De levensduur van artsen.
andere reiziger® te geleiden hij rangschikt
de kudde menschen in een ommezien.
Allen weet ge, wat er gebeurt.
Men daalt in sombere gangen, men klimt
vervolgens naar de hoogte langs allerlei
steile trappen en ladders, en gauw, als
soldaten bij een charge, holt men door duis
tere gewelven, door oude kloosterruimten,
Gotihische zalen, terwijl de gids op alle
mogolijke manieren je verveelt eD zijn een-
tonigen zang-zang doet hooren.
En welke onzinnige, zotte overpeinzin
gen, banale en veeleischende menschelijk-
heid stellen wij tegenover al de wonderen,
die ons vervelen!
Ik had bovenal een groote lobbes opge
merkt, een loggen kerel, die aan 't hoofd
van den stoet liep met de gracie van een
chimpansé en de lichtheid van een os.
Hij liet geen gelegenheid passeer en, om
een onhandigheid te begaan of een of an
dere stommiteit uit te halen, tot groote
vreugde van zijn huurlieden, die hem nog
op den koop toe aanzetten.
Een andere omstandigheid verhoogde on
ze vreugde nog.
Telkens als we in een koud gewelf of in
een vochtige krocht traden, riep iemand
met een keelklank uit de achterhoede
„Theodule! Lieve Theodulel Doe je fou
lard om. TheoduleLieve Theodule I
Trek je overjas aan."
Dat was gezegd op een toon van„Eens
moeten wij allen sterven."
In den beginne meende men, dat men
met ©en of anderen grappenmaker te doen
had. Maar toen men bemerkte, dat de lum
mel altijd deed, wat de stem beval, twij
felde men niet, dat hij in verband moest
Btaan met al die keelgeluiden... Men ont
dekte, dat de raadselachtige stom aan
een dame van middelbaren leeftijd toebe
hoorde, met een gezicht als van mahonie
hout. Zij liep heelemaal achteraan en sleep
te aan haar eene hand een klein tabou-
retje voort, waarop zij bij iedere pauze
ging zitten. Zij was zeer opgewonden,
hoorde niets, zag niets, geheel en al in be
slag genomen door de afwisselingen en de
temperatuur en haar moederlijke tiran
nie.
„Theodule! Lieve Theodule, doe je
kraag neerTheodulebuig je toch niet
zoo voorover. Wees toch voorzichtig, val
niet
U begrijpt gemakkelijk, dat Theodule en
zijn moeder op 't laatst de vreugde van het
geheele gezelschap uitmaakten. De groote
kerel, die nooit naliet, in elke zaal een
kleedingstuk uit of aan te doen, vertoonde
duizend olifantskxmstjes, sukkelde voort,
snuffelde in eiken schuilhoek, ging in zdjn
volle lengte liggen, toen de gids ergens ver
zekerde, dat er plaats was voor een os. Doch
zijn moeder waakte, en stiet te midden van
het algemeen© gelach, verontwaardigde
kreten uit
„Theodulel je zult je pijn doen. Theodu
le, je maakt je vuil. Theodule. Lieve Theo
dulel Wat een kind. Altijd moet je er op
letten."
Wij barstten in laohen uit. De jonge
meisjes hielden den zakdoek voor den
mond, al schaterend. Toen wij in de crypt
kwamen, zeido Theodule's moeder, die
aan do excursie deelnam met de vreugde
van een dwangarbeider, die een kogel aan
zijn been sleept, woedend „'t Is hier ijs
koud. Je kunt hier kiespijn krijgen. Hoe
aardig is dat!"
Ik, als oudere dame, heb altijd een paar
apothekersdingen bij de hand, en ik bood
haar een watje met Eau-de-Cologne aan.
„Odank u wel," zeide ze onverschil
lig, „ik heb handschoenen bij me."
Verbaasd vroeg ik mezelf gedurende een
seconde af, hoe een paar handschoenen
kiespijn konden verminderen, en ik ontdek
te ze toen op een plaats en in een ongewoon
gebruikdo waardige persoon had waar
lijk haar ooren omhuld met handschoenen
van zwart katoen, waarvan de versleten
vingers als franjes langs haar gezicht hin
gen.
Onderwijl hadden we alles gezien.
Do algemeene vroolijkheid had een band
geschapen tusschen de toeristen, die el
kaar tot nu toe niet hadden gekend.. Sa
men bekeken we de winkels van het stadje
en keerden toeD. naar ons rijtuig terug.
Maar daar vonden wij Theodule en zijn
moeder trotsoh gezeten ieder aan een kant
op de beste plaatsen, de eenige, waar van
daan men het landschap kon aansohouwen,
daar aan de andere zijden de zware kope
ren afsluiting der brik alle uitzicht be
nam Er was te veel stof.
Men hoopte echter, natuurlijk, dat do
lummel zijn plaats aan een ongelukkig©
jonge vrouw zou afstaan, die aan migraine
leed. Toon zei zijn moedor, dat hij niet
mocht. Hij bleef onbeweeglijk als een
rots.
De zieke bracht haar echtgenoot, die
woedend was om zooveel onbeleefdheid,
tot zwijgen en de ouderen haastten zich,
om een der zware gordijnen op te trekken.
Zwijgend besloten ze zich liever te behel
pen dan om hun reisgenoote te zien lij
den. Men wilde haar pijn verminderen.
De moeder van Theodule miauwde als
een kat.
„Sluit dat", riep ze, sluit dat!" Theodu
le zal kou vatten."
Van alle kanten drongen haar protes-
teerende stemmen te gemoet. Theodule rol
de angstig met zijn oogen en zag naar de
verontwaardigde en spottende gezichten
can hem heen.
Op dat oogenblik werd een ziekewagen
tot aan het trapje van den wagen gebracht.
Een Oude knecht droeg, met vaderlijk©
zorg, een jong meisje in lakens gewik
keld.
„Mijnheer, maak plaats, alsjeblieft," zei-
de hij tot Theodule op een toon, beleefd
en bevelend.
Theodule wilde gehoorzamen.
„O I maar neem me niet kwalijk", sna
terde de onhandelbare matrone. „Wil je
wel eens op de plaats blijven, waar je een
maal bent?"
De hééle brik begon te brommen.
Theodule bloosde plotseling, toen de
kleine zieke hem droef-verwonderd aanzag.
Zij had nog zoo graag op die plaats geze
ten
Theodule stond op, ontvluchtte de moe
derlijke hand, kwam in de achterkant van
den wagen, en verborg daar zijn angst en
schande tusschen een groote familiemand en
den hond van 'n oude dame. Ik dacht, dat zijn
moeder het besterven zou over deze daad
van indiscipline.
Op verschillende oogenblikken opende zij
d' i mond, maar daar kwam geen enkel
geluid uit. Nadat zij weer op adem was ge
komen, gebruikte zij haar stem op een niet
verwachte vvrzezij trachtte zich te ver
ontschuldigen.
„Weet u, wat het is?" zeide ze en ze
liet haar blik over het gezelschap glijden
„Mijn zoontje, de licvo Theodule, is zoo
lijdend. Zijn examen als advocaat heeft
hem zóó vermoeid. Nu is hij al aan zdjn
derde fJesch levertraan, gelooft u 't wel
Arme Theodule 1
Ik zag hem zijn oogen sluiten, en op het
bankje neerglijden, tusschen de mand en
den hond. Hij hei-won zijn bewustzijn niet
vóór we den grooten weg naderden, en hi,
haastig uit den wagen stapte, om de blik
ken der medereizigers te ontgaan. Maai
van onze plaatsen hoorden wij op 't oogen
blik van vertrek de grafstem der moeder
donker„Theodule. Lieve Theodule".
Zoo ziet u, dat er voorbarige moedera
zijn.
En ik heb op die reis óók wat geleerd.
Ik heb mezelf beloofd, dat ik nooit eon
voorbarige grootmoeder zou worden."
Er is, naar „Vox Med." schrijft, onlang:
eon buitengewoon interessante statistiek ver
schenen over den gemiddelden levensdure
van artsen. Wat men niet denken zou vai
mannen, die over het algemeen hard wer
ken, zoowel physiek als psychisch: de dokte
wordt onder dan de gemiddelde man.
Men is op twee wijzen te werk ge-gaan
Men heeft eerst genomen een groot aanta
mannen, die rich in den loop der eeuwen oj
geneeskundig gebied naam maakten, dus zoo
wel de oud-GrieJische Aesculapus als d<
middeleeuwsche kwakzalver en de latere ama
teur.alchemist, barbier en plattelandsch heel
meester. Dit waren totaal 1732 beroemdheden
Niet minder dan 25 pCt stierf tusschen d<
70 en 80 jaar, 12 pOt- werd nog een tienta
jaren ouder. Slechts 45 scheidden van he
leven zonder de 60 jaar te hebben bereikt
Wat de oorzaak mag zijn van dit betrek
kelijk kooge leeftijd_cijfer, is slecht na t»
gaan. Aan de bijzondere werkzaamheden de:
hersenen kan het niet liggen. Daarvoor moe
ten te veel genialen vroeg van het levei
scheiden.
Met de verschillende cijfers in handen
is de statisticus ook vast gaan stellen, oi
welken leeftijd een medicus kans heeft, be
roemd te worden. Het bleek. dat. de dokte:
minstens 40 jaar geleefd moet hebben vóói
zijn naam eenigon klank krijgt.
De tweede statistiek, die zich meer mei
den lateren tijd bezighield, hij omvat 72
beroemde medici, die leefden van af 1820
leverde ongeveer dezelfde resultaten als d>
eerste. De cijfers zijn zelfs nog gunstiger,
Niet minder dan 14 pCt. overleeft de Si
I jaar. Het percentage sterfgevallen op de:
leeftijd 7080 bedraagt 2S. Meer n 7:
pOt- van al deze artsen mocht de'
van 60 jaar bereiken.
De statistiek is opgemaakt over .ntci':
lionaal gebied. In alle landen bleken
levensvoorwaarden voor medici even gunstig