VOOR DEJEUGD
t 1ÊIDSCH DAGBIAD -
Nieuwe Raadsels.
m.
Oplossingen der Raadsels.
in.
öoede oplossingen ontvangen van:
Correspondentie.
No. 16651.
Woensdag lO Juni.
Anno 1914.
Door Vertrouwen Gewonnen.
Luchtreiziger tegen wil en dank.
Ingez. door: „Acrobaat".
Eunetena-arsgevoel: Moedor: „Wat zoek
je toch Karei V'
Karei (een kous tooiiende): „Een pen
dant van de andore.
Toerist: „Hoe hoog moeten we nog
klimmen?"
Gida: „Tot den top, dan gaat het weer
naar beneden."
Ingez. door: „Raadselvriendje".
Wat i© ©en liefkozing?
Meester vroeg hot op echool aan de
kleintjes, 't Was een moeilijk woord en
kleine Piet de eenige, die na zijn beraad z'n
vinger op stak.
„Wel, Pietje?"
„Liefkozing dat is, as me vader 's ave©
thuis is en as me zusje dan bij 'm op schoot
mag komme zatte en as ie dan zedt: „Wat
ben je toch een lekkere kleine schooier."
Ingez. door: „Kleine Franeohman".
I.
6, 2, 1 is ©en meisjesnaam.
8, 9 ziet men 's winters.
Op school leert men een 1, 2, 4.
L, 6, 6, 7 is een meisjesnaam.
7t 8, 3 gebruikt de visscher.
Ingez. door: „Pareltje".
II.
Mijn geheel js een bloem.
5, 8, 6 ia een lidwoord.
9, 2, 3, 4 is een edel metaal.
11, 10, 1, 5, 7 is een man met donkere ge
laatskleur.
De 7, 5, 1, H) ll verfriacht de aarde.
6, 8, 1, 6, 11 is een geta-L
Inge®, door„Pafctebakstertje."
Zoek uit elk dezer zinnen een woord, de
xamon een spreekwoord vormd.
Klem broertje is riek geweest, maar is nu
weer beter.
Wat heeft Jan hard gel oopen.
Hebt gij zeepballen geblazen.
Ik heb liever een peer dan een appeL
Napoleon gaf het ttecken tot den aanval.
Hond je mond riep de jongen.
Heeft uw broer gisteren rijn arm gebrand.
Verborgen Dierennamen,
Wat blijft Louis lang weg.
Zusje begint reeds slaap te krijgen,
is dat een korenmolen 7
Se eens Pa, deze appel is voor mij.
i.
Pklivdtj©.
IL
Fotografie-toestel
Goudvink.
j^De jonge Typo". Johanna Ouwehand.
Schildert je". W„ Plan jé. „Rood
kapje". Jaöobns Guley. Anna Wai
ted*. Cato Delfos. „Tulpje". „Kwik
staartje". Miesjo Herfst. G. van Po.
lanen- Timtnorman". Jacob lm mink.
Jacobus van Leeuwen. „De Astronoom".
C. L. Jansyen. Jaantje de Graaf.
.Regenboog". Jansje en Gerrit van Weer-
lee. Marie Botermans. „De twee Led.
denaars". Greta Kuiken. „Dolly".
Hendrik Koyzer. Betsy Kriek. - „'t Schil-
dereeje". Lucas Nieuwenbuxg. Jan
netje Loekonbach. Barbholomeus Keyzer.
„Edelweiss". „Juliana". Doorn-
roocje". Frans du Pon. Anna Kenbeek.
Annie Jongbloed. Maartjo en Anna
Bonte. Willem Bonte. S. en II. Zaal
berg. j,Onder-officier". Mina Kaik-
hovea. Jacoba Kots wagen. „Tamboer".
Christina on Jacob Webbers. „Kleine
Franse liman". Annie Schneider.
Diana". Adrianus Schouten. „Dahlia".
Dirk Houthoff. Janna van Wclzon.
Mario Blom. Geranium". Jacobus
La-man. Maria Kouwonhovon. -„Zon-
nobioem". Jaantje Stafleu. -„Foksia".
„Do kleine Koetsier". „Duizendgulden-
kruid". „Kleine Mien". J. v. d. Haml
Agncs Elfert. Adrie Timmermans.
;,Rozeknopje". „Zangvogeltje'^ „«Sijsje".
-„Bouquetje". „Dikkie"^ -„Silvia".
„Roodo roosje". „Vlindertje"^ „Gou-
den Regen". Dirk Bergman. ,,Dik
Trom". j,Bruintje". „Klein' Toosje".
Annie van der Roy den. Henri en Levin a
van Vcggel. Jan van der Steen. Alar-
dus Jansen. .Bloemenmeisje' „Pink
sterbloem". Appelboompje". Adriana
Verboog. ;,Mo6".Jacques de Graaff.
Betsy Akkerman. -„Friezinnetje".
ï.Aboekhiva". H. ©n L. Lacourt. Nico
en Cato de Water. „Paarse Aster'V
„Piet en Wilhelmina". „Het. kleine Potte-
baketertje". „De kleine Vliegenier";
Betsy en Ari© Anneeze. Anton van Wijk.
Am ton ia Zwart. „Rietvinkje". Pie,
tefrtje en Hendrik Dijkma.n. Johannes
Bleijie. „Hercules". Marictje Kruit.
Hendrik van Wel zen. C. den Haan-
Abraham Pilger. Leeuwerik"-. Anton
en Jan Verschoor. „Goudvisch". ,W. Le
Febor allen to Leiden.
„Goudvink". j. Korndörffer, to Kat
wijk.
Klaas Kranenburg- Leen der t Kranen
burg. Cato van Evert. Dirk Rietveld.
Arie Rietveld. Dirk van Delft. ^Jo
hanna van Delft, te Leiderdorp.
K^. Hulsbos, te Lis se.
Jan Elsgeesfc, to N oor d w ij k.
-„Maandroosje", to Oudshoorn.
Maria van der JMey. C. Knijff, te R ij n s.
b uir g.
Eva d© .Nobel, te S a s s e n h e i in.
Marie Zonneveld. „Do kleine Bode".
Truus van dor Krogtt Cornelis en Nelly
Honig, te Voorschoten.
Maria van der Loo, te Wassenaar.
Cornelia van dor Blom. Willem de Jong,
„Orchidóe". Flora on Wally Parlc-
vliet, te Zoetcrwoudc.
Prijzen vielen ten deel am: 0. don Haan
en Cato Delfos, Ixdden te Leiden.
„De kleine Vliegenier", te W a s s e n a a r.
„Campanula" ,,'t Schildertje" te
Leiden en Maria Borgerhoff Mulder te
Oogstgeest. Ik heet jullie drietjes hartelijk
welkom in onzen kring. Volgende week
hoop ik van jullie een meer uitvoerig
briefje te ontvangen.
„Hot kleine Pottobakstertje". Vrien
delijk dank voor je nieuwe bijdragen. Zoo
is cle vorige week ongesteldheid oorzaak ge
weest, dat j© de oplossingen niet hebt in
gezonden?
„Mos". Krottig voor je, dat je de Pink
sterdagen bij jo Grootouders doorgebracht
hebt! Zus is natuurlijk ook mee geweest?
Willem de Jong, te Zoetcrwoudc. Je
vriendje© hebben ongelijk, want de brieven
met d© oplossingen, die per poet van Zoe-
torwoude naar Leiden gezondon worden bc-
hooren met een 5 cents postzegel te worden
gefrankeerd.
„Pinksterbloem". Jo moet mij de volgen-
do week nog maar eens aan je vraag herin
neren.
„Gouden regen." Het doet. mij plezier,
dat je hot oplossen der raadsels een ge
zellig werkje vindt. Gaarne houd ik mij voor
do toezending van raadsels en anecdcteD
aanbevolen.
„Abookhiva". Je bijdragon zullen mij
zeer welkom zijn, doch je moet hot papier
slechts aan een zijde beschrijven.
Grota Kruken. Ik vind het rcoht
1 préltig, dat je beeloten hebt voortaan met
ons mee te doen en ik hoop, dat je een ijve
rig raadselvriendinnetje van mij zult wor
den.
„De Astronoom". Met genoegen verneem
ik, dat jo j© onder den schuilnaam „Astro
noom" bij ons wilt aansluiten. Het blijkt
mij uit je schrijven, dat je veel gevoelt voor
do hoogere wiskunde en moet je mij bij
gelegenheid eens meedeelon, wat je later
denkt te worden.
„Regenboog"-,. Erosee*© weifcom in
onzen kring.
„Tulpje". Neen, ik neem het je niet
kwalijk dat je, door uitetedigheid, niet in
de gelegenheid waart, om d© oplossingen
in te zenden.
Sientje en Mina ter Steege. Ik heb de
vorige week je brief te laat ontvangen, dit
is de reden, dat je in ons blaadje, onder
„Correspondentie" geen babbeltje hebt aan
getroffen.
J. Korndörffor te Katwijk. Ik ben
blij, dat het prijsje in je smaak viel. Geluk
kig, dat je weer 'beter bent.
„de kleine Vliegenier" te Wassenaar.
Dank voor je bijdragen. Ik vind dat je bij
zonder je best doet, cn daarom is 't prijsje,
dat je nu ten deel valt, wel verdiend.
„Dikkie" „Roode Roosje" „Mietje
Kruit" Corry OppeJaar. Evenals de
andere kinderen, die zich deze week aange
meld hebben, neem ik jullie gaarne in ons
raadselclubjc op.
„Duizendguldenkruid". Ja „Griet" is
een visch, en wel een platviscb, die veel
overeenkomst heeft met dc tarbot, doch
minder ruitvormig en niet zoo groot. Deze
visch leeft in de Noordzee, maar komt tot
in den mond der rivieren.
„Zonnebloem". Ik zal je verzoek in
mijn gedachten houden en hoop, binnen niet
al te langen tijd aan je verzoek te kunneD
voldoen.
„Maandroosje". Waarschijnlijk is je
brief te laat in nnjn bezit gekomen want
anders zou ik je naam onder do goede op
lossers hebben opgenomen.
Cor on Nelly Honig te Voorschoten.
Dank voor jullie toezegging. Raadsels en
anecdoton kan ik altijd gebruiken.
„Sijsje". „Bouquotjo", cn „Vlinder
tje". Ik heb met genoegen de lieve
briefjes van de drie vriendinnetjes gelezen.
Ze zagen er keurig netjes geschreven nitl
Miesje Herfst Wolzoo meisje, heb jij
aoo'n heerlijk uitstapje gemaakt? Het is
inderdaad een mooie natuur in de omstre
ken van Nijmegen. Jammer maar, dat je
niet wat warmer weer getroffen hebt.
Oor de Ncfoel te Sassenheim. Daarom
trent kan ik je niets met zekerheid zeggen,
vriendje, doch het beste is, als je maar ge
regeld nieuwe blijft inzenden.
Cato v. Evert te Leiderdorp. Ik vind
't heel best, dat jij en je pleegzusjes met
ons meo willen doen, doch stel je voor,
dat jullie een schuilnaampjo bedenken.
Agncs Elfert. Ik kan me wel voorstellen,
dat hot een aardig gezicht is, als al die pop-
ponkinderen in jullio bedden Liggen. Je
moogt natuurlijk ook nieuwe bijdragen in
zenden in den vorm van raadsels en ancc-
dotcn. Ik vind het heel lief van je, dat je
den brief van de meisjes te Voordorp gelijk
meeneemt. Ik vind, dat jullie cle juffrouw,
een aardige verrassing bereiden bij haar
thuiekomst.
„Ilse". Ik heet. je hartelijk welkom in
onzen kring meisje.. Dc schuilnaam, die je
bedacht hebt, vind ik heel mooi.
MARIE VAN AMSTEL.
AI een paar eeuwen geleden stond er in
ZwiteerJand een prachtig Kasteel dat be
woond werd door een Gravin met haar drie
kinderen. Op het oogerJolik dat onze ge
schiedenis aanvangt was de Graaf al een
paar jaar dood. Hij had zijn familie een
.aanzienlijk vermogen nagelaten, waardoor
het de Gravin nieo alleen mogelijk was,
aachzelve zoo ruim te bewegen, als baar
stand dat vorderde, maar waarmee zij ook
not voel kon wéldoen. Dit was de lust in
haar leven en reeds menige arme familie
bad de Gravin voor den ondergang behoed.
Maar óóns raakte ze door haar weldadig
heden iu groot gevaar: De omtrek werd na
melijk onveilig gemaakt door reevers, die
toen nog zoo veel ronddwaalden in de
meer verlaten streken. En deze bende had
zich nu voorgenomen, het kasteel te omsin
gelen en dan binnen te dringen, de slot-
vrouwo tot overgave van heel haar fortuin
te dwingennadat ze het dienstpersoneel
weerloos zouden hebben gemaakt, en het
slot zelve te plunderen. Een openlijke aan
val zou echter te veel gewaagd zijn geweest,
daarom waren de roovers op list bedacht.
Zoo verscheen er op zekeren dag een man
op het Kasteel, die dringend verzocht om de
Gravin zelve te mogen ©preken; zijn n—^n
noemde hij echter niet. De oude bediende
durfde den vreemdeling maar niet zoo af te
schepen, want dat was eenmaal tegen de
opvatting van zijn gebiedster.
Hij deelde haar dus mee, dat er iemand
was die vorlangde haar te spreken en de
Gravin vroeg nu dadelijk:
„Hoe ziet die man er uit?"
,,'t Is een armoedig gekleed jongmensch"
(uidde het antwoord. „Zijn uiterlijk bevalt
ir'i niet zoo erg; hij kijkt zoo schuw om
zich heen. Mevrouw de Gravin moet maar
voorzichtig zijn. Er dwaalt tegenwoordig
weer zooveel van dat gespuis in den omtrek
rond
„Och wie weet wat de man een gebrek
lijdt 1 Zoo ongehoord wil ik hem toch maar
niet wegzenden. Laat 'm maar even bij mij
komen, maar blijf jij zelve dan een beetje
in de nabijheid."
De oude knecht had er nog niet zoo heel
v 1 lust in; dit was aan zijn heele houding
to zien, maar hij durfde toch niets meer te-
gon zeggen en liet. den „bedelaar" zooals
hij hem in zichzelf al betiteld hadbinnen.
„Edele Vrouwe, ik heet Grünewald. Ar
moede on gebrek drijven mij tot U. Orders
heb ik niet meer. Vijf maanden geleden
stierf mijn goede heer cn van dien tijd af
ben ik aan don sukkel gegaan. Hoezeer ik
oek trachtte een nieuwen dienst te krijgen,
ik kon maar niets vinden en nu was mijn
verzoek, of U mij niet het een of ander
postje hier zoudt willen bedenken; het kan
mij niet rchelen wit. Tn ieder geval 7.midt
TT tevreden over inii z«"n
De Gravin las duidelijk honger en gebrek
op hot gelaat van den armen jongen man,
en, als gewoonlijk door medelijden bewo- j
gen, nam zij hem aan als hulp voor den
oudon George, vrien het immers bij tijden
al moeiijk genoeg viel zijn plichten na te
komen, daar hij zoo nu en dan geweldig
door de jicht geplaagd werd. De jonge man
deed goed zjjn best, daar ging niets van af
van den ochtend tot den avond was hij in de
v/eer, en altijd met een opgewekt, vrien
delijk gezicht.
Maar na enkele maanden trad er een hee
le verandering in zijn optreden.
Hij werd stil, en in aichzelven gokeerd, en
't was of zijn gelaat af on toe een uitdruk
king van angst droeg. In stilte had de Gra
vin hom zoo al eenigen tijd gade geslagen,
toen riep ze hem eens bij zich en oudervroeg
hem naar do reden van zijn bezorgdheid.
In het eerst mocht bet liaar niet gelukken
veel uit hom to krijgenmaar to »n ze hem
eindelijk do vraag stelde, of hot hom mogelijk
berouwde bij haar in dienst te zijn gekomen,
raakte zijn tong los en onder tranen begon
hij toen
AI3 U eens vermoedde, wie ik eigenlijk
ben Als afgezant van een rooversbende heb
ik opdracht, het slot te verkennen en hot op
een goeden dag voor mijn kameraden te
openen. Maar d'?n daartoe bepaalden tijd
liet ik opzettelijk voorbij gaan en daarom
ontving ik nu al herhaaldelijk dreigbrie
ven, die dan aan do vier hoeken in brand
gestoken waren iets wat zc mot het slot pre
cies hetzelfde dreigden te doen, als ik hun
niet gauw den weg weesMaar ik kon het
niet over mij verkrijgen U te verraden, U,
die zoo goed voor mij zijt geweest, maar
daarom weet ik nu feitelijk niet wat ik begin
nen moet! Och, jaagt U mij toch niet weg
nu U dit alios weet!"
Nu, van wegjagen was geen kwestie, maar
na rijp beraad, achtte de Gravin het toch
beter, hem "niet langer in haar slot te
laton dienen. Zo bezorgde hem een plaats bij
een vriend van haar, een heel eind verder
hot! land in. Ze nam afscheid van Karei met
de beste wcnschen voor zijn verdoren le
vensloop. Door haar goed vertrouwen had
zij do voldoening, dat ze dezen man weer op
den goeden weg had gebracht eti d© vriond
zet.to dit weirk voort
Do overheid bracht, ze daarna op de hoogte
van het gewaar, dat haar dreigde on het
Kasteel bleef ook verder ongedeerd.
x
De heer Willem Loevers w~.s langen tijd
reiziger geweest voor een handelskantoor
cn uit kracht van dit ambt had hij eon
welbespraaktheid opgedaan, die aan het
ongelooflijke grensde. Als hij weer op zoo
een van zijn doortochten was, d*»i ver
heugden do menschen, di" hij bezocht, zich
van te voren op een levendig discours, en
hoefde men zich dus niet te vervelen
Zelve speelde hij altijd de hoofdrol in
de stukjes, die hij vertelde; maar d\t was
niets. Willoiu Loevers toonde c»* zich uiet.
minder joviaal om; hij gaf gauw cn graag
en vooral zijn huisbewaarders wistoï* -**»ar
van mee fce spreken, want onze man was
niet getrouwd en had het toch zóó weten
aan te leggen, dat hij, nog in de kracht.
van zijn leven, „zijn schaapjes op het drogaj
had", waarom hij dus zijn huishouding liet,
waarnemen door de tuinmansvrouw, di©,
met haar man in het gezellig tuinhuisje
woonde, dat tot villa „Niemands verdriet"
behoorde. Op het dorp was onze heer Loe
vers dan ook zeer bemind en werd altijd
overal even geestdriftig ontvangen be
halve bij twee notabelen notaris Losraan
en dokter Bank, die anders zijn naaste
buurman was.
Vooral die laatste had het herhaalde
lijk aan den stok met den eenvoudigen
grappenmaker en als de dokter zich weer
zoo flink boos gemaakt had, haalde Loe
vers slechts eens do 9ohouders op en *ei
„Och, hij kan geen grapje verdragen, de
man"; of wel: „hij is misschien boos, dat
ik hem zoo weinig no«>dig heb."
Op zekeren dag beloofde het een heel
evenement op de plaats: Er zou een vlieg
machine opgaan en omdat dit nog nooit
alhier vertoond was, zou er een heele feest
commissie benoemd worden, om allerlei
festiviteiten to regelen ter oer© van die ge
denkwaardige gelegenheid.
Het drietaldokter, notaris en rentenier
spanden zich daar evenzeer voor en vooral
in het dorpslogement zou het om en nabij
de opstijging echt feestelijk toegaan.
Dokter Bank kroeg het nu op eenmaal in
het hoofd, dat het veel aardiger zou zijn,
als de luchtreiziger die in zijn machine
toch plaats had voor twee ook iemand
mee naar boven nam, hotgeen door den
notaris ook luide toegejuicht werd. De heer
Willem Loevers scheen er nu niet zoo be
paald vóór, want eerlijk gezegd zag hij
niet alleen zijn „geest", maar ook zijn
lichaam al „varen", daar de Havendam6ch©
bevolking niet los zou laten, of hun held
moest mee de lucht in
Dit was ook zoo en op het herhaald aan
dringen durfde Loevers wel niot anders dan
maar toegeven aan de dringende invitatie.
Maar naarmate de „grootc dag'' naderde,
zonk den heer Willem Loevers het hart
meer in do schoenen.
Hij had er toch heusch niets geen moed
toe, om daar zoo duizenden meters de lucht
in te gaan Ja, wat zat er nu anders op,
dan dat hij zich dan maar ziek hield?
Het was een prachtige dag. De vlieg
machine stond al geheel versierd paraat en
heel het dorpje was in feestdos; kortom,
alles en allen in afwachting van de veel
belovende luchtgymnastiek
En vast werden allerwcgc lofzangen ge
houden op den hoer Willem Loevers. „Dat
was er nog eons een mot moed in het lijf
Een oolite jongen van Jantje de Witt!" enz
cn*., enz.
Maar temidden an al die besprokingen
verspreidde zich op eenmaal het teleurstel
lend bericht, dat de heer Willem Locvers
plotseling ziek was geworden. Dc luchtrei
ziger vroeg een plaatsvervanger, maar er
bood zich niemand aanKlokslag vier
uur steeg de machine echte* de lucht "S,