08 Jeugd van Hendrik IV. Anekdoten. De jonge Hendrik van Bourbon, prins van Béarn, die later koning van Jbrankrijk zou zijn onder den naam van 'Hendrik IV, die zijn jeugd had doorgebracht te midden van de bewoners der Pyreneeën, bleet zijn teven jarig een echte zoon der bergen. Hendrik whs twaalf jaar, toen hij zijn ge boorteland ftiooat verlaten om ftaa het hof van Frankrijk té worden opgevoed tegelijk met koning Karei IX, die slechts een jaar of drie ouder was dan hij. De eenigszins ruwe manieren van dén jon gen Hendrik staken eerst af tegen die ver fijnde vormen van dfe hovelingen aan het hof der Valois, maar zijn antwoorden waren zoo geestig, zijn lachen zoo aanstekelijk, dat hij Vveldtra in ieders smaak viel en bijfconóer in de gainst van den jongen koning Btoöd. Hendrik van Bourbon, wiens opvoeding hoog iioodig voltooid moest worden, volgde de lessen van den wijzen La Gauchèfiè, dieii men hem tot leeraar gegeven had. Een kleed van fluweel had zijn buis van gewone bruine stof Vervangen, zijn beètibe- kleeding was Van een fijn zijden weefsel terwijl kraag en manchetten van het mooi ste linnen waren. Yan jongsaf had hij de gewoonte zelden een muts op te hebben, hij droeg die ook nu nieestal in de lulnd. Hij had vele goede eigenschappen zooals tfiap- perheid, oprechtheid, vroolij"kheid en góed heid, en bovendien had hij een sterk ontwik keld eergevoel. Op zekeren dag was hij Opgewekt, 2o0als altijd, de leerkamer binnengetreden en zon der tijd te verliezen ging hij VOor de gi'oote tafel zitten, die rtiet boeken beladen was. La Gaucher ié aat er reedö. De jonge prins vroeg: „Wel, mijnheer, wat zult u mij leeren van daag? Zal de les prettig zijn? Is het over veldslagen, over overwinningen? Daarvan hoor ik hot liefste „Toch verzekert alleen de vrede het wel zijn van den staat", antwoordde zijn leeraar ernstig. „Ik houd van den oorlog", verklaarde zijn teerling levendig; „alleen zij, die laf van aard zijn, vreezen er voor, en ik behoor niet tot die lafaards, dat verzeker ik u, mijn heer." „Het is heel mooi te schitteren in een ge vecht, prins, inaar wie weet van te voren of hij overwinnaar zal zijn.En denkt gij er niet aan, dat het volk in elk geval toch lijdt in een oorlog? De vrede alleen brengt geluk en welvaart." „Ja, dtat zie ik ook wel in", sprak Hen drik kalmer nu. „Ik dacht alléén aan mijn eigen genoegen. Éeü Vorst moet alles voor zijn volk Opofferen, om liet gelukkig te ma ken," voegde hij er zuchtende bij. „Nu, ik luijtër naai- u, mijnheer". La Gaucher» opende het boek: Kalm en duidelijk las hij voor, waar hij den vorigen keer gebleven vlas. Op dat oogenblik verloor Kotling FranB I een zijner beste onderdanen, want dé OoQ- rtetable van Aüvergne, dié ontevreden was geworden door de onrechtvaardigheid van Louise van Savöye^ Vertrok naar {Spanje en gadaardoor het treurige schouwspel te zien vart ee<n prins Van koninklijke bloecte, die een verrader was Van zijii vaderland". Do jonge prins was doodsbleek geworden en riep uifci „Durf die woordén-hog eens te zeggen „Het verraad vfeai den Oonüetable van Bourbon..." „Gij liegt, mijnheer, Er is geen Verrader in mijn geslacht1'. „Ik zeg niets dart de waarheid, pfifts." „Neen, dafc is onmogelijk", sprak Hen drik, met gebalde vuisten en schorre stem. La Gaucherie cteod hét bock dicht en zei waardig „Ik behoef niet door te lezen, omdat uw koninklijke Hoogheid ïrtij niét gelooft." De jonge prins Vöeldë zijn verontwaardiging zakken tegenover den érnst van zijn leeraar. Met tranen in de oogeft sprak hij: „"Wahrom belecdigt gij mij door te zeg gen, dat ik verraders 111 mijn familie heb»" „Dit feit is echter aan iedereen bekend, prins, maar omdat één twijg verdord is, ï-s dat een reden; dat de geheele boom ihoet sterven? De Connetable heeft in een opwel ling van toorn gehandeld. Laat zijn voor beeld U afschrikken en tracht altijd uw toorn te bekeerSolien." Hendrik Was geheel gekabrreérd 011 sprak ontroerd: „Ik bied u mijn verontschuldiging aan, mijnheer. Boe hard uw woerden waren, u hadt gelijk." „Bravo, prins, het. is een eer, zelfs voor een vorst, zijn ongelijk te bekennen." La Gauclicric deed Let boek weer open en las „Do Connetable stond Karei Y bij, die een hardnekkig bestrijder ""Van den Franschen koning was. In den slag bij Rebce oag hij Bayard stervend© onder eeh boom liggen. Hij beklaagde hem over zijn toestand, doch de ridder sprak: Niet. ik ben te beklagen, maar gij, die uw koning, uw vaderland en uw gelofte verraden hebt." „Dat ia een prachtig antwoordriep Hendrik opgetogen uit en liep naar de stam tafel der Bourbons, fraa-fvan hij den naam van den Connetable uitwïschte en ér cfieu van Bayard voor in de plaats zette. La Gaucherie ging naar den pririfc toe, drukte hem hartelijk de hand, zeggeüde: „Prins, ik ben trotsch Op eert leerling, <&e zoo'n ju iet gevoel heeft Ingezonden door: ^Burgemeestertja'5 Zondagéruiter. Hèèr (clie eeh afgeworpen ruiter top de been helpt): „Dat is zeker dé eerste maal dat u paardrijdt?" Zondagsruiter woédend) „Hëéh, de laatste Het leeuwenaandeel. „Daar heb je een sinaasappel, Jan'\ ttèi moeder, „maar hiérvan moet jé zus het leeuwenaandeel geven." Jan beloofd dah Maar een poosje later kwam zus klagen, dar, zij frietè vttti dcc sinaasappel had gekregen. „Natuurlijk niet", zei jan, -„lèeuwért et-en geen smhasappëlem" Ingezonden doof Alardus Jansen. Onderwijzeres: „Waarom kam jij je haren niet voordat jé naar school gaat, Teun V' Toun „Ik heb gééft kaïn." Onderwijzeres „Gebruik dart dé "kam V4n je vnder»" Teun „Vader heeft ook geen kam." Onderwijzeres Waaftneë kamt je Vader zijn haar dau Teun „Vader beeft géaö hiuu\" Ingezonden dóór„Rietvinkje.** Geen snoeper. Vader „Jóngen, wanneer zal jouw luiheid eens eindigen J)cnk aan het spreekwoord: „Arbeid maakt het léven zoëb" „Zoon ,,lk hèb èért ajeehuw Van zoetig heid." I n A r t i „Kind or en, niet zoo dicht tyj don leeuw, hij zal u bijten." „Neen, mijnheer, hij bijt ons niet, wij rijt léden." onder de soldaten van den Czaar teweeg. „Om het geloof, om het geloof!" gilde een Boharisch opperhoofd, opnieuw zijn onderhoorigön tot krachtig optreden aan manend. „Den dood aan do ongeloovigeu Die woorden schenen de uitwerking van een loopend vuurtje te hebben op de aan vallers en ze beklommen de barricade, als den eersten koer. Het volgende oogenblik zou de slag on herroepelijk verloren zijn, als niet juist Vercshtchagin's laatste kogel den Aziaat in de borst getroffen had en met een uiterste inspanning van alle krachten riep deze nu „Broeders; wil jullie nu dulden, dat die ongeloovigen ons de baas worden?" Die woorden cn op dien toon uitgespro ken, hielpen flinken die vernieuwde kracht van den kant der Russen, gevoegd bij het verlies van hun leider, dat ze zoo even geleden hadden, deed dé Bokhariërs ten laatste den strijd opgeven er. de Rus sen aan het eind van den zesden dag ein delijk overwinnaars zijn Maar ze waren er nu ook leelijk aan toe Nauwelijks een vierde was nog in staat, een geweer in de hand to houden hun voorraad kruit was totaal uitgeput, maar wat nog erger was, ze hadden totaal geen druppel drinken meer 1 Iedereen voelde, dat het eind nu nabij was en bovendien scheen de meaning in het leger hoe langer hoe meer veld te win nen, dat Murad Beg, wiens hoofd immers niet bij de zegeteekenen der vijandelijke partij was geweest, hen zeker verraden had, iets wat Starikoff niet wilde aanvaar den. „Ik geloof er niets van!" herhaalde hij telkens en telkens weer tot Ycreshtchagin en Skobeloff. Deze laatste bracht er ech ter tegen in „Vergeet niet, dat de oude rüan een Aziaat is en dat je dus haast niet van hem verwachten kunt, dat hij het te gen zijn eigen geloofsgenooten zou opne men. Maar luister eens goed: Hoor je daar niets?" 't Was net of haastige schreden naderbij traden en een oogenblik later werd ook een donkere figuur tegen de helling aan gezien, die zoo gauw mogelijk dc barricade beklom. „Niet vierenwaarschuwde Skoboleff de kameraden, die alv/eer dadelijk met do wapens gereed zaten! „Misschien is het wel een deserteur die ons nog wat be langrijks kan medcdeelen Toen de „deserteur" boven was aange komen, kon hij niet meer. Bij het schijnsel van een lantaarn zagen allen n.i echter duidelijk, dat het Murad, de Turkomaan was, zooals allen tegelijk haast uitrie pen. HOOFDSTUK XI. De Negende ochtend. Een gemompel liep door de gelederen der Russen en de meesten schaamden zich, dat ze dien man zoo voor een verrader had den gescholden, die nu toch maar bteck, zijn leven te hebben gewaagd voor hen al lemaal SkobeleS die zdch óver den géval lene gebukt Wlv riep onsteld „Gauw om den dokter! D;© arme Mu rad is gevaarlijk gewond!" Onmiddellijk ging oen der soldaten het- bevel uitvoeren en een ander liep naar don commandant, die, gewond als hij was, toch nog wel de gelijk hot grootste belang stelde in net ver loop der zaken. „Torn de zool van mijn sandaal los," steunde Murad, en t-ocu dit gedaan was kwam daaruit te voorschijn een klein snippertje papier, waarop slechts de vol gende woorden stonden te lezen: „Houdt vol tot hot laatste, ik zal tsoo gauw mogelijk te hulp komen." KAUFMAN. „Daar heb jullie nu den verrader, zoo als je den man noemde!" kon prins Sta rikoff niet nalaten den mannen nog eens to verwijten. Op dat oogenblik trad ook de dokter naderbij, maar oio schudde beden kelijk het hoofd, toen hij den Turkoinaan zag* „Is er geer. hoop meer dokter?" flui sterde Skobelcff. „Ik vrees van neenantwoordde de aan gesprokene. Hoe zacht deze woorden nu ook gespro ken war.cn, waron ze toch tot den gewon de doorgedrongen, die nu even glimlachte cn nog een uiterste poging deed om wat tc zeggen. (Slot volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 17