige maal toen hét sloc-hts enkede guldens betrof, deed ik niet tevergeefs een beroej) op mijn collega's van do school. Maar rui is or meer noodig cn zij zijn als ik, on derwijzer. Maar gij,, beter gesitueerden, wnrharl warm voor kindéren klopt, wilt gij hel pen Of moeten ze thuis blijven? Een o n d o r w ij z e r. P.S. Giffen worden gaarne in ont vangst genomen Jan v. Goyenkade 37. CEHEHHG OER VOORTDURENDE VERSTOPP'SN® en hare gevolgen, aln HOOFDPIJN, tfAAG Eri IIJGEV/aNDS-AANDOEINHGER, LEVEK-OPZET TING CA8CARA 3AGRAOA Veroortakoo gpoa koiiefceo- Cllte flacon, wcaron do bociiceekCDlnjj "DEHAZIERE* outbreefct. Is ooinssïi, Voorradig la alle voorname Apotheken ea Droglslwialcels. [Hoo?d-Dri>ot: IfrjiiMk DEGL0S, i33Rue de Vaugirard. Parit f MONSTER GSATIB VROUWEN-RUBRIEK. Eindelijk kunnen we zeggen, dat er rust is gekomen na het tasten en zoeken der mode. Er is nu bozadó&ing. En er is vecL moois. Natuurlijk, men moet nog mot het oordeel te werk gaan. Niet alles grif aanne men, wat geboden wordt. Wie echter een. beetje zoekt, vindt stellig wel iets, naar smaak. De japonnen Wel, men kan ze nemen, zoo eenvoudig als men wil, van een fijn gebloemd crêpon stofje, b. v. met een neteldoeksch kraagje in matrozenmodel, tot een rijk ge drapeerd kostuum met overvloed v*ai leant en tule. De hoeden? Er zijn twee grondmodellen. Die, wölkö dit voorjaar en ook dozen winter zeer druk gingen, de kloino stijve modelle tjes met reuzenpiek loodrecht de hoogte in, en het plait©, lichtelijk pannekoekachtige modlel, dat don meesten dames bijzonder flat teert/ en met het breedo lint dwars over den bol naar de onderzijde en mot een tuiltjo bloemen afgewerkt, altijd erg vlug staat. De kunst/bloomen munten dit jaar uit in fijne afwerking en fraaie nuances. Een echt modeartikel is thans het n an- tdlkraagjo. D© donkore, soms grove stof van'don mantel steekt'nooit mooi af tegen kleur en vorm van den hals. Daarom wor den er algemeen witte kraagjes gedragen. De meeste vallen breed over de schouders., Ze zijn zoorT van breedgeribt piqué, cachet gevend door onberisp©lijken snit, als van neteldoek en tule met eenvoudig kantwerk of borduursel afgewerkt. Zulke kraagjes fleuren een eenvoudig manteltje werkelijk alleraardigst op. De ruches aan de mouwen moeten natuurlijk in overeenstemming zijn met het kraagje. Over handschoenen valt weinig te zeggen. Alleen ditmitaines en opengewerkte handschoenen ziet men absoluut niet. Witte handschoenen draagt men. alleen van glacé. Fel geteekende strepen over den rug van tien handschoen zijn ook niet meer in smaak. En nu nog iots over liet schoeisel. Wie er prijs op stelt-, gedistingeerd gekleed t© gaan, draagt niet anders dan zwart, hrui.11 of wit schoeisel. Pa-ars, rood, lila o: blauw staat .absoluut ordinair. Alleen zacht mos groen is "geoorloofd. De kousen z<in steeds in kleur. Dc model, len ziin laag uitgesneden met. matig hoogorv hak. Breedo vetersfcrikken zijn uit den boózö. Een eenvoudig riempje als veter komt in smaak. Ten slotte nog een wenk voor haar dia een japon van verleden jaar een modieus tintij-e willen geven. Koop een lapje breedo Schotsche zij van afstekende kleur en olcxn hiorvan een ceintuur, die men onder de ok sels zeer hoog ontrekt. Men knipt de hals wat dieper uit. Een vèrsch rucho er langs. De rokzoom geeft meii aan de voorzijde, nog een gaffelachtige insnade. Yoila" tout. Hel nieuwste medaillon Er was een tijd, dat bijna iedere vrouw op •het hart een medaillon droeg, waarin zij het liefst, dat zij bezat, heimelijk een plaats je gaf. Het medaillon was heilig. En de in houd van het medaillon te mogen aanschou wen, gold als een zaak van groot vertrou wen. Dat is nu anders. Wol opent, do moderne vrouw haar medaillon alleen, j wanneer zij zich onbespied weet. Maar wan- neer zo zich vercUept in dc lijnen van heb I gezicht, dat. ze aanschouwt, gaan haar gc- dachten n.iet naar haar geliefde, minnaar, echtgenoot of kind. Nenn, zij aanschouwt de beeltenis van zichzelf, in liet- medailton- spiegellje wanneer haar teint haar niet bevalt, bewijst liet poederkwastje, ook in I het medaillon geborgen, uitnemende dien- 1 s&en. Er was eens poëzie 65) Wacht! zei hij ruw. Ga nog niet, mevrouw. BaileyHij mompelde tus- hen de tanden: Mijnheer C'hcsters beurt zal komenToen overluid: Moet dit dan het eind zijn van alles het eind van onzevriendschap? Van avond \erlaat ik Lacville, want. ik heb geen lust langer te blijven, nadat u mij gefard hebt terug tc komen orn u to zien. Sylvia gaf een zachtcn kreet van pro test. Hoe onaardig van u dat te zeggen Z'i trachtte steeds op iuchtigen toon te spreken, maar de tranen stroomden haat over de wangenen ,tocn, opeens, lag zij in Paul's armen. Zij voelde zijn hart kloppen tegen het hare. - O mijn lieveling! fluisterde hij met gebroken stem. Mijn lieveling, wat houd ik veel van je Maar als je van me houdt, zei zij smeekend, wat komt al het andere er dan op aan? Haar hand zocht de zijne. Hij omklemde ^<?n haar vingers en liet ze toen los. Juist omdat ik je liefheb,omdat je meer liefheb dan mijzelfjuist daarom ruk ik mij van je loszei hij. Maar daar hij nu eenmaal mensch was j^kte hij zich nog niet dadelijk van haar 'os- Iïij trok haar integendeel dichter naar ?IC'i *oe en zijn lippen zochten en vonden hj*ar mooi, trillend mondje.. En Chester? Chester voelde zich dien morgen voor het eerst in zijn leven niet alleen ziek, maar ook onuitsprekelijk ter neergedrukt. Den avond te voren had hij zich, toen hij thuiskwam, volkomen wel gevoeld, en zoo opgewekt als hem met do gedachte aan Sylvia's houding in het Casi no mogelijk? was. De Wackners hadden hem voorgesteld, hem met hun rijtuig naar het Pension Mal- fait te brengen en hij had het aangeno men, want het was reeds laat. Dit was ook de reden, dat mevrouw Wachner, in weerwil van de door .Vriend Frits geleden verliezen, er op had gestaan voor het naar huis gaan een rijtuig te nemen. En eenmaal op zijn slaapkamer en in bed, was Chester, ofschoon hij dadelijk in slaap was gevallen, na verloop van een uur wakker geworden door het zeer duidelijke want het was geen vaag, maar een wer kelijk aeer duidelijk gevoel, dat hij niet alleen was. Hij ging overeind in zijn bed zitten en stak een lucifer aan, hopende en tegelijk ook vreezende, iets een menschelijke ge daanteuit hefc nachtelijk duister te voorschijn te zien komen. Maar al wat hij zag, toen hij de kaars had aangestoken, die in de onmiddellijke na bijheid van zijn bed stond, was de een voudig gemeubelde kamer, die zelfs in het onzeker flikkerende licht iets vriendelijks en dood-alledaagsch had. Dank zij zijn uitstekende gezondheid en zijn goed geweten, wist Chester niet wat bangheid was. Niet dan met weerzin was hij tot de conclusie gekomen, dat het in het Pension Malfait spookte. En het onbehaaglijke gevoel begaf hem zelfs niet,, nadat hij in de zonderlinge bad kamer, waarop de Malfaits zoo trotsch waren, een bad had genomen, cn het sma kelijke ontbijt, dat men voor hem had klaargezet, verorberd had. Integendeel, de gedachte van straks weer naar zijn slaapkamer te moeten terugkecren, joeg hem zelfs nu, bij vollen dag, vrees aan. Hij zei boos tot zichzelf, dat "het zoo niet kon voortgaan. De slapelooze nachten maakten hem ziek hem, die nooit ziek wasEn hij liet telkens weer een kostba ren dag voorbijgaan van zijn korte vacan- tie, terwijl hij zelf noch Sylvia er iets a§in hadden. Hij ging dus naar den hotelhouder en zei kortaf, dat hij besloten' was dien avond Lacvijle te verlaten. Mijnheer Malfait zei, dat het hem zeer speet. Mijnheer was toch tevreden? Kon hij ook iets doen om het verblijf van mijn heer te veraangenamen en daardoor ook te verlengen? Neen, mijnheer had alle reden om te vreden te zijn, maarhadden de vorige gasten, die deze zelfde kamer in gebruik hadden gehad, er nooit over geklaagd, dat zij 's nachts en in den vroegen morgen ge luiden hoorden. we verrassing en de schrik van den ho telhouder schenen oprecht gemeend. Maar Chester, die hem recht in de oogen zag. kreeg den indruk, dat de verbaasds uit roepen en de verklaring, dat juist deze kamer dc. rustigste in heb geheelc huis was, niet gemeend waren. Hierin deed hij den armen Malfait echter onrecht aan. Chester ging naar boven en pakte zijn koffer. Er scheen iets onverbiddelijks in die daad! Als zij wist, dat hij zich gereed .•naakte om te vertrekken, zou Sylvia niet in staat zijn hem over te halen te blijven, wat zij waarschijnlijk zou trachten *e doen Bij zijn aankomst in de Villa du Lac." werd hij ontvangep met de mededceling, dat mevrouw Bailey in den tuin was met den graaf De Virieucn hij meende een ondeugende flikkering te zien in de ongeu ^u den kleinen, vroolijken Polperr A:nc Sylvia! Arme, jwaz<\ eigenzin nige Sylvia! Was het mogelijk, dat zij na al wat zij den vorigen avr-r.l hun ge zien, dien hartstochtelijk aan het spel ver slaafden Fransci.rnan nog mocht lijden en hem nog respecteerde? Zijn blik gleed over het uitgestrekte grasveld. Neen, er was geen spoor van Sylvia cn van den graaf De Virieu 1e zien. Hij ging nu een deur door, die, zooals hij wist, toegang gaf tot den grooten moes tuin van de villa. En toen kreeg hij plot seling Sylvia's sierlijke figuurtje ia 't oog. Eenige stappen achter haar liep graaf De Virieu. Chester snelde hen tegemoet. -Wat zagen zij er heiden vreemd uit...... alsof ze zich heeleniaal niet op hun gemak voélden. De graaf Dc Virieu k©<rk met somberen, slrak- ken, diep-ongéiukkigen blik voor zich uit j waar hij ook aile reden voor had, dc groote som, die hij den vorigen avond had verloren, in aanmerking genomen. En wat I Sylvia betreftja, hij behoefde er niet j aan to twijfelenzij had geschreid. Toen I zij Chester op zich zag af komen, trok zij I werktuiglijk haar tuinhoed meer in het gelaat, om haar roode oogen te verbergen, j Hij had medelijden met haar, en tevens I was hij boos op haar. Ik kom maar een beetje vroeg, om» dat ik je wilde vertellen, zei hij kortaf, dat ik vind, dat ik vanavond Laevillo maar vaarwel moet zeggen. Mijn vriend, dien ik in Zwitserland zou ontmoeten, be gint ongeduldig te worden. Dus ik heb mijn kamer in het Pension Malfait maar opge zegden mijn koffer is ook al gepakt. Sylvia hoorde hem lusteloos aan en zei niets op zijn nieedeeling. Chester geraakte uit zijn humeur. En jij blijft zeker nog een poosje luer? vroeg hij. Dat weet ik nog niet, antwoordde zij zacht. Ik ben daaromtrent nog tot geen vast besluit gekomen. Ik ga Lacville ook verlaten, zei De Virieu. En toen hij een iconischen trek op het gelaat van den Engelschman zag of meen de te zien, vervolgde hij Gisteravond zijn mijn kansen, vreemd genQ©g, gekeerd cn ofschoon ik 't niet verdiende, dat beken ik zelf kwam ik nog met een tamelijk goede v inst thuis. j Toch zie ik wel in, dat het lijd wordt, dab ik eens voor een poosje ophoud met spelen I en, zooals ik juist tegen mevrouw Bailev zei, ik geloof, dat het heel goecl voor me 1 zou zijn om weg te gaan. Nu wil het toe\al. I hij stootte een vreemd lachje uit dat ik ook naar Zwitserland ga. Ik ben vroeger zelfs lid Van onze Alpen .lub geweest. Chester kwam plotseling op een inval, waar hij vreemd genoeg, voor iemand, die gewoonlijk zoo voorzichtig was on middellijk gevolg aan gaf Als u werkelijk naar Zwitserland gaat, zei hij doodbedaard, waarom «zonder* I we dan niet samon gaan? Als u liever

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 5