GEHEUGENKUNST.
Schrijfgereedschap in vroeger tijd.
RECEPT.
ALIiBBXEI,
Er bestaan verschillende stelsels voor het
versterken van het geheugen. Ook zal men
wel eens verbluffende stalen van geheugen
kunst hebben bijgewoond. Zoo zijn er men-
Bchen, die buitengewoon lange cijferreek
sen, welke ze maar éénmaal gelezen heb
ben, terstond uit het hoofd kunnen opzeg
gen.
Over een dergelijke bekwaamheid be
schikt de drie-en-twintigjarige Noorweeg-
sche studente Paula Bergh. Door vakkun-
digen is dit geval nauwkeurig onderzocht
en de „Köln. Ztg." brengt daarvan eenige
uitkomsten.
Het werktuiglijk van buiten leeren speelt
bij haar volstrekt geen rol. Op school,
waar meest mechanisch uit het hoofd wordt
geleerd, werd zij om haar slecht geheugen
berispt. Haar wonderbaarlijke geheugen-
kunsten verricht ze volgens haar eigen me
thode door zich daadwerkelijk de betrokken
voorwerpen, enz. in te prenten. En dit doet
ze door het haar gebodene plaatselijk te om
lijsten en het te illustreeren door zich voor
gestelde gezichtsbeelden.
Dan bewerkt ze tusschen die beelden, wel
ke op bepaalde zaken betrekking hebben,
en de ruimte, voor elk daarvan uitgekozen,
een vaste gedachtenverbinding, voegt in de
gevallen, waar het als noodhulp gekozen
zaakbeeld niet met het oorspronkelijke be
grip overeenstemt, nog een (visueel) schrift
beeld van het oorspronkelijke begrip daar
bij, steeds nog in den nauwsten plaatselij
ken samenhang met het illustreerende, voor
het eerste in de plaats gestelde beeld en
schikt ten slotte alles in een logisch ver
band, zoodat de haar tot het in herinne
ring houden en tot herhalen opgegeven be
grippen alle als bestanddeelen eener ver
telling, als onderdeelen van een geschie
denis, of, als men wil, van een roman kun
nen worden uitgelegd en bewerkt.
Juffrouw Bergh leeft dus bij het instam
pen en herhalen der bewuste begrippen in
een andere wereld, een wereld van sche
ma's, die zij zichzelf heeft opgebouwd.
Als ze een zomerreis doet, is zij bezig
nieuwe dergelijke schemata op te doen.
Daarbij wil zij zich van de zintuiglijke waar
nemingen los maken, omdat deze bij den
opbouw der schemata slechts storend wer
ken. Om dezelfde reden wil ze ook datgene,
wat ze te onthouden heeft, liefst niet lezen
of op andere wijze door middel van de
oogen ia zich opnemen maar zij wenscht,
dab dit haar langs het gehoor wordt bijge
bracht. Ze let dan evenwel niet op de woor
den zelf, maar op hun beteekenis. Daarbij
stelt zij zich deze beteekenis door een „zaak
beeld" voor. Haar bewustzijn wordt dien^
tengevolge met een menigte illustraties ge
vuld, welke het door het woord uitgedrukte
voorstellen. Daarbuiten kan haar geheugen
blijkbaar niets tot stand brengen.
Deze illustraties zijn van verschillenden
aard. Ze omvatten bijv. een door het ver
beeldingsoog gezienon achtergrond of een
bepaald voorwerp, als een zuil, een sleutel,
een kast. Waar een kleine verandering in
den klank van het woord een ander gemak
kelijk te illustreeren begrip zou in het leven
roepen, wordt dit als grondslag voor de
illustratie gekozen.
De woorden, waarin de stof voor de her
senoefening haar geboden wordt, stelt zij
zich in schriftelijke teekens op het met het
verbeeldingsoog waargenomen hulpbeeld
vuor. De voorwerpen van dit beeld zelf zijn
in licht en schaduw gedompeld. Zc bewegen
zich zelfs willekeurig! Ze leiden een zelf
standig-inwendig leven, waarbij juffrouw
Bergh zelf buiten spel blijft.
Zij toont daarbij bovendien een verbazing
wekkende onvermoeibaarheid. Na geduren
de vier tot vijf uren op die wijze gearbeid
te hebben, heeft zij er niets tegen, de proe
ven voort te zetten. Zij bezit dan ook bij
uitstek het vermogen, haar aandacht uit
sluitend tot die taak te bepalen. Voor stoor
nissen daaromtrent is zc< maar in uiterst
geringe mate ontvankelijk. Bij het verha
len van de haar opgegeven woorden be
schikt ze over een uitgesproken zekerheids
gevoel.
De gedachtenverbinding met betrekking
tot de plaats speelt daarbij een hoofdrol.
Als de herinnering aan de door haar geko
zen plaats dienst weigert, geraakt eveneens
de heugenis van het daarin gedachte voor
werp aan het wankelen.
fn onzen tijd, waarin de stalen pen hoofd
zakelijk gebruikt wordt, waarin wij inkt in
allerlei kleuren en kwaliteiten bezitten, zal
het zien van oude schrijfbenoodigdheden
wellicht den lachlust opwekken, en toch
komt iü hoofdzaak het oudste schrijfgerei
met het nieuwste volkomen overeen.
Uit- talrijke vondsten, in Egypte, de ba
kermat van de schrijfkunst, gedaan, ver
krijgt men een beeld van de oorspronke
lijke schrijftechniek. Penseelen of rieten
pennen schijnen in ouden tijd te gelijk te
zijn gebruikt. Egyptische schrijverspaletten
en de rieten pen dateeren reeds uit zeer
ouden tijd. Men maakte het riet aanvan
kelijk voor schrijven bruikbaar, door het
eind in den mond nat te maken. Evenzoo
ging het met het penseel. Eerst later heeft
men het harde riet, zooals onze stalen pen
nen, gespleten en zoo een fijner schrift ver
kregen. Sedert was het mes en de puim
steen, waaraan men de stompe punt weer
scherpte, onontbeerlijk voor schrijvenden.
Ook een liniaal behoorde tot de benoodigd-
heden, waarmede men eiken regel in do
juiste richting op het papier schreef. Op
rollen van metaal of was konden alleen met
den metaalgriffel teekens gekrast worden,
die wij kennen van vele gedeeltelijk mooi
versierde exemplaren. Soms is de griffel
aan de punt verbreed of van een werktuigje
voorzien, dat dient om het was glad te ma
ken en het geschrevene uit te wisschen. De
inkt bestond uit.roetwater en kleefstof van
e-?n zeer bijzondere kwaliteit; hij heeft on
danks alles zijn diepzwarte kleur behouden
en is veel duurzamer dan dc tegenwoordige
inkt. Eerst 400 jaar na Chr. kwam naast den
roetinkt een metaalinkt in gebruik, die aan
zijn roodbruine kleur duidelijk is te herken
nen. Deze was niet zoo goed als de eerste.
Naast de zwarte, was ook de roode inkt
reeds zeer lang in gebruik. Hij werd bijna
uitsluitend voor adressen gebruikt.
De inkt werd vroeger bewaard in een uit
holling van het palet; meestal waren er
twee uithollingen, voor zwarten én rooden
inktook werd de inkt bewaard in schalen.
Later kwamen er verschillende inktkokers,
clic uit klei of metaal bestonden, dikwijls
voor rooden en zwarten inkt. Daarna werd
de spons gebruikt om het foutgeschrevene
uit te wisschen. Radeeren kon men niet we
gens de teerheid van de papyrusmen lieeft
het evenwel ook hierbij geprobeerd. Het
uitwisschen van het geschrevene met de nat
te spons hebben de dichters dikwijls verge
leken met tranen, die het geschrevene uit
wissehen."
Schrijven was in den ouden tijd een be
roepsarbeid, zooals tegenwoordig de boek
drukkunst. Over het bestaan van den schrij
ver bezitten wij vele berichten. Wie schrij
ver worden wilde, moest een leertijd van
ongeveer twee jaren doormaken. Het sa
laris van den schrijver werd vastgesteld vol
gens het aantal regels en naar het hand
schrift. Het schrijversberoep gaf een massa
menschen werk, van den eenvoudigen loon-
schrijver af tot- den geleerden geheimschrij
ver particulieren secretaris zeggen wij
nu toe.
Getruffeerde kalfspooten.
4 kalfspooten, 335 gr. kalfsgehakt, 100 gr.
oud brood zonder korst, d.L. madera, een
varkensnet, een fleschje truffels, 100 gr.
boter, een ei, peper, zout en nootmuskaat.
Bereiding: De pootcn afwasschen en
2 uren laten verblijven in kokend water,
waarin zout, kruidnagel, een stukje foelie,
een stukje ui en een takje peterselie; liet
gehakt een kwartier laten meekoken. Wan
neer de kalfspooten gaar zijn, de beentjes
er uit verwijderen, het vleesch fijn hakken,
vermengen met het geweekte brood, ge
hakt, kruiden, stukjes gesneden ui, ei en ij
madera geweekte truffelsalles goed dooi
elkaar en tot langweri>ige rollen verwec
ken in den vorm van de pooten en elk rok
letje in een stukje varkensnet wikkelen^
ze in de boter braden, ongeveer één uur eo
af en toe met de jus bedruipen.
Een roman in 14 hoofd
stukken.
Wij lezen in een Duitsch blad de aanteeke,
ningen uit heé notitieboekje van een gehuwd
Amsbordamsch handelsman, welke elk op
zichzelf een hoofdstuk vormen van een inte
ressanten roman, welks inlioud naar belie
ven door den lezer gefantaseerd kan wor.
den.
11 Sept. Annonce (een machineschrijfst-ej
gevraagd) f 1.30.
13 Sept. Weekgeld (voorschot) aan juf.
rouw Smit f 9.
14 Sept. Betere bureau-stool voor juffrouw
Smit f 6.
15 Sept. Bloemen voor juffrouw Smlf
f 1.25.
18 Sept. Azalia's voor juffrouw Smit f 5.
19 Sept. Bonbons voor juffrouw Smit f 2.
20 Sept. Weekgeld 17.
22 Sept. Bloemen voor mijn vrouw f 0-75.
24 Sept. Lunch met juffrouw Smit f 25.
26 Sept. Hoed voor juffrouw Smit f 2.50.
27 Sopt, Weekgeld f 25.
29 Sept. Schouwburg en souper met juffr
I ïit f 9.
30 Sept. Avondmantel voor mijn vrouw
f 85, zijdén japoD voor mijn schoonmoeder
fbb.
30 Sept. Advertentie (een machineschrijL
ster van gevorderden leeftijd ge vraag.'ij
f 1.30.
De handhaver van het) gezag.
Mevrouw ,,Bet, ik heb gezien, dat achter
op de plaats die politieagent je een zoen
gaf
Meid„Jawel, mevrouw. Ik durfde m^
niet verzetten, anders maakt hij proces
verbaal op, wegens weerspannigheid".
Begrijpelijke verstrooid
heid.
Een oude professor in de dierkunde dde op
een diner is genoodigd, staat op, om een
toast van stapel te laten loopen. Op hetzel-
de oogenblik brengt een knecht een schotel
met kreeften binnen.
Professor (onderwijzend)„Wij zijn nu
gekóirscin aan de klasse der schaaldieren of
kreeften, mijne heeren
Dure verstrooidheid.
Douane-beambte: „Sigaren?''
Professor: „DaDk u, ik ben nog voor
zien".
De hoofdzaak.
Eindelijk heb ik weer 'n uistekende>n huis
dokter naar de sociëteit mag ik gaan, maar
niet naar kantoren".
Spreekwoord.
Mama: Karei, maak je thema vandaag
toch. Het is toch wat men hed ni nog doen
kan, stel dat niet uit tot morgen".
(Den volgenden dag).
Mama „Karei, bewaar toch een stukje
van de taart tot morgen".
Karei: ,,U zei gistieren wat men heden
nog doen kan, stel dat niet uit tot morgen
Snugger.
Juffrouw Boks geeft- bij haar vertrek haar
oude dienstbode Mina de dringende op
dracht, goed voor do kippen to zorgen en
niet te vergeten, op ieder verschgelegd ei
nauwkeurig te schrijven, wanneer het gelegd
is. Als zij terugkeert., brengt Mina haar den
schotel mot de eieren, cMe alle. beschreven
zijn. Doch wat ziet zij Op alle, van het) eer
ste tot het laatste, staat; „Vandaag, van
daag, vandaag".