Huwelijk en levensduur. „The Equitable" beeft, naar „The Med. Record" bericht, doen berekenen, hoeveel lieden „verzuimd" hebben te trouwen. Het zijn niet minder dan een millioen mannen, die in de Vereenigde Staten veel vrouwen bet leven hadden kunnen redden, want on getrouwd zijn blijkt „levensgevaarlijk" te zijn 1 De sterftestatistiek van den staat New- ïork (uitgezonderd de steden New-York en Buffalo) toont, dat de sterfte onder ongehuwde mannen veel grooter is dan onder gehuwdedit verschil loopt uiteen voor de verschillende leeftijden en bedraagt voor den leeftijd van 2029 jaar 57 pCt. en voor de volgende tientallen jaren ach tereenvolgens 119, 105, 69, 60 en 39 pCt. De ongehuwde vrouwen hebben een voor sprong van 18 pCt. op den leeftijd van 2029 jaar, maar dat is slechts uitstel van strafvoltrekking. In de volgende tientallen jaren hebben zij een nadeelig saldo van resp. 17, 22, 37, 32 en 34 pCt. Het is in ieder geval voor de vrouwen Diet zóó erg als voor de mannen, de huwelijksfuik te ontloopen. Wie dus een uurtje tijd heeft in dat drukke land, doet goed om maar „even" te trou wen. ÜLZaXnHZ&LES. W orstal-enthusiasme. Wie in Rotterdam maar een weinig be kend is, zal zich kunnen herinneren hoe op den Coolsingel een gebouw verrijst met een nogal lawaaierig geveltje, 't Is het „Casi no." 's Winters worden daar op denzeJfden yoet als dat in de Residentie in 't weelderige „Scala" geschiedt variété-voor stellingen ge geven, die niet nalaten velen te trekken. Ook thans evenwel, nu het seizoen ten einde loopt, en men meer aan uitstapjes in de vrije natuur gaat denken, dan te willen zit ten in dompig warme zaal; de directie ziet toch gaarne een zoet winstje in bet laatje glijden. En 't middel daartoe is gemakke lijk gevonden. Zij kondigt „internationale worstelwedstrijden" aan en looft daarvoor prijzen uit „tot een gezamelijk bedrag van ongeveer f3000." Uït alle oorden komen de krachtinen- schen opzetten om hun forseh kunnen te toonen; natuurlijk zijn er ook Nederlanders bój, waarvan ieder oprecht Vaderlander ho pen moet, dat een van hen den kampioens titel verwerft-, wat op de wond're worst el- weg en reeds meermalen geschieden mocht. Hoewel ik zelf nog nooit 't voorrecht genoot deze demonstraties bij te wonen, moet de indruk geweldig zijn, te oordeelen naar den gemoedstoestand van den bediende mijns kappers, die mij in z'n verrukking, z'n en- thnsia-smo het ergste vreezen deed. t Stapte op een morgen het scheersalon binnen, om al maar opkomende baardstop peltjes te doen verdwijnen, het eindeloos ongerief, waarvan de dames den last niet kennen, omdat baar perzik-zachte wangen voor zulk een gruwzame behandeling geluk kig gespaard blijven, 'k Ging zitten, diep weg in den stoel, nog wat soezerig en lui. Jam, de bediende, kwam. Jan is lang voor z'n achttien jaren en daarbij tamelijk Bchrcbter. Maar dien ochtend, 'k zag het duidelijk, leefde in hem een ongekende vrij moedigheid, z'n oogen vonkten onheilspel lend, uit al z'n bewegingen sprak een on gerust makende kracht. De zeepkwast draaide als razend rond in 't bakje, waaruit do schuimflodders in groote kwabben over de wit-marmeren plaat vlogenmet blijk baar welbehagen zette hij het mes aan, waarbij hij de zonnestralen in 't staal schit teren liet, hetgeen me de scalpeer-gcschie- denissen uit rn'n jeugd te binnen bracht, die ik toen ter tijde bibberend verslond. Dan hield-ie plotseling met een ruk op en met iets plechtigs, iets verhevens in z'n stem zei-ie: „Menheer, ze zijn er weer." „Zoo, Jan, ja-è, wie bedoel je eigenlijk?" Hij scheen verontwaardigd over m'n on wetendheid. „De worstelaars natuurlijk", zonder op eenige vraag mijnerzijds t© wachten, ging-ie snel scherend verder: „0, dat is heerlijk, menheer, als je dat nog nooit zag, dan kam je d'r zoo niet over oordeelen, maar als je d'r eenmaal geweest bon, dan wil je er be slist weer naar toe. 'k Sta van 's morgens vroeg tot 's avonds hier te knippen en te sokeren, 'k ga bijna nooit uit; trouwens, 'k heb er het geld niet voor; maar daar moet ik heen, 't kost wat 't kost. Je moet pas gaan tegen dat de beslissing valt, weet u, dan is het het spannendst. Alles is dan vol, op de beste plaatsen zitten de lui, die andera in 't schellinkje zitten. Ze schreeu wen om het hardst. Vooral als d'r een van je eigen land aan den gang is en bijv. zoo'n Franschman op z'n kop krijgt. Ze weten precies wie 't winnen moet, dat is vooruit afgesproken maar als je d'r eenmaal zit, dan denk je daar niet meer aan. Soms doen ze valsche grepen, buiten het reglement, maar dan worden ze uitgefloten en gegooid met visch of rotte eieren. Pardon, menheer is het mes goed, ik snij u toch niet? M'n vroegere patroon ging iederen avond heen en vertelde ons '6 morgens hoe 't gegaan was en deed ie de grepen voor. Een enke len keer worden ze kwaad en dan boksen ze, uit meenens, dat is leuk. Eén is er de humo rist. Verleden jaar kreeg-ie een bouquet en toen-ie de bloemen aannemen wou werden ze aam een touwtje naar boven getrokken. Wat helb ik gelachenUit 't publiek smeten ze een sigarenkistje op 't tooneel, maar d'r zaten geen sigaren in, d'r sprongen levende muizen uit; die wegholden. Een liep er over de tafel heen au de humorist zette vlug een schel boven 'm; toen zat>-ie lekker gevangen. U moet ook eens gaan, menheer. Maar U moet voorzichtig zijn, want je hebt gauw herrie. Wanneer je buurman zegt, dat-ie voor den Duitscher is, en u hoopt, dat de Hollander het wint, dan heb je veel kans, buiten een pak slaag te krijgen, 't Is m'n broer ook al overkomen, hij zag bont en blauw..."' Als-'t-u-blieft menheer." „Zou je me niet even poederen?" „O ja, neemt u me niet kwaliik, ik had het met dat worstelen heelemaal vergeten; zulke dagen ben ik alt.«d in de war." 'k Wan delde naar buitenvoor een aanplakbord stonden kleine kleuters te staren naar kleu rige biljetten, met er op krachtige kerels, de gespierde armen gekruist, rijen medailles op breede borst. ..Hij is der ook weer bij joh," juichte er een, „nou wordt 't pas fijn." HENK. Devoor ziehtige. Een politieagent is bezig een arrestant op te brengen in de straten van een groove stad, als de wind plotseling d<e>n hoed van den arrestant meeneemt. „Daar vliegt mijn hoedzegt do man, „mag ik hem even naloopen en prubeeren te krijgen?" Zelfbewust glimlachend, verklaart de be schermer der wet „Dat zou je wel willen, hè? Je hoed ach- tornaloopen en niet meer terugkomen, hè Neen, amice, je zult mij niet te pakken ne men! Jij blijft hier op deze plek staan, en den hoed, zie je, dien loop ik na, en niemand anders Verloren effect. Jantje zeurde. Hij wilde chocolade-pud ding, en nog eens en nog eens weer. Mama deed ten slotte Jantje het verhaal van den ondeugenden dwingenden jongen, die tep. slotte barstte en stierf, omdat bij te veel chocolade-pudding had gegeten. Jantje at nu eerst zijn bord leeg. Doch overtuigd was hij niet. „Je kunt niet- te vee] chocolade-piiddmg eten „Maar waardoor is die jongen dan ge barsten, janneman?" „Doordat hij te klein, maar niet doordat •:1e pudding te groot was. Toe moesje, nog een beetje!" Beperkt. A „Mogen de gevangenen in deze ge vangenis ook baden B „Ja, natuurlijk, maar zo krijgen alleen zitbaden". Omslachtig. „Waairom staat die menigte meusche® reeds zoo lang voor het paleis F' „De sultan zal uitrijden". „En heeft hij dan zoo lang noodig, om zich voor dien rijtoer gereed te maken?" „Nu, hij moet t*h eerst zijn tweehonderd vrouwen goedendag zoenen!" Tra m-i d y 11 e. Een juffrouw komt de tram binnen en komt naast een andere juffrouw zitten. De eerste kijkt de andere aan en zegt „0, ben u 't Ik had u bijna niet herkend".. „Ja, ik ben 'F', zegt. de ander. „Ik wist niet, dat u 'tl was. Hoe gaat '<t?" „Niet best", zegt weer de andter. Dan is er een lacune in het gesprek. De eerste monstert de andere nog eena aandachtig. „Neen, maar u bent 'ttoch niet". ,Ik geloof 't ook niet", bevestigt de ander, „wij zijn 'tgeen vaD briden". Een klein verzoek. Veroordeelt den beklaagde tot tien jaar gevangenisstraf". Heeft de beklaagde nog eenig verzoek of wensch „Ja, edelachtbare, dat men m'n vrouw even laat zeggen, dat ik vanmiddag niet aan tafel kom". De Waarheid. Een dienstbode meldde zich bij een dame aan om haar dienst te presente eren. „Waar hebt ge het laatst gediend?" „Bij een onde blinde mevrouw". „En waarom zijt ge heengegaan „Omdat zij mij te veel op de vingers keek 1" Nogerger! Een boer stond op zijn land om te zien naar het werk van een zijner knechts, die aan 't ploegen was, toen deze plotseling, ineenzonk ,in een zijner beenen go tic ff en door een onvoorzichtigen jager. Woedend viel de boer uit tegen den Nim rod. „Lamme vlegel, kan je niet beter uit je oogen zien Verbeeld je nu toch eens,"dat Jat schot een van de paarden had geraakt. Kazern e-a n ti w o o r de n. Sergeant: „Wat hebben de nieuwe gewe ren op de oude voor Recruut„Zij schieten doodei". Sergeant „Waaruit bestaat het geweer Recruut„Uit een laoag gat, waar ijzer cm gegoten ia". Het) beroemdo Largo". „Maar, lieve kind, kent ge dien beroemden vioolsolo niet? Dat is die Tango van Han del?" Zonderling antwoord. Een heer loopt in groote haiast, alsof hij iets zoekt-, het station rond. „Zoekt u het restaurant?" vraagt een stationsbeambte hem. „Neen, integendeel", antwoordt de ander met een benauwd gezicht. Enfant terrible. „Mama, mevrouw hiernaast was vandaag heel aardig voor me en ze zei me heel wat liefs." „Is het wezenlijk! In ieder geval is er toch iets goeds in die vrouw. Wat zei ze?" ,,Ze zei, dat ze maar niet begrijpen kon hoe u aan zoo'n lieven, aardigea jongen komt als ik ben!" De fijne familie. „De jonge Eutefreut?.... Zeer fijne lui!... De broeder is in een duel gebleven, een oom door een val van zijn paard gestorven een neef bij een autorao'bielongeluk en de vader aan oestervergiftiging.-'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 22