BBMSü t aai Offieieele Kennisgeving. fto, 166j3. u. i* -r; !93, Zaterdag XX Api' TTwecde X31ad. A». 1914. Openbare Kennisgeving* 311 LIT I E. Eerstö Zitting van den Militieraad. Dc Burgemeester der gemeente Leiden >rengt bij deze ter openbare kennis, dat dc Militieraad zijn eerste zitting binnen deze jemeento in het Raadhuis (Trouwzaal) zal louden op Maandag 27 April a,s. des roormiddags te 10 uur voor de ingeschre venen voor de lichting van het volgend aar, wier geslachtsnamen aanvangen met le letters A tot en met L en op Dinsdag 18 April a.s. des voormiddags te 10 uur voor de ingeschrevenen voor de lichting van het volgend jaar wier gcslaehtsnamen tanvangen met dc letters M tot en met Z. Belanghebbenden zullen in deze zitting n de gelegenheid worden gesteld desge- venscht hun aanvragen om vrijstelling toe ;o lichten of te doen toelichten en de nit- ipraak hieromtrent van den Militieraad te vernemen. De aandacht wordt nog geve«stigd op de ïavolgendo bepalingen Tegen de uitspraak van den Militieraad >mtrent vrijstelling of uitsluiting kan bin- ïèn Tien dagen, te rekenen van den dag, .vaarop die uitspraak is geschied, bij Ge- lèputeerde Staten der Provincie bezwaar vorden ingebracht door den Militiecommis- laris en door lo. den ingeschrevene, wien de uitspraak feld, of door zijn vader, moeder, voogd of mrator 2o. elk der overige voor de gemeente in- yes oh re venen of door zijn vader, moeder voogd of curator. Hij of zij, die bezwaren inbrengt, levert liet daartoe strekkend verzoekschrift, dat. oehoorlijk met reden omkleed moet zijn, in ber Secretarie dezer gemeente, afdeeling Militaire Zaken (kamer No. 0). Van de inlevering wordt een bewijs van ontvangst uitgereikt. Bezwaarschriften, niet ingericht of in geleverd op de hierboven aangegeven wij- 5. fce, kunnen geen gevolg hebben De Burgemeester voornoemd, J. A. VAN HAMEL, Wethlr. Lo. Burgemeester. Lelden. 9 April 1914. I HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden; <jtezien art. 8, late alinea, der Hinderwet; 'Brengen bij deze ter algemeen© kennis, dat door hen op hedeu vergunning is ver leend aan J. J. VAN SC-HIE, en rechtver- !t krijgenden tot het uitbreiden van de zuivel- Inrichting in het perceel Kraaierstraat No. d' B4a, Sectie D. No. 1546. _J Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. VAN HAMEL, 11 Wetli. loeo-Burgcmeesler. VAN STRIJEN, Secretaris. Lelden, 9 April 1914. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden Gezien Tiet verzoek van W. F. MOENE en N. DOOL om vergunning tot oprichting van i'een steenhouwerswerkplaats op het ter rein en in een te bouwen werkplaats aan Jfde Haarlemmertrekvaart, Sectie L. No. jl1003 Overwegende, dat het onderzoek ter zake nog niet is geëindigd Gelet op artikel 8 der Hinderwet Hebben besloten: de beslissing op het verzoek te verdagen. Burgemeester cn Wethouders voornoemd, J. A. VAN HAMEL, Wetli. lo. Burgemeester. VAN STRIJEN, S Secretaris. Leiden, 9 April 1914. i PERSOVERZICHT. In een driestar over lijkverbranding zegt ,,D e S t a n d a ar d" Dat men, alvorens de wot kon gewijzigd „worden, toch tot de oprichting van een 'Crematorium overging, en dat, toen de eerste lijkverbranding ondernomen werd, van tusschcukomsb der politie geen sprake was, teekent den toestand, waarin W6 allengs geraakt zijn. Voorshands vindt deze lijkverbranding uitsluitend plaats onder die landgenooten, die met het Christendom gebroken Rebben, en die óf in materialistische óf in paganist-i- scho wateren verzeild geraakten en zelfs onder dezen is hun aantal uiterst gering. In landen, waar de crematie sinds lang ^geoorloofd is verklaard, blijft het percenta ge zeer onbeduidend. Voel grooter eohter is het aantal van hen, die, eveneens aan de glorie van ons Paasch feest vervreemd, voor zichzelf de orematie niet begeeren, hun lieve do oden nog altoos evenals wij begraven, maar toch van oordeel zijn, dat men een ieder ton deze Vrij moet laten. Hot. zijn deze indif foren ten, die men on der de Liberalen van diverse- pluimage in allo steden aantreft, on die ook in do Be stuurscolleges en rechterlijke bureaux den Joon aangeven en de macht in handen heb ben. Ons publieke leven bezat In do beg ra- nog uekere Christelijke signatuur, iët is om die publieke, Christelijke sig natuur te handhaven, dat ook wij tegen in voering van een crematorium reeds voor meer dan een kwarteeuw uitvoerig het pleit opnamen. Maar juist dit belang spreekt dezen indifferenten niet toe. Ons volksleven mag en moet zeer zeker ook in administratie on wetgeving zeker publiek 6tempel dragen, maar C h r i s t e- lijk mag dit stempel niet zijn. Zelfs de Christelijke feestdagen, met name Paschen, zag men liefst in stilte ver dwijnen. Een feest, dat publiek meetelt, en van de Opstanding uit de doodon gewaagt, zag men liefst geschrapt. Daarentegen de Crematie, die veeleer een tegenovergestelde signatuur aan ons publieke leven geven zou, mag wel. Immers die publieke signatuur mag niet langer Ch ristelijk, ze moet veeleer humanistisch zijn. En juist dit spreekt zich uit in de Cre matie. De „Zutphensche Courant", de. eerste crematie in Nederland besprekend, schrijft o. m. Er schijnt een juridisch fijnigheidje aan deze hecle zaak verbonden te zijn. Som mige juristen achten de mogelijkheid niet uitgesloten, dat het feit, zooal strafbaar, niet kan leide-n tot een vervolging, óók al omdat do asch inderdaad begraven" is. Maar andere juristen meenen, dat de Be grafeniswet zeer duidelijk de crematie ver biedt. Wij mengen ons daarin uitteraard niet Alleen verwachten wij, dat, zoo bij eind vonnis is beslist, dat strafbaar is wat op ,,Weste.rvcld" geschiedde, de Regeering zal ingrijpen en door wetswijziging een vrij heid zal verschaffen, waarom nu a-1 40 jaar lang vergeefs is gevraagd. We hopen, dat men van de zijde der ker kelijke partijen tegen zulk een wetswijzi ging geen principieele bezwaren zal blij ven aanvoeren. Want dat verzet is toch niets anders dan de handhaving van een dwang, geboren uit zucht om te heerschen over andersdenkenden een methode, waarvan ons volk herhaaldelijk zijn af koer heeft to kennen gegeven. In den grond erkent reeds de bestaan de Begrafeniswet het recht van beschik king van elkeen over zijn lijkde overle dene, en ook zij, die voor de begrafenis te zorgen hebben, kunnen verlangen of vergunnen, dat een lijk niet begraven, maar ontleed of bewaard worde", en dan kan dit ,,met verlof van den burgemeester geschieden", bij weigering van dit verlof is beroep binnen 24 uur op den Commissa ris der Koningin, die daarop onmiddellijk beschikt. Een wet, die alzoo met verlof van den burgemeester het recht van den overle dene of zijn nabestaanden erkent om het lijk af te staan „aan de snijkamer" kan op den duur geen beletsel vormen om ook vrijheid van lijkverbranding toe te staan. Do „Nieuwe Eaarlemsohe Cou rant" schreef over dit onderwerp: In de liberale kranten heeft men kun nen lezen, hoe op 1 April de eerste lijkver branding heeft plaats gehad, of liever de plechtigheid", die aan de eigenlijke verbranding voorafgaat. Nu, die is heel mooi geweest: er is orgel- gespeeld en gezongen, en onder de tonen van Bacli's „Andante" zonk dc kist zoo heet het in de berichten plechtig naar beneden, naar den oven Dc menschen waren er van aangedaan, zoo mooi als 't was. Maar daarna kwam toch eigenlijk pas de ware „lijkverbranding", en dkt gedekte van de „plechtigheid", dat niet voor fa milie en gonoodigden was bestemd, maar dat „sans fa^ons" werd uitgevoerd door expresse lijk daartoe uit Duitsohland over gekomen „monteurs", was veel minder mooi We kunnen daaromtrent wat vertellen een paar bijzonderheden, die veel van al het moois, wat er van de lijkverbranding verteld wordt, wegnemen, zelfs voor de vurigste voorstanders er van Een poos geleden we hebben het toen vermeld werd de eerste proefverbran ding" gehouden; het was een vet varken, dab die eer genoot, en dat in een kist óók zoo plechtig „wegzonk" en in den oven ging. Maar liet bleek toen dat 't nog niet in de perfectie gingof het varken te vet was, of dat er wat anders aan scheelde... maar 't lukte niet heel goed en met alle permissie gezegd't stonk verschrikke lijk. Toen is men aan 't veranderen gegaan. De oven werd verbouwd en de Duiteohe monteurs hadden hard werk. Drie weken geleden ongeveer kwam het tweede var ken aan do beurtdie proef slaagde, zoo dat men nu gerust was als voor den derden keer de oven moest werken Dr. Vaillant kwam toen aan de beurt. Van een ooggetuige, die bij de verbran ding (wat iets andere is dan de plechtig heid boven!) daarbeneden in de „werk plaats" tegenwoordig was. vernemen wil nu, dat het daarmee toen niet erg vlot ging Om half twee had de „plechtigheid" plaats, maar het was al tien minuten over vijven, toen het eigenlijke verbranden paa gebeurd was, de oven was niet heet ge noeg, ol er mankeerde iets aan, kortom 't ging, ondanks den monteur uit Jena, die het zaakje opknapte, allesbehalve voor spoedig. Daarenboven leek het geval aan ooggetrdige, die ons. inlichtte, allesbehalve ©en pieus werk. Er werden grappen ver kocht, en eerbiedig ging 't allesbehalve vertelt hij en het verhaal, dat zoo'n ver branding zonder vettigen rook etc. plaats heeft, noemt hij een sprookje. Enfin. onze zegsman, die voor verbranding te vo ren wel iets voelde, moet er nu niets meer van hebben, nadat hij ,,de dessous" van het geval heeft gezien Onzes inziens begrijpelijk. Trouwens, deze zoo opgehemelde eerste verbranding is nog in andere opzichten een vreemde zaak geweest. Men meldt ons, dat de familie er sterk tegen was, en reeds de kist had besteld en het graf laten delven voor oen begraving was alles gereed, toen het Hoofdbestuur van de lijkverbran- dingsvercenignig met een papiertje kwam, waaruit bleek, dat dc overledene er sterk op gestaan had, om verbrand te worden en dit als zijn uitersten wil had te kennen ge geven. Noodgedwongen heeft toen de fa milie toegegeven. Men vraagt zich af, wat er toch achter kan steken, dat op deze wijze, zoo geheel tegen dc publieke opinie in, de lijkverbranding schijnt gepousseerd te moeten worden 1 De groofce kerkelijke verga dering. Een bijeenkomst van bij de 2000 personen, die allen in debat kunnen komen, in een gebouw als de Willemskerk, te 's-Gravenkago, en bij den korten duur, die aan het Convent gegeven werd, kan bij na niet tot een bevredigende uitkomst lei den, zoo schrijft ,,D e Standaard" over het op 16 April door de Hervormde Synode saamgeroepen Kerk-Convent. Doch die bijeenroeping is een teeken des tijds. Er ligt toch de klare erkentenis in, dat de toestand! in onze grootste, Kerk te wenschen overlaat, en dat do Synode geen geestelijke bevoegdheid in zich gevoelde, om in wat chaotisch dreigde te worden, een orde-ge- venden of orde-herstellenden factor wakker te roepen. Vandaar nu de poging, om een vrij Con vent te laten optreden, waarin allerlei gees ten zich zullen kunnen uitspreken, om te zien of uit dit Babyion der spraakverwar ring een Jeruzalem worden kan. Men kan nooit weten Toch weet men niet, of' deze samenkomst er niet tenminste toe leiden kan, om den grondslag te leggen voor een tweede, latere, en beter voorbereide samenkomst. En clan ware er zeker iets van beteekenis gewonnen. Alleen indien men alsdan een beginselver klaring laat uitwijzen, wie er komen mag en wie er niet kan komen. Een groote debat-samenkomst zonder eenig vooraf vaststaand uitgangspunt liep, zoo op politiek en sociaal als op paedagogisch en kerkelijk gebied, bijna altoos in 't honderd. En dit zou, vooral waar zoo teedere en ernstige belangen in 't spel komen, ten zeerste te betreuren zijn. Ook ,,D e Hervorming" verwacht niet, dat de Haagsche vergadering van on geveer 2000 „ambtsdragers" der Ned.-Herv. Kerk veel eenheid zal brengen. Mf verge>- ïijke maar eens de stellingen, die beider zijds zullen worden verdedigd en die lijn recht tegenover elkaar staan. Het blad schrijft Wanneer men de wijze riet, waarop in de laatste weken in de uIhra-rechtJsche bladen over ons, modernen, geschreven wordt, dan lijkt het er zeker nioti naar. dat. van die zijde ooit zal toegestemd worden in een vreed zaam samenwonen, waarbij de strijd niet meer gaat om de macht, wijl het recht ook van minderheden gewaarborgd zou zijn, doch en kol en alleen om de waarheid, en waarbij alle partijen ten opzichte van den tegen stander het zouden durven wagen met de wijsheid van Gamaliel. Blijkt het, dat die wijsheid van Gainaliël te 's-Graveailiage onder de 2000 vergaderden niet te vinden is, dan acht ,.D e H e r v o r- ming" het mogélijk, dat de met-dogmati sche orthodoxen zullen schrikken van het zeker ook wel ter vergadering tob uiting komend© felle drijven der uiterste recht- sohen en gaan inzien, dat een zegepraal van deze lieden de grootste ramp zou zijn, welke de Kerk kan overkomen. Gebeurt dat, en trekken ze daaruit enkele consequenties, dan kan uit dit) Babel wat goeds geboren worden,. „De T ij d" verklaart: Met groot© belangstelling is natuurlijk ook onzerzijds de beweging in de Ned.- Herv. Kerk steeds gevolgd. Dat de verga dering van 2000 predikanten en andere ambtsbeldeediers te 's-Gravennage een ge volg is van die beweging, begrijpt ieder. Men wtl elkaar eens afvragen: Quo Yadis 1 Maar wij kunnen het antwoord wel geven, n.l. Uit elkaar, zonder vrede. Want er is geen leiding en geen gezag! Wij lezen onder het hoofd DeLei dsohë M a a t s o h a p p ij in „Het V olk": Het' is nu ongeveer een jaar geleden, dat wij in eenige artikelen in dit blad ernstig waarsohuwd'en togen de beloften en prak tijken der Leidsch© Maatschappij tot uitkee- ring bij Werkloosheid, onder leiding der heeren Gerstefl en Van der Mee, omdat wij meenden, dat h'aar afdeeling werkloosheid- VoriHketing op volslagen ondeucrdeHjkfc grondslagen rustte. Onze critiek schijnt doel getroffen te hebben. Immers, wjj lezen thans in „Het Verzekeringsblad" van 1 April, dat in de op 10 Maart j.l. gehouden aan deelhoudersvergadering besloten is tot alge heel© reorganisatie dier Maatschappij, tot regeling waarvan een commissie zou zijn benoemd. In die reorganisatie is begrepen ui t- schakelingder afdeelingwerk- loosnoidsverzekering. „H o t Verzekeringsblad" merkt terecht op, dat de proefneming met die af deeling geleid heeft tot een jammerlijk fias co. Wij voegen daaraan de vraag toeWat denkt de Maatschappij bij opheffing dier af deeling te d'oen met de gestorte premies van werklieden in plaatsen, waar zij, naar eigen zeggen, zoo „schitterend succes" had 1 Ons dunkt, dat het verstandig zou zijn daar van in het openbaar ten volle rekenscriap te geven, omdat, bij gebreke van volledige verantwoording, allicht wantrouwen zou kunnen blijven bestaan tegen de verdere transacties der Maatschappij, óók na haar reorganisatie. Eerst als de directie, die des tijds ondershandsche circulaires tegen onze waarschuwingen verspreidde, te dien aan zien open kaaj-t speelt, kan men haar verder optreden zonder wantrouwen gadeslaan. Wij houden ons cSus voor toezending harer pu blicaties op dit punt, ten zeerste aanbevo len, en vertrouwen, dat haar in de reorgani satie begrepen „naamsverandering" daartoe geen beletisel moge zijn. Jhr. mr. H. Smissaert schrijft in „O n z e Eeuw" over wettel ij k e regeling van hot levenaverzekeringsbe- drijf en zegt daarin o. m. het volgend© over heb in Juli 1912 ingediende wetsontwerp te dier zake, waarvan in Januari j. 1. het Yoor- loopig Verslag is versohenen; „Denkt men aan het vele, zeer vele, dat straks den heeren op het Binnenhof wacht, dan vraagt men zioh met eenigen angst af Koe dit „wetteke" ooit op zijn kloppen om nu toch eindelijk ook eens een beurt te krij gen, gehoor zal vinden. Een wetje boven dien, dat binnen de noodlottige „neutral© zóne" gelegen is, noodlottige, wamt welke partij zal zich nu over zijn lob warm makent En dan, er zijn excepties, zeer toelaatbare en rechtmatige zelfs, die voor uitstel van behandeling zouden pleiten. Nog altijd is het een vrome wensoh de levensverzeke- ringso vereenkomst wettelijk gere geld te zien nademaal immers de van 1838 dagteekenende bepalingen op dit stuk in ons Wetboek van Koophandel geen wet telijke regeling van het instituut, gelijk zich dat sddert dien heeft ontwikkeld, mogen, lieeten. Is het niet ietwat dwaas het bedrijf t© gaan regiem en te eren, voordat men den juridisch en aard van het voorwerp van dat bedrijf heeft vastgelegd"? En tweede mo gelijke exceptie er is nog steeds zoo iets aanhangig als een wets voor dracht nopens naamlooze vennootschappen. Vele verzeke- rings-instellingen hebben dien associatie- vorm gekozen; zij zullen als „verzekeraars" onderworpen worden aan de Bijzondere wet, om daarna (wanneer 1) als vennootschappen nog een algemeene wet op zloli toegepast te zien. Misschien zijn er nog wel meer excepties t© vinden, als men het noodig acht ze te zoe ken. Zoo liggen er voetangels en klemmen ook op den weg dezer wetsvoorcliracht. Doch er is een lichtzijde. Want in haar Voorloo- pig Verslag drong de Kamer op grooten spoed aan. „Door zeer vele leden werd met nadruk de wenschelijkheid betoogd, dat de Regeering met de verdere bewerking van het wetsontwerp zooveel mogelijk voortgang zou maken. Het heeft zeer zeker op menig punt aanvulling en herziening nooddg. Doch des te meer klemt de noodzakelijkheid dien arbeid zoo spoedig als ©enigszins mogelijk is ter hand te nemen en tot een goed eind© te brengen. Het ontbreken eoner wettelijke regeling van het levensverzekeringsbedrijf heeft in de practijk reeds ernstige gevolgen gehad: hoe eercler zij tot stand) komt, des t© beter." Ook al meent men Wellicht, dat die ernstig© gevolgen", „in de practijk" nogal meeval len en dat er andere, betere gronden zijn voor c»en wensch naar wettelijke regeling, dan mag men zich toch vastklampen aan deze zdnncn, waarin de Kamer de Regeering on zichzelf tot grooten spoed! aanspoor de. Laat er ons het beste van hopenSpoe dige afdoening is t© meer gowenscht, om dat zooals gelukkig ook in de Kamer werd beseft na de vaststelling dór wet een zt-or lange tijd voor de inwerking-treding zal moeten verloopen, wil niet de op consolida tie van het bedrijf gerichte regeling r:ji -nl- wrichting veroorzaken. Spoedige vaststel ling, opdat, men wet©, waaraan ziel: te hou denalsdan toepassing na oen ruim geno men termijn, opdat men gelegenheid hebbe zich aan de eischen aan te passen ziedaar dte twee desiderata". Me], dr. C. Gerlings schrijft in „Om hoog", naar aanleiding van de klacht van dr. Slotcmaker de Bruine, t© Utrecht, dat do predikanten in de groote steden het werk niet af kunnen Maar waarom dan niet het middel aan gegrepen, dat op dit oogenblik ons volk wordt aangeboden 9 Waarom v r o u w o 1 ii- k e geschoolde krachten in een hoek geduwd? Waarom heeft geen enkele predi kant den moed, om een gestudeerde vrouw als collega bij zijn arbeid te vragen? Waar om hot adres der godsdienstonderwijzerea- sen van orthodoxe beginselen, dat inge zonden werd naar aanleiding van een zelf de klacht, verleden jaar op de predikan tenvergadering te Utrecht geuit, totaal ge negeerd'? Indien er werkelijk nood is, en wie niet ziende blind is, speurt hem overal, waarom dan niet dankbaar gebruik gemaakt van de krachten, die rich aanbieden Het Is ons een raadsel, dat deze angstkreten voort durend geslaakt worden en men niet cïe handen in elkaar slaat om aan dezo jam merlijke toestanden een eind te maken. Indien men een vrouw dan al niet de be diening van Doop ©n Avondmaal durft toe vertrouwen, waarom dan niet gezorgd, dab zij ander geordend, gesalarieerd werk in d© gemeente krijgt? Het gaat hier toch werkelijk niet om iets kleins, maar om de geestelijke belangen van duizenden. De Synode zal het verzoek om toelating tot het predikambt voor vrouwen toestaan, indien in de gemeenten zelf de drang daar toe aanwezig is. Deze drang doet zioh op het oogenblik in de groote steden zeer ze ker gevoelen, ©n zelfs in kleiner© plaatsen is hij merkbaar Hij ui-te rich krachtiger opdat wij tot resultaten kornen I Wie over tuigd is van het groote zedelijk-geestelijko belang voor ons volk, indien meer predi kers vrijwillig en uit liefde hun werk ver richten, hij helpe mee, om den weg voor vrouwen, die hiertoe neiging hebben, te openen. De Kerk antwoorde bevestigend op het manifest der orthodoxe godsdienst- onderwijzeressen en op bet steeds herhaald verzoek van de vrouwelijke studenten in de theologie." „Het Vaderland" vraagt een ver klaring van de felheid van den aanval, dien „De Nederlander" in een zeer lange reeks van artikelen gericht hoeft ter' gen het ont.werp-0 uderdomsrente/ nog voordat dit in de afdeelingen van do Kamer onderzocht of door de Regeering nader verdedigd is. Het blad heeft ziclf* over deze niets ontziende campagne, waar van d© bedoeling schijnt de gansche rech terzijde reeds van den aanvang af tegen hot ontwerp-Treub en het Kabinet op te zwee-. pen, vooral daarom verbaasd, wijt het zich herinnerde hoe waardeerend de heer De Sa- vornin Lohman zioh op 12 Dec. j.l over d© houding van de Regcering ten opzicht© van d© onderwijskwestie uitliet. En iic-t vraagt daarvan als volgt verkalring D© man, die zoo sprak kan, dunkt ons, niet mee willen werken tot een oppositie die Gort van der Linden in groot gevaar, brengt alle kans te verliezen ook naast' Mackay genoemd te worden, tenzijer sinds 12 December wat is veranderd. En in dat opzicht zijn wij niet zonder vreeze het zal toch met ons ook aan anderen op gevallen rijn ho© weinig waardeerend óén van de leden van Rechts uit dc Staats commissie voor het- Onderwijs zich daarover^ uitliet, en wel de heer Van Wijnbergen die in zijn politieke red© op 31 Maart het bestaan dezer commissie geen bewijs noemde van streven naar pacificatie, die haar gelijkstelde met zoovele andere Staatse om missies. Wat te meer treft, waar zijn partijgenoot Loeff rich in de Tweed© Kamer zoo bijzonder waardeerend over heb plan tot hot instellen van de genoemd© Staatscommissie uitliet. En dus nog eensWat is dc bedoeling van „De N e d e rla nder" met haar niets ontziende campagne tegen Treub waarbij elk argument., ook het meest laag-bij-de- grondsche, ook het meest casuïstische, dienst moet doen? Men versta ons wel. Niets ligt mindei in onze bedoeling dan te beweren, dat rechts haar oppositie tegen het kabinet zou moeten opgeven, in afwachting of do Staatscommissie voor het onderwijs t-ot heb gewenschte resultaat komt. Zulk een be wering zou niet alleen getuigen an allo gemis nan politiek inzicht, maar zou te vens het werk der Staatscomimsie niet ten goede komen, aan welke dan door ons de qualificatie zou worden gegeven van een welkom instrument om lastige oppositie van het lijf te houden. Maar wat' we volhouden is, dat opposi tion quand memo de kansen van oplossing van den schoolstrijd zeer vermindert, en we kunnen de oppositie van „De Neder lander" niet anders dan als zoodanig bestempelen, waar het blad, nog vóór dab het weet of de Minister bereid is tot on derling overleg over dc grieven tegen zijn ontwerp, hem als eersten zondenbok voor de in Juni geleden nederlaag in de wo->« tijn wil zenden. RtKULA!?! 80S, 40 Confs v-or vogel DER VOORTDURENDE ®n isSJo gevolgen, sic KOOFDPkIS, DSAAC F.H IfircWfiHPS-AAfJOOeilNGES, ff i-t"VEfi-0Fv.£ï Mi« CASOARA 3A£."<AÜA V«roor:='-on g»ea kolleU«n. Bl&e llacon. wnarop do handtekening "CEöAZiïflE" 13 n'jinaftfc Voorradig in iUo voernuma Apothckeo en Droglslwinkela. .-rrxnSFZ-Z j Hoofd-Dspot: 0EGL0S 131.P.-J3 daVaugirard, I MONSTER GRAT11

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 5