STAATSLOTERIJ.
Haagsche windhappers
De fraitteelt in Engeland.
In liet „Rotterdamscli Nieuwsblad" kwam
<>en beschrijving vóór ovor do Staatsloterij,
piet teokeningen vorlucht. Wij ontleenen
daaraan de volgende bijzonderheden
Reeds in 1726 is de eerste Staatsloterij
hegonner.. rn dat jtóff Ivad cumejeJi-
teitsioterij plaats, die van dien tijd af ge
regeld is voortgezet.
Van den aanvang ai was zij een klassen-
loterij dat wil zeggen zij werd niet inééns,
maar in afdeeliagen getrokken. Reeds vrij
spoedig bedacht een vernuftig hoofdambte
naar het splitsen der loten, zoodat iedereen
met kléine beurs mee kon doen. En een
ander, die niet voor hem wilde onderdoen,
vond de verhuring der loten uit. Voor een
prikje had men daardoor in één of meer
klassen kans.
Een souverein besluit van 19 Januari 1S14
verbood deze verhuring, als zijnde een bron
van bedrog, maar datzelfde besluit liet het
verkoopen op crediet bij keizerlijk decreet
van 1812 verboden, als ,,in de hand werken
de knoeierijen en knevelarijen" weer toe, In
181S werd ook dit weer verboden.
Mod vindt van 1818 tot 1885 een heele
reeks Koninklijke besluiten, die toestonden
■wat even te voren was verboden en die weer
verboden wat even to Yoren was toege
staan.
Toon in 1831 de Staatsloterij in zóó kwij
nenden toestand verkeerde, dat 6000 van
dc 20,000 loten onverkocht bleven (men kan
het rich nu moeilijk meer voorstellen
werd de verhuring weer toegestaan. En na
,ecn reeks beperkende besluiten verbood in
1866 een Koninklijk besluit eens en voor al
deze verhuring.
In 1814 werd den collecteurs verboden te
advertceren, In 1870 word dat weer toege
staan.
Een stevige wettelijke regeling ontstond
eigenlijk pas in 1885.
Tot dat jaar konden de collecteurs op
eigen risico meer aandeelen uitgeven dan
waaruit t lot bestaat. Yicl daar 'n niet op,
dan hadden zij den koopprijs als süivëré
winst; kwam het echter mét een hoofdprijs
uit, dan moesten zij zich failliet Verklaren.
De wet van 1885 verbood dat.
Een lot bestaat voortaan uit twintig be
wijzen van aandeel, door den Staat gegar-
randeerd.
Een massa tusschenpersonen werden
toen mede aan de-n dijk ge-zet en alleen de
collecteur, do officieel gemachtigde, werd
erkend. De minister van Financinën be
noemt hem. Ook worden toegelaten debi-
*tanten, door den directeur der Staatsloterij
op voordracht van den collecteur te benoe
men.
Die mogen met loten, van den collecteur
ontvangen, hun klantjes rondgaan, die
liever niet een loterijkantoor binnenstappen
vanwege de kennissen en zich daarom thuis
de dosis kans op rijkdom laten toedienen.
Naar een zeer uitvoerige berekening van
den vermaarden wiskunstenaar, professor
Van Geer in de „Vragen des Tijds" van
1882, bedraagt de zuivere waarde der loteQ
in de eerste klasse f 2.59, in de tweede
f 3.90, in dö derde f 5.65, iir do vierde f 7.89,
in de vijfde f 37. Totaal f 57.39. De prijzen
der loten is totaal f 70. Men betaalt dus
eigenlijk op een heel lot f 21.61 te Veel.
De journalist vroeg don directeur of er
veel prijzecn niot worden afgehaald.
„Niet veel", luidde het antwoord. „Toch
nog iédere loterij drie h vier duizend gul
den. Er gaan wel eens vaak briefjes ver
loren. Hoewel tegenwoordig per request
aan de Kohingin, en na verloop van den
•termijn van drie jaren, yoor verloren ge-
gane briefjes de prijzen nog kunnen
•worden opgevraagd. Waarvan veel gebruik
wordt gemaakt.
„Worden de prijzen spoedig afgehaald?"
„Niet altoos. Er zijn uit den aard lui,
die Ver Weg wonen, in Indië bijvoorbeeld.
Onlangs is de ton in Indië gevallen en dan
'duurt het een poos. Maar veelal lijn de
gelukkigen er gauw bij."
„En dat is het prettige van dezen dienst,"
zoi d© directeur. „De lui, dio hier op het
bureau komen, zijn altijd ju een goeie bui je
ziet hier niets dan lachende gezichten."
„Is het moment, dat de ton valt, niet
plechtig? Dat had ik graag eeua meege
maakt."
„Ja, dat was wel aardig gowcest. Er ia
dan wat gegons van stommen, maar toch
eigenlijk niets bijzonders. Onlangs trof het,
onder het publiek een man stond, dii»
het nummer van een rioogen prijs Iiad. En
dio brave wist zijn blijdschap niét beter te
uiten dan door stovig te schreeuwen
„Loop jullie nou maar allemaal heen!"
En zelf hard weg te loopen
Er rijn er ook, dio rustig vijf en tachtig
bankjes van duizend opsteken, goeie mor
gen zoggen en wegwandelen.
Van één zeer verstandige is de heugenis
bij de Staats loterij bewaard.
Hij kwam zijn „ton" pas na een half jaar
halen, ean eenvoudig Brabantsch boertje.
„De blijdschap is bij mij nu wat gezakt",
zei hij, „ni'n goeie vrinden zijn 't wel ver
geten en ik kan er nu rustig van profitee-
ren."
Niet' altoos zullen de lui van het hooge
lot zóó verstandig zijn.
x
De Haagsche briefschrijver van het
„Leeuw, Nieuwsbl." had het over „Haag-
salie windiliappers", waarmede liij een be
trekkelijk klein deel der Haagsohe burgerij
bedoelt.
Den geboren Hagenaar, opgevoed in 'liet
milieu van schijn en onwerkelijkheid, dien
moeten we hebben. Hij is een eigenaardige
figuur, misschien een Unicum in 0119 land.
Het is in ieder geval de moeite waard om
iets over hem te vertellen.
De Hagenaar werkt alu ieder in den te-
genv. oordigen zwaren tijd hard, 50ms heel
hard, maar desondanks zult u het niet aan
hem merken.
Tuaschen 9 en 4 uren ontmoet u hem niet
of het moest zijn gedurende zijn gewoDe
middagwandeling van kantoor naar huis en
van huis naar rijn wérk. Maar ook dan
bewaart hij zijn 'decorurn. Vlug naar de
koffietafel snellen is hem vreemd.
Hij loopt niet, de Hagenaar-windhapper
flaneert en wandelt slechts.
Met een jas volgens de laatste mode, de
plooi zorgvuldig in de pantalon, gehand-
schoende handen en een wandelstok met
rechten knop, verlaat hij zijn kantoor
Hij wandelt dan naar huis. hier en daar
kijkend voor de winkels, loerend naar •«tere
dame, dio hem passeert. Hij is ziek van zijn
Bucces bij het sohoone geslacht bewust.
De Hagenaar kleedt zich goed en gemak
kelijk. Hij houdt er niet van „gekleed" te
gaan. Liever bleef hij in zoo'n geval lliuiv
Stel je voor: uitgaan zonder slobkousen,
geen „Lebemann" schijnen, 't Zou zijn dood
be teekenen.
„Chio" is voor hem een levenszaak. Om al
het andere maalt hij niet. Het is hem onver
schillig. U zult misschien verwonderd rijn
en ongelqovig vragen: „Zou liet waar zijn?"
Maar, heusch, er zijn dergelijke typen, die
er in het mondaine Haagje hun grootste ge
noegen in scheppen voor „gentlemén" door
te gaan.
„En hoe kunnen ze 't betalen?" zult u
verder vragen. „Verdienen ze dan zooveel,
zijn de salarissen er zooveel hooger dan
eldors?"
Och neen, maar de Hagenaar offert gaar
ne alles op voor zijn toilet en de middelen
om mee te doen met anderen.
Hij laat met liefde zijn biertje staan, riet
af van rooken en is zelfs menigmaal bereid
zijn twee-de ontbi.it te doen met een cro-
quetje of een tablet chocolade, wanneer -ij
rfiaar in de gelegenheid is zijn ijdelheid 1 jt
te vieren
Niet, dat steeds alles, wat hij draagt,
van eerste kwaliteit is. Als het uiterlijk goed
en fraai, rftaar bovenal elegant is, dan .s
alles in orde. Naar kwaliteit wordt immers
niet gevraagd. Trouwens, morgen draagt
men weer iets andere, dan wil de modeko
ning een anderen anit. Het gaat daarom al
lee op een koopje.
De Hagenaar is ijdel. Hij wordt gaarne
voor meer aangezien, dan hij werkelijk is-
Hij beweegt rich het liefst in die kringen,'
waar hij niot thuis behoort, en mijdt de om-,'
goving, waaruit hij voortkomt. Hij snoeft}
en pocht er dau op, zijn kennissen ia betere,
kringen te hebben. Voert u met hem een.
gesprok, '£en tegen écn zal hij a minster»
cenige malen vertellen, dat zijn zuster, tante
of nicht getrouwd is met een officier. Want'
speciaal de officieren schijnen voor hem
een gToote bekoring te hebben. Misschien
komt dat door den invloed van het Hof.
Hij is steeds geparenteerd" aan een of
andere onbekende adellijke familie, fami
lie-relaties, waarvan later lal blijken, dat
ze grootendeeJs of geheel verzonnen rijn
door 'b windhappers vindingrijk brein.
De Hagenaar komt overal, weet overal
van mee te praten en ie op de hoogte van
de fijnste bijzonderheden der chronique
scandaleus© van de Residentie.
Over 't algemeen is hij zeer ontvankelijk
voor de schoonheden der zwakke sekse, mits
hem dit niet te reel in de beurs loopt.
Iedere vrouw fixeert hij op straat, in de
komedie of waar dan ook, met eon weerga-
looze brutaliteit.
Maarde vrouwelijke Hagenaars heb
ben eenzelfde aangeboren vrijpostigheid te
genover de heeren.
Met een lief-brutaal gezichtje kijkt bet
élegantje u aan, alsof ze zeggen wil: „Wel,
hoe vind je me nou? Val ik je nogal mee?"
Ook bij haar alles voor den glans en den
schijn.
Ook zij vertoont ziab overal, op f eest-en,
op concerten, op de ijsbaan, waar ze nog*
onlangs haar fraai wintertoiJet liet bewón
deren en rich misschien wel tien keeren de
schaatsen vaster liet aanbinden door eon. o*.
anderen galanten ridder.
Dut Ï8 de Haagscbe windlhappers-jezigd,
het leven van goedkoop genieten en lijden.
Gélukkig maar, dat niet allen zoo z-jn
hier in de woonplaats van de Koningin,
want dan zou 't er angstig uit gaan Jrien.
Thann, nu het slechts bij een kleinfc catego
rie blijft, is het nog niet erg. Iedereen kent
ze toch, de schijnwezens, en lacht, ze uit,
heeft meelij fnet hen, die het 200 hoog zoe
ken en niet vinden. Aardig zijn ze, verma
kelijk om gade te slaan, maar voor de con
versatie en als vriend1
Ik zwijg er over.
Engeland staat op fruitteeltgebied nog
bovenaan. Men vindt er fiudrmrais (fruit-
boerderijen) van 100 tot 150 heet.
De fruitteelt heeft in Engeland ook hoor
geschiedenis. Zoo is bijv. de appel er reeds]
oud en kersen kwamen er reedc voor vóó/
onze jaartelling. In 1088 liet reeds Edward
II druiven komen uit Rochester. Ook in Let
Westland is de druivencultuur reeds «bud.
Zoowel hier als daar is die druiventecjfrt ge
heel veranderd, wat is toe to schrijven aan
klimaatsverandering; 't- is over h-^t alge
meen kouder dan vroeger.
Vooral ten tijde van Hendrik VIlT, in 1520
1625. werd de fruitteelt uitgejoeld. TJit
Vlaanderen werden soorten ingevoerd. Heel
veel soorten, welk© men hier ziet, komen
daar niet. voor, zoo bijv. onze Goudreinet
ten die ziet men daar om zoo te 2eggen
niet. De Engelsehen hebbek het groente-
kweeken geleerd van de Hollanders, die zich
daar vestigden. De groot.e kweekerijen, die
men er thans aantreft, 'zijn meer van den
j laatsten tijd. Ruim 100,000 heet. oppervlakte
1 is in Engeland door fruitteelt ingenomen,
I derhalve 1 pCt. van "al het cultuurland. In
Nederand is 25,000 H.A. met fruit bezet,
wat 1 1/4 pCt. van al het cultuurland
uitmaakt. In England wordt do fruitteelt
meer intensief gedreven. Vooral Ként staat
hoog aangeschreven in dit opzicht. Kent ie
ongeveer tweemaal zoo groot in oppervlakte
als de provincie Groningen. Vier percent is
er met fruitteelt bezet, waarvan ongeveer
12,000 heet. met boomgaard en 90Cü heet.;
met- klein fruit,
j In andere streken van Engeland wondt