„Losse Werklui." De knappe Chunie. FEUILLETON. In het Bosch verdwaald. Waarom die arme kast zoo'n pijn in haar lijf had ze Christiaan tegen, die zag wel, dat zo zoo ongelukkig liep en had ook erg meelij met haar, maar daar hij voelde, dat het zijn 1 schuld was, vond hij het maar beter, haar ongemerkt voorbij te gaan, zonder een woord te vragen of te zeggen. Gelukkig kwam ze ook den dokter tegen en die zag dadelijk, dat het lang niet in orde was met Elsa's voet. Hij bracht haar ergens binnen, liet haar daar zitten op een stoel en zwachtelde het voetje, terwijl hij tegelijk zelf meeging en zei, dat er koude omslagen moesten gelegd worden, en dat Elsa absoluut in bed moe6t blijven, tot hij den volgenden dag nog eens kwam kijken. Den volgenden dag was het Oudejaaren een ieder, mensch en kind, wordt dan wel eens nadenkend gestemd en laat zijn daden van het afgeloopen jaar eens de revue pas- sceren. Christiaan's moeder maakte zich erg on gerust over die steeds toenemende roeke- looze woestheid van haar jongen. Al zoo dikwijls had zij hem daarover onderhan den, maar hoezeer Christiaan ook hield van zijn goede moeder, l\aar vermaningen biel pen letterlijk nietsZoo hoopte ze nu toch wat meer indruk te maken op het hart van haar jongen en kwam hem dus 's avonds, vóór zij naar bed ging zelf nog eens toe- zpreken. Het scheen wel, dat het ditmaal Christiaan nog al getroffen had, en met het beste vertrouwen daarop, gaf ze hem een kus en ging zelf naar haar eigen slaapka mer, daar vlak naast. Een uur later werd zij zelf weer wakker door een vreemd ge luid uit Christiaan'» kamertje. Zij stond op en luisterde eerst aan de deur, maar toen ze hem zoo hartverscheurend hoorde snik ken, trad zc zachtjes binnen en vroeg hem, wat er aan scheelde. Nu biechtte Christiaan zijn gedrag jegens dc kleine Elsa op en moeder vond, dat hij nu ook onmiddellijk den volgenden ochtend met een nieuwe melkkan naar Elsa's huisje moest gaan en verder zien, wat zij nog voor haar doen kon, om zijn woestheid weer oenigszins goed te makpn. Zoo geschiedde en Christiaan was wél wat verlegen, toen hij zoo, met die melkkan in het arme schoenmakersgeziD kwam. Elsa had koorts en hij zag wel, dat zij er lang niet zoo goed aan toe was Maar moeder ging ach nu ook met het geval bemoeien en voor Elsa werd het dus, ondanks haar zieke voet, het geluk kigste Nieuwjaar, dat zij zich herinnerde. Door tusschenkomst van mevrouw Muller werd zij weggenomen daar uit die onvrien delijke omgeving en te beginnen van dat Nieuwjaar, brak cr voor haar dus een veel prettiger, vroolijker levem aan Laat je maar niet voor den mal houden, want onder die „losso werklui" verstaan wij geen menschen, maar dieren en wel hon den: n.l. do honden der Eskimo's. Zoodra de winter toch voorbij is en de zee weer zon der ijs, worden die honden, die zich zoo verdienstelijk maken, weer afgedankt en het veld ingejaagd, waar zo hun eigen kost je moeten zoeken. Dat ze daarom nog niet zoo erg beklaagd behoeven te worden, daar zullen we het straks over hebben. Een slede, met een gewicht van vijfhon derd tot zes honderd kilogrammen last, wordt door een zee of acht honden gemak- vkolijk voortgetrokken. Zij brengen die in een dag wel tien uren ver. Maar daarvoor moeten zij ook rijkelijk gevoed zijn. Zijn ze op de jacht, dan rusten ze niet, voor ze het rendier ingehaald hebben en hoowol men natuurlijk ook niet verwachten kan, dat ze zoo gehecht zijn aar. hun meesters als de Europeesche honden, ze verdedigden* hem toch togen de aanvallen der ijsbeer en, die in den winter, door den honger gedre ven, nog veel wTeeder en brutaler zijn dan in den zomer. Als trekdieren zijn de honden dus onmis baar. De Eskimo spant iederen hond me* lanjre riemen aan de slee en daar ze onaer elkaar zeer twistziek zijn, beginnen ze dik wijls, onder den tocht met elkander te vechten. Zijn ze eenmaal goed en vreedzaam aan don loop, dan raken hun pooten nauwe lijks den grond. Do bestuurder van een Eskimo-slede, moet een flink man zijn, want het is geen baantje om to zorgen dat het voertuig niet omvalt. Dit doet hij door middel van een langen stok die nu eens links, dan weer rechts in de hard-bevrorèn sreeuw wordt gestoken. Te midden van de felste sneeuw jacht kan de Eskimohond don weg vinden en zou zeker blijven voortloopen als niet de slede in de massa sneeuw bleef steken. In zulk een gval is de voerman verplicht de reis te staken. Men heeft tweeërlei soorten van Eskimo honden en wel jacht- en trekhonden. Het africhten van die laatste begint al heel vroeg en men zoekt daarvoor de kloekste en sterkste uit. Maar nu, als zij afgedankt worden, o, dan voeden zij zich met visch, die zo zelf weer handig weten te vangen. En als ze dan tegen den winter weer opge vangen worden, zijn zo zoo dik cn vet, dat het eerste werk van den Eskimo is, hen vast te leggen en geen eten te geven, op dat ze mager zullen worden. Als ze toch zoo vet bleven, zouden ze voor sleden om bruikbaar zijn. Eorst, als ze mager zijnj als een geraamte, zijn ze voor hun moeilijk werk geschikt. Als voedsel krijgen ze ni^ nog slechte afval van visch. Heeft eindelijk de Eskimo-hond zijn treurig leven beëin^ digd, dan vilt men hem en maakt van zijl* huid pelzen, die zoo goed als waterdicht zijn. Er bestond geen knappere olifant dan Chunie. Hij kon alles, behalve spreken, en zelfs dit zou hij, volgens zijn oppasser, wel kunnen doen, als hij maar gewild had- Ali Baba's naam zoo heette zijn op possetr was in werkelijkheid twintigmaal' zoo lang, maar hij had het land aan lange, ingewikkelde dingen cn had cr dus kort weg Ali Baba van gemaakt. Hij was bij zonder trotsch op zijn olifant, maar tusscbeu- beide, als hij niet in zijn humeur was, sloeg hij hem met zijn stokje op dc voorpooten. Daarna had hij altijd berouw over zijn hard. handigheid, Adel Chunie om den hals en noemde hem: „dc schitterendste paarl var het Indische !rijk Chunie was echter enn edel dier en slechts éénmaal heeft hij zich over teen onrecht vaardige behandeling gewroken en wol bij de volgende gelegenheid De eigenaar van den olifant stierf en ai ?:ijn bezittingen worden verkocht. Chunie wend aangekocht door den eigenaar van een circus. Ali Baba weigerde zich van don olifant "bescheiden en daar de eigenaar bang was, dat Chunie niet aan anderen gehoor zaam zóu ^ijn, nam hij .Ali Baba als op passer aan- i Do twee vrienden zagen de zee voor dc éérste maal en waren er nu niet zoo bij zonder mee ingenomen. Het duurde eon hee lon tijd, voor Chunie er jaehter was, dat hij niet van het schip naar zijn vaderland kon terugloopen- Toen de circus in Engeland a^nkwaiu begon Chunie'6 opvoeding. Hij moest aller lei vreemde en zooals hij dacht over bed] go bewegingen met zijn slurf maken. Hij leerde zich op een tobbe in balans te houden en die met zijn voorpooten voort te rollen- Hij moest ook het .wie], van een- draaiorgel ronddraaien, en aan tafel zitten met een servet om den hals. Hij verscheurde drie servetten, eer hij goed begreep, dat deze daarvoor niet be stemd waren. Bij ongeluk verslond hij vor ken en eetlepels en Ali Baba kreeg er 6 tand- Slot) HOOFDSTUK XI. Onder den Eik Toen Alfons zijn hond met die pet hacl zien komen aandragen was hij voor zichzelf zeker, dat het met Ned gedaan was. Hij was waarschijnlijk aangevallen door een overmacht waar hij niet tegen op gekend had. Maar hij gaf de hoop nog niet op en wilde zich ter plaatse overtuigen. Maar daar wachtte hem een groote ver rassing: opeens zag hij Ned's schaatsen, ieder aan een kant van den weg liggen waarschijnlijk was onze jongen dus de hoo rnen ingevlucht. Het geval was duidelijkNed zou hier heen gevlucht zijn, waar hij zich lang ge noeg opgehouden had, om zich nog eerst van zijn schaatsen te ontdoen, vóór hij de' sparren inklom. Verder had hij waarschijn lijk de pet afgeworpen om zijn vervolgers tc misleiden, die zich dan aangenaam met deze hoofdbeclokking bezig hielden, terwijl hij een beter plekje opzocht. Dus kan niet ontkend worden, dat Jo Goeman belangrijk nieuws hoorde, toen hij zijn vrienden weer opgezocht had Ncd zou dus precies gedaan heben, al6 hij zelf, hij was zoo snel als zijn boenen hem maar dra gen konden gevlucht; alleen had de vriond zeker niet zoo'n goed bcsohut plekjo ge vonden, als hij in Alfons' hut. Enkel waa het dan verwonderlijk, dat Ned hot signaal niet beantwoord had, daar hij toch bepaald heel dicht bij moést zijn. Blij ven jullie nu nog eens hier", klonk Alfons' bevel tot het tweetal, dan ga ik weer een eindje verder het bosch in met Victor." „Kan je het dan wel buiten mij stellen", vroeg Dick Brannon?, die in zijn onschuld heusch dacht, dat hij van heel veel nut was. „Best, hoor!" luidde Alfons min vrien delijke vezokering. Ep zonder dralen trad hij op don oever toe met Victor vooruit. „Hij is niet erg beleefd", kon Jo niet na laten op te merken. „Maar ik denk, dat hij ons 6paren wil voor..." Verder kon onze arme jongen het niet brengen en hpe wei nig vernuftig Dick ook was, dit begreep hij best! „Hij is toch wel erg aardig voor ons", betuigde de goede jongen en trachtte Jo af leiding te bezorgen door over zijn schaatsen te spreken. Jo had de pet nog zorgvuldig bewaard en ook zijn vriend's schaatsen in iederen zak droeg hij er één. Intusschen ging de Canadees maar steeds verder, en misschien was dit wel den droe- vigsten tocht, dien hij ooit gemaakt had Toen hij niet meer gehoord kon worden door dc beide jongens, begon hij zijn hond toe te spreken in het Fransch: „Victor", zei hij, „ik vrees, dat die arme jongen, waar wij nu naar zoeken, niet ver af is! De wolven zullen hem wel overvallen en lekker opgepeuzeld hebben! Maar ga jij nu maar vóór en let goed op of je iets vindt." Nu was dit niet eens zoo heel makkelijk, want het was stikdonker tusschen de den nen en sparren. Dc stralen der maan kon den er slechts heel moeielijk door. Het was ook niet makkelijk door de sneeuw heen te waden, want die lag op z'n minst een voet. hoog, en Alfons droeg nu geen sneeuwschoc- nen, zooals anders altijd bij zulke tochten. Het was zelfs zóó duister, dat do jager niet eens zijn hond kon zien maar gewoonlijk hoorde hij hem dan tóch, want het beest' scheen ook wel te begrijpen, dat het maar beter was niet veel teeken van leven te geven. Een goede vijftig voet van de rivier af, kwam Victor de jas tegen van Ned, maar zoodanig in stukjes verscheurd, dat dc hond maar bleef wachten tot zijn baas er bij was, die toen zorgvuldig heel die plek met lu cifers belichtte. Met kloppend hart keek Alfons nu rond naar nog eenig ander tee ken, of overblijfsel, maar Goddank! dit was er niet. Dus besloot hij hieruit, dat Ned zijn ja6 zeker'zijn vervolgers toegegooid had in de hoop, dat hij dan des te beter ont vluchten kon. „Kom, vooruit", gebood Alfons. Maar Victor bleef doodstil staan hij wilde niet van deze plek af cn bromde zachtjes fcus- schen dc tanden, wat den jager dus eeo be- jes voor en was wel een week lang uit zijn humeur. „Is mijn leven al niet moeilijk genoeg, domkop," zei hij, „moet jij het mij nu nog lastiger maken?" Chunie knipoogde en voel de rich allesbehalve op zijn gemak- Zoowel hij als Ali Baba verlangden cr naar in Indië terug te zijn, "Wiaar d-o zon zoo heerlijk scheen. Wat beduidde zoo'n zonnetje, achter de wolken verborgen Chunie werd langzamerhand de gTootste aantrekkelijkheid van den air crus. Hij begon nu zelf ook meer belang in zijn kunststukken te stellen, vooral als hij.een krentenbroodje als belooning kreeg. Maar er was iemand in den circus waarvan Chunie volstrekt niet hield en dat was Joe, de clown- Dat beschilderde» gericht en dat kleine dotje haar op Joe's hoofd ergerde hem in het hijzonder. Wat de clown Chunie ooit misdreven had, wist niemand en de olifant kon het ook niet voldoende verklaren. Joe zei, dat het een ondeugend dier was en dat hij nog eens iemand in don circus het leven zou kosten. „Pas dan goed op, dat het jouw l^ven niet is," zei een paard rijdster, die dooi hoe pels sprong- Joe was juist bezig zich in een bijzon dere manier van kopjcbuitelen te oefenen, en antwoordde scherp: „Dat is jnijn zaak, juffrouw, zooals de vend tegen de rups zei, voor hij ze opat." Je grappen worden eiken dag flauwer, mijnheer Joe!" antwoordde zij. Op zeke»ren dag hoorde Ali Baba luid .schreeuwen cn daar tussehendoor het woe dende gebrul van den olifant. De directeur liep haastig om don oppasser cn deze snelde vlug toe. Hij had Chunie's stem herkend ten was bang, dat het dier door een plotse linge aanval van waanzin aangetast was. „Vlug, of hij zal den kerel dooden!" riep do directeur angstig uit. Joe kroop door den circus hom mat oen doodsbleek gezicht, terwijl Chunie vlak.Ach ter hem liep, in oen zeer opgewonden toe stand. Hij had de ketting om zijn poot ver broken. Zijn lange, beweeglijke slurf krulde zich juist om Joe's lichaam, toen Ali Baba kwam aanhollen. Joe zweefde al hoog in dc lucht en zou het volgend oogenblik op den grond verpletterd worden- Ali Baba sprong behendig op Chunies rug en liet een stortvloed van hevelen, ver wijten en liefkoozingan over ham heengaan. „Paarl van het Indische rijk, laat den man los; hij is uw boosheid niet waard." Chunie aarzelde; hij hield van zijn op- paster, maar de clown had hein peper in teen koekje te eten gegeven en wraak is zoef- Langzaam liet hij Joe op het zand neer vallen. „Lelie der valeien," liefkoosde Ali Baba, wijs was, dat hun beiden waarschijnlijk een gevaar dreigde. Daarom hield hij zijn ge weer vast geladen in de linkerhand, met den vinger op den trekker, steeds gereed tot eon schot. Hot loek wel of Alfons een zacht geschuifel hoorde en of er iets naderbij kwam kruipen, ook ging Victor steeds lang zaam achteruit, wat bewees, dat hij bang was voor iets, dat hij naderbij zag komen. De jager zag nu ook een paar oogen glinste renen het volgend oogenblik kwam de man tot de ontdekking, dat het gevreesde dior niet een wolf.... maar een panter was, dus nog een veel geduchtor tegenstan der. Het beest lag doodstil tusschen dc sneeuw, blijkbaar het juiste oogenblik afwachtend om zijn prooi te bespringen. Maar dit zou niet gebeuren, want nu Alfons eenmaal dui delijk de plek kon onderscheiden, waar zijn tegenstander lag, echoot hij hem een kogel regelrecht in de hersenen. HOOFDSTUK XII. Besluit. Nu zullen we Ned Dumore weer eens even gaan opzoeken, waar wij hem gelaten heb ben. Onze jongen zou natuurlijk nooit weer de. rivier zijn opgereden, als hij dit niet had gemoeten Daar hij wist, dat zijn kameraad naar Alfons' hut ging, trachtte hij dit ook tc doen, maar hij werd nog veel dichter achtervolgd dan Jo en vooral vóór hem „help mij herinneren, dat ik je morgen als belooning een krentenbroodje geef!" „Ik zou het eens kunnen vei'grten," /lacht Chunie hij zichzelf en legde voorzichtigheids- halve een knoop in zijn slurf. Die a!rine, arme kast stond heelem'aal leeg in de zoogenaamde „groene logeerkamer", die eigenlijk ook nooit gebruikt werd! Hoe ontzettend vervelend hel daar dan ook was, wist de kast alleen maar. Als zij nu tot het oude venster ziin leed klaagde, antwoord de dit: „Ik vind het hier heel amusant.!" En dat was ook wel begrijpelijk, wa.nt het venster keek «ooit naar binnen, mfrar altijd naar buiten, en daar was genoeg te zien! „Ik heb toch zoo'n wanhopend hol gevoel in mij!" jammerde de kast. Al jarenlang is er nu niets in mij opgeborgen dus mis ik alle levensdoel!" Maar op een goeden ochtend, daar ging opeens de deur der kamer open en trad de huisdokter binnen, gevolgd door den heer en de vrouw dés huizes! ,,Ik geloof, dat we maar 't best doen, met deze ruimte te kiezen", zei do dokter. „Zij ligt hier ruim en friscli cn nogal afgezon derd van dc overige bewoonde vertrekken. Nu volgde er eerst een geweldig op- oitf neerdraven. J5r werd een ledikant neerge zet, een waschtafcl in orde gebracht, enz* enz. En ten slotte kwam dc dokter zelf met een groot pakket aangoloopen? dat hij voorzichtig op het bed neder vleide en waar Hansje nu uit te voorschijn kwam! Hij had n.l. de mazelen en opdat hij de andere kinderen nu ook niet zou aansteken werd hij hier overgebracht, naar deze afgezonderde kamer. Niet-dat hij nu zoo erg ziek was, gelukkig, want na een paar dagen speelde hij weer lustig met zijn blikken soldaatjes op bed De oude kost genoot van al dat leven om zich heen en zag er dan ook weer veel beter uit, want zij glom als een spiegeltje. Toen Hansje nu weer- op mocht staan, ging hij eens even een onderzoekingstocht maken naar het oude meubelwerk en juichte. ,,Ha, die is leegWeet u wat, moe der? Nu ben ik een kluizenaar en dit is mijn hol!'.'. Moeder vond het goed en Hansje haalde nu een voetenbankje naderbij, sleepte dit in de kast en amuseerde zich op die wijze kostelijkMoeder va.n haar kant was blij, dat zij eens even van al dat verhaaltjes- vertellen cn spelletjes-verzinnen af was en had zich een heele menigte wolven verza meld. Hem bleef nu niets andere over dan plotseling, om te draaien dit was het oeni- ge, wat. hem nog redden kon. Hij wierp nu eerst zijn pet en dat had grootef succes dan hij had durven hopen hij ha<d nu nog maar last van één wolf cn die begon nu ijverig aan dc pet te kauwen. Hij zelf had daar door gelegenheid zijn schaatsen vlug uit te doen en in een boom te klimmen. Maar daartoe koos hij een eik uit, die hern een vrij wat beter schuilplaats zou bieden. Om nu des te vlugger tc kunnen opklauteren, gooide liij zijn jas ook nog uit, dit spaarde alvast, wat tijd, om een heel eindje de hoog te in te klauteren. Toen hij nu eindelijk vei lig en wel buiten het bereik van nlle wolven zat, kon hij voor het eerst weer eens rustig nadenken. Wel stondde .heele troep wol- \cn, hunkerend, aan den voet van den stam, maar nu was er al thans geen gevaar meer bij. Opeensdaar verdween heel de schaar en het geluid, dat Ned nu nog hoor de verschilde hemelsbreed van wolveogc- huil. Ha! daar herkende hij het gebrul, dat moest van een panter zijn Nu ver vulde hem opnieuw een vreeselijkc angst, want deze dieren kunnen zelf uitstekend klimmen. Toch scheen hij nu maar kalm af te wachten tot zijn prooi hem als rijp fruit in handen zou vallen. Ned zat op het oogen blik op een tak met zijn arm om den stam hoen hij had gelukkig nog twee kogels oc zijn revolver, maar die bewaarde hij tot in den hoogsten noodDaar hoorde hij op dat haar kleine vent zich nu zelf wat bezig te houden wist. Nu kon zij ten minste eens wat rustig "met een boek of handwerk zit ten, want nadat de kast als kluizenaarshol 'had dienst godaan, fungeerde ze nu achter eenvolgens als slagers- en kruidenierswin kei, of wel ze deed als coupé dienst van een buitenland^chen tcin, die wonderlijke reizen maakte, maar verre, verre landen. „Nu weet ik ten minste eindelijk, waan voor ik besta!" jvuicht.e de kast. „Niets af schuwelijker dan zx>o'n doelloos leven 1"^ „Jawel, maar dc mazelen duren nie* eeuwig!" meende hlit venster. „Hiertegen over, die kleine meid van den majoor, mocht al weer na vief weken uitgaan 1" *,0, je, dan krijg ik weer dat vreeselijk holle gevoel en die pijn in mijn lijf", jam merde de kast. En in h.iar leed maakte z« zoo'n geweldig leven, dat Hansje verschrikt' de hoogte in vloog. „Maar, jongen, zit toch ook niet altijd daar in de kaet", zei moeder terechtwij zend. „O, moeder, zoo heerlijk, als vandaag heb ik nog nooit gespeeld", luidde het ver rukte antwoord. „De kast i6 mijn schild-' wachthuis en ik ben de soldaat en u is de koningin, die daar juist voorbijrijdt! Rrrrrr! Kijk eens hoe mooi ik het- ge weer kan presenteeron 1" Maar toen kwamen er weer vreesolijke dagen voor onze arme kast: Zij werd ge desinfecteerd en daarop stond ze weer leeg, net als te voren „Maar neen, nu was het nog veel erger", beweerde ze, „want ik heb het nu eenmaal zoo anders gekend!" Het raam antwoordde hierop zeer filoso fisch, dat de herinnering ook wat was, maar met deze redenocring ging de kast niet mee Na lange, lange dagen echter, ging de deur van, het vertrek weer open en ander maal traden de heer en de vrouw dee hui zes binnen. „Je hebt gelijk, lieve", begon nu mijn beer, „dat we deze kamer eigenlijk veel te weinig gebruikt hebben. Het is een hecr- IrjiYe ontbijtkamer feitelijk, want er komt hooi veel zon!" ,,\0, ik kan er me waarlijk op verheugen" antvVoordde de barones nu, ,,om het hier eens alles netjes te laten inrichten en ook die kiast weer een6 tot haar recht te laten komen, want wil je wel gelooven, dat dit eigenlijk een prachtstuk is, zóó antiek en zoo mim en degelijk! Eerst door Hansje'b ziekte ben ik weer meer at tent geworden op haar, maar voor geen geld ter wereld zou ik ze nu weer willen missen De kactft kraakte weer luide, wat nu een- eenmaal e*m signaal van zijn vriend, en nij had er natuurlijk dolgraag op geantwoord, maar dit du.rfde hij weer niet, uit vrees voor den panter Dus hield Ncd zich doodstil, ook bij liet herhalen van het sein en zelfs nog toen hij ook Alfons en zijn hond na derbij had zièm komen1 Maar nauwelijks had het schot weerklonken, of daar klonk Ncd's juichtoon1, uit den boom ,>Ben jij daar, Alfons?" „Om je tc dienen, jongrnensch, maar zou jij niet een beetje naderbij komen, r.u toch alles voorbij is?" „Nou, of ik!" riep Ned, en stond het vol gend oogenblik betreden, terwijl Victor met de brokstukken van zijn jas kwam aanloo- pen. Het eerst wat Ncd deed, was nu: zelf het signaal te laten Aooren, dat als vroolijk bazuingeschal iri de ooren der vrienden weerklonk. Het is onmogelijk te beschrij ven, welk een vreugde ons viertal nu be leefde. Ned kreeg nu .ook zijn hoofdbedek king weer terug en iedereen was even ge lukkig. Dick Brannon g'ing weer naar zijn eigen huis terug, terwijl dc beide vrienden bij Alfons zouden overnachten, wat hun ouders ook niets geen angst zou bezorgen, daar ze toch al half en half voorbereid wa ren op een dergelijke logeerpartij De jongens hebben nog wel menigen wed strijd ondernomen, maar nooit in Zoo'n af gelegen streek en in de duisternisDe band tuaschen Alfons en de jongens wae intus schen nog inniger geworden 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 8