allerlei. De leeftijd der Poolreizigers. RECEPT. Merkwaardige Schepen. In het „Tochn. Studententijdschrift" schrijft G. R. Doeve over zonderlinge sche pen en scheepsvormeno.a. over de „Liva- diu", die voor den Tsaar was gebouwd op plannen van den Ruseischen ingenieur Po- pof. Men had, alvorens tot de constructie over te gaan, het oordeel gevraagd van dr. 'Kdernan, directeur van scheepsbouw te Amsterdam, en van den chef van de En ge Ische w=erf John. Elder en Co., te Glas gow. Beiden hadden eerst, proeven genomen en in 1879 werd toen de „Livadia" op .stapel gezet en in elf maanden was het schip, dat een machine vermogen van 10,590 I. P. K. had, gereed. Het kon 17 knoop v. ii Vfat den vorm betreft Men stelle zich voor een groot stalen kussen, bolvormig ovaal, van voren breed toegespitst, aldus lijkend op een reusachti ge tarbczt, waarop het schip met. bijbehoo- rende paleis en. salons. Het. was dus niet het schip, dat het water klieve® moest, maar de tarbotvormige drijver, waarop het rustte. De overtuiging van Popof was, blij kende uit de sleepproeven, dat de wrijving bij een varend schip geringer zou zijn, als het den vorm van een tarbot had in plants van den gewonen schecpsvorm met do ge bruikelijke scherpe waterlijnen. De lengte van dat tarbotvormige deel was ïm 230* men zou misschien deae lengte hebban kunnen vermeerderen, maar na eea nauw ge-zet onderzoek in de sleeptank bevon den cle ontwerpers, dat een toevoeging van 25 of 30 voeten (dus ongeveer 10 meter) den waterweerstand niet zou hebben vermin derd. Integendeel vermeerdering van wrij vingsoppervlak, clat daarvan het gevolg zou rijn geweest, onvoldoende gecompenseerd door de verbeterde lijnen, zou meer paarde- krachten vereascht hebben om aan het schip de verlangde snelheid te geven. Ter wille van het uiterlijk schoon had men dan mis schien de breedte kunnen verminderen, maar 'n breedte van 153' kon moeilijk als te groot worden aanvaard, als men in 't oog bleef houden 't voornaamste doel van de eeheepslijnen te verzekeren de grootst mogelijke vastheid op het wat-ar om...™; zeeziekte te voorkomeD. De bodem van de tarbot had een plat op pervlak van 14,500 w2 is 1.357 vierk. M. en was slechts voet onder de toegeladep lastlijn gelegen. Van alle kanten van dit bodemvlak bogen de zijden naar buiten naar dé lastlijn toe (van 153" breed). En van af de lastlijn bogen de zijden wederom naar binnen toe tot een hoogte van ongeveer IS Yoet boven den bodem. Dus was de lastlijn do scheiding tusschen de beide convexe dee- len van de tarbot. Van het bovendeel was het oppervlak nog ongeveer 15,000 vt2 ia 1.393 vierk. M. groot bij een breedte van 110 yoet. Dit oppervlak nu diende als basis van de bovenste constructie, op een ge woon schip lijkende, het eigenlijke jacht. Het tarbotvormige deel van het jacht be vatte de machine, ketels en bunkers, c-nz., dc-n stalen opbouw, de verblijven voor manschappen en officieren, terwijl daarbo ven zich bevonden het paleis en de keizer lijke vertrekken. Om nu te voldoen aan den eersten eisch, u.l. van absolute veiligheid, was er in het tarbotvormige deel een dubbele bodem aan gebracht, waarvan do hoogte niet minder dao 3:V voet was in het midden. Deze dub bele bodem was verdeeld in veertig water dichte afdeel in gen en strekte zich uit over het geheele vlakke gedeelte van den scheep abode m. Eenmaal in de Golf van Biscave, stak toen storm op, waardoor tevens ongezochte gelegenheid geboden werd om eens te alen, hoe het met de slingeringen van het schip gesteld was. Men was wel eerst bang, dat het schip door de booge paleizen en andere gebouwen topzwaar zou zijn geworden, doch de uitkomst bewees, dat het. vaartuig ypïkomon aan de gestelde verwachtingen beantwoordde. Ondanks een woedenden storm, vergezeld van zeer hooge zeeën, bel ch; het jacht nooit meer dan 4 graden naar •soa zijde over of 7 graden voor een dubbele slingeringvoor het stampen verkreeg men respectievelijk 5- en 7 graden. Het was zoo rustig aan boord, dat zelfs toon do storm op het hevigst was, men heerlijk kon gaan dineeren, zonder een oogenblik or aan her innerd te worden, dat gewoonlijk Neptunus ook een deel van de (verorberde) gerechten opeiseht. Ook het paleis en de bovenste vertrekken hadden in het geheel geen last van het zeewater, slechts wat opgewaaid schuim kon men or 200 nu en dan zien. Wel kwamen de golven tegen den vlakken bodem met geweldige kracht aan en vaa tijd tot tijd was de trilling zeer goed voel baar, maar men kon riiet zien, dat schade van eenige beteekenia aangericht was. Kort om, het jacht steldé de verwachtingen niet teleurin alle opzichten bleek het een uit muntend en welvarend zeeschip te zijn. Sedert Shackleton zijn plannen voor een nieuwen pooltocht gepubliceerd heeft, wordt hij van aile kanten lastig gevallen met aan biedingen om hem te begeleiden. Deze ko men uit alle klagen der maatschappij en een groot gedeelte zelfs uit de hoogste krin gen. Daar zijn expeditie slechts uit twaalf man zal bestaan, is de keus moeilijk. Over één punt is men hét echter eens: den leeftijd der deelnemers. Toen dr. Mawson m 1911 zijn Zuidpooltocht ondernam, meende men nog, dat jeugd een eerste vereischte was. Daarom koos men de jongste Candida- ten. De expeditie was dan ook de „jeugdig- ste", die ooit vertrok. Dr. Maweon zelf had de drie kruisjes nog niet achter den rug. Thans zijn de meeningen veranderd en Bhackleton vindt, dat mannen tusschen de 25 en 40 jaar het best voldoen. De man is eerst volkomen uitgegroeid, aio hij 25 jaar is. Het uithoudingsvermogen en het helder der oordeel van den ouderen man wegen ruimschoots op tegen de veerkracht en het enthusiasm© van de jeugd. Bij een expeditie, waar een overijlde daad van een der deelnemers ieder in gevaar kan brengen, moet de impulsieve jeugd ac-b- ierblijven. Shackleton is thans 39, hij ondernam zijn eersten tocht op zeven-en twintigjarigen leeftijd; toen hij naar cle Zuidpool vertrok, was hij 35. Seott was 33, toen hij naar de Zuidelijke IJszee ging, en 44, toen hij stierf. Prof. David, die de Sh-aoklet-on-expeditie van de magnetische Zuidpool leidde, was 51, Peary was 53, toen hij de Noordpool ont dekte, en Amundsen bereikte op 40-jarigen leeftijd de Zuidpool. STOFGOUD. De onmisbaarste levenskunst - is al het kleine als klein en al het groote als groot te beschouwen. Auei'bacb, Twijfel is voorwaarde van alle ontwik keling. Hij brengt onzen geest in bewe ging en beweging is voor het organisme het leven zc-lf. De twijfel is voorhof van den tempel der waarheid. De twijfel is voorwaarde voor weten- sciiap, vrijheid en verdraagzaamheid. Emerson. Waterbaars. Per persoon 2 baarsjes (in 1 K.G. gaan er pl.m. (5). De baars, die hiervoor klein van stuk moet zijn, schoonmaken, goed was- schen, en vlak vóór het eten gedurende drie k vijf minuten gaar koken in ruim wa ter met zout ('25 h 30 G. per L.) en waar nan men bovendien heeft toegevoegd een bosje peterselie en zoo mogelijk ook peter- se lie wortel. De baars opdoen op den visch- sehotcl zonder plaat in een deel van het kooknat en er bij presenteeren goed ge smeerde boterhammetjes, gem takt van sneetjes wittebrood zonder korst en even groote zeer dunne sneetjes zoet rogge brood. Grootere baars wordt met 6éus, bo ter of peterseliesaus gegeven. De eenige weg. Mevrouw,,Man, heb je dat stuk gele zen in dat tijdschriftHoe kan men geluk kig rijn, nadat men getrouwd is?" Meneer„Weineen, dat weet ik wel ook zonder dat ik er een oog in gehad heb." Mevrouw „Nou, hoe dan?" Meneer: „Als men zorgt echtscheiding te krijgen." De zekerheid van den dokter. „Ja, het spijt me Wims," zei de dokter, „maar je bent er leelijk aan toe. Alleen dadelijk opereeren kan nog helpen." „Opereeren. Opereeren. Daarvoor heb ik geen geld. Ik moet leven van wat ik met mijn dagelijksch werk verdien." „Maar je bont toch geassureerd „Zeker, maar dat krijg ik toch niet vóór ik dood ben." „Nou, dan is het immers in orde!"... liet do dokter zich ontglippen. Insectenpoeder. Mevrouw Jansen heeft een dure reis door Kgypte gemaakt en vertelt op haar jour van haar wederwaardigheden „Chut, zie je, we zijn ook bij de Pyra- miden geweest, en je weet niet wat je riet, die dingen zijn van onder tot boven gewoon bedekt met hieroplyphen." Een vriendin, griezelig: „Boeh,... en was jo niet als de dood, dat er eentje over zou springen?" Verstandig. Man: „Vrouwje, ik dacht, dat we nu goed hadden afgesproken, dat we ons zou den bezuinigen en nu weer een nieuwen hoed Vrouw; „Zeker, we rijn bezig, gij 2ult over me tevreden rijn. De hoed kost maar twintig gulden, en je pak, dat besteld was, zestig Man: „Dat maakt dus tachtig 1" Vrouw: „Dat maakt- twintig. Ik heb jou pak afbesteld 1" Ironie. Vrouw van een veearts: „Zeg 'reis man, oesters zijn toch gezond?" De veearts „Ik heb er ten minste nooit een behandeld." Wittebroodsweken. Jan en Annemie doen een bergteer in Zwitserland. Annemie hipt al3 een gazelle vooruit den bergtop op, en Jan roept van omlaag: „Kind, zeg es wat je riet!" Annemie: „O, heel, heel ver beneden ligt odjs hotel als een kleine zwarte stip en dan is het tot hier één lange kronke lende witte strook Jan ,,'t Zal de hotel-rekening rijn, dié ons nazit." Wonderen der natuur. Hij„Waarom was de professor zoo woe dend V' Zij„O, hij had het over de wonderen der natuur en toen vroeg ik hem of hij wel eens roode palm had gezien Hij zei van neen en teen liet ik hem den binnen kant van mijn hand riem"'" Tijd rekening. Keukenmeid: „Waar is je mama, Jan tje?" Jantje: „Die is twee uren geleden voor vijf minuten naar tante gegaan." Het kunstje. Heer des huizes (aan het politiebureau) „Ik hoor, dat do man gepakt is, die ver leden nacht bij ons heeft ingebroken?". Inspecteur: „Ja, meneer, wilt u hem zien Heer: „Graag, ik zou zoo graag.van hem weten, hoe hij 't heeft aangelegd binnen te komen zónder mijn vrouw wakker te ma. ken. Dat probeer ik &1 twintig jaar tever geefs,"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 22