Dinsdas; 23 Decembei*.
Tweede Blad. 1913.
Buitenlandseh Overzicht.
Tweede Kamer,
Uit de „Staatscourant".
N°. 16514.
LEIDSCH
DAGBLAD
Met de theorieën en daden van den Bar.
lJJnechen- politiechef Von Jagow kunnen
■wij, Nederlanders, ons niet vereenig-en. Het
Pruisische politiesysteem is hem eigenlijk
nog niet straf genoeg. Liefst zou hij willen,
dat er geen bepalingen zouden bestaam om
da burgerij te beschermen tegen al te groote
willekeur.
Von Jagow heeft nu ook zijn opinie ge-
zégd in de Zabern-affaire.
Aan de „Kreuzztg'." heeft hij een briefje
geschreven en deze heeft met graagte mel
ding gemaakt van de daarin geuite meening.
(Wie kunnen er ons alleen over verwonderen,
dat' in de 20ste eeuw dergelijke theorieën
worden verkondigd, of 't moest zijn door
iemand, die niet geheel normaal is en dat
ia van Von Jagow nog nooit verteld. Hij
zegt dan:
„Militaire oefeningen zijn daden van staats-
souvereiniteit. Wanneer daaraan bezwaren
in den weg worden gelegd, zooa.ls ta
Dettweiler, dan geldt voor het uit den weg'
ruimen daarvan hetzelfde. Green strafvervol
ging kan worden ingesteld wegens een daad
van staatssouvereiniteit. Derhalve mocht
tegen Von Forstner geen aanklacht aanhan
gig' zijn gemaakt, en nog minder een ver-
pordcelend vonnis over hem worden geveld.
,,Blijkbaar heeft de'"krijgsraad de zaak niet
ÏP dit licht bezien, doch in hooger beroep
zal men juist van dat 'standpunt uitgaan.
•Wanneer het geldende recht anders mocht
zijn, dan is het noodig liet ten spoedigste te
herzien, want indien onze officieren en vooral
die officieren, welke zich bijna in een vijande
lijk land bevinden, gevaar loopen van een
oneervol vonnis, omdat zij bij het verrichten
van diensten in naam des konings ruim;
baan hebben gemaakt, dan dreigt het voor
naamste beroep schade. Een die officieren
beschermende rijkswet, ontworpen naar het
voorbeeld van de bestaande Pruisische wet,
ware dan oon dringende politieke noodzake
lijkheid."
Erg onvoorzichtig van dezen politieman
om Elzas-Lotharingen „bijna een vijandelijk
land" te noemen.
De conservatieve „Kreuzztg." blijft erg in
d« weer voor het leger en bevat b.v. uitla
tingen als deze, dat de regeering nu maar
moet weten of zo met liet leger of met den
Rijksdag voor de orde wil zorgen. En schrij
vers van ingezonden stukken zijn wel zoo
goed om te betoogon, dat hun zoong niet
mteer met goed fatsoen in het leger kunnen
gaan. Merkwaardig, dat dit blad zoo tegen
recht era en krijgsraad te keer gaat, waarvan
hét anders geen kwaad'kan liooren.
Tijdens de behandeling van de zaak tegen
luitenant Von Eofrstner is uitgelekt dat ook
Ifolonel Von Reutter voor den
krijgsraad zal moeten verschijnen. Pre
cies wanneer dit zal plaats hebben, is nog
niet hekend, metar 't zal tusschen Kerstmis
en Nieuwjaar zijn. Deze cominandant van
het 99ste regiment is, als men 't goed na
gaat, de man, die den strijd verscherpt heeft.
Uit het verhoor van luitenant Von Forst nor
en uit de getuigenverklaring van kolonel
Von Reutter is gebleken, welk een gevaar
lijken raad de regimentscommandant gaf.
Do vervolging zal geschieden op grond van
een artikel uit het militair sbrafwotbook, vol-
geus hetwelk elk soldaat, die een onwettig
gebruik maakt van zijn wapen of een onder-
gesel tikte tot een onwettig gebruik noopt,
tot gevangenisstraf of vestingstraf van ten
hoogste één jaar zal worden gestraft. Het
ptinste is 43 dagen. Die straf kreeg da
luitenant, voor den kolonel verwacht men
iets meer. Hij heeft Von Forstnör aange
vuurd en bij den laatste is do jeugd als ver-
zaóhtende omstandigheid aangenomen. Het
gebruik wordt als wettig beschouwd, als
het noodig is om verzet te breken. -
ie dit ver-zet overwonnen, dan is het gebruik
der wapens onwettig. Dit laatste standpunt'
ds aanvaard bij de behandeling der zaak-
Forst nei' en veel kans is er dus niet dat de
kolonel vrij zal komen.
We hebben er al een paar maal op gewe
zen, dat de Grieken niet bijzou-
der z&ohtzinnig omgaan met de
Bulgaren, die in den laatsfcen oorlog
krijgsgevangen werden gemaakt.'
De ,,Frankf. Ztg." heeft daaromtrent weer
iets in haar kolommen afgedrukt.
Den 23sten October kwam het atoomschip
Varna" in de Grieksche liaven Volo aan,
om de rest der Bulgaarsche krijgsgevan
genen terug te halen. Drie dogen moest
het schip in de haven van Volo blijven lig
gen en eerst den 25sten October ging het
naar het eiland Trikiri, waarop de gevan
genen zich bevonden. Het verzoek van de
aan boord zijnde Bulgaren, om aan land te
mogen gaan werd door de Grieksche auto
riteiten beslist geweigerd, niet omdat er
iets te verbergen viel, maar om andere re-
donen, die zij niet wilden zeggen. De enke
le aanblik der Bulgaarsche gevangenen
overtuigde echter reeds van heb tegendeel.
Niemand zou gedacht hebben Bulgaarsche
soldaten te zien. Men had hen voor het
grootste ga-deelte de klecren afgenomen, in
de eerste plaats hun, die in Saloniki of
Serres in de hospitalen verpleegd waren.
De meesten hadden slechts een enkele
broek aan, die zij zelf van zakkengoed had.
den gmaakt. Slechts met dit enkele klee-
dingstuk hadden do arme soldaten vier
maanden dag en naclit onder den blooten
hemel doorgebracht.
Een Bulgaar, die In Duitschland gestu
deerd 'had, vertelde, dat de Grieken fiem
40 franca hadden afgenomen, en dat op de
vaart van Saloniki naar Volo zeven Bul
gaarsche krijgsgevangenen over boord wa
ren geworpen.
Voeding kregen do ongelukkigen bijna
niet. Voor twee dagen een veldbeschuit van
15 c.M. lengte, 10 c. M. breedte en 1 o. M.
dikte, en daarbij wat olijven en kaas; dat
was alles. Wie meer wilde hebben, moest
voor 1 kilo brood 2 franc betalen en voor
pl.m. 15 gram tabak 3 franc.
Geen wonder dat onder de gevangenen
weldra ziekten uitbraken. Van de ÖU.) Bul
gaarsche gevangenen zijp. in deze vier
maanden meer dan 500 gestorven, meestal
tengevolge van de slechte behandeling. De
zieken moesten, evenals de gezonden, in de
open lucht liggen, hoewel op het eiland
toch een verlaten klooster was, waar men
hen onder dak had kunnen brengen. Dit
werd echter niet toegestaan.
Vreemde consuls en correspondenten
mochten het eiland niet betreden, naar men
voorgaf, omdat er cholera heerschte. Do ge
vangenen verzekerden echter allen, dat zij
van geen enkel geval van cholera hadden
gehoord.
't Is toch wel treurig dat zoolang na den
oorlog, zoo lang zelfs na het sluiten van
den vrede nog de krijgsgevangenen niet
naar hun haardsteden konden terugkeeron.
Is keizer'Menelik nu dood of niet
We weten het nu weer niet. Na al de stel
lige beweringen, dat Menelik gestorven
was, komt nu de tegenspraak der regee
ring, dat h'j leeft. In de hoofdstad Addis-
Abeba zelf weet men nu niet, wat er waar
is. 't Gemakkelijkste zou zijn als Menelik
zich eens vertoonde. Maar dat geschiedt
niet en daarom zullen we voorloopig. maar
aan 's keizers dood gelooven. 't Heeft wat
voeten in de aarde voor men eens weet,
wat er toch eigenlijk met Menelik gebeurt.
Dat dood-verklaren en die tegenspraken
zijn al eenige jaren in de mode.
't Is mogelijk dat de regeering deze
tegenspraak van noode heeft. Men weet nog,
uit wat we een paar dagen geleden mee
deelden, dat de „Daily Mail" beweert, dat
Menelik reeds drie jaar dood is, maar men
dit altijd nog verzwijgt met het ook op den
troonopvolger. Een keizer kan dus onmo
gelijk op een ander oogenblik sterven dan
dat zijn ministQj-s willen. Zoo kan Menelik
niet eerder doodgaan, dan dat de minis
ters oordeelen dat de troonsbestijging van
den opvolger geen onlusten meer zal uit
lokken.
De keizerin Taitoe moet ook niet erg ge
zond zijn; Duitsche bladen zelfs melden dat
ze ernstig ziek is.
Het paleis wordt scherp bewaakt. Waar
voor dat goed is, is niet duidelijk, of heeft
er soms een staatsgreep plaats gehad?
KORTE BERICHTEN.
Caillaux hoeft in de Fransche Kamer
verteld, dat de financieele toestand van
het land hoogst ernstig is. Er moet een
belasting komen op de toeneming van ver
mogens.
De Italiaansche autoriteiten hebben
de Gioconda aan den Franschen gezant
overgedragen.
Lloyd's heeft Brandstatter en Qua-
drantstein, wier inlichtingen tot aanhou
ding der dieven van1 het vermaarde pa
relsnoer hebben geleid, ieder 53.000 gulden
uitgekeerd en den werkman Horne, die het
kleinood vond en aan de politie afgaf, 6000
gulden.
De laat^tP poging om in Dublin de
rust voor Kerstmis te doen weerkeeren, is
mislukt. Geen der partijen wilden van toe
geven weten.
De Engelsche minister van binnenland
sohe zaken heeft een onderzoek gelast naar
de mijnontploffing in de mijn te Sengeny-
da die in October plaats greep.
De Engelsche onderzeeër, die bij Ply
mouth gezonken is, is gelicht. Plet vaartuig
is uaar het dok te DeveDport gebracht om
de schade op te nemen.
Te Rostock heeft, vermoedelijk door
een defect aan accumulatoren, een ontplof
fing plaats gehad in den Russischen hof-
trein, waarmee de keizerin-weduwe na haar
bezoek aan Kopenhagen naar St.-Peters-
ourg zal terugkeeren. Tien beambten zijn
gekwetst, sommigen zeer gevaarlijk.
De vorst Hohenlohe-Oehringen heeft
zijn landgoederen in Hongarije aan een
Fransche financieele groep verkocht voor
ongeveer vijftig millioen franc. Het domein
iB 20.000 hectaren groot. De bosschen, tot
nu toe alleen dienende voor de jacht, zul
len worden omgehakt.
In Zweden werd, naar men weet, de
Deen, Nielsen, aangehouden, onder verden
king van spionnage. 't Is een leelijke ver
gissing geweest-, want Nielsen is geen spion,
maar een heel gewone landlooper. Hij zal
dan ook over de grens worden gezet.
Alle buitenlandsche consuls hebben
thans aan Roefos, den nieuwen gouverneur
van Kreta, te kennen gegeven, dat zij de
vereeniging met Griekenland erkennen.
Mevrouw Madero, de vrouw van den
vermoorden Mexicaanschen president,-heeft
zich aan het hoofd van een bataljon op
standelingen, dat zij zelf bekostigt, gesteld,
om den strijd tegen president Huerta te
voeren. Zij is van New-York naar Chihua
hua vertrokken.
.Vergadering van gisternamiddag.
Landbouwbegrooting.
Wij hebben gisteren reeds melding ge
maakt van hetgeen door de heeren Aalber-
se en Al bar da is gezegd. Tot goed begrip
van hetgeen volgt, willen wij het hier nog
even in hoofdzaak herhalen.
De heer Aalberse dan betoogde, dat
het optreden van minister Treub, wiens
werkkracht spr. overigens prijst, hei_ op
dit oogenblik niot sympathiek is, eensdeels
omdat de Minister de Verzekeringswetten
Talma niet denkt uit te voeren anders dan
gewijzigd, en anderdeels, omdat deze Minis
ter Staatspensioen als eerste punt op
zijn werkprogram heeft.
Van dezen Minister had spreker, met het
oog op des heeren Treubs politiek verleden,
de uitbreiding van art. 369 van do Invali-
diteits- en Ouderdomsverzekering, gelijk
die zal worden voorgesteld, niet verwacht
Spr. zette in verder verband hiermede
uiteen, dat, niet alleen naar zijn eigen oor
deel, maar ook naar dat van de vrijzinnigen
en zelfs de sociaal-democraten, artikel 369
voornoemd met Staatspensioen niets uit
staande heeft en dat dit artikel nooit ande
re beteekenis had dan van een overgangsar
tikel, om verplichte verzekering mogelijk
te maken..
Nog betoogt de heer Aalberse o. a. dat
hij met belangstelling zal afwachten het
geen minister Treub zal doen op het gebied
van afschaffing van nachtarbeid voor bak
kers, maar hij verwacht niet;- dat de Minis
ter de moeilijkheden zal weten te overwin
nen.
De heer A 1 b a r d a bepleitte uitbrei
ding van den vrijen Zaterdagnamiddag in
te textiel-industrie, met name in Enschedé
en Lonnoker. Dit kan ook ten goede komen
aan verbetering der slechte arbeidsregelin
gen in de Twentsche fabrieken. Met dc in
voering van don vrijen Zaterdag, wettelijk
geregeld wil spr. spoed gemaakt zien en
daarmede dient, niet gewacht tot 1 Januari
1915. Spr. hoopte, dat daarmede gepaard
zal gaan een wettelijk geregelden 10-uren
dag voor volwassen mannelijke arbeiders.
Verder waarschuwde hij tegen misbruik
van te jonge werkkrachten, wenschte hij
krachtiger toepassing van de. veiligheidswet
en drong hij aan op wettelijke maatrege
len tegen het gevaar van ioodwitvergifti-
ging, in navolging van heb voorschrift van
den Minister van Waterstaat bij uitvoering
van Rijkswerken, dat geen loodwit mag
worden gebruikt.
De heer Dr:on betoogde, dat een al te
plotselinge beperking van den arbeidsduur
niet aanbevelenswaardig is, uit verschil
lende oogpunten, o.a. concurrentie.
In Twente acht spr. de toestanden niet
zoo afgrijselijk zooals door den heer Al-
barda is geschetst, gelijk hij zeer breedvoe
rig uiteenzet. Spr. drong aan op buigza
me maatregelen, als de Minister dan
toch wettelijke maatregelen wil nemen, op
dat Twente de concurrentie met het bui
tenland zal kunnen doorstaan, en ook op
het nomen van maatregelen, die uitvo'er-
baar zijn voor de Twentsche industriee-
len.
De heer Rutgers komt er tegen op,
dat. de Minister niet, of slechts onder zeke
re bijzondere omstandigheden en dan nog
slechts ten deele wil overgaan tot invoe
ring van wettelijk minimum-loon in de
huisindustrie.
De heer Duys roemt de bekwaamhe
den. van den Minister. Hij juicht toe do
opneming der geneeskundige behandeling
in do ziekteverzekering. Spr. vraagt, of
deze Minister aan de arbeiders een groo-
ter aandeel in cfe uitvoering der verzeke
ringswetgeving zal geven. Deze medezeg
genschap dei' arbeiders is de hoofdzaak,
waar het op aankomt, gelijk spr. nog eens
uiteenzet.
Hij verwacht, dat ook dezo Minister wel
zal komen onder de bureaucratie van het
departement.
Waarom zal men nu minister Treub ver
wijten, dat hij van meening veranderd is
Spr. verheugt zich over dien draai. Hoe
heviger de Minister door rechts wordt be
streden, hoe meer spr. overtuigd is, dat hij
zich op den goeden weg bevindt. Spr. roept
den Minister toe Ga zoo voort. (Gelach.)
Spr. bestrijdt op de bekende gronden
het stelsel van de ontwerpen-Talma, die
er op 't laatste oogenblik zijn doorgejaagd
en doorgejakkerd. Hij betoogt verder, dat
de heer Aalberso het citaat van den heer
Wibaut uit „Het Weekblad" verkeerd
heeft aangehaald. De heer Aalberse heeft
in dit opzicht een reputatie.
De heer Aalberse: Kunt u daarvoor
feiten noemen 1
De heer Duys: Als ik die nu noemde,
zou ik buiten de ordo gaan maar ik ben
bereid om met u een openbaar debat te
houden over de manier waarop u citeert.
De heer Aalberse: Dus u kimt nu
geen feiten noemen?
De heer Duys: Neen.
De heer Aalberse: O zoo.
De heer Duys: Kunt u op 't oogenblik
alle Ehiitsche vorsten en allo vorsten uit
het huis van Oranjo opnoemen? (Groote
vro olijkheid.) Neen hè? Maar bestaan
ze daarom niet? (Gelach.) Er wordt hier
trouwens al gewezen op de artikelen
reeks in „Het Yolk" „Aalberse Sijbrandi
Co.". Spr. zet uiteen, dat art. 369 met
het daarop overgenomen amendement
van spr. wel degelijk ia een begin van
staatspensioen, al heeft de rechterzijde het
niet als zoodanig bedoeld. De uitkeeringen
krachtens art. 369 zijn eon voortdurende de
monstratie en propaganda voor het Staats
pensioen.
Spr. hoopt, dat de andere artikelen der
Invaliditeitswet nooit zullen worden inge
voerd. Het citaat van den heer Wibaut,
door mr. Aalberse gegeven, was onvolle
dig en daardoor onjuist. Ook de heer Wi
baut erkende, dat er aanleiding voor feest
vieren was, vooral met het oog op de toe
komst. Er was op 9 December onder de
oudjes een groote en innige vreugde, al
was het nog slechts een schamel begin.
De heer Aalberse: Waarom heb ik
nu valsc-h geciteerd?
De heer Duys. Dat heb ik u niet ver
weten 1 Ik heb gezegd, dat u onvolledig
hebt geciteerd.
De Voorzit ter: Dat kan ik beves
tigen. Indien ik gehoord had: „valsche ci-
tèeren" zou ik den spreker tot de orde
hebben geroepen, maar hij heeft het niet
gezegd. (Teekenen van verba
zing rechts).
De heer Du ijs: Dank u, mijnheer de
voorzitter (Gelach). Spr. critiseert het
optreden van de doctoren, die zelfs een
geheim rapport hebben doen verschijnen.
Spr. critis. voorts 't uitvaardigen van de
laatste circulaire v. d. Minister, ia zalco art.
369. Had de Minister daar wel het recht
toe? De rijksverzekeringsbank is in de uit
voering volkomen vrij. Intusschen hoopt
spr., dat de interpretatie der circulaire
geen terugwerkende kracht zal hebben.
De heer Van der Molen bepleit
wijziging op eenige punten van art. 22
Arbeidswet,betreffende den kinderarbeid,
een en ander in vorbaud met betere toe
passing van de Leerplichtwet.
De heer Kooien maakt eenige op
merkingen over het niet in de Ongevallen
wet vallen van transportarbeiders, die tij
delijk in het buitenland werkzaam zijn.
Do heer Nolens neemt ook. een
afwachtende houding aan ten opzichte van
's Ministers werkprogram, dat hij echter
objectief zal beschouwen. Hierna dringt ook
deze spreker aan op wettelijke regeling
van de huisindustrie.
De heer Ketelaar oordeelde, dat uit
breiding van de Leerplichtwet de beste
waarborg is, dat er geen jeugdige kinderen
naar fabriek of werkplaats worden gezon
den.
De Minister van Landbouw ving
hierna zijn woord aan. Spr. oordeelde,
dat de toestand in de haveti van Delfzijl
niet is, zooals hij wezen moet; dc haven
gaat achteruit, doch spr. wenseht zich er
niet over uit te laten, of hij het middel,
door dc provincie Groningen ter verbete
ring aangewend, goed acht; de Minister
van Binnenlandsche Zaken heeft zulks te
beoordeelen. Van 's Ministers plannen in
zake do regeling van den bakkersarbeid be
hoeft men, betoogde de Minister, niet be
vreesd te zijn, dat het groot-bedrijf zal
worden bevoordeeld ten koste van het klein
bedrijf. De Minister merkte aan den heer
Albarda op, dat hij eerst in 1915 zal kun
nen komen met invoering van een vrijen
Zaterdagmiddag in de textielindustrie.
Heden zal' de Minister zijn rede voort
zetten.
Avondvergadering van Maandag.
Oor logs begrooting.
De heer Y a n VI ij m e n verklaarde zich
voor den langeren eersten oefentijd en
voor betere salariëering en pensionneering
van de instructeurs.
De heer Scheur er verdedigde de
door den Minister voorgestelde uitbrei
ding van het aantal officieren van gezond
heid. Hij opperde het denkbeeld om in den
geneeskundigen dienst geheel door bur-
ger-geneesheeren te doen voorzien. Ook
klaagde spr^ovor het hospitaal te Utrecht.
De heer Eland zette uiteen, dat de
vrijzinnigon geheel anders doen tegenover
de reeds gedeeltelijk uitgevoerde wetten
van minister Colijn, dan tegenover de ont
werpen, die door dien Minister waren in
gediend en die door hem ook zouden wor
den bestreden als de tegenwoordige Minister
daarmee ware gekomen. Nu die voorstel
len zijn aangenomen, zou terugkomen daar
op desorganiseerend werken. Wat de nog
niet begonnen kustverdedigingswerken be
treft, blijkt de Minister niet ver af te zijn
van de concentratiën, maar op den bouw
van het fort te Ylissingen kan niet wor
den teruggekomen. De wijze, waarop het
examen voor de voorgeoefendheid is afge
nomen, acht spr te streng. Voor de lucht
vaart vroeg hij :s Ministers volle belang
stelling, als zijnde van groot belang voor
ons leger.
De heer Marchant is in zijn goede
verwachtingen van dezen Minister teleur
gesteld door de schriftelijke gedachtenwis-
seling.
Spr. schetste de drie groepen ten aan
zien van het militair vraagstuk de mili-
tairisten, de nihilisten en de mil.-socialen,
zooals Jaurès in Frankrijk, Bebel in
Duitschland en Yan der Goes hier, uit
wiens uitlatingen over het volksleger spr.
concludeerde- dat de soc.-dem. niet vijan
dig staan tegenover de weerbaarheid des
lands. Had de Minister een geloofsbelijde
nis in de richting der mil.-socialen afge
legd, dan ware hij van een meerderheid
in de Kamer verzekerd. Spr. zei, dat vrij
zinnigen en soc.-dem. gezamenlijk hot mi
litair program zouden kunnen opstellen,
als de soc.-dem. ook gezamenlijk de ver
antwoordelijkheid voor de uitvoering zou
den willen dragen. Spr. pleitte ver
der voor het Zwitsersche stelsel. Ver
korting van oefentijd moet komen»
ook buiten de voorgeoefendheid om, waar
voor evenwel nog veel behoort te worden
gedaan. Hij critiseerde voorts het examen-
program voor de voorgeoefendheid, waar
op ook krachteischen voorkwamen, terwijl
het doel is gymnastisch geoefenden te krij
gen. Ook spr. keurt het af, dat het niet
voldoen aan één der eischen afwijzing ten
gevolge had. Hij wil het examen, ter ver
krijging van eenheid, uitsluitend te Utrecht
afgenomen zien, en vroeg gelegenheid tot
her-examen vopr de niet-geslaagden. Spr.
toonde zich teleurgesteld door 's Ministers
houding ten aanzien van het kadervraag-
stuk en keurde het capitulanten-stelsel af.
Liever zoeke men dc verbeteringen in den
geest van wat er bij de onderofficieren om
gaat. Hun verlangen, om buiten dienst in
burgerkleeding te mogen loopen, is geen
gril, maar een uiting, die psychologisch
van beteekeni3 is. Waar de wet zegt, dat
de eerste oefeningstijd ,,ten hoogste" 8£
maand zal duren, make de Minister gebruik
van zijn bevoegdheid, daar beneden te
gaan.
De heer Van Vuur en acht de groepen-
indeeling in militairisten, nihilisten en
militair-socialen niet juist ,daar waarschijn
lijk velen dezer zullen stemmen voor dezo
begrooting, terwijl zij stemden tegen do
vorige, dio daarvan weinig afweek. De bui
tengewone strengheid van het vooroefe
ningsexamen was een gevolg van de ondes
kundigheid der examinatoren. Ook spr. wil
voorloopig het examen te Utrecht doen af
nemen. Ware de. eisch van het steenstoo-
ten niet gosteld, dan zou 50 pCt. van de
afgewezenen zijn geslaagd. Voorts bepleit
te hij wijziging in de vergoeding aan de
leeraren, die nu kans hebben, dat zij hun
tijd en moeite niet beloond zien. Hij drong
aan op spoedige indiening van een wetsont
werp, waardoor de last, dien de manoeuvres
van.de honderden nieuwsgierigen, welke do
bewegingen belemmeren, ondervinden, kan
worden voorkomen. Hij wil recht gedaan
zien tegenover de instructeurs, wien beloofd
is, dat zij adjudant-onderofficier zullen
worden, en uitte zijn afkeuring er over,
dat een militair, die zelfmoord pleegde,
met militaire eer begraven wordt.
De heer T y d e m a n zal den Minister,
die wel wat beters heeft te cloen dan het
werk van zijn voorganger afbreken, steu
nen in zijn pogingen, om een paraat leger
te krijgen. Wat het Zwitsehersche stelsel
betreft, men vergete niet, dat wij een ander
volk zijn dan het Zwitsersche. Spr. betoog
de verder, dat beteekenende verminderin
gen op de oorlogsuitgaven alleen te krij
gen zijn ten koste van inkrimping van het
leger.
De opleiding in het leger moet worden
verbeterd, het inwendig dienstreglement
herzien, maar ook do lichamelijke opvoe
ding en het lager onderwijs. Hoogoro
eischen moeten gesteld worden en de of
ficieren moeten verantwoordelijk gesteld
voor de door hen verkregen resultaten. De
legercommissie had zich hieromtrent moe
ten uitspreken. (Leden dier commissie roe
pen: Zoo ver ging de opdracht nieti)
Omtrent het beweerde aangaande de
voorgeoefendheid-examens stelle de Minis
ter een onderzoek in. Spr. achtte voorzie
ning in het gemis aan voldoende schiet
banen noodig, evenals een wijziging in de
leiding der artillerie. Voor kadervorming
worde vrijwillige dienstneming krachtig be
vorderd. Het capitulantenstelsel acht spr*
niet zoo verwerpelijk, als de heer Me
ehaat. Spr. protesteerde voorts tegen den
toon, waarop door de onderofficieren om
lotsverbetering wordt gevraagd.
Te middernacht was liet woord aan den
M i n is te r, die dank en hulde bracht aan
de legorcommissie, die goed werk heeft ver
richt en een zeer noodigen schakel zal kun
nen vormen tusschen volk en leger. De
Minister zal later zijn rede voortzetten.
De vergadering werd verdaagd tot Dins
dagochtend.
Bij Kon. besluit is do Staatscommissie, in
gesteld bij Kcd. besluit tot het voorberei
den van voorstellen aan do Rogecring tot
reorganisatie van het militair onderwijs bij
do landmacht, ontbonden, onder dankbe
tuiging
zijn met ingang van 1 Jan. bij het Dep.
van Waterstaat bevorderd tot adjunct-com
mies J. J. van Drecht, C. J. M. Hekkema,
I. de Rogt, G. W. J. Zittersfeyn en R. M.
G. van dc Pol allen thans klerk
is met ingang van 16 Jan. benoemd tot
directeur van het., telegraafkantoor to
Schiedam J. Schaafsma, thans in gelijko
betrelcking te Eindhoven;
is met ingang van 1 Jan. 1914 benoemd
tot leeraar aan de R. H.-B.-S. te Wage-
ningen J. Spinoza Catella Jessurun te Arn
hem; met ingang van 1 Sept. tot directeur
der R. H.-B.-S. te Utrecht dr. P. van Mou-
rik, thans leeraar aan dié school
is met ingang van 2 Jan. 1911 benoemd
tot burgemeester van Deventer jhr. mr.
T. A. M. A. van Humalda van Eysinga,
met toekenning van gelijktijdig eervol
ontslag als burgemeester van Wormer-
veer
is met ingang van 16 Dec. aan dr. W.
Noordenbos op verzoek eervol ontslag ver
leend als lector aan de Rijksuniversiteit
te Utrecht.