ZO N DAG 5 E> LA Df IÉID5CH DAGE) IAD Zaterdag* 2*7 December. .a. .a. VAN HELT No. 16516. Anno 1913. '1 OP OUDEJAARSAVOND. fé 1 2 N. - 7 k ill t i t t i i i i i ill Nadruk verboden). /\/V\#V#W\A/\AAA Wat een weer op den laatsten avond van •het- jaar! De wind jaagt de warrelende -vlokken de straat door en doet ze weer van de daken naar beneden stuiven cn de lan taarns werpen haar liclit op al die pracht, dat het fonkelt en glinstert, waar men 'kijkt. Als het sneeuwt, gaan er niet zoo heel voél menschén uit Maar toch heeft menig een pleizier in dat gewemel der sneeuw vlokken. Het herinnert iemand zoo eigen aardig aan vervlogen tijden, of vertelt hem zulke vriendelijke fantastische sprookjes, die hij nooit gezien of gehoord of geloofd heeftEn ir dezen tijd waren er ook geesten rond, die stil, geheimzinnig ingrij pen in het leven van den mensch. Onder de weinigen, die zich op dezen woesten avond op straat vertoonden, be vond zich een jongè man, die met frisschen ,mbed voortstapte. Zijn voorkomen getuig de van stille, ingehojiden blijdschap, alsof hij" ietsèch'oons verwachtte, dat hem wenkte. Hij schelde aan een der groote huizen, sloeg de sneeuw van zijn jas en zijn hoed, -en stampte ze van zijn schoenen. Het meis je, dat do deur opendeed, nam zijn goed aan en hij begaf zich naar de huiskamer. Goeden avond, mijnheer Reinhard", riep de heer des huizes, de welgedane koopman 'Heinze. „Wees welkom!" Een beetje verlegen beantwoordde de gast, die zich niet op zijn gemak scheen'te voelen, den groet. „Ingenieur Reinhard", stelde de heer des huizes hem voor aan een bejaarde dame, die naast zijn vrouw op de canapé zat, en aan de twee oude heeren. „De heer en mé- Vrouw Treptowmijn broer Frits kent u Wel." Deze laatste, een vroolijke oude vrijer, drukte den gast de haÊd. „Echt Oudejaarsavondweer", zeide hij. Yanavond is het beter met een glas punch in huis te zitten dan op schildwacht te staan. De gasten, namen plaats en Reinhard lui sterde naar het gesprek van de oudere hee ren. Opeens ging de deur open en kwam er een mooi meisje binnen. De jonge man sprong op en nam met eenige vérlegenheid de hand, die de jonge dame hem vriende lijk reikte. „Het doet mij werkelijk veel genoegen, dat u gekomen bent, mijnheer Reinhard", zei zij halfluid en met een bekoorlijk lach je". „Om het weer zou u niet wegblijven, dat weet ik welmaar dat u liever bij een kalme familie den avond doorbrengt dan in den vroolijken kring van uw vrienden, is heel aardig van u." „O, juffrouw, dat beteekent zooveel niet", antwoordde Reinhard, min of meer ver ward, „mijn weinige kennissen zijn van avond ook uit elkaar gedreven. Zij vieren allen Oudejaar op verschillende plaatsen." „Dat is dus de reden, waarom u bij ons komt?" plaagde Emma hem lachend. „Al leen omdat u vanavond uw vrienden niet heeft, bezoekt u ons „Maar, juffrouw, hoe kunt u dat den ken 1" vroeg Reinhard haastig. „Nu, ik zal u voor ditmaal maar geloo- ven", antwoordde het meisje lachend, en op klagénden toon ging zij voort: „x\nders vertrouw ik u niet zoo heel erg. De heeren zijn onberekenbaar." De toon, waarop zij dit zeide, bracht den jongen man zoo in verrukking, dat hij slechts een paar onsamenhangende woor den "kon uiten. Nu verzocht de heer des huizes het ge zelschap naar de andere kamer te willen gaan, waar het souper gereed stond- Hier werden de gasten met stille vriendelijkheid door zijn andere dochter ontvangen en op nieuw verbaasde iedereen zich over de zeldzame gelijkenis tusschen de beide zus- tets, die nog bovendien voor de grap zich precies eender gekleed hadden. Dezelfde kleur van japon, hetzelfde kapsel, dezelfde broche en horlogekettingeen vreemde had haar niet van elkander kunnen onder scheiden. - Beleefd begroette Reinhard de stille, be scheiden Anna, doch zijn blik zocht de van geest en leven tintelende Emma, en met blijdschap vernam hij haar gefluisterde woorden „Mijnheer Reinhard, vanavond heb ik het voorrecht naast u te zitten." Onder vroolijke gesprekken ging het sou per voorbijvooral Emma bracht door haar schertsende invallen veel bij tot de alge- meene gezelligheid, terwijl haar dubbel gangster stil en rustig zorgde voor den goeden gang van alles en naar de anderen luisterde zonder zelf veel te zeggen. Later verdween zij in de huiskamer, orii met be hulp van haar vader de punch gereed te maken, die nu eenmaal bij een gezellige Qudej aars viering behoort. Daar verscheen de groote punchkom op tafel en er werd lustig gedronken, geklon ken en aan alles gedacht. Reinhard deelde in de algemeene behaaglijkheid. Anders was hij zeer matig, doch vanavondj in zijn feeste lijke stemming, gebruikte hij meer dan hij in gewone omstandigheden had duiven wa gen. 'i Toen de punchkom leeg werd en de pret het toppunt bereikte, nam de' heer des hui zes het woord .„Jullie weet allemaal", zeide hij, „dat mijn broer, bijgenaamd de stofte Frits, tot de mehschen behoort, die altijd gelijk wil len hebben." „Dat laat ik nu aan de béslissing van het gezelschap over", riep oom Frits lachend, schepte de punch, die nog in cje kom was, in dc glazen en verdween met de kom in de huiskamer, om weldra terug te komen. „Nu verzoek ik allen- aarijv^zigen, hun plicht als scheidsrechter te vervullen en te beslissen of mijn „kcizerspunch" die ik zoo- even gemaakt heb, niet beter is dan de punch van mijn broer Karei, die. overigens in liaar soort al heel goed was. En nu begon dc proef. Reinhard, die den opgeruimden oom zeer goed mocht lijden, deed diens brouwsel alle eer aan. Dc plaaggeesten van dezen drank waren nog» koppiger, dan die uit de vorige kom en deden al hun best, om den matigen jongen! man haar het hoofd te stijgen, zoodat vriend; Reinhard hem weldra heel aardig „om"-, had. Het slaan van twaalven, het luiden' der "klokken en de gelukwenschen klonken hem als een jubelzang uit hoogere sferen doch ondanks dit alles bleef hem één ding, in het hoofd hangen zijn genegenheid voor de vroolijke Emma, en het wankelde en draaide alies om hem heen, zijn besluit' stond vast, om nog heden de beslissing uit te lokken. De gasten waren reeds lang opgestaan, cn liepen heen en weer. Reinhard zag Emma naar de huiskamer gaan. Na even overlegd te hebben, volgde hij^ haar. Daar zag hij een slanke gedaante bij liet, raam zitten en naar buiten kijken. De punchgeesten hadden hem moed ge schonken. Hij vatte meteen de hand vaïi het; meisje en fluisterde: „Tref ik u hier zoo alleen?" „Ja, alleen", fluisterde zij terug. De jonge man, dronken van geluk en punch, zag ?a deze woorden een aanmoedi ging. Met een dapperheid, waartoe hij zon-; der de geestjes nooit gekomen was, Vroeg, hij f,Wil je mijn vrouw worden?" „Ja!" fluisterde zij beschroomd en de: twee jongelieden gaven elkander den ver-! lovingskus. „Nu gaan wij naar je ouders, lieveling", zeide hij. Hij nam haar hand en ging met haar naar' de andere kamer, waar haar ouders met de vroolijke gasten het paar omringden. „Mijnheer Heiiïze", zei Reinhard stout moedig, „onze harten hebben elkander ge vonden. Mag ik u om de hand van uw doch ter verzoeken Nu volgde een roerend tafereel van om helzingen en zegenende woorden en einde-' lijk nam de jonge man, wien alles een droom leek, naast zijn verloofde plaats. Eén ding kwam het vreemd voor dat het anders zoo vroolijke meisje nu zoo stil was.- Zeker liad het geluk, dat haar uit de oogen 6vraalde, haar tot zwijgen gebracht. De deur werd geopend en daar kwam haar zuster binnen. Deze ontstelde eerst,- heel erg, doch weldra herstelde zij zich en feliciteerde het jonge paar recht hartelijk. Iets in den klank van haar stem scheen Reinhard te- treffen. Iiij staarde het meis je aan, dat voor hem stond, en bemerkte, dat hijnaast de stille, zachte Anna zat en gefeliciteerd werd door de vroolijke, Emma. Daar was nu niets meer aan te doen. Met zeer zonderlinge gewaarwordingen en gedachten begaf hij zich naar huis. „Aan Anna heb ik geen oogenblik ge-, dacht. O, die punch, die punch. Maar zij is- toch een best meisje." Den volgenden morgen hid hij geweldige hoofdpijn, waarbij nog het zelfverwijt kwam. Zijn eenige troost was, dat zij „toch zoo'n best meisje was". En die troost behield hij. Met zijn bescheiden, huiselijke vrouw, leidde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 15