Een bioscoop-staUstiek. Id de Daily Mail" vestigt. Langford Reed nog eens de aandacht op de reusach tige toeneming der bioscooptheaters. Op de gehèele wereld bestian thans 60,000 van deze ondernemingen. Alleen in Engeland wordt de bioscoop wekelijks door 8 mil- lioen mensclien bezocht en om de wenschen, van dit reusachtig publiek te bevredigen, zijn ongeveer 12,000 employés noodig, die per week drie millioen gulden salaris krij gen. Zes jaar geleden waren er slechts 1000 personen, die bij de Engelsohe biosboop werkzaam waren. En toch is de opkomst van de bioscoop in Europa niet te vergelij ken met den triomftocht door de Vereenig- de Staten waar dagelijks zes millioen toe- sohouwcrs de bioscoop bezoeken. Steden van 300,000 inwoners hebben niet minder dan 70 kino's". En niet alleen in Atlantis, ook in het Verre Oosten viert de film haar triomfen. In de groote steden van Japan en China zijn de bioscopen als paddenstoelen uit den grond verrezen en zelfs in Jeruzalem vindt men een dergelijk ,,oord des vermaaks". Eerst speelden de Franschen de hoofdrol in de film-industrie, thans echter slaat ook hierin Atlantis het record, leverend de helft van alle films. Amerikaansche film firma's reizen met hun fotografen de ge heel© wereld af en nemen opnamen van alle mogelijke situaties. Alleen in het „ver filmen" van historische stoffen is het oude Europa Amerika voor. i>e opcopiiooii. Hoe paradosaal men het ook zal vinden, er bestaat op het oogenblik een instru ment, dat liciit indrukken doet... hooren. Het instrument heet de optophoon, en ongetwijfeld zal het spoedig zicli in een ze kere populariteit mogen verheugen. De „Deutsche Verkehrzeitung" deelt er verschillende bijzonderheden van mee. Het is een soort damera obscura. Hierin speelt de chemische substantie seleen de hoofdrol, en natuurlijk ook de eiectriciteit doet haar plicht. Zit men met de microphoon van het toe stelletje aan zijn oor de voorbijgangers gade te slaan, dan hoort men voortdurend wanneer iemand passeert, een hoog piep stemmetje. Zou er ergens brand uitbreken, dan zou men met de optophoon allerlei tonen zien. Wanneer de brandweer de vlam men eindelijk in rook zou weten om te zet ten, zou de toon van de optophoon al meer en meer dalen, en het laatste rookwolkje zou verdwijnen met een licht gebrom. Een bliksemschicht, die den ziende het licht kan benemen, zou in staat zijn, althans door de optophoon „gezien", het trommelvlies van den hoorende te doen springen. Als er nu ook nog eeD photovue uitge vonden wordt, dat is een toestel, dat ons schoone concerten kan doen zien, en beide instrumentjes zullen beter werken dan een hulpraid lel als een phonograaf, dan is de kans groot, dat het aantal blinden cn doo- ven spoedig tot op 1 pCt. van het tegen woordig aantal zal zijn gereduceerdal leen doof en blind te gelijk blijft dan nog bestaan. Inmiddels zal het. ons, gewone menschen- kinderen, voorloopig toch nog vreemd aan doen, wanneer wij het begrip zien en hoo ren in elkaar laten loopen. Was Wells het niet, die verhaalde van den man, wiens ge- hoor-zenuwen in zijn oog en wiens gezicht zenuwen in zijn oor waren geleid, en die een stomp voor het oog waarnam als een kanonschot, terwijl hij eens, toen hij voor het eerst een stoomfluit hoorde, zenuwach- tig begon te roepen: Brand! Brand! Vogelhart en raenschenhart. Men spreekt zoo vaak van „het kleine vo gelhart". Natuur-historici bewonderen in tegendeel altijd het vogelhartzij vinden het niet klein, maar daarentegen buitenge- woon groot Het moet echter met de juiste l maat gemeten wordende grootte van eeD hart wordt afgeleid van zijn gewicht in ver gelijking met. het totale gewicht van het lichaam. In die verhouding beschouwd, is het menschenhart veel kleiner dan het vo gelhart. Hoe meer het lichaam in beweging is, hoe meer er van het hart gevergd wordt, en hoe grooter dit dan ook is. De vogel is wel het beweeglijkstc dier hij vliegt, loopt, springt en zwemtde zwa luw haalt daarbij een sneltrein in, de valk draagt zijn buit, vaak 1^ K.G zwaar, hoog in de lucht, zonder dat zijn snelheid er ©enige vertraging door ondervindt er zijn zwemvogels, die een stoomboot bijhouden. Naar een berekening van den beroemden vogelkundige Marey verricht een meeuw, die slechts 623 gr. weegt, per seconde een arbeid van 3.8 K.G. een menseh met' qen ge wicht van 75 K.G. zou in vergelijking daar mee per seconde 460 K.G. 1 meter hoog moe ten kunnen tillen. Geen wonder dus, dat de beweeglijke vogels oen bijzonder groot hart hebben in verhouding tot hun Uchaams- grootte. In doorsnee weegt het normale hart van een mensch 5 per duizend van zijn li chaamsgewicht. Volgens proefnemingen, van dr. Carl Parrot is die verhouding bij een varken 4.52, bij een koe 4.59, bij een 6cbaap 6.31 de. huisdieren verschillen in dat op zicht- dus niet veel van den mensch. De ree, die veel loopt, heeft een verhouding van 11.5 per duizend. De meeste vogels overtreffen de bekende dieren. De grootte van een postduivenhart. is 12.25, die van de huismusch 16.22, van den boomvalk 16.98 het hart van den zanglijster weegt 25 per duizend van zijn totaal gewicht. In verhou ding is dus het hart van een zanglijster 6-maal zoo groot als dat van een mensch. STOPGOUD. Een gedicht kan niet veel meer dan een honderd regels bevatten zonder op te hou den een gedicht te zijn en een samen voe ging te worden van een reeks gedichten. Poe. Er is geen goed boek zonder een goede moraal; maar do wereld is wijd en zoo is het met de moraal. Stevenson. RECEPT. Reebout. 2i K.G. reebout, 185 gr. boter 25 gr. zout, li d.L. zure room, 150 gr. lardeer- apek. Bereiding: Den reebout wasschen, met zout inwrijven en lardeeren met ge lijke reepjes gesneden spek. De boter goed warm laten worden in 'n braadslee en daarin het vleesch braden, ongeveer 2 uur, het dikwijls bedruipen en af en toe kecren, om het gelijk bruin van kleur te krijgen. Bij de bruine i jus telkens een scheutje koud water voegen en vóór het opdienen, dus hot laatst, den room. De verstrooidheid van Edison. Over de verstrooidheid van groote ge leerden en denkers zijn vele verhalen id omloop. „Verstrooid" zijn eigenlijk de ge dachten van zulke menschen allesbehalve integendeel juist te veel samengetrokken op de zaak, waarin zij boven alles belang stellen (namelijk hun werk), dan dat zij aan allerlei nietigheden zouden kunnen denken. Over Edison, den grooten Amerikaan- sehen uitvinder van de telefoon, de fono graaf met haar ontwikkeling tot gramma- foon, en zooveel andere hedendaagsohe wonderen, wordt het volgende typische geval verhaald Op zekeren dag zou Edison het jaarlijk- sehe feestmaal bijwonen van de vertegen woordigers der maatschappijen, die zijn uitvindingen aan den man brengen. De deelgenooten van den uitvinder, die zijn „verstrooidheid" kenden, drukten hem op het hart, dat hij om vijf uren in den na middag in rok en geschoren gereed zou zijn, om per auto uit zijn woonplaats Menlo Park naar New-York te rijden. Om vijf uren reed de auto voor. Maar, toen bleek, dat Edison zijn afspraak totaal^ vergeten had. Hij wa3 ijverig aan he'* werk in zijn modelkamer en had zijn mor-j sige pak aan. Er was echter haast bij de, zaak. ZijD vriend raapte Edisons mooie, plunje bij elkaar, wierp die in het rijtuig en den uitvinder ze achterna. Onder het rijden naar New-York werd, Thomas Edison door zijn metgezel zocy goed en kwaad als het ging opgetuigd. Iets dergelijks is ook bij het vorige jaar feest voorgekomen. Edison verscheen niet, en toen men thuis naar hem vroeg, bleekj het, dat hij zich sinds 24 uur niet had la-' ten zien Dadelijk werd het heele labora torium doorzocht. Id een afgelegen ver trek in den kelder word ten laatste Edison ontdektdaar had hij 24 uur lang onaf gebroken gearbeid. Toen men hem vertel de, dat zijn gasten op hem wachtten, wies Edison ach eenvoudig gezicht en handen en begaf zich in zijn werkpak naar de eet zaal. Hij begroette de vergadering met en kele woorden, en ging daarop gemakke lijk in zijn leunstoel zitten. Zoo viel hij weldra in een diepen slaap. Het heele feestmaal liep af zonder dat hij er ietq van bemerkte en men dronk- op zijn gezond heid, zonder dat hij wakker werd. Vreemd uitgedrukt. Rechter„Dus wat deed de beklaagde, vóór hij u overviel en afranselde 1" Getuige: „Te voren schold hij mij uit." Rechter „Wat zeide hij dan V' Getuige„Dat is zoo gemeen, dat ik het in een fatsoenlijk gezelschap niet her halen kan." Rechter„O wat, u is hier niet in fat soenlijk gezölschap, u iB hier voor het ge recht." De reden. „Ja." vertelde een zeekapitein, „toen ik schipbreuk leed in Zuid-Amerika, ge raakte ik ook onder een troop wilde vrou wen, die geen tong hadden." Lieve helpriep iemand uit, „hoe konden ze dan praten?" „Dat konden ze niet", was het ant woord. „Daarom waren ze ook zoo wild", Z ij wist wat komen zou! Huisvrouw (tot dienstmeisje, dat zich aanmeldt): „Nu nog óód vraag..." Dienstmeisje (haar onderbrekend): „Veldartillerist, mevrouw!" Bi 11 ij k verlangen. Hij kwam altijd en overal te laat zelfs op zijn eigen trouwpartij. Maar hij had de beleefdheid zijn meisje een tele-' gram te zenden: „Tot mijn spijt trein gemist. Wacht met trouwen tot' ik kom Het nut van boe k e n. (In de telefoon): „Dokter, kunt u da delijk komen, Jantje i3 niet goed." „Dadelijk. Neen, eerst over een paar uur." „Ooh, maar, dokter, zou het niet gau wer kunnen? Mijn vrouw heeft een boek. „Wat te doen voordat de dokter er is", en nu vrees ik, dat zij werkelijk iets Zal doen voordat u er is". Lange sleepen. „Wat kost dat goed per meter?" vroeg een heer in een grooten manufactuurwin kel, terwijl hij een stuk verkreukte zijde opnam en bekeek. „Goede, hemelriep de verschrikte be- diende, „dat is niet te koop Dat is het einde van een damessleep 1 Mevrouw is daar juist met do lift naar bovon gegaan." Iets Nieuws. Kleine Marietje (die voor het eerst de kippen ziet voederen)„Mama, eten de I kippen altijd met hun neus?".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 22