ZONDAG5BIAD* 1EID5CM DAGBIAD Reusachtige gletschers. Wat is Eiefc ko&idsSe gj?©kje van Mederiancil? Zooals men weet, ligt het koudste plek je van de aarde waarschijnlijk ergens in Siberië niet ver van Irkoetzk,, al zijn er ook geleerden, die mecnen, dat cle laagste temperaturen in Noord-Amerika of in het Zuidpool land worden geregistreerd. Dit staat vast: de Koude-Pool valt niet S3r men met onze geografische Noord- of Zuidpool. In hot algemeen kan men zeggen, dat de temperatuur daalt, naarmate men Noor delijker komt (ons land als uitgangspunt nemende). In den zomer zal het in het Noord-Westelijk gedeelte van ons land dan ook in dbn regel het koelst zijn. In winter- tijd ia deze temperatuursverdeeling (iso- thermoment echter anders. Op de Wad den-eilanden (het Noord-Westelijk gedeel te vaD Nederland!) treedt de vorst het laatste in, en begint de dooi het eerst. In Friesland en Groningen is het wel in bet algemeen kouder dan in Holland, maar Friesland is niet de koudste provincie waarschijnlijk zal Gelderland het record slaan, al moet men Limburg als een ern stige koude-concurrent beschouwen. Het koudste plekje in ons land zou dan liggen ergens in den achterhoek of in de omge- ving van Vaals. Een amateur-meteoroloog, dien wij onlangs ontmoetten, verzekerde ons, dat hij in het koudste dorp van Ne derland woonde, de man had zijn domicilie in het plaatsje GendriDgen. Zooals vanzelf spreekt, zal het koudste plekje geen vast punt zijn. Vooral van de windrichting hangt veel af. Voorts zij op gemerkt, dat wij het hier uitsluitend heb ben over de laagste temperaturen. Be schouwt men als het koudste plekje van ons land het punt, waar de gemiddelde jaarstemperatuur het Laagst is, dan komt mem weer in het Noord-Weiïten terecht. Nieuwe aardappelen met Kerstmis. In „The Garden" wordt een recept gege ven om nieuwe aardappelen te eten met Kerstmis, dat merkwaardig genoeg is om er meerdere bekendheid aan te geven, voor- ai omdat bijna iedereen het doen kan. Min stens een proef kan nemen. In het voorjaar zoekt men voor dit doel de grootste aardappelen uit en legt die naast elkander in houten bakken. Tot de eerste week van Augustus worden elke veer tien dagen do uitloop ers weggenomen, om ze na dien tijd in 'n pakkist te leggen. Men begint met onder in die kist eon laagje grond ter dikte van 5 c.M. te doen, daarna een laagje aardappelen, met een tusschen- ruimte van vijf c.M. Op die manier stape len wij de kist vol, zetten due in een schuur om haar met Kerstfeest of Nieuwjaar om te keer en en de nieuwe aardappeltjes te ver zamelen, die zonder loof en zonder licht zijn groot geworden van het reserve voedsel van den moed er knol. Was de Sahara vroeger bewoonbaar? Gxoote gedeelten van Noord-Airika, vooral in Tripolis, die thans woest en dor riju, waren in den tijd der Romeinen goed bebouwd en bewoond. Sommigen schrijven dit verschijnsel toe aan een sedert de Oud heid opgetreden klimaats-verandering. An deren nemen echter aan, dat door de latere decimeering der oorspronkelijke bevolking, het gevolg van de invallen der Vandalen en Arabieren, de velden niet goed meer be bouwd werden, ©d daardoor weer in woes tijn veranderden. Wat de oorzaak ook zij, door Gautier, Gerancourt en anderen is geconstateerd dat de Zuid-Westelijke Sahara vroeger bewoond was, waar thans slechts kale. rot sen en eenzame zandvlakten zijn. Door allerlei vondsten is dit bewezen. Volgens „La Géographiè" heeft nu on langs Tilho hetzelfde geconstateerd voor de Zuid-Oostelijke Sahara, ten Noorden van Kanem e>n Waldaa. Daar heeft hij verschil lende grooto, nu onbewoonde vlakton gezien, waarover brokken van oude wapenen, vaat werk, enz. lagen verspreid. Ook lagen daar ruinen, van oude nederzettingen, die vol gons zijn gidsen nog niet lang geleden kon den verlaten zijn. Do aan do oevers van het Fittri-meer levende Bulaks worden door Tilho beschouwd als de afstammelingen der oorspronkelijke bewoners, die to^n aan den thans uitgodroogdon Bahr ©1-Ghazal woon den. Ook moeten hier vroeger olifanten ge weest zijn. Tilho vond in een hoog gelegen dwarsdal van den Bahr-el-Ghazal een slag tand on eenige kiezen van dezen dikhuid, die thans alleen Zuidelijker leeft. Alles wijst er dus op, dat, waar thans dorre woestijn is, vroeger wator en weigrond werden gevon den. STOFGOUD. Iemand heeft eens gezegd: „Wie uit Pief- de trouwt, krijgt een huisvrouw; wie uit eerzucht trouwt, krijgt een dame; wie om geld trouwt, krijgt een meesteres. Wanneer gij ziek zijt, zal uw vrouw u verplegen, uw dame zal uw komen bezoeken, en uw mec-fi- teres zal naar uw toestand laten vernemen. Wanneer gij sterft, zal uw vrouw u bewee- nen, uw dame zal u beklagen, en uw meeste res zal ovfcr u m den rouw gaan." Knip dit uit, jonkman! en steek het m uw vostzakl i)r. U u y 1 e r. Een bij bestorming gewonnen liefde kan ook op die wijze gemakkelijk weder verlo ren gaan. Anerbaoh. RECEPT. Kalfsoesters UaHongroie®. 12 15 kalfsoesters, 10 gr. boter, 10 gr. sout, 1 theelepel paprika of theelepel cayennepeper, d. L. room, 1 6joiotjo. Bereiding: De oesters afschrappen en ste vig inwrijven met een mengsel van zout, paprika en geraspt uitjeze zoo geprepa reerd ongeveer een halfuur laten staan. Daarna de boter bruin braden in de koeken pan en cle kalfsoesters bakken; zo zeer voor achtig keeron, zoodat de kruiden op het vlcesch blijven kleven en niet in de saus ko men. Zijn ze gaar, ze op een verwarmden schotel sdiikken en de eaus afmaken met den room, langzamerhand, en terwijl de jua doorbraadt, er bijgevoegd. Is de room heel dak, dan kan hij mot een beetje water verdund worden. allerlei. De Koning had te ook! (De Franscho schrijver Henry Bordeaux, <£e op het oogenblik uit Athene brieven schrijft «-an de „Echo de Pari»", verhaalt daarin een anekdote uit den Balkanoorlog, die hem van geloofswaardige zijde is mede gedeeld. Men weet, dat koning Konstantijn zich tij dens den veldtocht een echten soldaten vorst toonde en alle ontberingen als de minste soldaat met zijn troepen deelde. Hij had, zoo als zal blijken, zelf nog meer met hen ge meen. De Koning had eens in een armoedige boerenhut in kwartier gelegen en was 's och- tens in zijn auto een inspectietocht gaan on dernemen. Op den terugtocht, kwam de wagen een soldaat achterop, die den straat weg a-fhinkte. Koning Konstantijn laat de auto stil houden. „Waar ga jij heen?" vraagt hij den man. „Naar de stad, majesteit. Ik ben terugge stuurd". „Waarom V „Ik ben in het begin van den veldtocht ge wond. Ik dacht, dat het genezen was en ging weer naar het fort, maar nu is de wond weer opengegaan, en daarom sturen ze mij weer naar het hospitaal." I „Stap m 1" eegt de Koning, en opent het I portie*. „Och, neen, Majesteit..." zegt de wakkere soldaat verlegen. „Stap er in, maar gauw watl" „Ik ik k a n niet, majesteit 1" Nu klink het bevel: „Instappen 1" ^Majesteit, het is werkelijk onmogelijk..." „Maar waarom dan? Zeg op 1" „Ik hebEn do man noemt, schaam rood, den naam van de al te aanhankelijke, snelvoetige diertjes, die m hun vraatzuchti ge opdringerigheid de soldaten in de krijgs- kwartioren ten zeerste kunnen plagen. De Koning ziet den soldaat even hoofdschud dend aan, en zegt dan lakonisch: „Die heb ik ook. Stap er maar in Y' Vuurtor® n-w ij s h e i d. Zij en hij staan op de pier, 's avonds laat. Waren nog nooit op zee geweeefc. Zij staan te kijken naar een schitterlicht van een vuurtoren in de verte. Mevrouw: „Wat geduldig zijn die men- schen tooh, hél Zesmaal heeft de wind het licht uitgeblazen en zesmaal hebben zij het licht weer aangestoken" Onze Militairen. Kapitein (tot een man zij%ner compagnie): „Kom eens hier, Wildman, en zie me nu eens dat strafregister van je. De heele pagina van boven tot beneden vol straffen 1 Dat kan zoo niet. Als ik weer in de onaangename noodzakelijkheid ben, je een zware straf op te leggen, wat dan Wildman (onvervaard): „Een nieuwe pa gina, kapitein!" O, die kinderen! Jonge man (bij gelegenheid van zijn ver loving tot het jongste broertje van zijn rnea^je): „Wil Fransje eena proeven hoe champagne smaakt?" Fransje: „Dat weet ik al lang: We drin ken altijd champagne, als zus een anderen vrijer krijgt." Ineenmateam. Zij„Ik begrijp niet, dat ze tfie schilderij hebben opgehangen." Hij„Vermoedelijk konden ze den schiMer self niet in handen krijgen 1" De dikke patiënt. Patiënt: „Karei vertelde me, dat je hem binnen viertien dagen van zijn rheumatiek hebt afgeholpen en met mij ben je nu al meer dan vier weken bezig 1" Dokter; „Ja, mijn beste jongen, maar jij bent ook heel wat dikker dlan Karei." Naar rang en stand. Stedeling (tot een boer): „Zoo, is de boer derij uw eigendom?" En hoe groot is uw bezitting?" Boer: „12 koeien, 2 ossen, 1 paard, 4 var kens, 3 jongens en 2 meisjes." Een Zaber n-m o p. Een groote Germania staat in een droeve houding, de kroon in den arm. Opkomen luitenant met troepen. De onderluitenant: „Luitnt, die vrouw moet ook gearresteerd worden 1" De luitnt: „Waarom, lacht zij?" De o.-luitnt.„Neon zo built." Omzichtig. Hij; ,,Als ik je... vroeg... zou je dan ja zeggon?" Zij„En als je wist, dlai ik ja zei., zou je mij dan vragen f Eenbekeuring! „Wat is er nu weer?" „Mijn dochter is beboet wegens rooken in een coupé nieterooken 1" O, zool „De wou, dat ik een struisvogel was", zei mijnheer Stips, alle mogelijke moeite aan wendend om de beschuiten, die zijn vrouw hem voorzette, te vermalen. „Hè ja, ik ook", antwoordde zij, „dan zou ik mooie veer en hebben voor mijn hoed". ^o. 16551. Zatsrdagf 7 Fetruari Aim© ik VAN HET X 111 i I t i I I I I I 4 I 111 Ho vjrdöiu&ïusgB {Nadruk verboden). De markiezin d'Antravel wae tijdens het Consulaat uit de ballingschap in Frank rijk teruggekeerd. Haar vermogen had zij grootendeels verloren, zoodat zij zich moest tevreden stellen met een eenvoudige wo ning op een derde verdieping aan de rue St.-Guillaume em slechte éón dienstbode hield. Zij ontving daar geregeld eenige vrien den, die haar geloof en hoop deelden, wel- ko door de gebeurtenissen niet verwoest hadden kunnen worden. Deze vrienden, .eveneens geruïneerd en die met moeite in hun onderhoud voorzagen, hadden toch geen ambten of gunsten van N&poleoD wil len aannemen, maar wachtten rustig en vol vertrouwen ai, dat het koningschap her steld zou worden. Zij was nog een schoon© vrouw, de mar kiezin, ofschoon zij reeds de veertig gepas seerd was, en alle vrienden maakten haar ijverig het hof. De ridder De Keralio, de baron De Mont.husaon, de graaf De Seloig- 'nos en zelfs de hertog De Longuepierre, die als de nestor van het gezelschap gold, don gen als om strijd naar haar gunst. In een salon met versleten meubelen, al le uit den tijd van het koningschap, had den de bijeenkomsten plaats, waar do da mes en heoren versohenen in de kloeder- dracht, die men vroeger aan het hof te Versailles zag, maar die eveneens bleek geleden te hebben door den tand dos tijds. Men sprak er ovor de tijden van weleer en hield eikaars hoop levendig, dat die tijden nog eenmaal zouden terugkeeren. Dit rustige leven word eensklaps door oen onverwachte gebeurtenis gestoord. Den 20sten December 1SQ5, om 7 uren 's mor gens, deden drie beam ten der politie een inval in de woning aan de rue St.-Guillau- me, dwongen de dienstbode hen te geleiden naar de slaapkamer der markiezin, of schoon deze nog te bed lag, en, na de da me een korten tijd gegoven te hebben om zioh to kleed on, doorzochten zij het göheelc vortrek, evenals do andere kamers van de woning. Daarna werd de markiezin in een rijtuig gezet en naar het hoofdbureau van politie gebracht, waar zij ontvangen werd door den commissaris Desmarets. „Mijnheer", begon zij op hoogen toon, „wat beteek ent dit geweld op mijn per soon 1" De commissaris antwoordde: „Mevrouw, ik voer slechts de orders uit, dio ik van hoogorhand ontvangen heb." „Wat wil men van mij?" „Gij zulb voor onbepaalden tijd naar het eiland Sainte-Marguerito gezonden wor den. Het zal u vergund zijn, uw dienstbode n.ede te nomen." „Wat hob ik dan gedaan T" „O 1 mevrouw, wij zajn goed ingelicht. Den 15den van deze maand, om halfncgen 's avond*, hebt gij, in een gezelschap, ten uwen huize verzameld, met loedwezen het 33ste bulletin van het groote leger voorge lezen, waarin melding wordt gemaakt van de overwinning bij Austerlitz. Gij hebt dat bulletin daarna in den haard verbrand en eenige veronderstellingen gemaakt van hetgeen er gebeurd zou zijn, wanneer de Keizer eens verslagen was geworden. „Dat alles is waar, mijnheer, maar ik sprak die woorden in een gesloten gezel- schap, waar slechts mannen van oer waren. Wie kan ze u hebben overgebracht?" „Vergun mij u te zeggen, mevrouw, dat dat ons geheim is." „Geen van mijn vrienden is in Btaat..." „Laat mij u een raad geven, mevrouw, al komt die dan ook wat laat: Vertrouw niemand." Een uur later vertrok mevrouw d'Antra vel naar het eiland, dat haar als verban ningsoord was aangewezen. De ballingsschap kwelde haar niet zoo zeer als de vraag, dio haar voortdurend be zighield „Wie kon haar verraden hebben?" Haar dienstbode kon zij niet verdenken, want deze was een Deenscbe, door haar uit Hamburg moogebraoht en die zeer weinig Fransch verstond. Een vreemdeling kon zich niet in de woning hebben verborgen en er was dien avond vuur in den haard geweest, zoodat zich ook geen luisteraar in den schoorsteen had kunnen versohui len. Was er een verrader onder haar vrien den? Zij ging hen man voor man na en vond er geen, dien zij er van kon verdenken, zoodat zij ten slotte hen allen verdacht. Achttien maanden bracht zij op Saint- Marguerite doortoen werd het haar ver gund naar Frankrijk terug te keeren. De ontvangst, die haar vrienden haar te Parijs bereidden, was allerhartelijkst en, aardige attentie, men had haar woning in denzelfden staat behouden en voerde haar weder binnen in haar eigen salon, die er uitzag als had zij hem gisteren pas verla ten. Al haar vrienden brachten bloemen, om haar bij haar terugkeer te huldigen, maar zij nam al die eerbewijzen met ge mengde gevoelen in ontvangst en moest zich telkens afvragen „Wie onder hen kan de Judas zijn V' Het keizerrijk viel en met groote vreug de begroette mevrouw d'Antravol en haar vrienden het horstel van het koningschap. In Mei 1814 ging zij naar den directeur van politie, Des Anglès, dien zij nog van vroe ger kende, en zij verzocht hem eens na te zien, wie haar in 1805 kon verraden heb ben. Des Anglès beloofde het en nu zou zij ein delijk weten, wie de verrader, de valsche vriend was. Hij hield woord binnen oen paar dagen bracht*hij haar volledige inlichtingen. De politie van het keizerrijk had al gerai- men tijd het oog gevestigd gehouden op oe woning van mevrouw d'Antravel, waar de koning*gezinden bijeenkwamen. Een poli tiebeambte had een wooing gehuurd boven die der markiezin, een gaatje geboord in den vloer, boven haar salon en zoo alles af gekeken en afgeluisterd wat daar voor viel. Mevrouw d'Antravel wae zeer verheugd met dit antwoord, maar tevens voelde zij een hevige wroeging, dat zij haar edele vrienden jarenlang zoo onrechtvaardig had' verdacht. Reizigers hebben in de laatste jaren talrijke bezoeken gebracht aan de eeuwige' sneeuw- en ysstreken van Voor- en Mid-i den-Azië. Het echtpaar Workmann neemt onder die onderzoekers wel 'n eerste plaats in. Met onvermoekten ijver en met velerlei opofferingen en ontberingen heeft dit kra nige echtpaar gewerkt in de omgeving van den Himalaya en den Karakarum. De re sultaten, die ze gehad hebben, zijn allee ïan» bevredigend. Zij hebben zich vooral toegelegd op de studie van de beide groot-, ste gletschers ter wereld, die zich, zooal* bekend was, in die buurt bevinden. Deze gletschers zajn in de eerste plaats de Siachen, in de tweede plaats de Tarim- schor. Deze beide reusachtige ijsklompen vereenigen zich op een zeker punt. Voor dat ze elkaar raken, is de eerstgenoemde gletscher K.M., de tweede 3 K.M. breed. Door een vernauwing van het dal komen do gletschers bij elkaar. Intusschen is dat niet het eenige, wat het echtpaar Work mann te molden heeft. Zo hebben zich er ook op toegelegd om nieuws te verkrijgen over den Karakorum. En bet is gobleken, dat de kaarten daarvan niet geheel en al juist zijn. Zoo stelden de reizigers vast, dat de Saltoro-pas, die tot nu toe zijn naam ontleende aan den gletscher Saltoro, daarmee niets te maken heeft., zoodat een andere naam noodig was en Soltoro-pas werd omgedoopt in Bilaphon-pas. Verder, bleek ook, dat de top van den Teramkan- gri-berg, waarvan tot nu toe werd be weerd, dat hij zich 7380 M. verheft, veel hooger ie en gerekend mag worden op 8300 M. Daardoor kan men dezen berg rangschikken onder de hoogste der aardp. Aohter den Oostelijken wand van deD Siochen-gletsehe* is een landstreek, die nog weinig werd bezocht. Daar werd op het gebied van Turkestan con nieuwe groep van hoogo bergtoppen ontdekt. Eeu an dere groep ontdekte men bij het zooge naamde Zilvorstroom-plateau. Dat ook daarbij hooge borgen zijn, bleek uit het feit, dat er een top bij was, die zich 7317 M. in de lucht verhief. Aan dien top werd de naam van Koningin Maria van Enge land gegeven. Nog werd een interessante vondst ge daan op den Siachen gletscher. De reizi gers vonrfen daar op groote hoogten de overblijfselen en ruïnes van oude bouw werken. Dit doet vermoeden, dat deze glotscbcr vroeger heeft gediend als de weg naar Turkestan, wot zeer zeker niet od- mogelijk fc.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 11