Uit de Rechtzaal,
Vragen en Antwoorder..
FEUILLETON.
OöUfiaïi Ifisioensn.
Schaakrubriek van het Schaakgezelschap „Palamsdes". (Opgericht 1848).
do Raad meent, de belangen onzer vakbe
weging t-c moeten behartigen.
Tegen dit lachen van de keeren Raadsle
den stellen wij ons protest.
Leiden, lS Januari 1914.
F. J. BOMLI.
N aschrift.
Zoo ziet men al weer hoe kleine oorza
ken groote gevolgen kuDnen hebben. En
kele Raadsleden lachen, ik vertel dit over,
de heer B., in toorn ontstoken, mort er
eenige dagen over en ontlast dafo zijn
toornig gemoed in een ingezonden stuk,
waarvan al de 31 Raadsleden plus Burge
meester en Secretaris, kippevel krijgen.
Gelukkig, dat ik beide partijen gerust
kan stellen. Onze Vroedschap zij gezegd,
dat het stuk is geschreven in den pluralis
majestatis, en dat met het w ij niet be
doeld zijn de l'lOO leden van den L. B -B.,
doch enkel de persoon van den schrijver,
dien wc de eer hebben te kennen als een
vriendelijk, goedmoedig man, die wel eens
ra ingezonden stukken hard van leer trekt,
doch overigens geen vlieg, hoeveel minder
een lid der Leidsche Vroedschap, kwaad
zal doen.
Doch ook den toorn van Mijnheer B kan
ik mogelijk stillen. Het stuk werd niet in
do snippermaml geworpen, hot werd aan
genomen voor kennisgeving, cl.w.z h?t. is
voorgelezen en de heeren hebben er mot
aandacht naar geluisterd, en nu ligt het
in de Leeskamer. Wie bij de voorlezing
de portee er niet van heeft gesnapt, kan
het daar nog eens rustig bestudeeren en
overleggen.
Men zal er ongetwijfeld rekening mee
houden. En als de heer B. er zoo op ge
steld i3, widen B. en Ws. in navolging van
den Minister, dit in een o: icieel schrijven
misschien nog wel even laten weteD. De
hoer B. weet toch wel, dat zulk schrijven
nog tot niets bindt.
Het lachen gold ook niet het verzoek
als zoodanig, er werd eerst gelachen, toen
den Raad een vijftal namen werden ge
dicteerd. die men straks op zijn stembrief
je had te zetten, zoodat in naam de Raad,
man metterdaad het bestuur van den L.
B.-B. de bestursleden zou kiezen.
AI3 eenmaal de 1400, die B. zegt te ver
tegenwoordigen, hem en zijn vrienden in
den Raad hebben gebracht en er komt
dan eens van burgerlijke zijde een verzoek
om in één of meer lichamen niet te
kiezen de menschen, die de Read daarvoor
het meest geschikt zou achten, maar met
name door adressanten genoemde perso
nen. wat zal dan de heer B. doen?
Ik voorspel, dat het dan niet bij een ge
moedelijk lach'e zal blijven, maar dat hij
tenzij hij geheel is veranderd zich on
geveer in dezer voege zal uitlaten: Wat
ineenen de kerels wel, dat zij voor ons
moeten denkon en stemmen. Wij zullen uit
eigen oogen zien en hen stemmen, die we
het meert geschikt achten t
Mogelijk schrijft bij bovendien nog een
tang stuk in het „Leidsch Dagblad" om
ri"h te rechtvaardigen.
Wat hem heusch niet al te moeilijk zal
vallen.
De schrijver van On
der onze Vroede Vaderen".
Geachte Heer!
Geef of vergun mi) een kleine plaatsruimte
Jn Uw veelgelezen Blad. daar ik Woensdag
avond beo zitten genieten van her slot van
i oek Ru h, dat onze Dominee van Valkenburg
(Z-H) behandelde; maar tot m\1n sptft moet
ik zeggen, dat ik mij ook op een andere
manier heb zitten ergeren, on ook andere
menschen, die sr ook erg veel last van gehad
hebben en al moor op Zondagavonden ook
aan een jorg verlovend paar, dat niet zjjn
fatsoen in Gods bedehuis kan houden
IJe' is zelfs zoo erg, dat de menschen, die
een of tweo banken nebter ben zitten, de
plaatsen la'en loopen voor dat vrijen van dat
span. Nu, ik ?it wel meer dan vijf of ïgs
banken achter hen van daan of er van op z(1,
hnver gezegd Nu, vreter van Valkenburg
of vrfjer van een omliggende plaats van onze
gemeente, ik hoop, dal u voortaan maar
thuis biyit om Hof met elkander te zyn, dan
hoeft er geen mensch last van.
Mijn harteiyken dank voor uw plaatsruimte,
tlljnb«er Een Valkenburger.
Valkenburg (Z.-H.) 21 Jan. 1914.
Ilaarlemaclio Rcclitbaub.
Deze rechtbank veroordeelde G. van B.
en K. E., arbeiders te Haarlemmer
meer, wegens vernieling, resp. tot twee
en drie weken gevangenisstrafK. L. v.
d. V., rijwielhersteller te Haarlemmer
meer, wegens mishandeling, tot een maand
j gevangenisstraf.
Di ef stal.
Twee landarbeiders van wie één voort
durend zat te snikken, hadden ten nadcele
van een landbouwer te Haarlemmer-
meer, bij wien zij in dienst waren, 6 mud
aardappelen, lijnkoeken en haver ont-
i vreemd.
De ééne beklaagde was 9 jaar in dienst
geweest bij den landbouwer, de tweede
i landarbeider niet langer dan 8 k 9 maan-
den.
Eén hunner deed het verhaal van een
van den patroon gekocht varken, dat be-
J taald moest worden, en daar er geen geld
was, zou men tot den diefstal zijn overge
gaan.
De landbouwer bad de gewoonte oro zijn
arbeiders jaarlijks 10 Hectoliter aardappe-
j len cadeau te doen. Op zekeren dag kwam
j één der beklaagden bij zijn patroon met de
mede-deeling, dat hij niet zoo erg 'veel van
aardappe.len hield, maar daarvoor liever
geld had.
Hoewel de landbouwer daartegen bezwaar
maakte en opmerkte, dat eön arbeidersge
zin toch niet buiten aardappelen kon, ein
digde hij t-och met toe te geven, omdat de
arbeider bleef volhouden, dat hij meer aan
een varken had dan aan aardappelen. En
zoo werd bekl. 25 tor hand gesteld; ƒ15
daarvan werd besteed voor het koopen van
een varken, en 10 voor een minder soort
aardappelen. Zoo kwam het gezin dan toch
aan den kost, en bleek daaruit tevens, dat
het een met het ander niets te maken had.
Door de verdere gctuigen-verklaringen
kwam duidelijk aan het licht, dat bekl.
reeds geruimen tijd ieder op zichzelf, en
ook wel te zamen, den landbouwer bena
deeld hadden met het doel zichzelf te ver
rijken. Bij den één thuis geleek de zolder
wel een graanzolder, zooveel zakken ge
stolen erwten, haver en aardappelen waren
daar aanwezigbij den ander werden lijn
koeken en veevoeder gevonden, en ook
grind, gestolen van den Haarlemmermeer-
polder.
Beklaagden bekenden volmondig.
Het O. M. achtte den diefstal geheel be
wezen De arbeiders hadden het geen van
beiden armoedigop royale wijze werden
zij door den landbouwer behandeld, zij
werkten onder de meest gunstige voor
waarden. Met het oog daarop dient de
sUaf dan ook streng te zijn en voor den
beklaagde, die 9 jaar in dienst was en het
vc'ste vertrouwen genoot., het zwaarst. De
officier vorderde tegen den laatstgenoem
de twee jaar, tegen den anderen beklaagde
écn jaar gevangenisstraf, beiden met af
trek de-* voorloopige hechtenis
T-e verdediger, mr. Barbas, voerde ver
schillende verzachtende omstandigheden
aan en riep de clementie der rechtbank
voor beide beklaagden in.
De arbeider, togen wien één jaar was ge
vorderd, voerde nog ter zijner veront
schuldiging aan, dat hij uit armoede en
door schuld tot deze daad was gekomen,
waarover hij veel berouw had.
De tweedo beklaagde zei nog, dat hij
steeds eerlijk was geweest.
„Maar dan heb je het met die eerlijk
heid toch niet erg nauw genomen", merkte
de president op.
Dat gaf beklaagde toe, die nota bene nog
ƒ1400 bij de Boerenleenbank h<ad staan.
Amiiterdnm^ch Gerechfshof*
Het doen zinken van een trawler.
Het Hof heeft in hooger beroep uitepmak
geil aan in de zaak tegen den machinist M. en
den stoker Do B. van den stoomtrawler „De
Hope", uit IJmuiden, dooi* de IIaartamsehe
rechtbank, mot vrijspraak van de beschul
diging van het opzettelijk en wederrechtelijk
doen zinken van dien trawler in do Noord
zee op 13 April j.l„ veroordeeld: M. tot
één jaar en De B. tot G maanden gevange
nisstraf onder aftrok van de vourlcopigo
hechtenis, wegens het afleggen van een vai-
echo Bchec-psverklaring.
Het Hof vweeaiigde zich met het requisi
toir van het O. M., dat de beide f ei tien
bewezen achtte, maar veroordceling tot do
zelfde straffen, als door de rechtbank opge
legd, geëischt had. Mitsdien veroordeelde het
Hof bekl. M. tot 1 jaar en De B. tot 6
maanden gevangenisstraf onder aftrek van
maanden voorloopige hechtenis.
De schipper v. d. S. werd voor zijn mede
werking tot het vermelde strafbare feit en
wegens het afleggen van ccn valsche ver
klaring veroordeeld tot 1 jaar gevangenis
straf, onder aftrek van 5 maanden voorloo
pige hechtenis.
Amsterdamsche Rechtbank.
Mishandeling.
De school aan het Karthuizerkerkhof, to
Amsterdam, werd door drie jongens uit
één gezin bezocht, die als lastig bekeod
stonden. Reeds herhaaldelijk had de on
derwijzeres één der jongens bij zich ont
boden, om hem te berispen, doch telkens
was hij weggeloopen; ééns doordat zijn
broertje hem te hulp kwam.
Ten einde raad, besloot de juffrouw de
pet eD de da9 van deD jongen achter te
houden, om hem zoodoende to dwiDgen in
do school te blijven.
De jongen gaf er blijkbaar niet veel om,
liop 's Vrijdagsmiddags to twaalf uren weg
en kwam ook Zaterdag niet meer terug.
De moeder van den jongen wilde ech
ter gaarne vóór den Zondag de kleeding-
stukken trug hebben en begaf zich, in ge
zelschap van den jongen en van haar zus
ter, naar de school en vroeg do juffrouw
te spreken. Deze beduidde haar echter,
dat zij de pet en de das alleen d&n zou
teruggeven, als de jongen er beleefd naar
vroeg.
Van beleefdheid was echter geen sprake,
zoodat- de moeder, opgehitst door haar
zuster, geïrriteerd en zonder pet en das de
school verliet, zeggende: „Ik zal jou wel
krijgen en de das en pet ook".
Aan dit dreigement werd uitvoering ge
geven, toen de onderwijzeres, geëekorteerd
door eenige collega's, zich op straat begaf.
De tante van den jongen iD kwestie,
klampte haar terstond aan en was niet
weg te krijgen. Intusschcn schold de moe
der de jufrouw uit en gaf haar van ach
teren een klap op de wang. die kloük, en
waardoor de hoed scheef ging staan. Ter-
wiil een formeel gevecht tusschen de fa
milie van den jongen t^gen do onderwij
zeres zich afspeelde, werd de mishandelde
nog bedreied door 't zoontje, dat juist met
een grooten steen naar haar m'kte, toon
een voorbijganger hem iD zijn op-et «tuitte.
Nu stond de moeder van den weerbnr-
ctïgcn kna"P terecht. Zij ontkende geslar
gen te hebben en zeide bet alleen on den
hoed van de juffrouw gemunt te hebben.
Eiscb f5 boete, eubs. 5 dagen heebtenii.
Vraag: Als ik wegens ziekte mijn dag
dienst heb opgezegd en daar ik veertien
dagen in dienst was, heeft nu mevrouw
het recht mijn nieuwj'aarsfooi in te houden?
Antwoord Neen, voor een dagdienst-
bode i» de nieuwjaarsfooi zuiver een ca
deau.
Vraag: Ik huur een huis met erf en
heb van den vorige» bewoner wat raster
werk en eenige hoornen op dat erf over
genomen. Heeft du de huisbaas recht om
die boomen zonder mijn toestemming om
te hakken cn weg te baleD en kan ik
schadevergoeding eiscben?
Antwoord Neen, de huisbaas heeft
dat recht niet. Gij kunt schadevergoeding
vragen.
Vraag Mag een oom van moederezijde
de vader is overleden als toeziende
voogd van een minderjarig kind optreden?
Zoo ja, welke formaliteiten zijn daaraan
verbonden?
Antwoord: De moeder wordt voog
des. De oom kan als toeziende voogd be-
Doemd worden. Dit geschiedt door den
kantonrechter. De moeder behoort te zor
gen dat zulks plaats heeft.
Vraag Daar ik onlangs een perceel
h ,en heb gekocht met grond, zoo is mijn
vraag of ik daar ik de huurders reeds
hun huur heb opgezegd, doch zij hun huis
42
„De nekslag is vanochtend gegeven",
antwoordde hij. „Hier is de nekslag, ik
beo hem uit ue „Times" geknipt. Ik heb
eer van mijn verwaande verwachtingen".
„De heer Clement Bache" las Job
overluid, „neemt onder de nieuwe dich
ters van minderen rang een waardige plaats
id door dc zachtheid en frischhcid van toon,
die in zijn verzen heerscht"
„Dat is nu de slag. Job", zeide Clcra.
„Zonder een enkele uitzondering zijn de
recensenten rr zeker van, walgelijk ze
ker dat ik een dichter van minderen
rang ben. Ln een dichter vaD minderen
ran is tegenwoordig zoo heel inin. dat
ik om dat andere niet geef"
„Ik kan niet zeggen, dat dit veel van
-en slag heeft", hernam Job, voortlezende.
„Door de zachtheid cd frischheid van
/Pon, die iD zijn verzen heerscht, en zijn
fijn gevoel voor de natuur. Er komen hie-
daar gelukkige uitdrukkingen in oor,
cn zelfs gelukkige beelden".
„Is dat nu geen slag?" vroeg Clcm, met
een kluchtigen glimlach. „Zelfs gelukkige
beelden".
Zijt gij teleurgesteld. Clem?" vroeg
Job vriendelijk.
„Misschien niet geheel en aJ Maar ik
b.eri ontgoocheld. Ziet ge. Job, ik heb al
tijd veel alleen geleefd, een in mijzei ven
gekeerd leven geleid, en mij te veel aan de
droomen van mijn opgewonden verbeelding
overgegeven. Mijn ganzen waren zwanen,
maar toen ik ze Daar de groot© zwanen-
tentoonsteliiiig te LondcD zond, konden zij
de monstering niet doorstaan".
„Kom, kom. zeide Job, op bemoedigen
de toon, „ia dat nu voor een begin soa
slecht i"
,,'t Is Diet zulk een slecht einde ata het
I had kunnen zijn", antwoordde Clem; en
een poos waren zij beiden stil. Job nam
j het boek, dat op het gras lag, op, en door-
j bladerde het, nu en dan een regel lezende.
„Clem", zeide Job plotseling, het boek
nederwerpende en een van zijn groote han-
den op den schouder van den ander leg-
gende. „Ik heb iets, dat mij bezwaart
ja. dat mij in groote verlegenheid breDgt
j en ik heb uw hulp nooaig"
„Wat is het daD?" vroeg de bultenaar,
j „Kent gij den jongen Whittaker?" zeide
I Job, met zr» vrije hand aan het gras trek-
J kende. „Ja, ik weet. dat gij hem keDt
j Maar weet gij veel van hem?"
„Niet veel", antwoordde Clem, met een
j uitdrukking van hartelijke bezorgdheid in
j zijn blik. „Waarom?"
..Weet gij iets goeds van hem?"
Niet veel goeds en niet veel kwaads.
I Sedert dien dag in den Aardbeientnin heb
ik een paar dingen gehooid, die hem juist
niet tot eer strekten".
„Hebt gij ooit iets van hem gehoord,
i dat hem wel tot eer strekt-*?" vroeg Job,
Dog aan het gras trekkende.
„Nu", antwoordde Clem langzaam,
kan ik mij juist niet herinneren; maar
wat iemand tot eer strekt wordt ook niet
zoo oververteld. Waarom vraagt ge mij
zoo naar hem?"
„Ziet ge, Clem, mijn jongen", hernam
Job, langzaam en in et blijkbaren weerzin
i sprekende, „ik heb een raar leven geleid.
Mijn moeder heb ik vroeg verloren, reu
I zuster hen ik nooit gehad, nnjn huwelij^s-
loven heeft slechts een jaar of twee ge-
j duurd, lk weet zeer weinig van vrouwen,
j lk heb er geen begrip van wat zij gevoe
Icd of hoe zij denkeü".
Clem werd eensklaps bleek, eD de nar-
tclijke bezorgdheid, die in zijn blik >ag,
veranderde in een uitdrukking van vrees
cn droefheid Hij lag weder op het gras,
niet zijn kiD op beide handen rusten ie
„Die Whittaker", ging Job voort, „kopt
Sara na, en zij ia hem wel genegen. Ais
ik dat intijds geweten had, zou ik er wol
een stokje voor gestoken hebben; maar
ik vrees, dat het nu al te ver gegaan is,
en dat is het, wat mij in verlegenheid
brengt. Ik weet slechte dingen van dien
jongen. Hij is eeD brutaal en weerspannig
zoon voor zijn moeder, dio weduwe is;
hij houdt veel van vuile praatjes, en n
jaar of zes geleden heb ik hem als een
deugniet en een dronkaard gekend. Om
hem recht te doen wedervaren, moot ik
ze; gen, want ik wil den duivel 'niet zwar
ter maken dan hij is, dat hij zich, naar
ik hoor, in de laatste maanden merkbaar
gebeterd heeft, en als er wat goeds van
bem terecht irwam, zou hij niet do eerste
man zijü, die door een brave vrouw uit do
modder gehaald is .Maar ik vrees, dat er
geen goede aard in den jongen zit, en daar
maak ik mij ongerust over, Clom. Daar
ben ik zwaar ongerust over".
Clem antwoordde tot dusverre geen
woord, maar lag met zijn kin in zijn han-
I den en staarde over dc beek op het door
de zou beschenen zomerlandschap, zooder
ie te te zien.
nog niet willen verlaten reeds recht heb
mij hun grond toe to eigenen, en reeds
voor mijn kosten laat bebouwen?
Antwoord: Eerst wanneer gij het
gekochte hebt betaald en de eigendommen
bij notarieele acte op uw naam zijn over
gegaan, kunt gij rechten op huizen en
grond doen gelden.
Vraag: Ik heb bij do loting een dienst
plichtig nummer getrokken en aangevraagd
voor infanterie. Ik zou dan in Januari wor
den opgeroepen Nu is er tot heden hier
te Hazerswoude nog niets van oproeping
bekeDd, terwijl dit op vele plaatsen wel
het geval is. Hoe komt dit Zou er hier
ter secretarie ook nog niets van bekend
zijn of heeft men het daar nog te volh *1-
dig om die kennisgevingen te verzenden?
..ntwoord De lotelingen die in
Januari in dienst moeten treden, zijn hier
reeds allen opgeroepen Ge moet maar
eens op het Raadhuis te Hazers
woude informeeren
V raag: Zoudt u mij ook kunnen zeg
gen wie de directeur is van de kweekschool
aan de Oude Vest, waar en op welke
tijden hij te spreken is?
Antwoord: De heer M. B. Hooge-
veen. Dagelijks aan de kweekschool zelf te
spreken.
Vraag Hoe bereidt men hazepeper?
Antwoord Men neemt een gebraden
haas of resten er van, die ihen trancheert,
verder 100 gram uien, 40 gram bloem en
00 gram boter Fruit de uien, boter en
bloem en voeg daarbij de jus van den ha^s
eD een i L. bouillon Neem verder 6 kruid
nagels, wat cayennepepers en flesch wijn,
1 dL. azijn en 20 gram suiker en voeg
dat er bij. Laat in dezo saus den haas één
uur flink stoven en voeg even voor het
opdoen cr nog een kwart-flesch wijn aan
toe. Zoo de saus nog niet dik genoeg is»
kan zij nog met wat bloem gebonden wor
den.
Vraag: Weet u soms een middel legen
insnijdingen in de hoeken dor vingers, door
den winter ontslaan, te genezen Verschil
lende middelen heb ik aangewend, doch
alles tevergeefs, o.a. glycerine, kaloderma,
boorzalf, etc.
Antwoord Neem 40 gram kaïufcr-
spiritus, 50 gram gewone terpentijn, 2.5
gram bal sum Peru en 10 droppels nitraa
benzol. Bij den kamferspiritus voegt men
den balsum en schudt alles goed door el
kaar, om het te doen oplossen Vervolgens
mengt ge er de terpentijn flink schudden Ie
doorheen, evenals do benzol en de olijf >1 ie.
Men moet meermalen dagelijks de handen
er mee inwrijven, vooral de inkervingen.
Worden de handen soms wat groezelig, dan
wascht men ze flink met koud water eil
zeep, droogt ze goed af en smeert ze 0.1
middellijk weer in. Kom niet meer nafl
noodig is in 't water en draag buiten
handschoenen.
Vraag: Ik heb op mijn jas een vlek
gekregen door te morsen met advocaat.
Hoe kan ik die het best verwijderen P
A nt woord Die kunt u wel verwijde
ren met een lauw-warme oplossing van
salmoniakzeep
Speelavond iederen Maandag in de bovenzaal van „Café
straat, aanvang 8 uren. Redactie H. do Nie en J J. Planjer.
Probleem No. 41. (A. F. Mackenzie.)
Zwart. (11)
Centra 1", B ree
ft b 0 d f f
Wit. (8)
Wit: K. g7j D. b3j T. ©8 ©n 16; L. h7; P. di
«n ©6; d5.
Zwart* E. ©4; 1) gl; T. II en 12; L. al ©n a6;
P b7 en c3; c4, e3 en g*
begint en geeft In 2 zette» mat.
Oplossing Probleem No. 39: D. el, enz.
Goede oplossingen ontvangen van de
Feeien F. B N A. Blue; H. J.
BoumanJ. van den Brander; G G.
0; H. Donkers; W. GeaneB. S. van
Kloeten Sr.; W. J. C. Kooper F. Kra-
neveld JrR. J. van der Krogt; I).
Kru saink W. C. Lafeber; A. Langozaal;
J. A. Meulomans; B. Meyn; E. J Oden-
daal; J. van Rtlnswou L. Schilthuizen
J. W Schüss; J. W. «©guarC. .v isrug;
Jac. C. sjaratyn; I. Teleng\V. Teleng:
A. P. TendelooJ. Terpen aJ. den
Tonkolaar; L. M. Valkenburg; W. Vor
koren; H. P. J. Verstiaaten; P. Ver-
Btraaten Jr., J. J Vis en W. J Woes-
tenburg, allen t© Leidon. U. Boerums»
J. H. O lendaal en J. Wiersma 'e Rfjna-
bnrg; H. J. Broekvellt te O^gsige-st
W. Cramer te Oosterboek; J Dalhuyzen
en J. vun Os ie Voorsclio'cn; Gobr.
Van Esmond te Koudokoi k F. P. Jansen
t© Wassenaar; P. G. van der Tang t'
Oude weteringG. Yooya Gzn. te Eat-
w(jk aan don Rl)nT. van Wyk to
Lei lerdorp, en H. te N.
Oplossingen, enz. worden inge
wacht uiterlijk binnen ti?n dagen bij:
H. de Nie, Ververstraat 10
Correspondentie.
F. B. te L.L. o8t is niet goed, daar dit
strijdig is met de aangenomen regels en
mat verhinderd kan worden, indieo zwart
bijv. speelt T. x c4.
J. E. M. en mej. D. A. F. M. te L.
D. a4 is do sleutelzet niet, daar zwart kan
laten volgen T. o5.
W d. li. te L eft faalt, indien zwart
antwoordt met T. f4
H. J. B. te L.Met het oog op den ter
mijn van inzending kunnen wij u niet aD-
ders mededeelen, dan dat de opvatting van
den auteur juist is en overeenstemmend
met de regelen van schaakspel en probleem-
kunst.
H. te N.Bij hooge uitzondering ver
melden wij nog uw goede oplossing van
.Probleem No. 38, doch maken u opmerk
zaam, dat de oplossingen uiterlijk 's Dins
dagsavonds 7 uren in ons bezit moetea
zijn. Zie onderschrift rubriek.
Bericliten over Rijnlnn 1 <1
gedurende de week van 14—20 Jan. 1914.
it»nd van o«n bo«r.»tu te L»©id©n.
Idem te Oudewetering.
Working der stoomgemalen
Waterloozing Inngs natuurlijk, weg.
Waterinlatiug
Reeenval in Mm.
14 Jao 15Jon. 16Jan. 17 Jan. 18Jan. 19Jan. 20Jao.
65 66 65 64 6'2 62 6*2 em.-N.A.P.
66 63 63 63 6S 61 60 ©in.-N..\.P,
ïpaarndam u., Hal. ^og u., liouda u., Katw.ik u.
Spaarndam o., Halfweg u.,'Gouda u„ llatir ,k 7 u.
Door de sluia te Gouda 14 1
„Wat moet ik doen?" vroeg Job.
„Houdt zij werkelijk veel van hem?"
was Clem's wedervraag.
„Ja", zeide Job, „zij houdt veel van
hem 1" Hij sprak op radden toon, en toen
Clem hem aanzag, ontmoette hij een bl.k
vol smart en toorn. Job wendde zijn ge
laat weder af. „Wat zij beminnelijks in
hem ziet, of wat voor goeds zij meent van
hom te weten, gaat mijn verstand te bo
ven. Verliefde jonge meisjes zijn blind,
jongen, stekeblind. Zij houden een hans
worst voor een Salomo. Zij zien geen on
derscheid tusschen een zwijD en een en-
gel".
Hier zweeg hij van louter ergernis. Het
was zoo verschrikkelijk in zoo iets onmach
tig te zijn.
„Clem", hernam hij, na dat oogenblik
van stilzwijgen, „het valt mij hard er over
te spreken. Ik heb er niemand een woord
van gerept dan u. Maar u kan ik vertrou
wen. Wat moet ik doen? Ik kan haar niet
alles zeggen wat ik van hom weet".
„Men zegt", sprak Clem, „maar ik
heb het nooit over mij kunnen verkrijgen
het te gelooven, dat lichtmissen, die zich
verbeterd hebben, de beste ecbtgen'»cton
worden".
„Ik ben er nog maar niet zeker van*'»
sprak Job, langzaam en peinzend; „ik ben
er volstrekt niet zeker van of ik in dit
geval wel billijk handel, omdat ik een hekel
aan dien jongen heb. Mijn vader stond
tusschen mij en het meisje, waarmee ik wil
de trouwen, en ik weet maar al te goed
hoeveel kwaad dat gebrouwen heeft Er
staat geschreven, Clem, dat een mensch
zijn vader of moeder zal verlaten en '/ijti
vrouw aanhangen, en natuurlijk geldt dit
zoowel voor de vrouw als voor den man
Ik heb beproefd te gelooven, dat ik '.en
te slechten dunk van hem had, maar ik kol
er niet toe komen het daarvoor te houden.
Jongelui kunnen op honderderlei wijzen
wel eens wat los z.jn, cn r.oete jongen'
vallen in 't geheel met in mijn smaal».
Maar, ziet ge, Clem, als een man met een
rein en braaf meisje trouwt, is hem eeó
onsterflijke ziel toevertrouwd. Hij kan
haar ten hemel voeren of zij hem of
hij kan haar in den afgrond slepen".
Hierop ontstond een langduriger stil
zwijgen, en het gelaat van Clem was zie
kelijk bleek. Job had zijn ruige wenkbrau
wen in somber gepeins samengetrokken.
„Wat moet ik doen?" vroeg hij einde
lijk.
„Zij zijn beiden nog jong", sprak Clem,
met een vaste stem. „Stel hem een jaar
proeftijd. Misschien wordt hij beter dan gij
durft hopen".
„Proeftijd", hernam Job. „Dat wil zeg
gen uitstel".
„Het wil ook zeggen meerdere zeker*
beid".
„Dat weet ik' niet", zeide Job, „dat
weet ik niet Ik kan den jongen niet doof
een spion overal laten naloopen. Clem?"-
„Wat is 't?" vroog Clem, hem aan
ziende.
„Ik geloof, dat gij wel veel van het kind
houdt. Zoudt gij wat voor haar willen
doen V'
„Ik zou alles voor haar willen doen wat
in mijn vermogen ïb", antwoordde Clem.
(Wordt vervolgd).