-ZONDAG5BLAD*
IE-ID5CH DAGB1AD
Ho. 3LG528?.
Saterdag* 10 Januari.
Anno 1914.
t- VAN HET
"#411;#'*4 p'
GEEN SCHUIM OP HET B1EH.
(Nadruk verbodcti
Gedurende haar vijftien huwelijksjaren
nod mevrouw Kaap niet veel pleizier go-
had haar man, een van do grootste dro
gisten van de stad, had de akelige ge
woonte iederen avond in het café door te
brengen. Niets anders evenwel was hem
te verwijten.
Als gifid koopman, had Raap geluk ge
had in kruiden eD in cacao, en io taak
bloeide.
Den heelen dag voor het grootboek op
gesloten in een glazen kooi uidden in hot
magazijn, omgeven door doordringende
geuren, had mevrouw Kaap de voldoening
iedere maand een flink batig saldo to kun
nen boekon. En daar voor velen het doel
van het levgn is, geld te verzamelen, en
opk voor dit tweeta], was deze verstandi
ge, deze fatsoenlijke vrouw rechtvaardig
tegenover haar eehtgouoot Alleen, wan
neer men den winkel om lialfclf sloot en
als men om teven uren gegeten had en
als meneer Raap dadelijk na de toespijs
zijn wandelstok en hoed nam om naar
,,Café Centraal" te gaan om niet vóór
middernacht terug te komen, voelde uj
zich wel eenzaam gedurende de lange
avonden als zij breide, want zij had geen
kinderen.
's Zondags en op feestdagen wandelde de
drogist 's middags veel met zijn vrouw,
maar dat was ook alles.
Dadelijk na de kaas ging „mijnheer" als
naar gewoonte naar het café en liet zijn
vrouw in de eenzaamheid achter. Met
moeite vergezelde hij haar twee of drie
keer per winter naar de opera, volgons
de wreede gewoonte aangegaapt door de
Amsterdamsehe burgers, en dan nog ging
hij als een hond, dio men met de zweep
slaat.
Mevrouw Raap kan zich slechts verdedi
gen door een zwijgende prikkelbaarheid.
Wees maar een nette vrouw, een nut
tige en werkzame compagnon, doe alles
wat je kunt, breng je dagen door in gla
zen kooi, de pen in de hand, cijfers schrij
vende in een groot register, opdat uw
echtgenoot er u zoo slecht voor zal beloo-
non en in plaats van uw gezelschap, ver-
loopen kroeglui verkiest, die er misschien
goed voor zijn, om als zij de kaarten heb
ben neergelegd, onzinnige politieke ge
sprekken te houden, wat in Holland niet
moeilijk is.
Langzamerhand was mevrouw Raap
haar man niet al te wèl gezind. Dus toen
hij plotseling stierf, want je kunt in een
koffiehuis, waar het beurtelings kóud en
warm is, gemakkelijk een venijnige kou te
pakken*krijgen, dus toen hij stierf, pleng
de de weduwe een aantal tranen, door het
fatsoen bepaald.
Zij was gelukkig. Tien duizend gulden
(rente, zonder het handelshuis mee te re-
konen, welks verkoop een groote som zou
opbrengen; zij was juist 36 jaar en de
spiegelkast weerkaatste een groote, brui
ne, nog verleidelijke vrouw.
Voor den dood van haar echtgenoot had
zij het plan van te hertrouwen zeker ver
borgen.
Do eerste bediende van het handelshuis
was een zekere mijnheer Rozier, een mooie
man, oud-onderofficier, met een bekorend
uiterlijk.
Zij beschouwde hem als een begeerlijke
partij. Eerst de zorg van den verkoop
en alle wettelijke formaliteiten. De be
diende was jonger dan zij.
Maar de spiegelkast, de vleiende spie
gelkast, stelde de mooie drogiste gerust,
dat zij nog bemind kon worden. En dan,
mevrouw Rozier klonk beter dan mevrouw
Raap. En het waren dezelfde initialen op
het linnen eD op het zilver.
Dertien maanden na de begrafenis van
den drogist, waar een krans bij was met
dit opschrift„De stamgasten van „Cafó
Centraal", trad do weduwe ten tweeden
male in het. huwelijkop het uithangbord
van den winkel stond weldra„Rozier,
voorheen Raap."
Alles ging goed gedurende de witte
broodsweken te Laren. Maar van den eer
sten avond van hun thuiskomst te Amster
dam, nam Rozier na het eten zijn hoed en
stok.
„Ik ga een luchtje scheppen," antwoord
de hij op den natuurlijksten toon der we
reld. „Ik ga een beetje naar het café.
Tot straks."
Hij kwam pas om 12 uren thuis, even
als do overledene. Mevrouw Rozier was
ontsteld. De oneindig lange avonden van
verveling begonnen weer, met haar brei
werk en eenzaamheid.
Zij verweet zachtjes Jan haar verdriet
hij heette Jan bij het ontbijt den vol
genden morgen.
„Je gaat dus iederen avond naar het
café V'
Het antwoord was ontmoedigend.
„Zonder twijfel. Als iedereenDe pa
troon ging naar „Centraal", ik ga naar
„Do Kroon". Je weet wel op het Rem-
brandtsplein."
„En zou je niet liever bij je vrouwjo
blijven?" hernam zij met trillende stem.
„IVaar... wat wil je? Als ik niet na het
eten uitga, slaap ik slecht. Ik weet wel,
dat jouw gezelschap houden mij liever zou
zijn. Maar jij hebt noodig om vroeg naar
bed te gaan. En ik verzeker je, het is noo
dig, het is onmisbaar voor een koopman
om naar het café te gaan. Men ontmoet
daar bekenden, men hoort daar nieuw
tjes, men doet nieuwe vrienden op als
men de kaarten schudt. En dan... dan
het is mijn gewoonte."
Om hem er van te genezen, verzon zij
alle mogelijke middelen. Zij smeekte en
zag, dat ze hem verveeldezij maakte
scènes en voelde, dat hij woedend werd.
Tweedracht kwam in het gezin en toch
was mevrouw Rozier dol op haar Jan.
De liefde bracht deze vrouw op een ge
dachte.
Wat maakte het café aantrekkelijk voor
de mannen Het gezelschap De omge
ving? Als zij dit alles thuis hadden, waar
om blovea zij er dan niet? De kroeg thuis/.
Dat was de kwestie.
Zij trachtte een besluit te nemen. Na
bidden en smeeken haalde zij Jan er toa
over eenige avonden thuis met zijn kamc-'
raden door tc brengen en zij legde er zich'
op toe, dat zij alle bijzondere gerechten
hadden, die zij anders in het café zoch->
ten.
Het vertrek onderging een totale ver
andering. De salonmeubelen werden ver-,
vangen door marmeren tafels, vastge
maakt op den vloer, en door met fluweel'
overtrokken banken.
De piano maakte plaats voor een toon
bank, waarachter mevrouw Rozier zat, met
zorg gekapt en gekleed, tusschen de fles-
schen punch en de triumfbogen van lepel
tjes. De eetkamer werd biljartkamer. De
kamer was voorzien van alle mogelijke!
gezelschapspelen en consumptie van de
beste soort. Er waren krantenhangers vol
tijdschriften. In één woord alles was tot
in de kleinste bijzonderheden nagebootst,
om een volledig denkbeeld van een café te
geven.
Mevrouw Roiier huurde een knecht met
een wit vest en een wit schort, met glim
mende bakkebaarden. Hij leerde de bij
zondere wijze om te roepen„Een rol-|
pens met aardappelen", leerde de hand-;
greep om handig de- kopjes koffie naar de
klanten te brengen, en was zooals een
goed kellner behoort te zijn. In het begin
vonden mijnheer en zijn vrienden het eenj
heerlijkheid. Zij vonden dat particulier,
café heel makkelijk, want de verteringen!
waren gratis. Iederen avond na hun tra-,
ditioncele hofmaking aan de „Waardin",
namen "zij hun pijpon van het rek, zettcni
zich gemakkelijk neer, speelden kaart ea
schimpten op de regeeringsdaden.
Mevrouw Rozier had nu het pleizier van
912 uren het gezicht van haar Jan te
kunnen aanschouwen, bedolven onder den
rook, dat is waar en zijn stem te hoo-
ren zeggen nu en dan: „Ik geef kaart
Ruiten is troef
De mooie drogiste vleide er zich mee,
dat ze haar man huiselijk had gemaakt.
Maar deze hersenschim duurde kort. Na
een maand merkte mevrouw Rozier, dat
Jan zich verveelde, humeurig en verdrie/
tig was.
Zijn vrienden schenen dezelf Jc kwaal te
krijgen, iets ontbr-k hun dus schijnbaar.
Al aar wat;
Angstig en onrustig, omdat zij voelde,
dat haa' droom om Jan thuis te houdeni
verflauwd», wilde zij met hem uitspreken
in allo lieloe.
„Koru Zeg eerlijk... Is het bij on9 niet
hetzelfde als in een café?"
„NeeD", antwoordde de kroeglooper.
„Het is hetzelfde en toch weer niet. Je wilt
de waarheid. Welnu „er is geen sohuim op
het bier".
Ed van den volgenden dag af, zat me
vrouw Rozier, de wanhoop nabij, tusschen
pyramiden van suiker; Jan en zijn vrien
den waren naar het café „Do Kroon" te
ruggekeerd.