Over bedelarij en landlooperij in de
16de eeuw hier te lande.
Bloementeelt op Duitsche mailbooten
Japansche Vogelmarkt.
Het kweeken van Bloedzuigers.
ik geloof niet, dat het iet» voor mij ia
soldaat tc worden."
De toon zijner stetn was behoedzaam,
bijna, ironisch.
Het was kort gezegd. Voor oom Philip
had 't het effect Van een douche. Hij móest
riohzelf bekennen, dat hij verslagen was.
Hij verliet den 6ergeant, vond een voor
wendsel, om van Tommy to scheiden, en
begaf zich naar Christoffcl's huis.
„Wat heb je bereikt?" vroeg de onge
ruste vader.
„Wel, do man is koppiger dan een muil
ezel er is niets met hem te beginnen. Met
dat alles heeft hij een maag, die de fa-mi li o
wel eer aandoet, maar waartegen ik niet
kan vechten. Ik kan het niet raeor uithou
den, ik ga slapen, zoo gauw ik kan, om te
'bekomen 1"
Oom Philip zon op wraak.
Korten tijd later stelde hij Tommy voor,
om op zijn kosten een reis naar Australië
te maken. Hijzelf stelde hem nog vijfhon
derd gulden bovendien tot zijn beschikking.
Toen men hem dit voorstel deed, vond
Tommy er niets bezwaarlijks in.
Het was heelemaal niet vermoeiend, om
passagier Is to klasse te zijn op een luxs-
boot. En met vijfhonderd gulden extra kun
je een heel eind bomen.
Hij nam het voorstel aan, vertrok en
volgde zijn programma
Toen hij aan zijn laatste guldens was, te
legrafeerde hij zijn vader en oom
„Er is bepaald in Australië niets te be
ginnen. Het geheele land is ontgonnen.
.Stuur me geld, om een retourbiljet te koo-
pen."
Hij waohtte op bet antwoord. Dat kwam
niet.
Aldus was hij met geweld gedwongen,
in het land te blijven.
x
Wij lezen in de „Medodeelingen van de
VerccTiiging tot Verbetering van Armen
zorg"
Eetnge ma ancien geleden promoveerde
pitjurfrouw Charlotte Aleida van Manen
tc Amsterdam op een lijvig proefschrift:
„Armenpflege in Amsterdam in ihrer his-
torischeu Entwicklung". Het is met af
beeldingen verlucht, laat zich aangenaam
lezen en doet de schrijfster kennen als
iemand, geheel voor haar taak berekend.
Zij heeft een vervolg vah het werk in uit
licht gesteld, eu hoopt verschillende vra
gen, uie zich op het. gebied van armenzorg
voordoen, dan uitvoeriger te kunnen be
handelen.
Wat in het bijzonder zal doen belang
stellen iu haar werk, is de beschrijving van
wat in den loop der tijden te Amsterdam,
maar ook daar buiten, door plakkaten als
anderszins, tegen het drieste optreden van
bedelaars en landloopers werd verricht.
De steden werden toen overstroomd door
menschen, die door hun gedrag alle recht
op ondersteuning hadden verlorenmaar
cok door doortrekkende lieden, die zonder
raiddel van bestaan rondzwierven. De
kloosterlingen gaven hun te drinken en te
etenden menschen, die een godgevallig
Werk dachten tc doen door hun een aal
moes uit te reiken, maakten, dat de be
delaars zonder te werken toch aan hun
kostje kwamen en van een ligplaats voor
den nacht zeker waren
Dc «hevige strijd tusschcn de edelen on
derling, do twisten van Amsterdam met
Utrecht cn Gelderland, dc naweecn van
de kruistochten, dc krijg van Oost, cn Zuid,
brachten massa's minderwaardige elemen
ten in dc Nederlanden de afgedankte
'voetknecht, dc dief cn dc gebrekkige va
gebond maakten de landwegen onveilig,
een schrik voor do bevolking en een plaag
van dc stedelingen. Dit euvel was zoo
groot, dat men immer meer over den bij
kans niet meer te dragen last begon te
klageD. De fout moest in het systeem lig
gen de weldadigheid was groot, maar
1,och werd speeds meer cevraagd
Jan van Hout, de bekende pensionnaris
▼an Leiden, stelde is 1577 een rapport
over armenzorg op, en gaf een uiteenzet
ting over de verschillende soorten van ar
men. Daarin lezen wij, dat de fatsoenlijke
armen niet ondersteund werden, zooals
wel noodig was. De aalmoezen werden aan
lieden gegeven, die nooit iets anders had
den gedaan dan gebedeld. Zij waren er
goed aan toe. Dan waren er ook menschen,
die een goede opvoeding hadden genoten,
doch zich door een ongebonden ie ven niet
meer aan geregelden arbeid konden wen
nen. Andere armen zouden wel liever niet
bedelen, maar zij brachten wat zij des zo
mers verdienden er spoedig door, en wa
ren dus wel genoodzaakt des winters een
aalmoes te vragen, en beschouwden dio
dan als iets, waarop zij recht hadden. Jan
van Hout vond het 't ergste, dat deze
luie en ongebonden lieden aan do maat
schappij nakomelingen schonken, evenzoo
lui en verdorven als zijzelf, en daardoor
een kwaad voortwoekerde, dat de stad tot
onherstelbaar nadeel strekte.
AlgemecB begreep men, dat een rege
ling tot ondersteuning van de armen moest
getroffen worden, en richtte zich om voor
lichting tot Yperen, waar, volgens de
ideeën van den bekenden humanist Ludo-
vicus Yives, op 1 Februari 1525 een or
donnantie op het ondersteunen der ar
men was ingevoerd. Vives had een rui
men blik en was tot de overtuiging ge
komen, dat de regeering der stad zoowel
voor de rijken als de armen had te zor
gen. De Staten van Holland en West-
Friesland, die het steeds toenomende kwaad
der bedelarij wilden beperken en zoo mo
gelijk uitroeien, benoemden een afgevaar
digde om hot systeem, to Ypem, en ook
te Brugge gevblgd, te bestudeeren, en zoo
mogelijk te verkrijgen, dat den armen
verboden werd aan de kerken en huizen
en op de straten te bedelen, en iedereen
ondersteuning zou ontvangen, die het be
hoefde. Deze resolutie was van 4 Septem-
1527. Op 30 November d.a.v namen burge
meester en schepenen van de gfoote ste
den kopie van de ordonnantie van Ype
ren, en zouden in een weldra bijeen te
roepen vergadering van afgevaardigden
van Je verschillende steden hun bezwaren
kenbaar maken, of een concept-ordonnan
tie op dit stuk overleggen. Deze verga
dering had 16 Maart 1528 plaats. Er volg
de een uitgebreide beraadslaging over het
voorstel om bij algemcene ordonnantie
van Yperen tc bedeelen. Het is bier ech
ter, om welke reden weet men niet-, nim
mer toe gekomen.
Amsterdam had echter niet stil gezeten.
In 1527 verscheen een ordonnantie tegen
lediggang. Zij hield in, dat die gezond was.
moest werken, en zich bij de Oude Brug
moest vervoegen, waar de werkgevers hen
ook kondcD huren.
Om de jonge meisjes, die zonder werk
waren, van de 6traat af te houden, werd
op 1 September 1529 ook een verordening
gemaakt, waarin zij naar de St.-Joriska-
pel werden verwezen, waar de regeering
der sta-d haar door ecnige vrouwen in.
verschillende handwerken zou doen onder
richten.
Het plakkaat van keizer Karei Y van 7
October 1531 verbood het bedelen ten
strengste, ook aan de deuren van kloosters,1
en huizen, en beval, dat dc inkomsten van>
alle liefdadigs instellingen zouden worden
samengesmolten tot één bedrag, om daar
van de armen te ondersteunen-
De regeering van Amsterdam liet aan
vankelijk op dat verbod van te bedelen
streng toezien, maar de voorgenomen sa
mensmelting. waarvan hiervoren sprako
was, is nimmer tot stand gekomen. Am
sterdam deed wat het wilde. De regee
ring dier stad begreep echter later niét
langer werkloos te mogen toezien, en nam'
strenge maatregelen tegen de bedelaars.
Vóór op 16 December 1595 de strenge
ordonnantie tegen de dieven, bedelaars en-
vagebonden versoheen, werd na 1578, om-,
dat men do jonge misdadigers, dikwijls
nog kinderen, niet ter dood wilde laten,
brengen, het besluit genomen een tucht-
of rasphuis voor misdadige bedelaars op
te richten, dat zooals bekend is, een we
reldvermaardheid heeft verkregen en o.a.
in Hamburg, Bremen en Lubeck is nage
volgd. Alle geïnterneerden waren tot ar
beid gedwongen, en hielden ziob eerst be
zig met het weven van wollen en zijdon
stoffen, later ook mei het raspen van Bra-,
ziliaansch Campêchehout, om daaruit;
verfstoffen te bereiden. In hetzelfde ge
bouw konden ook kinderen van welgestel
de ouders, dio zich slecht gedroegen tijde-'-
lijk worden opgesloten, maar slechts op'
bevel van het gerechthet „huis van be
waring" uit onzen tijd, waarin tot vo%r
korten tijd ook kinderen kwamen.
Terzelfder tijd richtte de magistraat een
spinhuis op, om vrouwen, bedelaressen, die
niet wilden werken, daar aan geregelden'
arbeid te gewennen Later werden er ook
dieveggen en ander gespuis in opgeno
men. Ook werd een werkhuis opgericht
en een ordonnantie uitgevaardigd, waar
bij het bodelen aan do huizen streng ver
boden word, onder bedreiging van uit dc
stad gezet of in dat werkhuis opgesloten
te worden. Ook zouden armo kinderen
daar een handwerk kunnen loeren. Dc
meeste geïnterneerden waren bedelaars cf
lieden, die wegens een geringen overtre
ding of dronkenschap tot eenigc straf wa
ren veroordeeld. Het is wel opmerkelijk,
dat de diaconieën van het werkhuis ge
bruik maakten om hun arbeidsohuwe on
dersteunden daar te leeren werken.
De regeoring van Amsterdam trachtte
dus door ingrijpende maatregelen het
grootste euvel van een gezond volksbe
staan te bestrijden, niet door een afschu
welijke repressie zooals jarenlang de ge
woonte waa geweest^ moor door de men
schen door aanhoudenden, regelmatigen
arbeid op te heffen.
De maatregelen, die te Amsterdam wa
ren getroffen, konden niet voor het gan-
sche gewest gelden. De Staten van Hol
land beproefden bedelarij en landloope
rij den kop in tc drukken, door bijv. in
1602 te bevelen, dat op hen, die zich er
aan schuldig maakten, een „klopjacht"
zou worden gehouden. Wie den „jagers"
in handen viel, zou verbannen worden cf
raar de galeien gaanhet heeft alles
niet mogen baten. De plakkaten werden
„geamplieerd en gerenoveerd", doch de
onwil der grootc steden verijdelde alles.
Het vraagstuk werd niet opgelost.
Dat de grootc transatlantische stoom
schepen van den laatston tijd ingericht wor
den op een zoo weelderige wijze, dat zij aan
comfort, zelfs voor de meest eischeude rei
zigers, zoo goed als niets te wonschen over
laten, is genoog bekend, maar toch zal het
volgende üs een nieuwe, wel eenigszins ver
rassonde bijdrage daartoe beschouwd wor-
den.
Ook op dio reizen zijn levende bloemen
sphior onmisbaar, en, omdaar zqo lang on
zooveel mogelijk voor tafel- en salonversie
ring in te kunnon voorzien, bewaarde men
,ze in de koelkamers, om ze naar gelang der
behoefte te gebruiken.
Men zou echter gaarne voor lange zeerei-
zon in de behoefte aan frissclie bloemen
voorzien en de directeur der stoomvaart^
maatschappij van Hamburg naar Zuid-
Amorika wendde zich tot den bekenden tuin
bouwkundige Neubert, to Wandsbek, met
het gevolg, dat men tot het besluit kwam,
dat dit mogelijk, en alleen mogelijk zou zijn,
wanneer men op het promenadedek der
grooto stoomers een kas daartoe inrichtte.
DaaJ* het overleg gepleegd was naar aan
leiding van den bouw van een groot stoom
schip voor deze vaart, de „Kaap Finester-
re", werd hiertoe besloten.
Groot kon die kas uit den aard der zaak
niet zijn, wijl er niet veel ruimte aan het
promenadedek kon onttrokken worden,
maar toch groot genoeg, om nog in twee
compartimenten verdeeld to worden, om
daarin, naar den eisch der voor forceeren
bestemde planten of van dio, welke terug-
gehoudon moesten worden, de temperatuur
te kunnen regelen.
En juist dié temperatuur scheen een groot
bezwaar op te leveren. Wanneer toch het
schip in den winter van Hamburg vertrok,
kon bot daar streng vriezen, terwijl het
straks onder den aequator, aan een bran
dende hitte zou blootgesteld zijn, een zoo
groot verschil van temperatuur, dut daarbij
aan geen goede cultuur kon gedacht wor
den. Door de installatie van een verwar-
mings- en eon vorkoelingsinriohting is men
er echter op de ee» jte heen- en terugreis in
geslaagd een geregelde temperatuur in deze
kas van 15 gr. tot 20 gr. C. te onderhouden.
Een mooi resultaat, waaraan men zeker de
boven verwachting prachtige uitkomst der
eerste proef te danken heeft.
Het schip vertrok, vertelt de „Opr.
Haarl. Crt.", half November van Hamburg
en <Je kas was toen voornamelijk gevuld, be
halve met de oogenblikkolijk gowenschte
bloeiende, met kunstmatig teruggehouden
planten, ten einde dio geleidelijk in bloei to
brengen. Dat waren voornamelijk Loliotjes
van dalen, Seringen, Prunus, Pirus, Vibur
num, Rozen, enz., voorts bloeiende Bego
nia's, Cyclamen, met Asparagus en derge
lijke, voor 8alonversioring en voor biudcrij
van bouquetten, enz.
Dat al deze planten gedurende de lange
reis veel verzorging veroischton, is licht te
begrijpen, evonzoo, dat dit alleen aan een
ervaren bloemkweekcr kon worden toover-
trouwd, en dat alles, dat hij daarvoor noo
dig had, onder zijn onmiddellijk bereik wa>,:
lichte en zware aard©. zand, bloempotten,
verschillende gereedschappen, enz. Daar was
echteer goed voor gezorgd, dat steeds aan
de vraag naar bouquetten, die men dames
wilde aanbieden, kon worden voldaan, en
wat dlit betcokent zal men begrijpen, als men
weet, dat bij het passeeren der linie voor
een weldadigheidsbal ongeveer vierhonderd
bouquetjes van vorscho bloemen konden
afgeleverd worden.
Toen het schip half Januari, bij een grim
mige koude weer to Hamburg arriveerde,
was de eetzaal versierd mot een keur van
azalia's, hyacinten, tulpen, enz., zóó prach
tig ontwikkeld, als men ze toen daar om
dien tijd nog niet zag. Dezo planten hadden
dus tweemaal de linie gepasseerd en voeron
er, dank zij de goede zorg, wel bij.
Ook op de nieuwè schepen van genoemde
Maatschappij worden deze bloemenkassen
gebouwd.
Japan verandert zoozeer in de richting
van Westerscho begrippen, dat er nog
maar weinig feesten in ongeschonden staat
zijn overbleven. De vogelmarkt, Torino-
matsobi, maakt hierop een uitzondering;
ten miDste die vogelmarkten, die in No
vember vallen Zij komen om de veertien
•.lagen vooV en daardoor zijn er nu eens
twee, dan weer drie. Is het laatste hot ge
val, dan rekent de Japanner van dea
ouden tempel op een ongeluk.
Dat in 1011 op den dag van den derden
vogel mar k' de groote brand te Tokio plaats
had, versterkte weer dat bijgeloof.
Met vogels heeft de vogelmarkt niet al
les te maken.
Do vogelmarkt is drukte, gedrang en
hoe grootcr het gedrang, hoe belangrij
ker de vogelmarkt. Hoewel liet oorspron
kelijk oen godsdienstig feest was, komen
maar weinigen in den tempelin dat op
zicht heeft de vogelmarkt iets van onze
kermissen. Op alle toegangswegen tot
6tad en tempel is het zwart van men
schen en vooral daar, waar zijwegen op
den hoofdweg uitkomen, is het gedrang
het grootst en heerscht dus ook de groot
ste pret, daar slaan ook echt
Westorsch de zakkenrollers hun slag.
Op die punten komen ook de ongelukkon
voor; daar worden hoeden en andere kle
dingstukken '.erloren en komt menig kind
in de verdrukking.
In den menochenstroom zijn de vrou-
W'en cn DepaaVlelijk ook de geischas sterk
vertegenwoordigd. Aan grappen, onschul
dige en gewaagde, ontbreekt het niet.
Langs de straat is een rij van kraampjes
opgeslagen, die gedurende den nacht als
uit den grond verrezen zijn en die even
geheimzinnig verdwijnen. Daar worden
de voorwerpen verkocht, die tot den vo
gelmarkt- behooren. Dnt is in de eerste
plaats een b*-zem, of een hark, die in al
lo afmetingen to krijgen is en die het ge
luk in huis heet te brengen de waaide is
ver beneden den prijs, dio er'voor-betaald
wordt. Die kramers-makon echter in do
avonduren niet de beste zaken, want dan
is het gedrang te groot en staat de. pret
op den voorgrond. Het zekerst, dat hij
rich met do „kumade" het geluk in huis
heeft gehaald is degene, die het eersto
exemplaar koopt; vandaar dat do drukte
al om middernacht begint. Het geluk
cat gezocht, wordt, is symbolisch aan de
„kumade" bevestigd, als een geldstuk, als
een beurs, als eeji schilpad ,clie, zoonis
men weet, heol oud wordt. Natuurlijk
wordt er ook een bijzonder soort 'koek
verkocht, want het is, ook in ons West-
Europa, een va-stc gewoonte, dat bij een
hoog foest een bijzonder gebak behoort..
Al die voorwerpen zijn, behalve op de
bedoelde twee dagen, niet verhandelbaar,
er moet dus goed aan verdiend worden
eu dingen doet een Japanner dan ook
niet.
Maar do kooplieden bemerken van j'aar
tot jaar, dat het geloof aan het gel ik,
dat hun waren moeten brengen, ainoepit.
Zoo verdwijnt ook hier langzamerhand
een middelceuwsch gebruik, eve&zoo aJs
dat bij ons het geval is.
De phosphopesceerende stad.
Bij vele uitvindingen zegt men dik
wijls: Hoe is het mogelijk, dat men daar
niet eer op gekomen is Dat zou men nu ook
kunnen zeggen van het denkbeeld van een
Amerikaan, de steden lichtgevend te maken.
Wat zijn de menschen toch slaperig geweest,
dat zij er nooit aan gedacht hebben, hun
'voordeel te trekken van die wonderbare
eigenschappen van phosphoresceerendc
stoffen, om deze in groote hoeveelheden te
gebruiken, zoo schrijft de „Nordd. Allgem.-
Ztg.", kalksulfiden of strontium onder ce
ment of kalk gemengd en dan met dat meng
sel do muren lichtgevend gemaakt?
Welk een vreugde voor den gemeente
raad, wanneer het uitricht geopend kon
worden alle uitgaven voor straatverlichting
te besparen 1 Men kan zelfs nog verder
gaan, elke, eigenaar van huizen of gebou
wen, of ieder, die vier muren zijn eigendom
noemt, kan meer of minder aanzienlijke
eoumien besparen, wanneer de wanden
«■ener kamer met een mengsel bestreken
zijn, dat het daglicht in zich op neemt en
na ingetreden duisternis weer gelijdeLijk uit
straalt.
De muren zouden er niet mooi uitzien,
maar zónder twijfel zou de techniek spoe
dig een middel vinden, de lichtende stof op
een weinig opvallende wijze in behangsel
papier of tapijten aan te brengn.
Tot nu toe zouden de prijzen voor der
gelijke procéde's ontegenzeglijk hoog zijn,
maar zeker zal men er spoedig in slagen,
onder de stoffen, welke die eigenschap na
zitten, een niet al te driur recept samen te
stellen.
De voornaamste tegenwerping, die men
hier tegen kan ma.ken, ie natuurlijk de groo
te afhankelijkheid der phosphoresoeerende
stoffen van do hoeveelheid licht, die over
dag wordt opgenomen. In alle steden met
weinig zon zal dit natuurlijk gering zijn,
vooral wanneer men een clag een bedekte
lucht heeft gehad..
Men zou echter toch proeven kunnen ne
men en zeker zullen de Amerikanen gaar
ne daartoe beyeid rijn.
Het rijn niet alleen visschen, die men te
genwoordig kunstmatig kweekt, neen, men
logt rich ook too op andere waterbewoners,
o.a. ook op do kunstmatige bloedzuigcr-
kweekerij.
Een Franschman, genaamd M. Borne, heeft
de zaak goruir'en tijd bestudeerd en is er iu
geslaagd een bloedzuigcrsfokkerij, men zou
haast zeggen een -fabriek, op te richten en er
veel gold mede te verdienen. Deze Franscli-
man had opgemerkt, dat de bloedzuiger»
hun eieren leggen in kleine gangetjes of,
holten, die rij rich graven iu de zachte aar.
do of inodakr aan de randen der vijvers cu
slooten. Hij liet een groot aantal geulen
graven overdekte deze met slijk tevens
legde hij een paar dijken aan, zoo gelegen,'
dat. de bloedzuigers zich in <ie schaduw, <>f in
de zon naar welgevallen konden begoven,
daar hij opgemerkt had, dat dezo dieren des'
zomers do schaduw, doch in de koelere jaar
getijden de zon opzoeken. Weldra had hij
eea groote menigte bloedzuigers on de?.©
moesten nu kunstmatig gevoed worden,
daar zulk een aantal op een beperkte ruim
te geen voldoende voedsel kunnen vinden.
Ziet-hier hoe hij het aanlegt. Een hoeveel
heid rundor- of varkonsbloed wordt mest een
gard geklopt, evenals met eiwit tot schuim
klopt, om de bloedvezels tc kunnen .verwij
deren dezo vezels rijn nadeelig voor de lie
ve diertjes. Nu neemt, hij een aantal bloed
zuigers in een flanellen zak cn dompelt de
ze in het bloed, het bloed dringt in het fla-
nel en de bloedzuigers hechten rich aan den
wand daarvan en zuigen rich dik. Hebben
do bloedzuigers1 hun voldoende portie, naar
het oordcel van hun stiefvader, dan neemt,
hij ze uit den Moedigen zak en wn-soht ze in
lauw water schoon cn brengt zo wee- in hun
verbluf, 'dat is 'n met water gevulden grep-
pel. Eea tweede' serie bloedzuigers is aan do