„Losse Werklui."
De knappe Chunie.
FEUILLETON.
In het Bosch verdwaald.
Waarom die arme kast zoo'n pijn
in haar lijf had
ze Christiaan tegen, die zag wel, dat zo zoo
ongelukkig liep en had ook erg meelij met
haar, maar daar hij voelde, dat het zijn
1 schuld was, vond hij het maar beter, haar
ongemerkt voorbij te gaan, zonder een
woord te vragen of te zeggen.
Gelukkig kwam ze ook den dokter tegen
en die zag dadelijk, dat het lang niet in
orde was met Elsa's voet. Hij bracht haar
ergens binnen, liet haar daar zitten op een
stoel en zwachtelde het voetje, terwijl hij
tegelijk zelf meeging en zei, dat er koude
omslagen moesten gelegd worden, en dat
Elsa absoluut in bed moe6t blijven, tot hij
den volgenden dag nog eens kwam kijken.
Den volgenden dag was het Oudejaaren
een ieder, mensch en kind, wordt dan wel
eens nadenkend gestemd en laat zijn daden
van het afgeloopen jaar eens de revue pas-
sceren.
Christiaan's moeder maakte zich erg on
gerust over die steeds toenemende roeke-
looze woestheid van haar jongen. Al zoo
dikwijls had zij hem daarover onderhan
den, maar hoezeer Christiaan ook hield van
zijn goede moeder, l\aar vermaningen biel
pen letterlijk nietsZoo hoopte ze nu toch
wat meer indruk te maken op het hart van
haar jongen en kwam hem dus 's avonds,
vóór zij naar bed ging zelf nog eens toe-
zpreken. Het scheen wel, dat het ditmaal
Christiaan nog al getroffen had, en met het
beste vertrouwen daarop, gaf ze hem een
kus en ging zelf naar haar eigen slaapka
mer, daar vlak naast. Een uur later werd
zij zelf weer wakker door een vreemd ge
luid uit Christiaan'» kamertje. Zij stond op
en luisterde eerst aan de deur, maar toen
ze hem zoo hartverscheurend hoorde snik
ken, trad zc zachtjes binnen en vroeg hem,
wat er aan scheelde.
Nu biechtte Christiaan zijn gedrag jegens
dc kleine Elsa op en moeder vond, dat hij
nu ook onmiddellijk den volgenden ochtend
met een nieuwe melkkan naar Elsa's huisje
moest gaan en verder zien, wat zij nog voor
haar doen kon, om zijn woestheid weer
oenigszins goed te makpn. Zoo geschiedde
en Christiaan was wél wat verlegen, toen
hij zoo, met die melkkan in het arme
schoenmakersgeziD kwam. Elsa had koorts
en hij zag wel, dat zij er lang niet zoo goed
aan toe was
Maar moeder ging ach nu ook met het
geval bemoeien en voor Elsa werd het dus,
ondanks haar zieke voet, het geluk
kigste Nieuwjaar, dat zij zich herinnerde.
Door tusschenkomst van mevrouw Muller
werd zij weggenomen daar uit die onvrien
delijke omgeving en te beginnen van dat
Nieuwjaar, brak cr voor haar dus een veel
prettiger, vroolijker levem aan
Laat je maar niet voor den mal houden,
want onder die „losso werklui" verstaan
wij geen menschen, maar dieren en wel hon
den: n.l. do honden der Eskimo's. Zoodra
de winter toch voorbij is en de zee weer zon
der ijs, worden die honden, die zich zoo
verdienstelijk maken, weer afgedankt en
het veld ingejaagd, waar zo hun eigen kost
je moeten zoeken.
Dat ze daarom nog niet zoo erg beklaagd
behoeven te worden, daar zullen we het
straks over hebben.
Een slede, met een gewicht van vijfhon
derd tot zes honderd kilogrammen last,
wordt door een zee of acht honden gemak-
vkolijk voortgetrokken. Zij brengen die in
een dag wel tien uren ver. Maar daarvoor
moeten zij ook rijkelijk gevoed zijn. Zijn ze
op de jacht, dan rusten ze niet, voor ze het
rendier ingehaald hebben en hoowol men
natuurlijk ook niet verwachten kan, dat
ze zoo gehecht zijn aar. hun meesters als
de Europeesche honden, ze verdedigden*
hem toch togen de aanvallen der ijsbeer en,
die in den winter, door den honger gedre
ven, nog veel wTeeder en brutaler zijn dan
in den zomer.
Als trekdieren zijn de honden dus onmis
baar. De Eskimo spant iederen hond me*
lanjre riemen aan de slee en daar ze onaer
elkaar zeer twistziek zijn, beginnen ze dik
wijls, onder den tocht met elkander te
vechten. Zijn ze eenmaal goed en vreedzaam
aan don loop, dan raken hun pooten nauwe
lijks den grond.
Do bestuurder van een Eskimo-slede,
moet een flink man zijn, want het is geen
baantje om to zorgen dat het voertuig
niet omvalt. Dit doet hij door middel van
een langen stok die nu eens links, dan weer
rechts in de hard-bevrorèn sreeuw wordt
gestoken. Te midden van de felste sneeuw
jacht kan de Eskimohond don weg vinden
en zou zeker blijven voortloopen als niet de
slede in de massa sneeuw bleef steken. In
zulk een gval is de voerman verplicht de
reis te staken.
Men heeft tweeërlei soorten van Eskimo
honden en wel jacht- en trekhonden. Het
africhten van die laatste begint al heel
vroeg en men zoekt daarvoor de kloekste
en sterkste uit. Maar nu, als zij afgedankt
worden, o, dan voeden zij zich met visch,
die zo zelf weer handig weten te vangen.
En als ze dan tegen den winter weer opge
vangen worden, zijn zo zoo dik cn vet, dat
het eerste werk van den Eskimo is, hen
vast te leggen en geen eten te geven, op
dat ze mager zullen worden. Als ze toch
zoo vet bleven, zouden ze voor sleden om
bruikbaar zijn. Eorst, als ze mager zijnj
als een geraamte, zijn ze voor hun moeilijk
werk geschikt. Als voedsel krijgen ze ni^
nog slechte afval van visch. Heeft eindelijk
de Eskimo-hond zijn treurig leven beëin^
digd, dan vilt men hem en maakt van zijl*
huid pelzen, die zoo goed als waterdicht
zijn.
Er bestond geen knappere olifant dan
Chunie. Hij kon alles, behalve spreken, en
zelfs dit zou hij, volgens zijn oppasser, wel
kunnen doen, als hij maar gewild had-
Ali Baba's naam zoo heette zijn op
possetr was in werkelijkheid twintigmaal'
zoo lang, maar hij had het land aan lange,
ingewikkelde dingen cn had cr dus kort
weg Ali Baba van gemaakt. Hij was bij
zonder trotsch op zijn olifant, maar tusscbeu-
beide, als hij niet in zijn humeur was, sloeg
hij hem met zijn stokje op dc voorpooten.
Daarna had hij altijd berouw over zijn hard.
handigheid, Adel Chunie om den hals en
noemde hem: „dc schitterendste paarl var
het Indische !rijk
Chunie was echter enn edel dier en slechts
éénmaal heeft hij zich over teen onrecht
vaardige behandeling gewroken en wol bij
de volgende gelegenheid
De eigenaar van den olifant stierf en ai
?:ijn bezittingen worden verkocht. Chunie
wend aangekocht door den eigenaar van een
circus. Ali Baba weigerde zich van don
olifant "bescheiden en daar de eigenaar bang
was, dat Chunie niet aan anderen gehoor
zaam zóu ^ijn, nam hij .Ali Baba als op
passer aan- i
Do twee vrienden zagen de zee voor dc
éérste maal en waren er nu niet zoo bij
zonder mee ingenomen. Het duurde eon hee
lon tijd, voor Chunie er jaehter was, dat
hij niet van het schip naar zijn vaderland
kon terugloopen-
Toen de circus in Engeland a^nkwaiu
begon Chunie'6 opvoeding. Hij moest aller
lei vreemde en zooals hij dacht over
bed] go bewegingen met zijn slurf maken.
Hij leerde zich op een tobbe in balans te
houden en die met zijn voorpooten voort te
rollen- Hij moest ook het .wie], van een-
draaiorgel ronddraaien, en aan tafel zitten
met een servet om den hals.
Hij verscheurde drie servetten, eer hij
goed begreep, dat deze daarvoor niet be
stemd waren. Bij ongeluk verslond hij vor
ken en eetlepels en Ali Baba kreeg er 6 tand-
Slot)
HOOFDSTUK XI.
Onder den Eik
Toen Alfons zijn hond met die pet hacl
zien komen aandragen was hij voor zichzelf
zeker, dat het met Ned gedaan was. Hij
was waarschijnlijk aangevallen door een
overmacht waar hij niet tegen op gekend
had. Maar hij gaf de hoop nog niet op en
wilde zich ter plaatse overtuigen.
Maar daar wachtte hem een groote ver
rassing: opeens zag hij Ned's schaatsen,
ieder aan een kant van den weg liggen
waarschijnlijk was onze jongen dus de hoo
rnen ingevlucht.
Het geval was duidelijkNed zou hier
heen gevlucht zijn, waar hij zich lang ge
noeg opgehouden had, om zich nog eerst
van zijn schaatsen te ontdoen, vóór hij de'
sparren inklom. Verder had hij waarschijn
lijk de pet afgeworpen om zijn vervolgers tc
misleiden, die zich dan aangenaam met
deze hoofdbeclokking bezig hielden, terwijl
hij een beter plekje opzocht.
Dus kan niet ontkend worden, dat Jo
Goeman belangrijk nieuws hoorde, toen hij
zijn vrienden weer opgezocht had Ncd zou
dus precies gedaan heben, al6 hij zelf, hij
was zoo snel als zijn boenen hem maar dra
gen konden gevlucht; alleen had de vriond
zeker niet zoo'n goed bcsohut plekjo ge
vonden, als hij in Alfons' hut.
Enkel waa het dan verwonderlijk, dat
Ned hot signaal niet beantwoord had, daar
hij toch bepaald heel dicht bij moést zijn.
Blij ven jullie nu nog eens hier", klonk
Alfons' bevel tot het tweetal, dan ga ik
weer een eindje verder het bosch in met
Victor."
„Kan je het dan wel buiten mij stellen",
vroeg Dick Brannon?, die in zijn onschuld
heusch dacht, dat hij van heel veel nut was.
„Best, hoor!" luidde Alfons min vrien
delijke vezokering. Ep zonder dralen trad
hij op don oever toe met Victor vooruit.
„Hij is niet erg beleefd", kon Jo niet na
laten op te merken. „Maar ik denk, dat hij
ons 6paren wil voor..." Verder kon onze
arme jongen het niet brengen en hpe wei
nig vernuftig Dick ook was, dit begreep hij
best!
„Hij is toch wel erg aardig voor ons",
betuigde de goede jongen en trachtte Jo af
leiding te bezorgen door over zijn schaatsen
te spreken. Jo had de pet nog zorgvuldig
bewaard en ook zijn vriend's schaatsen in
iederen zak droeg hij er één.
Intusschen ging de Canadees maar steeds
verder, en misschien was dit wel den droe-
vigsten tocht, dien hij ooit gemaakt had
Toen hij niet meer gehoord kon worden
door dc beide jongens, begon hij zijn hond
toe te spreken in het Fransch:
„Victor", zei hij, „ik vrees, dat die arme
jongen, waar wij nu naar zoeken, niet ver
af is! De wolven zullen hem wel overvallen
en lekker opgepeuzeld hebben! Maar ga jij
nu maar vóór en let goed op of je iets
vindt."
Nu was dit niet eens zoo heel makkelijk,
want het was stikdonker tusschen de den
nen en sparren. Dc stralen der maan kon
den er slechts heel moeielijk door. Het was
ook niet makkelijk door de sneeuw heen te
waden, want die lag op z'n minst een voet.
hoog, en Alfons droeg nu geen sneeuwschoc-
nen, zooals anders altijd bij zulke tochten.
Het was zelfs zóó duister, dat do jager niet
eens zijn hond kon zien maar gewoonlijk
hoorde hij hem dan tóch, want het beest'
scheen ook wel te begrijpen, dat het maar
beter was niet veel teeken van leven te
geven. Een goede vijftig voet van de rivier
af, kwam Victor de jas tegen van Ned, maar
zoodanig in stukjes verscheurd, dat dc hond
maar bleef wachten tot zijn baas er bij was,
die toen zorgvuldig heel die plek met lu
cifers belichtte. Met kloppend hart keek
Alfons nu rond naar nog eenig ander tee
ken, of overblijfsel, maar Goddank! dit was
er niet. Dus besloot hij hieruit, dat Ned
zijn ja6 zeker'zijn vervolgers toegegooid had
in de hoop, dat hij dan des te beter ont
vluchten kon.
„Kom, vooruit", gebood Alfons. Maar
Victor bleef doodstil staan hij wilde niet
van deze plek af cn bromde zachtjes fcus-
schen dc tanden, wat den jager dus eeo be-
jes voor en was wel een week lang uit zijn
humeur.
„Is mijn leven al niet moeilijk genoeg,
domkop," zei hij, „moet jij het mij nu nog
lastiger maken?" Chunie knipoogde en voel
de rich allesbehalve op zijn gemak- Zoowel
hij als Ali Baba verlangden cr naar in Indië
terug te zijn, "Wiaar d-o zon zoo heerlijk
scheen. Wat beduidde zoo'n zonnetje, achter
de wolken verborgen
Chunie werd langzamerhand de gTootste
aantrekkelijkheid van den air crus. Hij begon
nu zelf ook meer belang in zijn kunststukken
te stellen, vooral als hij.een krentenbroodje als
belooning kreeg. Maar er was iemand in den
circus waarvan Chunie volstrekt niet hield
en dat was Joe, de clown- Dat beschilderde»
gericht en dat kleine dotje haar op Joe's
hoofd ergerde hem in het hijzonder.
Wat de clown Chunie ooit misdreven had,
wist niemand en de olifant kon het ook niet
voldoende verklaren. Joe zei, dat het een
ondeugend dier was en dat hij nog eens
iemand in don circus het leven zou kosten.
„Pas dan goed op, dat het jouw l^ven
niet is," zei een paard rijdster, die dooi hoe
pels sprong-
Joe was juist bezig zich in een bijzon
dere manier van kopjcbuitelen te oefenen,
en antwoordde scherp:
„Dat is jnijn zaak, juffrouw, zooals de
vend tegen de rups zei, voor hij ze opat."
Je grappen worden eiken dag flauwer,
mijnheer Joe!" antwoordde zij.
Op zeke»ren dag hoorde Ali Baba luid
.schreeuwen cn daar tussehendoor het woe
dende gebrul van den olifant. De directeur
liep haastig om don oppasser cn deze snelde
vlug toe. Hij had Chunie's stem herkend
ten was bang, dat het dier door een plotse
linge aanval van waanzin aangetast was.
„Vlug, of hij zal den kerel dooden!" riep
do directeur angstig uit.
Joe kroop door den circus hom mat oen
doodsbleek gezicht, terwijl Chunie vlak.Ach
ter hem liep, in oen zeer opgewonden toe
stand. Hij had de ketting om zijn poot ver
broken. Zijn lange, beweeglijke slurf krulde
zich juist om Joe's lichaam, toen Ali Baba
kwam aanhollen. Joe zweefde al hoog in dc
lucht en zou het volgend oogenblik op den
grond verpletterd worden-
Ali Baba sprong behendig op Chunies
rug en liet een stortvloed van hevelen, ver
wijten en liefkoozingan over ham heengaan.
„Paarl van het Indische rijk, laat den
man los; hij is uw boosheid niet waard."
Chunie aarzelde; hij hield van zijn op-
paster, maar de clown had hein peper in teen
koekje te eten gegeven en wraak is zoef-
Langzaam liet hij Joe op het zand neer
vallen.
„Lelie der valeien," liefkoosde Ali Baba,
wijs was, dat hun beiden waarschijnlijk een
gevaar dreigde. Daarom hield hij zijn ge
weer vast geladen in de linkerhand, met den
vinger op den trekker, steeds gereed tot
eon schot. Hot loek wel of Alfons een zacht
geschuifel hoorde en of er iets naderbij
kwam kruipen, ook ging Victor steeds lang
zaam achteruit, wat bewees, dat hij bang
was voor iets, dat hij naderbij zag komen.
De jager zag nu ook een paar oogen glinste
renen het volgend oogenblik kwam de
man tot de ontdekking, dat het gevreesde
dior niet een wolf.... maar een panter
was, dus nog een veel geduchtor tegenstan
der.
Het beest lag doodstil tusschen dc sneeuw,
blijkbaar het juiste oogenblik afwachtend
om zijn prooi te bespringen. Maar dit zou
niet gebeuren, want nu Alfons eenmaal dui
delijk de plek kon onderscheiden, waar zijn
tegenstander lag, echoot hij hem een kogel
regelrecht in de hersenen.
HOOFDSTUK XII.
Besluit.
Nu zullen we Ned Dumore weer eens even
gaan opzoeken, waar wij hem gelaten heb
ben. Onze jongen zou natuurlijk nooit weer
de. rivier zijn opgereden, als hij dit niet had
gemoeten Daar hij wist, dat zijn kameraad
naar Alfons' hut ging, trachtte hij dit ook
tc doen, maar hij werd nog veel dichter
achtervolgd dan Jo en vooral vóór hem
„help mij herinneren, dat ik je morgen als
belooning een krentenbroodje geef!"
„Ik zou het eens kunnen vei'grten," /lacht
Chunie hij zichzelf en legde voorzichtigheids-
halve een knoop in zijn slurf.
Die a!rine, arme kast stond heelem'aal leeg
in de zoogenaamde „groene logeerkamer",
die eigenlijk ook nooit gebruikt werd! Hoe
ontzettend vervelend hel daar dan ook was,
wist de kast alleen maar. Als zij nu tot
het oude venster ziin leed klaagde, antwoord
de dit: „Ik vind het hier heel amusant.!"
En dat was ook wel begrijpelijk, wa.nt het
venster keek «ooit naar binnen, mfrar altijd
naar buiten, en daar was genoeg te zien!
„Ik heb toch zoo'n wanhopend hol gevoel
in mij!" jammerde de kast. Al jarenlang
is er nu niets in mij opgeborgen dus mis ik
alle levensdoel!"
Maar op een goeden ochtend, daar ging
opeens de deur der kamer open en trad de
huisdokter binnen, gevolgd door den heer
en de vrouw dés huizes!
,,Ik geloof, dat we maar 't best doen, met
deze ruimte te kiezen", zei do dokter. „Zij
ligt hier ruim en friscli cn nogal afgezon
derd van dc overige bewoonde vertrekken.
Nu volgde er eerst een geweldig op- oitf
neerdraven. J5r werd een ledikant neerge
zet, een waschtafcl in orde gebracht, enz*
enz. En ten slotte kwam dc dokter zelf met
een groot pakket aangoloopen? dat hij
voorzichtig op het bed neder vleide en waar
Hansje nu uit te voorschijn kwam! Hij had
n.l. de mazelen en opdat hij de andere
kinderen nu ook niet zou aansteken werd hij
hier overgebracht, naar deze afgezonderde
kamer. Niet-dat hij nu zoo erg ziek was,
gelukkig, want na een paar dagen speelde
hij weer lustig met zijn blikken soldaatjes
op bed
De oude kost genoot van al dat leven om
zich heen en zag er dan ook weer veel beter
uit, want zij glom als een spiegeltje.
Toen Hansje nu weer- op mocht staan,
ging hij eens even een onderzoekingstocht
maken naar het oude meubelwerk en
juichte. ,,Ha, die is leegWeet u wat, moe
der? Nu ben ik een kluizenaar en dit is
mijn hol!'.'.
Moeder vond het goed en Hansje haalde
nu een voetenbankje naderbij, sleepte dit in
de kast en amuseerde zich op die wijze
kostelijkMoeder va.n haar kant was blij,
dat zij eens even van al dat verhaaltjes-
vertellen cn spelletjes-verzinnen af was en
had zich een heele menigte wolven verza
meld. Hem bleef nu niets andere over dan
plotseling, om te draaien dit was het oeni-
ge, wat. hem nog redden kon. Hij wierp nu
eerst zijn pet en dat had grootef succes dan
hij had durven hopen hij ha<d nu nog maar
last van één wolf cn die begon nu ijverig
aan dc pet te kauwen. Hij zelf had daar
door gelegenheid zijn schaatsen vlug uit te
doen en in een boom te klimmen. Maar
daartoe koos hij een eik uit, die hern een
vrij wat beter schuilplaats zou bieden. Om
nu des te vlugger tc kunnen opklauteren,
gooide liij zijn jas ook nog uit, dit spaarde
alvast, wat tijd, om een heel eindje de hoog
te in te klauteren. Toen hij nu eindelijk vei
lig en wel buiten het bereik van nlle wolven
zat, kon hij voor het eerst weer eens rustig
nadenken. Wel stondde .heele troep wol-
\cn, hunkerend, aan den voet van den stam,
maar nu was er al thans geen gevaar meer
bij. Opeensdaar verdween heel de
schaar en het geluid, dat Ned nu nog hoor
de verschilde hemelsbreed van wolveogc-
huil. Ha! daar herkende hij het gebrul,
dat moest van een panter zijn Nu ver
vulde hem opnieuw een vreeselijkc angst,
want deze dieren kunnen zelf uitstekend
klimmen. Toch scheen hij nu maar kalm af
te wachten tot zijn prooi hem als rijp fruit
in handen zou vallen. Ned zat op het oogen
blik op een tak met zijn arm om den stam
hoen hij had gelukkig nog twee kogels oc
zijn revolver, maar die bewaarde hij tot in
den hoogsten noodDaar hoorde hij op
dat haar kleine vent zich nu zelf wat bezig
te houden wist. Nu kon zij ten minste eens
wat rustig "met een boek of handwerk zit
ten, want nadat de kast als kluizenaarshol
'had dienst godaan, fungeerde ze nu achter
eenvolgens als slagers- en kruidenierswin
kei, of wel ze deed als coupé dienst van
een buitenland^chen tcin, die wonderlijke
reizen maakte, maar verre, verre landen.
„Nu weet ik ten minste eindelijk, waan
voor ik besta!" jvuicht.e de kast. „Niets af
schuwelijker dan zx>o'n doelloos leven 1"^
„Jawel, maar dc mazelen duren nie*
eeuwig!" meende hlit venster. „Hiertegen
over, die kleine meid van den majoor,
mocht al weer na vief weken uitgaan 1"
*,0, je, dan krijg ik weer dat vreeselijk
holle gevoel en die pijn in mijn lijf", jam
merde de kast. En in h.iar leed maakte z«
zoo'n geweldig leven, dat Hansje verschrikt'
de hoogte in vloog.
„Maar, jongen, zit toch ook niet altijd
daar in de kaet", zei moeder terechtwij
zend.
„O, moeder, zoo heerlijk, als vandaag
heb ik nog nooit gespeeld", luidde het ver
rukte antwoord. „De kast i6 mijn schild-'
wachthuis en ik ben de soldaat en u is de
koningin, die daar juist voorbijrijdt!
Rrrrrr! Kijk eens hoe mooi ik het- ge
weer kan presenteeron 1"
Maar toen kwamen er weer vreesolijke
dagen voor onze arme kast: Zij werd ge
desinfecteerd en daarop stond ze weer leeg,
net als te voren
„Maar neen, nu was het nog veel erger",
beweerde ze, „want ik heb het nu eenmaal
zoo anders gekend!"
Het raam antwoordde hierop zeer filoso
fisch, dat de herinnering ook wat was,
maar met deze redenocring ging de kast
niet mee
Na lange, lange dagen echter, ging de
deur van, het vertrek weer open en ander
maal traden de heer en de vrouw dee hui
zes binnen.
„Je hebt gelijk, lieve", begon nu mijn
beer, „dat we deze kamer eigenlijk veel te
weinig gebruikt hebben. Het is een hecr-
IrjiYe ontbijtkamer feitelijk, want er komt
hooi veel zon!"
,,\0, ik kan er me waarlijk op verheugen"
antvVoordde de barones nu, ,,om het hier
eens alles netjes te laten inrichten en ook
die kiast weer een6 tot haar recht te laten
komen, want wil je wel gelooven, dat dit
eigenlijk een prachtstuk is, zóó antiek en
zoo mim en degelijk! Eerst door
Hansje'b ziekte ben ik weer meer at
tent geworden op haar, maar voor geen
geld ter wereld zou ik ze nu weer willen
missen
De kactft kraakte weer luide, wat nu een-
eenmaal e*m signaal van zijn vriend, en nij
had er natuurlijk dolgraag op geantwoord,
maar dit du.rfde hij weer niet, uit vrees voor
den panter Dus hield Ncd zich doodstil,
ook bij liet herhalen van het sein en zelfs
nog toen hij ook Alfons en zijn hond na
derbij had zièm komen1 Maar nauwelijks
had het schot weerklonken, of daar klonk
Ncd's juichtoon1, uit den boom ,>Ben jij
daar, Alfons?"
„Om je tc dienen, jongrnensch, maar zou
jij niet een beetje naderbij komen, r.u toch
alles voorbij is?"
„Nou, of ik!" riep Ned, en stond het vol
gend oogenblik betreden, terwijl Victor met
de brokstukken van zijn jas kwam aanloo-
pen. Het eerst wat Ncd deed, was nu: zelf
het signaal te laten Aooren, dat als vroolijk
bazuingeschal iri de ooren der vrienden
weerklonk. Het is onmogelijk te beschrij
ven, welk een vreugde ons viertal nu be
leefde. Ned kreeg nu .ook zijn hoofdbedek
king weer terug en iedereen was even ge
lukkig. Dick Brannon g'ing weer naar zijn
eigen huis terug, terwijl dc beide vrienden
bij Alfons zouden overnachten, wat hun
ouders ook niets geen angst zou bezorgen,
daar ze toch al half en half voorbereid wa
ren op een dergelijke logeerpartij
De jongens hebben nog wel menigen wed
strijd ondernomen, maar nooit in Zoo'n af
gelegen streek en in de duisternisDe band
tuaschen Alfons en de jongens wae intus
schen nog inniger geworden 1