FEUILLETON.
Het Geheim van den Toren.
De herkomst van een Familiewapen.
Anekdoten.
en met een passagier. Hoera I" Wie het
nu wel eigenlijk was, dat viel moeilijk uit
te maken, want de nieuwsgierigen werden
op behoorlijken afstand verwijderd gehou
den van het eigenlijk opstijg-terrein.
Tóch vermeenden enkelen vast en zeker
te onderscheiden, dat het de heer Willem
Loevers was. Wel zeker, dat moest hij zijn,
dat was zijn teere gestalte. Ja, ja, die Loe-
vers, daar zat toch wat moed in, dat hij
halfziek, nog durfde opstijgen
Tot groote verbazing der schare werd
evenwel opgemerkt, dat nóch dokter Bank,
nóch notaris Losman tegenwoordig waren
bij den triomf van hun vriend
,,Zie je wel, ze zijn jaloerschheette
het.
Op den ochtend van den grooten dag was
de huisbewaarder van vriend Loevers, den
dokter komen halen, die zich ook onmid
dellijk naar den patiënt begeven had; ech
ter niet, vóór eerst even bij notaris Losman
aan te Ioopen.
,,Hé, waarde vriend", sprak de esculaap,
Loevers heeft de koorts van schrik; nou,
enfin, dat heb ik wel voorzien. Maar wacht,
nu willen wij den bluffer toch eens aardig
beetnemen V*
Dokter Bank kwam nu bij den patiënt aan
en schudde bedenkelijk het hoofd. ,,Arme
Loevers, je hebt het leelijk te pakken", be
gon hij dadelijk.
,,Hé, wat je zegt, dokter!" informeerde
Loevers angstig.
,,Ja, je hebt een ziekte opgedaan, die in
het Noorden nogal eens voorkomt, maar die
ïd het Zuiden gelukkig zeldzaam is, te we
tenViolentus frigon."
,,Nu, en wat zijn de verschijnselen van
die ziekte?" vroeg Loevers, steeds onge
ruster.,
„Dan ben je totaal je geheugen kwijt.
Morgen weet jo zelfs niet meer, wat je van
daag gedaan of gezegd zult hebben. Geluk
kig, dat mijn hulp nog bijtijds ingeroepen
werd! Nu zal ik je een drankje laten klaar
maken; waar je om de twee uren een lepel
van moet nemenheel gauw kom ik ook
weer eens kijken."
Toom onze heer Willem Loevers alleen
achtergebleven was, voelde hij zich allesbe
halve goed.
De huisbewaarders namen zich natuur
lijk voor, dat ze hun meester heel goed zou
den verzorgen in zijn ziekte, maar toch na
men ze het hem een beetje kwalijk, dat hij
hen op die manier priveerde van het genoe
gen om de opstijging van dc vliegmachine
bij te wonen.
1>
Amy gaf heel gedwee gevolg aan dezen
wenk; en hoe harsch Gerrit er ook uit kon
zien, in zijn hart vond hij de kleine vraagster
al lang niet vervelend meer, ja begon haar
zoo al wat te vergelijken met een zonne
straaltje. Nu, en öf het .slimme» zonne
straaltje" daar ook gebruik van gemaakt
zou hebben, als ze dit gevoelen gekend had,
om' den ouden man nog verder uit te hooren
Onderweg onderhield de broer zijn zusje
pog eens over het gepasseerde in de volgende
bewoordingen
„Zeg Amy, in het eerst legde je liet slim
jtan om Gerrit aan den praat te krijgen,
pnaar nu je zoo lang volgehouden hebt, zal
Jiij zoo boos zijn, dat hij zich waarlijk nooit
inccr een woord uitlaat over het gebaim-
zinnige
„Nu, voor vanavond ben ik alvast tevreden
Ik weet ten minste, dat die deur in onze
kamer iets heeft te maken met het geheim.
En om dat nu losgepeuterd te krijgen, dat
is nu juist het leuke van het geval Ik zal
viagcn of Moeder vanavond eens met ons
meegaat; zij moet het toch ook wel be
langrijk vinden als ik haar vertel van den
ouden Graaf, en hoe die zijn hoed afnam,
en. en.
„Ja, ja, maar mij hoef je dat alles nu
niet moer te vertellen," riep Karei, dio bang
Due waren ze ook niet weinig in hun schik,
toen doktor Bank om drie uur terugkwam
en hun zijn toestemming gaf, om toch do
feestelijkheid bij te wonen, daar huil „mijn
heer" buiten gevaar was.
De dokter bleef nu dus alleen met zijn
patiënt en gaf hem om halfvier nog eens in,
waarna Loevers al heel gauw de oogen sloot
en in zachte sluimering viel. Op dat oogen-
blik kwam zachtkens een auto aamgetuft,
met notaris Losman als chauffeur, en die
hield stil voor Loevers' deur.
„Gauw, Losman", drong de doktor. „Hij
heeft een goede portie in; twee uur op z'n
minst blijft hij goed in slaap, dus kunnen
wo met hem doen, wat we willen."
Als de wind kleedde het tweetal don pa
tiënt nu aan en droegen hem zoo de auto
in, die er nu vandoor ging met vervaarlij
ken spoed.
Om zes uur werd Loevers wakker en wreef
zdofi do oogen uit.
„Hé, riep hij verward, „waar ben ik
eigenlijk
Hij zat zorgvuldig vastgebonden in de
vliegmachine, naast den vliegenier, die
juist was neergekomen, op een malsch wei
land, met bloempjes bestrooid en met zulk
heerlijk gras, als hij 't zich niet beter had
kunnen uitkiezen.
Daar dicht bij stonden de dokter en de
notaris, die dadelijk met uitgestrekte han
den op hun vriend afkwamen en hem geluk-
wenschten met zijn geslaagde onderneming.
„Maar waar ben ik toch?" begon Willem
Loevers weer.
„Op wel honderd kilometer van ons
dorpje af, mijn waarde!" sprak de nota
ris.
Maar dan kën toch niet??!!"
„Wel zeker, je bent „opgevlogen" moot
je denken I"
„Maar daar herinner ik me niets meer
vanriep Loevers.
„Ja, je geheugen laat je in den steek,
man! Daar zou je wat last van krijgen,
daar heb ik je immers al voor gewaar
schuwd", sprak de dokter.
„Jongens", sprak de notaris verrader
lijk. ,,'t Is maar zaak, dat ze dit op de
plaats niét te weten komen Je reputatie
zou er heel wat onder lijden, Willem Loe
vers!"
„Er is maar één middel op: we zullen
zoo gauw mogelijk naar het dorp terug kee-
ren om halfnegen heeft het souper plaats
en daar moet vriend Loevers een rede hou
den over zijn tocht, want hem, met zijn le
vendige verbeelding, zal dat wel prachtig
afgaan 1"
was, dat zijn enthusiast zusje in herhalingen
zou vervallen.
„Zeg, Karei, sloeg bet daar nist net één
uur
;,Ja, dat geloof ik ook."
-„Dan mogen we wel als de wind naar
huis. Ik heb ook vreeselijken honger; jij
niet
„Nou, en öfl"
Ons tweetal rende nu weet den tuinman
voorbij, die nu al weer ijverig aan zijn
aspergebedden bezig was, en even een groet
prevolde; maar of bij boos was of niet; dat
Iconden de kinderen eigenlijk niet zoo gauw
uitmaken.
•Ze waren nog net bijtijds.
'„Wat hebben, jullie uitgevoerd?" in fór -
meerde Viva dadelijk. Moeder en ik hebben
den tuin eens rondgeloopen en we moesten
zelf den ezel uitspannen, want jullie waart
ncigens tc vinden cn de oude tuinman ook
al niet!"
„Ik heb den ezel uitgespannen," oordeelde
Dof het nu noodzakelijk tusschen beide te
kernen. „Dat is geen vrouwenwerk, dat kun
nen dames nooit alleen
„Och ja, oude Gerrit had wel iets beters
tc doen," lichtte Karei toe, ,,hij heeft ons
de plaats rondgeleid
„O!" riep Viva, „liet hij jullie ook het
deel met den Toren cr op zi?n?"
„NatuurlijkIlct deel, dat wij zelf be-
wonen, hoeft hij ons toch niet meer te
laten zien
„Enhebben jullie hem ondervraagd
naar dio a.fg<jslolcn deur op onze kamer?"
„0 ja! Maax val mij nu eens niet meer
En zóó was het ook. 's Avonds hield dé
heer Willem Loevers een schitterende rede'
over zijn luchtvaart
Maar den volgenden dag vonden de,
beide heeren toch, dat de grap nu toch alj
genoeg geduurd had en lichtten zij een ieder
in, omtrent de waarheid.
Een storm van verontwaardiging brak
echter los en dokter cn notaris werden toen»
uitgescholden, voor alles, wat maar leelijk'
was
Het zou hun heel wat kosten, dat zij een»
afgod der plaats van zijn voetstuk hadden]
willen rukken. Beiden moesten ze na ver-»
loop van eenigen tijd hun praktijk wel neer-!
leggen, want nóch patiënten vertoonden)
zich aan huis bij dokter Bank, nóch cliën-i
ten aan het kantoor van notaris Losman.!
Dit grapje kwam hun dus duur te staan... ij
Aan de Altmühl, een zijrivier van den
Donau, verheft zich een burcht, nabij de stad
Kelheim clio heelemaal in de hoogte op een
rotsblok ligt. Het is nog een overblijfsel uit
den Bomcinschen tijd en lang heeft het slot
zeker ongebruikt gestaan, tot het ten slotte
in leen gegeven werd aan een Beiersch
ridder. Die liet aan de Oostzijde zijn fami
liewapen aan brengen: een steigerenden
schimmel op een rood veld. En hoe hij nu
tot dit kwam? De sage vertelt daarvan
het volgende:
In het groote 6lotvertrek zat do burcht
heer: Graaf Konrad van Prunn op een zacht
kussen en met allerlei zachte kussens in den
rug, want hij leed erg aan de jicht on was
dan gewoonlijk niet best te spreken, daar
hij dan bij zichzelve overlegde, hoe ongeluk
kig hij nu toch was, daar hij zich vroeger
zoo vrij "bewegen kon on dan mee op de jacht
trok, wat tegenwoordig een ongepermitteerd
vermaak voor hem was
Eindelijk greep hij !c. .icfje met de
ni talen punt, die altijd onder zijn bereik
was, en waarmede hij nu op een metalen
bekkentjo sloeg, wat een teeken was voor df
dienaren in het zijvertrek, dat hun heer hen
noodig had. „Zie eens of Pater E'usebius
ook een uurtje bij mij kan komen", sprak
de Graaf tot den binnentred end en dienaar.
„Jullie zijt daD vrij, tot de jonkers terug
komen."
Eenigo minuten later trad Pater Euse
bius, de burcht-kapelaan, binnen.
„Vergeef mij, o Heer, dat ik niet eerder
bij U bon gekomen, maar eerst door George
in dc rode. Ik heb zoo'n boel te vertellen.
Moedor," sprak ze nu. „gaat u na den eten
met ons moe den tuin in?"
„U weet er toch niet méér van. Moesje?
dat u ons soms niet vertellen wilt?"
„Maar lieverd, jij spreekt nu maar altijd
van oon geheim cn dat stel je je nu ook
200 vast in je bolletje, maar is dat daarom
nu zoo? Wat heeft dc tuinman je aJzoo ver.
teld
„O, zoo iets romantisch, u moet maar
eens hooren."
Toen ging Amy verslag geven van wat
zij cn broer van ouwen Gerrit hadden ver
nomen.
„Dus Moeder," was haar besluit, „het
kasteel heeft een eigenares en geen eigenaar!
Want do graaf liet enkel een dochter na."
„Ja, maar die leun toch wel zoons hebben
gehad, al was de naam dan ook niet meer
dezelfde?" bracht Viva er tegen in.
„Zei ouwe Gerrit niet, dat. er enkel doch.
ters waren vroeg ze aan Karei.
„Dat herinner ik me niet meer precies,
want naar mate de geschiedenis meer bij
den tegenwoordigen tijd kwam, werd hij
meer gesloten."
„Ja, 't is waarlijk een zeer romantisch
verhaalDat moet ik toegeven," zei Moeder.
„Vroolijk is het niet, maar veel van die oude
kastcelen. hebben van die geschiede nissen ver.'
bonden aan hun lotgevallen en hebben beter
dagen gekend. Ik zal dus heel graag eens
met jullie rond gaan, Amy, en denzelfden
toer maken, dien Karei en jij vanochtend
deden. Eerst moet ik nog een paar brieven
schrijver, want de post gaat hier al vroeg
vernam ik, dat gij er zoo alecht aan toe
waart."
„Och ja, de herfstwind schijnt het nuttig
en noodig te vinden om zijn komst zelfs tot
in mijn ledematen aan te kondigen; maar
intusschon wilde ik U eerwaarde heer, het
allereerst op de hoogte brengen van het plan
dat er bij mij gerijpt is.
„Zeker iets aangaande Uw zoons? Heer
lijk toch, dat gij zooveel vreugde aan hen
beleeft en dat zij het onderling ook zoo eems
zijn
„Ja, dat is waarlijk een heele geruststel
ling voor mijMaar met dit lijden waar ik
tegenwoordig aan onderhevig ben, is het,
dunkt mij, geen wonder, dat ik wel eons don
ken ga, aan een naderend einde en hoe ik
dan mijn bezittingen op de eerlijkste wijze
zou kunnen verdeelon?"
Pater Eusebius dacht een oogcnhlik na. Ik
meende U altijd-zóó begrepen te hebben, dat
twee Uwer zoons bet grondbezit krijgen, ter
wijl de derde zijn aandeel i/n geld bekomen
zou. Jonker Dirk wordt dan burchtheer
hier van het slot, jonker Konrad krijgt het
slot in de vlakte, terwijl jonker Rudolf
geldelijk bezit krijgt."
Do burchtheer schudde het hoofd.
„Ja, zoo heb ik mij ook voorgenomen mijn
testament in te richten; maar altijd nog is
mij de gedachte onuitstaanbaar, dat een
van mijn erfgenamen zich dan boven den
ander bevoordeeld kon achten. Daarom wil
ik zelve liever niet bepalen, wie dc toekom
stige bezitter van dit 6lot zal zijn, maar
moeten zij dit maar onder elkaar uitmaken."
„Hoe bedoelt mijnheer dit dan?"
„Welde snelheid der paarden moet be
slissen Je weet toch wel dien bowustcn
eik, die zijns gelijken niet heeft, hier in
de omgeving? Daar moeten zij mij ieder
dan een twijg van afhalen en die het eerst
weer hier terug is, zal de nieuwo burcht
heer zijn. Die het tweede komt, krijgt het
slot in de vlakte, en die het laatst aankomt
het aandeel in geldEn cch, ging do
vader voort, wie zal dat anders zijn, dan
jonker Rudolf, de „droomer"
Ja, ik weet wel wat je zeggen wilt: dat
jonkheer Rudolf zich aan het Beicrschc hof
tochJieel gunstig onderscheiden heeft; terr
wijl de beide anderen zoozeer verlangen om
in het vervolg van den Keizer mee ten' strij
de te trekken? En toch heb ik den jongen
zoo lief want in zijn trekken lees ik die van
^nijn gestorven echtgenoote. Nu: dc volgen
de dag zal beslissen over hun toekomst!"
Zoodra nu de zoons terugkwamen van hun
■•achtTocht, maakte de vader hen bekend
met zijn plan. En den volgenden ochtend
weg. Maar in een uur tijds zal ik wel
klaar zijn; gaan jullie nu zoolang wat naar
je leerkamer en ga daar wat ruslig zitten,
want die luchtverandering zal jullie in het
eerst nog wel wat moe maken. Jij, Doortje,
b.v. moest maar liever een uurtje gaan
liggen; mo dunkt, ik zie je daar al gapen.
Kom, ga maar grauw naar Juf, die zal jo
wel hel pen.
Doortje was eoht.vcrontwaardigd.
„Ik heb heelemaal geen slaap, Moeder,M
begon het kleine ding. „En ik verlang in hot.
oiiinst niet naar bed! Kom. Dof, ga maar
gauw met mij mee, dan zullen we elkaar
wat vorhaa.ltjes vertellen.Arm in arm trok
ken broer en zus af.
„Amy," sprak Viva, toen dit paar beter
gevolg had gegeven aan Moeder-s uitnoo-
diging en dus gezellig in do leerkamer bij
elkaar zat, „ik geloof, dat ik wel weet
hoe je d aaraan komt, dat het Kasteel aan
een vrouw behooren zou: Je hebt zeker
gedacht, aan die .dame, die we thuis nog in
het park zagen, op dien ochtend, weet je
wel
Amy keek verbaasd op.
„Geen denken aan; eerlijk gezegd, had ik
dat heele geval vergeten, maar ik ben blij,
dat je er mij nu aan herinnert. W-ant jij
bent toch óók heel zoker, dat zc van het
„Kasteel" sprak, niet waar?'
„Ja, zeker/' antwoordde Viva. „Dat ver
beeldden wij ons niot al hield Moeder hot
ook voor fantasie!"
Een oogen blik zat Amy doodstil, in ge
dachten verdiept, met de oogen op de ge
heimzinnige deur gericht
reeds vroeg bestegen zij hun paarden. Een
tijdlang bleven ze elkaar gelijk.... Maar
ziet: op den terugweg ijlde de schimmel van
jonker Rudolf er zóó van door, dat hij zijn
broers niet alleen inhaalde, maar voorbij
vloog. Zoodra Ridder Konrad het signaal
hoorde, dat er een aangekomen was, begaf
hij zich op het slotpleinen wie schetst zijn
verrassing, toen het zijn zoon Rudolf was
die hem het eeretwijgje aanbood!....
„Maar mijn jongen, jou begroet ik dus als
a. s. burchtheer?"
„Maar vader, ik hoop, dat U nog langen
tijd den burchtheer zult blijven. Voor eerst
trekken wij allen met den Keizer mee ten
strijdeDe burchtheer sloot zijn zoon nu in
de armen want hij was innig gelukkig, ook
door dit laatste besluit. Een „droomer"
hoefde hij zijn jongsten zoon nu niet meer
te noemen want steeds kwamen er berichten
van diens heldenmoedToen heer Rudolf
eindelijk diep betreurd ten grave daalde nam
Rudolf zijn plaats in en toen er later 'n schil
der uit Italië kwam die zoo handig hot
penseel voerde schilderde die aan de Oost
zijde van het slot een familiewapen, waarin
een schimmel prijkte, op een gouden veld.
Een eigenaardige jeugdherinnering.
Toen de groote Engelsche eerste minister
Gladstone eens deelnam aan een feestmaal,
te Chester, zat hij daar naast een der gasten,
die hem vertelde, dat hij niet lang geleden
iemand gesproken had, die hem gekend
h€d, toen hij nog naar school ging.
„Hoe heet hij vroeg de groote man.
„Mijnheeruit Liverpool", luidde
het antwoord.
„Zooriep Gladstone, „en heeft hij u
ook iets bijzonders uit onze schooldagen
verteld?"
„Ja, mijnheer. Hij zei, dat hij eens met u
gevochten heeft en dat u hem afgeranseld
hebt."
„Ha! Ik wil gelooven, dat hij zich dat
nog wel herinnertEn heeft hij u verteld,
waarom wij gevochten hebben?" vroeg de
vetoraan met levendigheid.
„Neen, dat heeft hij niet", was het ant
woord.
„Dan zal ik het u zeggen", sprak de
oude man, opstaande in een houding, of hij
?en debat zou beginnen.
„Hij had mij overgehaald, om win een veld
aardboien te stelen, en toen ik dat gedaan
had, wilde hij al de beste hebben. Nu ik
gevaar had geloopen, van betrapt te worden,
wilde ik hem die niet laten nemen dus
„Viva," sptra-k ze op ïndrukwekkenden toon,
,,'t is alles toch al heel vreemd. Er moet
heusch iets geheimzinnigs zijn, en ik ben
overtuigd, dat Karei cr nu toch ook zoo
over denkt. Maar ik vind het niets prettig
om uitgelachen te worden, dus tegenover
Moedor bijvoorbeeld, zal ik maar liever zwij.
gen, behalve natuurlijk wat oude Gerrit ons
verteld h©9ft. Maar nu zeg ik er heusch
gc-n woord meer over."
Vivi keek wat ongeloovig op of ze zeggen
wou: „Dat mag ik lijden, maar ik zie hot
nog niet." En inderdaad had hoi er niet veel
van of ze het geval uit haar gedachten ver.
bande, want hot volgend oogen blik lag ze
op de knieën voor het sleutelgat.
„Er meet een sleutel steken aan den anderen
kant; en ook geloof ik nooit, dat het onkel
eon kast is. Ik voel nu duidelijk een lucht
stroom."
„Maar nu vergeet je tooh, dat er juist
geen sleutel in het gat kan steken, als jc
tocht voelt!" En omdat er geen licht was
tc zien, kwamen zo tot de gevolgtrekking,
dat dio deur in oen donkeren kelder leidde.
„0 ja," zei Amy, „maar ik vergat, dat
jij niet bijwoonde wat Karei on ik van
ochtend gehoord en gezien hebben!" En teen
gaf zij haar zusje verslag, die. heel nuchter
Opmerkte: „Ik zal Moeder vragen of wij
een kamer kragen aan den anderen kant van
het huis!"
„0 noen, als je blieft niet!" pleitte Amy.
„Je bent tooh niet bang hoop ik Als je
er liever niet meer over hoort, dan wil ik
jo wel beloven, dat ik er goen w.o^rd nar^r
van zeggen zal."
vochten wij er om, era ik ransolde hem al
en behield mijn aardbeien. En als gij uw
vrioüd weer ziet, wees dan zoo goed, hem
van mij te groeten en hem be zeggen, dat ik
niet weet, of ik nu hetzelfde weer zou
kunnen doen, omdat ik hem in al die jaren
niet gezien heb en nie«t weet hoe het met
hem gesteld is maar dit weet ik u nog
wèl te zeggen, dat het 't aardbeienveld was.
waar nu Bold-Street in Liverpool ge-bouwd
is."
Een indrukwekkende verschijning.
Ja, is hij diu niot, de prachtige °int Ber
nard, als hij daar op het bordes van een
groote buitenplaats ligt, rustig zijn wakend
oog over do omgeving latende gaan.
Maar liever moet men hom nog aan het
werk zien in de bergen, in do hooge sneeuw,
dat is zijn lust en zijn leven. Hij wilverde
digen dfo hem lief zijn iemand helpen, die
in gevaar verkeert. Zijn meester ziet hij vra
gend in de oogen en leest daarin elk ver
langen.
Het algemeen voorkomen van den Sint
Bernard is indrukwekkend de kop.is zwaar,
de snuit is vierkant, diep en kort. De borst
kas moet gcw';fd zijn, wat ee*i waarborg i*
voor een paar flinke longen. De staart wordt
afhangonde gedragen aan de punt iet-s op
gewipt. De kleur van den Sint Bernard wis
selt tusschon bruin en rood met een witten
halskraag, witte borst, voeten punt. en een
zwart masker.
Ingez. door: Annie de Wilde.
Kinder! ij»'k e vraag.
Frits: „Fa, als uw voeten slapen, doet n
dn" uw eksteroogen clicht?"
Ingez. door: „Blauwborstje".
Getroost.
„Waar huil je om, jongen?"
„Ach meneer ik heb twintig centen t
loren.
„Nu dat is zoo erg niet hier heb je 30 cen
ten. Waar heb je ze verloren?"
„Bij het knikkeren, mijnheer."
Ingez. door: Maria Blom,
u^eg', is het waar, dat de kunstoogen van
glas gemaakt zijn?"
,„Nog ai logisch, hoe zou je d'r anders
door kunnen zien.
HOOFDSTUK VII.
Wat betoekende die Inscriptie?
Karei en Amy waren zeer trotsch on do
onderscheiding, dat zij tot gidsen mochten
dienen voor hun Moeder en nog aardiger
vunden ?ij het waarschijnlijk we!, dat Moo
der ook zoozoer getroffen schoen door het
geen zij wol hoorde en zag.
t Is waarlijk nl een hoogst eigc-n.ia.rdig
huis, sprak ze, toen ous gezelschapje even
halt hield op do oprijlaan, niet ver van dat'
gedeelte van het gesloten hek. ,,'t Mankt al'.ea
zoo'n vreemden indruk: half.verwaarloosd,
lialf.onderliouden, zou je haast zeggen, 't ll'ir-
innert jo aan oen ander goed."
„O, toe! Vertel U ons daar eens v n
Moesje?" drong Amy.
„Dat was oen landgoed, dat ik als kind
in Frankrijk, ik geloof in Norniandië,
gezien heb; bot was een chateau, dat zc
met dc revolutie verbrand hadden. Van It t
huis zelve was n ets meer over; maar h-t
entree was behouden gebleven. Daar hadt
je bijvoorbeeld het groote ijicren hok, van»
prachtig gegoten ijzer en aan iedcren kant
daarvan een prachtige oprijlaan, die lx» n
ochtcr nergens moer heenleidde! De bloc,
mentuin was een ware wildernis geworden;
rozen en leliën cn geraniums, van alles
groeide cr maar woest door cn.
(Wordt vervolgd).