De .oorsprong van Meteoorsteenen. RECEPT. jfLXaXiÜï mbEs I VERACRUZ. Veracruz, de voornaamste havenstad van Mexico, is gelegen aan de Golf van Mexi co. Het is de voornaamste stad van den staat Veracruz, die, volgens do volkstelling van 1910, bij een oppervlakte van 79.215 vierk. kilometer, een bevolking heeft van L130.000 inwoners. De bevolking der ha venstad Veracruz zelve moet iets boven de 30.000 zielen tellen. De havenstad is met de hoofdstad verbonden door een spoor weg, terwijl ook nog andere spoorweglijnen uit loop en te VeTacruz. De meeste op Mid den-Amerika varende schepen liggen in die haven aan. Het is een sohoone stad, wel gebouwd, doch omringd door moerad- een de gezondheidstoestand is nu wat ver beterd, doch vroeger was het een nest, waar de gele koorte bestendig woedde. Al de voortbrengselen van handel en nijverheid in Mexico: goud, zilver, koper, koffie,^ tabak, huiden, rubber, houtsoorten, suiker, worden er uitgevoerd, terwijl de Amerikaansohe en Europeesche schepen er vooral weefsels, laken, papier, ijzersterke dranken, enz. aanvoeren. Veracruz is dan ook het voornaamste tolkantoor van geheel Mexico en ontvangt het leeuwenaandeel van de tolontvangsten, die in 19131914 in de begrooting voorkwamen voor 52.000.000 pesos op een totaal bedrag van inkomsten van 122 millioen pesos. Het was op Goeden Vrijdag 1519, dat Fernand Cortex aan land stapte op de plaats, waar nu de stad ligt, en die hij, tot nagedachtenis van den dood des Zalig makers, noemde La Vera Cruz, het ware Kruis. De 6tad heeft in de roerige geschiede nis van Mexico een groote rol gespeeld. De oproerige Mexicanen veroverden haar in 1823 op de Spanjaarden, nadat echter de stad door de Spaansohe artillerie was plat geschotenhaar heropbouwing kostte S0 millioen. In 1832 vestigde Santa Anna daar zijn operatiebasis,toen hij de Mexicaan- eche bondsregeering omverwierp. In 1839 veroverde admiraal Baudin de stad na een beschieting van vier uren; in 1847 namen de Amerikanen de stad in en in 1862 werd zij door het Fransche leger veroverd, 't Is dus nu niet de eerste maal, dat er krijgs verrichtingen voorvallen, alhoewel het hui dige geslacht er nooit gezien heeft, tenzij de onophoudelijke burgeroorlogen die be stendig woeden in het rijke, doch ongeluk kige Mexico. Te gelijk mot een beschrijving van eten metleoren-regen te El Nakhla, in Egypte, geeft Stanislas Meuiüer in do „Mémoires de l'Institut égyptien" 'n nieuwe hypothese betreffende den oorsprong van meteoorstee nen. Volgens de „kometen-theorie" zijn mete oren die laatste veraiïderings-producten der van de kometen bij hun omloop losgeraakte deelj-es. Volgens de onderzoekingen ech ter van Schiaparelli schijnen verschietende sterren veeleer met kometen samen te han gen; immers, de gelijktijdige periodieke terugkeer van kometen en verschietende sterren wijst zeer op zulk een samenhang. Nu is een verband tusschen meteoorsteenen en verschietende sterren al heel onwaar schijnlijk de laatsa toch bezitten een zeer geringe dichtheid, en als zij in onze atmos feer geraken, worden zij dan ook heelemaal verteerd het vallen van verschietende ster ren, hoe groot ook. geschiedt immers zon der eenig geruisch. Daarentegen gaat de val van een meteoorsteen altijd met groot ge ruisch gepaard. Ook vindt het optreden van vallende sterren en meteoorsteenen lang niet altijd op gelijksoortige tSjdstippm plaats; dat wijst er dus evenzeer op. dat men hier met twee verschillende verschijnse len te doen heeft. John Ball heeft clo hypothese opgesteld, dat de meteoorsteenen afkomstig zijn van vulkanische uitbarstingen uit vroegere geologische tijdperken. Meunier gaat ook met deze hypothese niet mee, op grond van de mineralogische eigenschappen dier stee non. Hij voor zich is e*r vaja overtuigd, dat die meteoorsteenen verval-producten zijn van can vroeger en tweeden „wachter" der aarde. De opmerking, dat men dan ook groote overblijfselen van dien wachter moest vinden, en die er uiet zijn, weerlegt Meu nier, met te verwijzen naar den in 1891 door Foote- in Arizona ontdekten geweldigen klomp meteoorijzer. Onder-oeking en heb ben aangetoond, dat de reusachtige mete oorsteen in Arizona bij zijn val een middellijn van 150 M. moet bezeten hebben het ge vaarte viel met een snelheid van 6 K. M. in die seconde, en maakte een 150 M. diepen put in de aarde. De omtrek van de inzinking van den bodem ter plaatse, waar de meteoor viel, bedraagt 2 K. M.de middellijn van de inzinking is 700 M. Er omheen ligt een wal van 700 M. De bevinding in Arizona is dus juist als een steun voor Meuniers opvatting te beschouwentrouwens, waarnemingen in Zuid-Afrika vormen eveneens een beves tiging van zijn hypothese. Vischworst. In de „Umsohau" deelt dr. Bitter een en ander mee omtrent zijn onderzoekingen van visohworst als voedingsmiddel. Om do- ze te bereiden, wordt versche zeovisoh, zooals kabeljauw, van de graten ontdaan en in kleine stukjes verdeeld. Hierbij voegt men vet in de gedaante van fijnge hakt spek, en nadat dit gekruid is, siopt men het mengsel op de gewone manier Uj darmen. Daarna wordt de worst als sprot gerookt. Vóór het gebruik moet men de visohworst gedurende tien minuten in ko kend water houden. Volgens de analyse van dr. Bitter bevat dit voedingsmiddel 66.64 pCt. water, 21.90 pCt. eiwit, 9.33 pCt. vet en 2.01 pCt. asoh. De kosten van de worst bedragen per ons 10 cents. Het beste is het echter, de worst zoo versch mogelijk te gebruiken. Als men ze een tijd lang bewaren wil, moet men de vischworst met zout bestrooien en in voch tige doeken doen. A a rdbeienjam. 3 E.G. aardbeien, 2 K.G. suiker, 2 d.L. water, 2 citroenen. B ere id i ng: De vruchten uitzoeken, van het groene kroontje ontdoen en voor zichtig wasschendaarna in een geëmailleer- den pan met het water en de suiker op zetten en telkens roeren. Zoo dra de suiker opgelost is, de massa ongedekt flink laten koken en met de schuimspaan het schuim er afscheppen. Even voordat de jam de ge- wenschte dikte heeft, het uitgeperste ci troensap toevoegen en de schoongemaakte potjes met de warme marmelade vullen, bedekken met een stuk wit papier, dat in brandewijn gedrenkt is, en sluiten met een vochtig perkamentpapier,dat er strak om heen moet getrokken worden. De potjes moeten op een droge, koele plaats bewaard worden. Een boffer. Een corpulent heer riep een voorbijrij dend huurrijtuig aan. „Koetsier", zedde hij, „je krijgt drie gul den, als je mij binnen vijftien minuten naar 't station brengt." ,,'t Is goed, meneer." Heer stapte in en het rijtuig ratelde star tionswaarts. De koetsier was, toen hij bij het stations gebouw kwam, er over verheugd, dat hij zelfs nog vijf minuten vóór den tijd- was. Nauwelijks was het portier geopend, of de heer stapte uit, kuchte geweldig en veeg. do zijn warm gelaat droog. „Wat is er gebeurd?" vroeg de koetsier, hem verbaasd aankijkend. „Gebeurd!? Gebeurd 12" barstte de driftig geworden heer uit. „Wel, kerel, zie je dan niet dat de vloer uit het rijtuig is gezakt-?? Ik heb dus den geheel en weg tot a in het station moeten hardloopen 't- Is een schandaal Toen draaide de heer zich om. Zijn gelaat werd krijtwit „Koetsierbrulde hij. „Je hebt mij daar enboven nog naar het verkeerde station gebracht V' Op de hoogte. Op een sterrenwacht wees de professor, een ster aan en gaf daarbij de verklaring,', dat een kanonskogel 2000 jaar zou noodig] hebben, om die ster te bereiken. Een dame had aandachtig toegeluisterd en vroeg: „Waarom moet die ster beschoten wonden Het slok Onderwijzer„Denk eens, Jan, j© hebt een stuk biefstuk en verdeelt het in twee! deelen. Wat krijg je dan, wanneetr je deze' wederom verdeelt?" Jan „Vierde deelen 1" Onderwijzer„Wanneer je dit ook weer verdeelt! „Jan: „Achtsten." Onderwijzer: „En wanneer je deze ook weer doorsnijdt?" Jan: „Zestienden!" Onderwijzer„En Jan„Dan krijg je gehakt, mijnheerT* Bijzondere ©or. „Zoo, ben je op de zilveren bruiloft van den burgemeester geweest. En hoe heb je 'I gehad?" „Schitterend. De jubilares heeft wed een kwartier met me gepraat, ik heb heerlijk gegeten, en gedronkenneen, meer dan kostelijk. En ten slotte ben ik ex door do eerepoort uitgegooid." V er gi s a ing. Een kippige oude dame zat aan een diner, en had tot linker-buurman een zeer kaal-' hoofd/igen ouden heer. Terwijl zij met haar' anderen buurman in gesprek was, viel on-, opgemerkt haar servet. De linker-buuxmaa] bukte zich om het op te rapen en raakte! daarbij haar arm aan. De dame keek om eflj zeide zeer beleefd: „Neen, liever geen meloen." Eenpehdiet Schooljuffrouw: „Wie noemt mij eenig© pelsdieren Allen zwijgen. Juffrouw: „Nu, vooruit." Hansje: „Een chauffeur, juffrouw Hoe is 'tmogelijk. Professor: „Noem mij de namen van de schedelbeenderen. Student„Ik heb ze alle in het hoofd, professor, maar hun namen willen mij niet te binnen schieten." Hoofdzaak. Huisvrouw (tot dienstbode)„Nu Martha, ben je tevreden met onze nieuwe keuken?"; Martha: „Nu, mevrouw, en of; er is1 plaats voor een geheel bataljon." Verweer. „Is u al vijf en vijftig, kolonel? En dan nog geen gelegenheid gehad, een wapenfeit te bedrijven?" „U weet heft zelf, freule; een mensch kan oud worden zonder veroveringen te hebben gemaakt Uiteen roman. Gelezen in een roman „Toen rij hem tegemoet snelde, klopte haar bezem hoorbaar." Een enfant terrible. Kareltje (tot kaalhoofdige) „Oom, is dat waar, dat u rich met een scheermes kamt?"1 Geen komediant „Ik had, toen ik zoo oud was als jij nog nooit gerookft. Zou jij dat later ook eens tegen je zoon kunnen zeggen, Karei?" "»roeg papa met nadruk. Kar él t je, openhartig: „In elk geval niet met zulk een ernstig gezicht» als u zoo iét-s kan beweren, papa."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 22