VODR DE.JEUGD IE-ID5CH DAGBIAD IOotw© Raadsels. n. Oplossingen der ILaadsels. Goede oplossingen ontvangen van: Correspondentie. No. l(S©<LO, TïToensdag' 2Fl A? .♦ƒ- '-k9 f '-k-01 s-Aj> «JL* zL» S tk? o «A» t J »JL» a <JL« t «JL« t «X4a'JJÏLL'aJL« A* Wat er met een brief gebeurde. Ingez. deior: „Hot kleine Pottcbakstertje. Onderwijzer: „Hoe heet het nuttige dier waarvan je de boter bekomt T" Leerling,rDe boerin." Iemand, <fce rijn ezel wilde verkoop en hoorde eons, dat een van zijn vrienden graag een ezel koopon wilde. Daarom schreof hij zijn vriend 't volgende briefje, „Beste Jan, als je nu eens een ech ten goeden ezel wilt hebben denk dan eens aan mij." Ingez. door„Begonia.1* Waa rheidbovenal. „Dit opstel is zoo goed, dat ik je moet vragen, of je grooto broer je ook heeft ge holpen t" „Neen, meester, hij heeft mij noot gehol pen." „Ik dacht, dat je altijd de waarheid aprak, Jan Hij heeft je dus niet geholpen." ,,Neen, meester, hij heeft hei heelemaal gemaakt." Ingez. door Levin a v. Vegge!. Meester„Waarom zie je er de laatste weken toch zoo slordig en ongewaeschen «it, jongen?" Schooljongen„Omdat zij thuis aan de grooto schoonmaak zijn, meester." Inge®, door Helena v. cL Borg, te Rijnsburg. I. Mijn geheel bestaat uit 10 letters en ge bruikt de kleermaker. 8, 5, 3 is een motaal. 8, 9, 7, 10 is een vloeistof. 1, 2, 3, 4 is een geldstuk. 4, 5, 3, 7 is een meisjesnaam. Een 6, 7, 9, 10 is een watervlakte. 3, 2, 7, 3 is een ontkenning. Zonder 2, 4, 7, 3 kunnen wij niet leven. Een 6, 5, 7, 10 is een insect. 10, 9, 7 is een vlug dier. Ingez. door„MadeBefje." Mijn geheel bestaat uit 7 lottoara. 1, 2, 7 komt van het varken. 4, 6, 7 is een deel van een fiets. 4, 2, 3, 7 is een deel van een huis. 6, 5 is een lengtemaat. 2, 4, 7 is niert rijk. Ingez. „Syihrhi.* door ra. Mijn geheel bestaat uit 8 lettere. 1, 2, 1 is een meisjesnaam. 4, 1, 4, 1, 6 is een heerlijke drank. 7, 8, 3, 2 is een lichaamsdeel. 2, 3, 8, 2 is een ontkenning 5, 3, 2 is een boom. 4, 8, 2, 7 is een muntstuk. i. Geranium. n. Burgemeester. III. Tuin. „De Kleine Kleermaker" „HuLshoud- rtertje" Anton en Jan Verschoor „Dahlia" „Sylvia" „Aboekhiva" Anna Verbeek Jacques de. Graaft VV. Lefeber Annie van der Reyden A. Kuivenhoven Anton van Wijk „Goud- visoh" „Leeuwerikje" Henri en Le- vina van Veggel „Hercules" Johannes Bleijie Pictcrtje en Hendrik Dijkman „Wilgenroosje" Betsy en Arie An- neexe Anna Ken beek „Kleine Potte- bakstortjo" Cornelia den Haan Lu cas en Jacobus Niouwenburg „Appel boompje" H. en L. Lacouri Ario en Laurens Sega ar „Pinksterbloem" „Madeliefje" Jaantje de Graaf „Kwikstaartje" „Duifje" „Friezinne tje" Piot en Wilhelinima Vogelenzang G. van Polancn JacobuCs van Leeu wen „Do Jonge Bataven" „De Jonge Typo" „Do twee Leidenaare" Jansje cn Gerrit van Weerlee Margarctha Hoy- mans „Mapje en Papje" „Aloë" C. L. Janssen J. en L. v. d. Vos Adriaan en Marietje Jongbloed „Parel tje" Bart/hol emeus en Hendrik Koyzer „Melkmeisje" Sientjo en Mina ter Steege Frans dn Pon W. Plan jé Johannes en Jaoobus Guley Maartje en Anna Bonte Willem Bonte „Órohi- déo" Marie Bo termans Annie Schnei der Betsy Kriek Marie Buurman „Kleine Fransohman" „Onderofficier" „Duizcnd:guldon-krui'd" „Foksia" Maria Kuivenhoven „De Kleine Koet sier" „Dolly" Jannetje Lookenbach „Paarse Aster" Jacobus Laman Jaantje Stafleu „Bietvinkje" Janna van Welzen „Geranium" Marie Blom Hendrik Heymans )rHet Vlindertje" „Kerstroos" „Kleine Mien" J. v. d. Ham Dirk Houthoff Abram van Bossem „Zonnebloem" L. de Cler „Bloemenvriendje" „Alardus Jansen „Diana" „De Kleine Pianist" Betay Akkerman, allen te Leiden. Hendrik Baars Johannes van Delft Klaas en Lcendert Kranenburg Dirk van Delft, te Leiderdorp. Anna v. Dijk, to Noordwijkerhoui. Willem Verbroe Helena v. <L Borg 0. Knijff Maria v. d. Meij, te B ij na- bnrg. Cor de Nobel, te Sassenheim. „De Kleine Bode" Nelly en Cornells Honig, te Voorschoten. Marie van der Loo, te Wassenaar. Agnes Elfert Cornelie v. d. Blom Geertruida v. d. Loo Anna van van Loo, te Zoeterwoude. Prijzen vielen ten deel aan:" Ch. Jansen en ,»Het Duifje", te Leiden. Cor de Nobel, to Sassenheim. ^Blocmenvriendje". Met genoegen ont ving ik je briefje, waarin je mij schrijft, dat je, door ijverig je raadsels op te lossen, zult toonen een goed raadselvriend to worden. Ik hoop van harte, dat je je woord gestand zult doen en heet je van harte welkom in onzen kring. „Duizendguldcsnkruicr*. Ja, ik ben Vrijdagnacht ook wakkergeschrikt van het onweer. En wat was het Zondag een gure dagl Het Deensche Koningspaar heeft het gedurende zijn verblijf in ons land niet bij zonder getroffen. KI eau o F ranschman-Als je mij een ruilaanvrage toezendt, net jee geschreven op een afzonderlijk blaadje papier, zal ik die plaatsen. Ik denk wel, dat jo dan de ver langde plaatjes van het Naardermeer zult krijgen. Mario Buurman. Het spijt mij te ver nemen, dat jo weer te bed ligt en gaarne voldoe ik aan je verzoek om jo een klein babbeltje te zenden. Je moogt gerust met potlood schrijven, want op bed is het niet gemakkelijk van pen en inkt gebruik te ma ken. Beterschap I „Pareltje". Een heerlijk voor uitzicht voor jo, om met Pinksteren veertien dagen naar Botterdam te gaan. Je moot vooral niet verzuimen eon bezoek aan de Diergaarde te brengen want dat is zeker de moeite waard. Ais je te Rotterdam bent, schrijf je me zeker wel eens? J. v. dL Vos. Dank voor je mooie prent briefkaart. Hoe kom je aan die mooie ge kleurde boot? Ch. Janssen. Je bont zoo'n ijverige en- trouwe raadselvriend van mij, dat ik je deze week gaarne een prijs toekeu. ,Mapjo en "Papje". Het zal wel stil voor jullie zijn, nu Vader en Moeder naar Engoland vertrokken zijn! Blijven ze lang „Duifje". Je hdbt deze week een prijsje verdiend. Prettig, vind je niet? Je ziet dus dat dit niet aan je schrift ligt." Volgende week verwacht ik een keurig geschreven briefje van je ,,Madeliefje". Ja, je kunt mij de oplossin gen gerust per briefkaart toezenden. De toegezegdo raadsels en anecdoten zie ik recht gaarne de volgende week te gemoet. Arie en Laurens Segaar. GeJukge- weneoht met Moeder's verjaardag. Hoe is hot met jullie cadeautje afgeloopen? „Het kleine Pottebakstertje". Al heb je mij ook doze week geen bijdragen gezonden, dan ben ik toch niet boos op je, want jo be hoort tot een van mijn ijverigsto raadsel- vriendinnetjes, van wie ik al heel wat bij dragen geplaatst heb. Zusje heeft een buitenkansje gehad en als ik de gelegenheid had, haar te bezoeken, zou ik gaarne van die heerlijke chocolade willen meesmuilen. „Aboekhiva". Ja, er zijn deze week weer een paar nieuwe raadselkin deren bij gekomen. Volgende weck hoop ik weer bij dragen van je te plaatsen. OorneH d. Blom te Zoeterwoude. Van harte welkom in ons raadselclubje Aardig dat je andere kinderen kent, die mons mede doen. Als je in het begin moeite hebt met het oplossen der raadsels, moet jo die kinderen maar eens vragen, om je te helpen. Vriend olijke groetjes. 'Agnes Elfert, te Zoeterwoude. Zeker, mag je mot ons moedoen. Corneli v. d Blom is bepaald een konnisje van je? „Maandroosje" etn „het blauwe Sparre tje" te Oudshooro. Met genoegen verneem ik, dat jullie voornemens zijt, voortaan de opLoosingen der raadsels in te zenden. Ik hoop, dat jullie ijverige raadsel vriendinnen van maj zult wordeo. „Paarse Aster." Uit jo Eof briefje heb ik je ingenomenheid met hot ontvangen prijs je vernomen en zal ik bepaald je dank aan4 Jeai heer Uitgever overbrengen. „Geranium". Het deed mij recht veel ge noegen weer iets van je te vernemen. Ie langen tijd had ik niets van je gehoord, maar ik begrijp, dat je tegenwoordig veel schoolwerk hebt. Jo hebt op Hemelvaarts dag een heelem tocht gemaakt. MARIE VAN AMSTEL. ONDERLINGE CORRESPONDENTIE. Wie van de vriendjes of vriendinnetjes -1 met mij Naardermcorplaatjcs ruilen. Ik! mis de nummers 34, 36, 36, 40, 41, 44, 47, 72 en 30. Ik geef er andere Naardermecrplaatjes voor terug. Mijn naam is A. v. d. Burg. Adres: Rapenburg 123 ÜÏM2.0 9 Een oude FaleL X Er waren eens twee zusters. De een had een winkeltje, waarin brood en meel ver kocht werd. Ze had het tamelijk goed, maar 'was bar gierig. De andere zuster was véél, vóél goedhartiger, maar die had het zeer m lederen dag hielp zij haar zuster meel ziften. Zoodra ze dan 6 avonds thuis kwam schudde ze het meel uit haar kleeren en bak te daar van die platte koeken uit, waar ze haar dochtertje en zichzelve op trakteerde, ofschoon j© dat woord koeken vooral niet te letterlijk moet opnemen, want het was niets lekkers maar een eenvoudig, dun plakje meel, nog niet eens zou goed bereid als een dunne boterham. Op een dag kwam de kleine An tea zoo heette het meisje eens bij haar Tante, en vroeg die haar, wat zij 's middags toch altijd atenEn heel argeloos verteld© het kind toen, dat zij iederen avond een stuk „Thira" kreeg, hierondor verstond men zul- ko platte koeken, en dat moeder die bakte van hot meel, dat zij 's avonds uit haar kleeren schudde. De gierige vrouw beschouw de dit nu als een soort bedrog dat haar zus ter pleegde en iederen avond voordat die •wegging, moest zo nu voortaan haar kleeren uitschudden. Dien eersten avond dat dit ge beurde, wachtte Antea haar moeder al af *met het oliekruikje, dat altijd bij de bakke rij noodig was, maar te vergeefs 1 Moeder braohfc geen meel mee en dus Icon er niet ge bak wordenOok bezat moeder geen enkel „ringetje", bij ons zouden we zeggen duit, om levensmiddelen voor te kunnen koopen 1 Er zat dus niets andors op, dan maar weer onmiddellijk aaD don arbeid te gaan en zoo duurde het dan ook niet lang, of de arme vrouw stapte naar het veld, waar do ka toenstruik staat, in de hoop daar nog een kleinigheidje to verdienen met katoen ra pen. Heel ijverig aal ze hier mee bezig zijn geweest, toen er opeens twaalf mannen in ,do hut verschonen, die een groote mand met eetwaren op den grond zetten en ijve rig aan den maaltijd trokken. De oudste van bon trad beleefd op het vrouwtjo toe en noodde haar dringend uit, mee plaats te nemen aan tafel. Nu, je begrijpt, dat de arme vrouw zich dat geen tweemaal liet vragen en weldra zat zo meo aan en liet het zich goed smaken. Na afloop van den maaltijd sprak de oudste: „Vrouwtje, nu moet je ons toch eens vertellen hoe zo bij jullie wel over de twaalf maanden donken." Nu, het vrouwtje, dat toch al zoo dank baar gestemd was, na al die welwillenheid, die zij zoooven ondervonden had, zei vlug alle rijmpjes op, waar in vriendelijke, hoop- volle d'ngen van het twaalftal gezegd werd, waarop do oudste haar een zakje geld gaf, n ons Moedert io zich naar huis ha.is+te. Hier gebood zc haar dochtertje onmiddellijk hij Tante even dc maat te gaan halen, yaar- altijd het meel afmat. „Wat kan mijn zustor wol hebben, dat zij i die maat noodig heoft? dacht de gierige vrouw. En zij zorgde er wel voor, dat rij van binnen iets kleverigs tegen den wand aansmeerde 1 Moeder mat nu de gouden „ringetjes" af en was erg in haar schik en zond do maat weer dadelijk terug. Tante merkte nu wel degelijk, dat er daar onder in de maat een gouden ringetje zat en ging dus dadelijk naar haar zuster om die eens uit te hooren. Nu het dankbare vrouwtjo legde een vol ledig verslag af van heel haar avontuur waarna Tante opwog ging naar het twaalf tal 1 Och, ze werd daar good ontvangen maar toen zo nu ook naar de meening der men- Bchen gevraagd werd omtrent do maanden, gaf zij allesbohalve vriendelijke dingen te hooren, zoodat zij ook een heel ander car deau kreeg dan baar zuster, n.L oen roe, ofschoon z© zich van het gebruik veel voor stelde, want de oudste van het twaalftal sprak „Zoo dikwijls je in je hart naar een be looning vraagt, zeg jo maar: Doe zooals gewoonlijk." Zonder te bedanken liep de vrouw weg en nauwolijks was ze uit het gericht of zo sprak haar too ver _,ordMaar dat was me een teleurstelling, want de roede begon haar onbarmhartig te slaan en die strafoefening duurde geruimen tijd. Nu schreef zij het daar aan toe, dat ze het 'op het open veld geprobeerd had en dus zou ze het nu in haar huis eons probeeren. Maar oeh heden,-dat was nog eens zoo erg.... Eindelijk kwam Antea's moeder or nog bij to pas cm zou die het twaalftal man.r gaan vragen of er dan geen spreuk was waardoor je de roede weer hot stilzwijgen kon opleg gen. En na veel smeken en vragem word die haar eindelijk meegedeeld. De fabel eindigt met de volgende moraalaüe goede karak tertrekken worden tienvoudig beloond, ter wijl de stechte dingen twintig voucfig ge straft worden.... x Het was juist drie minuten voor zessen, 's avonds, toen een Engelsch zeeman vóór de bus van het hoofdpostkantoor in Londen stond. Hij liep de breede trappen op, keek naai alle kanten rond, trok een grootten, vorze- geldon brief uit zijn zak, wierp hem om ©n ora en hem toon in de bus. Do zeeman ging de trap weer af juist toen de beambten aankwamen om de middagbussen te leegen. De brief was op een hoop circulaires geval len, hetgeen deze minder prettig vonden, want hij woog tamelijk zwaar. „Duw niet zoo", zei con der circulaires. „Je maakt een drukte alsof je con gewicüdg t>elegram bent." „Hot spijt mij erg, dat ik u hinder", zei de brief verlegen, „maar ik kan niot helpen, dat ik bovenop lig; ik ben er hot laatst in geworpen. Waar ben ik hier eigenlijk en wat gebeurt er met mij." „Dit is het hoofdpostkantoor", zei de circulaire, nu iets vriendelijker, „en wij worden oerst uitgezocht. Hoe zouden wij anders onze plaats van bestemming berei ken. Kijk daar komen ze dB bus al open doen." De beambte had de achterkant van de reuzen bus opengedaan en trok er de zakken met brieven uiu De brief van den zeeman werd bij de^afdeeling „Binnenland" gewor pen hij mg naast zich een mand vol brieven; staan met vreemde postzegels er op. Een. oogenblik later werd do heele mand op tafel leeggegooid en waren menschen bezig ze alle netjes op hoopjes te leggen. Nu en dan werd er een uitgenomen en in een rek boven de tafel gelegd. „Wat gebeurt er mi met ons?" vroeg de brief verschrikt aan de circulaire, die nog steeds naast hem lag. „Zij leggen ons alle mot hot adres naar boven", antwoordde de buurman, die naar het scheen goed op de hoogte was van alles wat brieven verzending aanging. „Dan kun. nen zij ons straks vlugger doorzenden. Die brieven op het rok zijn por ongeluk in onze afdeeling terecht gekomon, of onvoldoende geadresseerd. Dadelijk komt aan ons de beurt om afgestempeld te worden." „En ik heb ai een stempel", zuchtte de brief. „Ja, ik bedoel een ander stempel, dom oor", sprak de circulaire. „Ik bedoel het postmerk. Je zult het dadelijk zien." En jawel, daar werden de brieven en cir culaires op een andoren tafel geworpen en gestempeld, zoo goed als het maar kon. De brief van don zeeman zuchtte diep onder den druk vaD den stempel. „Ik bon blij, dat dót) voorbij ia" dacht hij. „Gebeurt er nog meer met ons", vroeg hij aan de circulaire. „Gestempeld worden wij niet meer, maar nn worden wij uitgezocht. Ik geloof, dat wij ïlkaar goeden dag moeten zeggen, want ik ga naar het midden van Engeland. En waar ga jij heen?" „Naar het westen", was het antwoord, „et spijt mij, dat wij niet samen verder reizen, want gij zijt zoo vriendelijk geweest, mij alles uit te loggon. Wat zal ik zonder u beginnen?" „O, sluit je aan bij een brief, die jouw kant uitgaat", redde de circulaire aan. Voor de brief kon antwoorden, werden hij en de andere naar eon andere tafel ge sleept met een rek, waarin een massa hokjes waren, waarop do richting van de treinen stond aangegeven. Een paar minuten later werd do circulaire in het hokje voor Mid- den-Engoland gegooid en had nog juist den tijd om den brief een goede reis toe te wenschens dio even later in hot hokje voor West-Engel and terecht kwam. Hij kwam in het gezelschap van een kleinen brief, waarop eenigszins scheef een adres in groote, onbe holpen letters stond geschreven. „Ik ben door een kleinen jongen geschre ven", zei zijn nieuwe kameraad, „die zijn vriendje heeft uitgonoodigd, om een paar dagen bij hem in Londen te komen logecrcn. Ik bon echter heel bang, dat ik niet gauw op de plaats van bestemming zal aankomen, want mijn meester heoft vergeteo er den

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 3