RECEPT. schap bezit, dat zij heelemaal niet vol schiet, zooals behangsel. Door op dezè 'wiftë te laten werken, kan men twee voordeelcn behalenlo. de gezondheid bevorderen en 2o. zeker niet kostbaarder dan de oude me thode. Zooals hierboven aangehaald, heeft bedoelde koudwaterverf niet alleen de goede eigenschap om niet te verschieten, hetgeen bij ondervinding is bewezen, doch bovendien doodt zij bacteriën, en geeft den kamers en vertrekken een helder en luchtig aanzien. Wat een meüscii verorbert. Het gaat zoo vanzelf's morgens be ginnen wij met ons ontbijt, om twaalf uren Volgt een tweede maaltijd, hetzij hoofdmaal tijd of tweede ontbijt, en tegen den avönd omgekeerd hoofdmaaltijd bij de menschen van het tweede ontbijt en avondeten bij de middagmalers van twaalf tot één uur. En dan misschien nog een allerlaatste hapje, terwijl et bij sommigen nog nu en dan op den dag een versnapering bij is gekomen een koekje, een taartje, een vrucht. Dat allee maakt op een enkelen dag al een heele massa, in een jaar zou het een berg zijn en iemand, die de zestig gepas seerd is en zich heeft mogen verheugen in een goede maag en een gezonden eetlust, heeft in zijn leven ongetwijfeld een massa verorberd, waarvan hijzelf zou schrikken, als hij ze voor zich zag. Natuurlijk zijn er menschen geweest, die eens nagerekend hebben, hoe groot de mas sa wel geweest zou zijn van een merisch, die gedurende 60 jaren met voldoende appetijt is bezig geweest om zijn natje en zijn droog je op tijd te gebruiken, en soms ook bui ten tijd. De uitkomsten loopen nogal uiteen. De levensomstandigheden en vooral de beurs spreken ook een woordje mee en de hoe veelheden, die elk noodig meent te hebben, wisselen af Er zijn er, die, hoewel gezond, zich met weinig tevreden stellen of moeten stellen en er zijn er ook, die eten, als een wolf van den tijd af, toen zij de allerprilste jeugd achter den rug haddener zijn jon gens, die, als men hen hun gang laat gaan, verbazende massa's verschalken in den tijd. dat ze in hun groei zijn, waarbij dan nog buiten aanmerking blijft, wat ze zoo tüsschen de maaltijden in verorberen door tusschen- komst van de meid, een medelijdende of goedhartige tante of een ander, die er van overtuigd is, dat ook bij de jeugd de liefde door de maag binnentreedt. Wij zullen maar eens aannemen, dat al len in pension zijn bij een juffrouw, die op ll ons. vleesch of vleeschspijzen per dag re kent velen komen daar niet aan toe, maar vele anderen komen daar ver boven. Dat is dan per jaar 45 K.G. en dat maakt in 60 jaar 2700 K.G. Wij kunnen gerust aanne men, dat dit bij de tegenwoordige leefwijze ver beneden de werkelijkheid blijft, in doorsnee genomen, want dit is een zeer ma tig middagrantsoen, terwijl daar nog bo ven komen al de kippetjes, duifjes, eendvo gels, vischjes, enz. Men heeft verder berekend, dat de aard appelen, groenten, vruchten en het brood, dat zuljc een 60-jarige eter genuttigd heeft, zoo omstreeks een ruimte zou eischen van 400 kubieke meters. Van den inhoud van een kubieken meter hebben de meesten weinig begrip, daarom herleiden wij die 400 kub. meters tot liters en krijgen 400,000 liter, (kop). Al de vruchten, die er gebruikt zijn, zou den te zamen genomen een appel opleve ren van 2h 3 meter middellijn en daaraan doen vrijwel allen mee, niet het minst de vrouwen, meisjes en jongens, die met vruchten venten en die al heel zelden niet- etende worden aangetroffen. Een normaal mensch onder behoorlijk goede omstandigheden behoeft nog niet zoo'n verba-ende liefhebber van ei-ren te zijn, als wij hem er 2 per dag toeschrij ven, hetzij, a s eitje bij het onfcoijt hetzij in eierspijzen, er vooral in dagen van ziek te Maar dan komen we toch alweer tot ti.s.-chen 40 cn 50 duizend. Voeg daarbij nu nog de massa vocht, die door de keel gaat in den vorm van eenvou dige glaasjes ei kannen water, nopies tiico of koffie, glaasjes melk en bier en sterke re waar; iioe/eel hectoliters dat per jair is, valt moeilijk te zeggen en dus nog moei lijker hoeveel dat in een menschen leeftijd zou zijn. Als we het cijfer zagen, zouden wij door schrik bevangen worden. Hl E K. Het schreiend {wichtje in de wieg, Dat niemand .weet te sussen, Bedaart, zoodra Jiet Moeder ziet; Haar stern verneemt, haar lach, haar lied, En voelt haar warme kussen. Het kind, dat om zijn speelgoed schreit, Of diexb're kinderschatten, Zoekt bij zijn moeder hulp en troost Want moederlief begrijpt haar kroost En weet ijn leed te vatten. Zij is dé ziel van 't huisgezin, De vreugd, het licht, het leven! Daar, waar jde moeder niet meer is, Voelt men terdege haar gemis: Waar is de band gebleven Schoon moedér niet meer bij ons is, Wij moeien 'telkens denken Bij ied're .vreugd, die 't lot ons geeft: „Had moeder dat nog eens beleefd'! Wat vreugd zou dat haar schenken!" Nog jaren lang na moeders dood Wordt over haar gesproken En denken wij bij zorg en leed „Hoe goed, dal moeder dat; niét weet! Het had haar hart gebroken!" -i STOFGOUD. Ho© ouder ik word, dos te meer treft het mij, in iioe hooge mate.de meeningen, die het diepst in ods zijn geworteld, afhangen van den tijd, waarin wij hebben geleefd, van de maatschappij, waarin we zijn gebo ren, cn van honderd andere even voorbij gaande omstandigheden. Denk eens wat onze denkbeelden zouden zijn,, als "/ij tien eeuwen vroeger waren geboren of in deze eeuw te Teheran, te Benares, op Tahiti! Lamennais. Ha zenpastei. Een haas, 260 gr. varkensgehakt, en de- zelixie hoeveelheid kalfsgehakt^ 110 gr. versch spek, nootmuskaat, fijngestampte kruidnagel, peper en zout, azijn, een paar sjalotten, laurierbladeren, foeiiie; een ui, wat peperkorrels. BereidingDe haas van de beendoren ontdoen, in stukken snijden en laten mari neeren ia azijn met ecnige peperkorrels, kruidnagelen, laurierbladeren, foelie en een ui, in schijven gesneden (ongeveer 24 uur). De beide gehakts.^orien door elkaar men gen met de gesnipperde sjalotten, nootmus kaat, peper e.: zout en' fijngestampte kruidnagel. Een laagje van dit gehakt- in een pasteipot en hierop eenige stukken haas, die men eerst gelardeerd heeft met het in dunne, gelijke reepjes gesneden spek, leggen; op het wild komt weer ge- haai, ea zuo doorgaan tot de pot gevuld is. Het bovenste laagje moet gehakt en be dekt zijn met plakjes spek. Het deksel op den pasteipot zetten, afsluiten met een stukje wit papier en den pot gedurende een paar uur in een matig warme oven plaatsen. Den pot daarna openen, den inhoud stevig in elkaar drukkeneern laagje gesmolten reuzel er op leggen, dit dekken door een stuk wit papier en de sluiting tot stand brengen als deeerste maal. XiSlaü~il. Of h ij g e 1 ij k had. Een reiziger kwam tijdens een stortregen in een plattelandsherbcrg, waar hij zou overnachten. Boven gekomen, zag hij, dat het dak vol gaten zat, waar de regen door stroomde. i/yVitarom maak je die gaten niet dicht V' vroeg hij den waard. „Wat, wilt u mij bij dit weer dat laten' doen „Neen, maar je hadt 't toch kunnen doen, toen 't mooi weer was." „Zeker", zei de herbergier, „maar toen was 't niet noodig." Zeker teeken. Jantje: -„Is je groote zuster geënga geerd?" Pietje: „Nog niet, maar 't zal wel ga.utr gebeuren.". Jantje: „Hoe weet je dat?" Pietje „Zij geeft mij iederen avond geld, dat ik niet in de kamer zal blijven." Hij loopt na. Een boérenvrouw. met een haan op den arm spreekt op straat een heer aan „Kunt u me ook zeggen, waar hier in de buurt een horlogemaker woont?" „Wat moet u met uw haan bij een hor' logemaker uitvoeren?" „Ja, vroeger kraaide hij altijd om yij$ uren, en tegenwoordig pas om zeven.'! B e w ij s. Dame (tot haar jonggetrouwde vriendin) „Dus reeds als verloofde was je man vol attentie en beminnelijk voor je?" Vriendin: „O, ja; na de bruiloft heeft^ papa voor hem zeyenhonderd gulden in verschillende bloemenwinkels moeten beta-, len." Van zijn belofte ontheven. Zuster (tot jonger broertje): „Nietwaar, Jantje, je zult toch niet aan mama zeggen,] dat de luitenant mij een zoen heeft gege-' ven? Dan zal ik je bij je moeilijke reken-, sommen helpen." (Den volgenden dag)) „Leelijke bengel, heb je nu toch geklikt?"i Jantje: „De oplossingen waren allemaal fout!" Medelijdend. Luitenant: „Jansen zijn bij dat spoor wegongeluk de beide beenen verpletterd." Dame: „Ach, hoe jammer, hij walste zoo. verrukkelijk!" Overbodige voorzichtigheid. „Wat een pech! Daar klim ik, om -mijn vrouw niet wakker te maken, langs de! goot naar boven, trek de bloemenplank naar beneden, scheur mijn broek, verstuik- mijn voet en twee vingers en tjhans zie jik,; dat zij nog niet eens van haaf „avondje"'' terug is." E i g e n 1 ij k wel. „Dit glas is mijn laatste; dan ga ik be paald naar huis." „Ben je dan niet gewoon, altijd na hc» laatste glas naar huis te gaan?" Leedvermaak Eerste pahtoffelhëid„Zeg eens, heb je je neef éen vrouw bezorgd?" Tweede dito„NatuurlijkIk zie niet in, waarom dé bengel iets op ons voor zou moeten hebben." N a c h t e l ij k g e s p r e k. Zij: ,,'t Is nou al de vierde maal van, deze week, dat je over twaalven thuis komt!" Hij: „Och, mensch, blijf me nou asje blieft met je statistiek van het. lijf!" Overpeinzing. Een drinker staat op de brug zijn geld na te tellen, waarbij een gulden in het watei valt cn hij bromt: „Hé, zeg eens, ik was wel van plan je te verdrinken, maar niet op die manier!" Onzin. De dokter: „Zoo, Jansen,.heb je last van rheumatiek? Natuurlijk heb je al wel eens eerder iemand geraadpleegd?". De patiënt: „Ja, dokter, de apotheker." De dokter„En wat heeft die je voor onzin op je mouw gespeld?" De patiënt: „Dat ik naar u moest gaan, dokter."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 18