Dinsdas; 23 Decembei*. Tweede Blad. 1913. Buitenlandseh Overzicht. Tweede Kamer, Uit de „Staatscourant". N°. 16514. LEIDSCH DAGBLAD Met de theorieën en daden van den Bar. lJJnechen- politiechef Von Jagow kunnen ■wij, Nederlanders, ons niet vereenig-en. Het Pruisische politiesysteem is hem eigenlijk nog niet straf genoeg. Liefst zou hij willen, dat er geen bepalingen zouden bestaam om da burgerij te beschermen tegen al te groote willekeur. Von Jagow heeft nu ook zijn opinie ge- zégd in de Zabern-affaire. Aan de „Kreuzztg'." heeft hij een briefje geschreven en deze heeft met graagte mel ding gemaakt van de daarin geuite meening. (Wie kunnen er ons alleen over verwonderen, dat' in de 20ste eeuw dergelijke theorieën worden verkondigd, of 't moest zijn door iemand, die niet geheel normaal is en dat ia van Von Jagow nog nooit verteld. Hij zegt dan: „Militaire oefeningen zijn daden van staats- souvereiniteit. Wanneer daaraan bezwaren in den weg worden gelegd, zooa.ls ta Dettweiler, dan geldt voor het uit den weg' ruimen daarvan hetzelfde. Green strafvervol ging kan worden ingesteld wegens een daad van staatssouvereiniteit. Derhalve mocht tegen Von Forstner geen aanklacht aanhan gig' zijn gemaakt, en nog minder een ver- pordcelend vonnis over hem worden geveld. ,,Blijkbaar heeft de'"krijgsraad de zaak niet ÏP dit licht bezien, doch in hooger beroep zal men juist van dat 'standpunt uitgaan. •Wanneer het geldende recht anders mocht zijn, dan is het noodig liet ten spoedigste te herzien, want indien onze officieren en vooral die officieren, welke zich bijna in een vijande lijk land bevinden, gevaar loopen van een oneervol vonnis, omdat zij bij het verrichten van diensten in naam des konings ruim; baan hebben gemaakt, dan dreigt het voor naamste beroep schade. Een die officieren beschermende rijkswet, ontworpen naar het voorbeeld van de bestaande Pruisische wet, ware dan oon dringende politieke noodzake lijkheid." Erg onvoorzichtig van dezen politieman om Elzas-Lotharingen „bijna een vijandelijk land" te noemen. De conservatieve „Kreuzztg." blijft erg in d« weer voor het leger en bevat b.v. uitla tingen als deze, dat de regeering nu maar moet weten of zo met liet leger of met den Rijksdag voor de orde wil zorgen. En schrij vers van ingezonden stukken zijn wel zoo goed om te betoogon, dat hun zoong niet mteer met goed fatsoen in het leger kunnen gaan. Merkwaardig, dat dit blad zoo tegen recht era en krijgsraad te keer gaat, waarvan hét anders geen kwaad'kan liooren. Tijdens de behandeling van de zaak tegen luitenant Von Eofrstner is uitgelekt dat ook Ifolonel Von Reutter voor den krijgsraad zal moeten verschijnen. Pre cies wanneer dit zal plaats hebben, is nog niet hekend, metar 't zal tusschen Kerstmis en Nieuwjaar zijn. Deze cominandant van het 99ste regiment is, als men 't goed na gaat, de man, die den strijd verscherpt heeft. Uit het verhoor van luitenant Von Forst nor en uit de getuigenverklaring van kolonel Von Reutter is gebleken, welk een gevaar lijken raad de regimentscommandant gaf. Do vervolging zal geschieden op grond van een artikel uit het militair sbrafwotbook, vol- geus hetwelk elk soldaat, die een onwettig gebruik maakt van zijn wapen of een onder- gesel tikte tot een onwettig gebruik noopt, tot gevangenisstraf of vestingstraf van ten hoogste één jaar zal worden gestraft. Het ptinste is 43 dagen. Die straf kreeg da luitenant, voor den kolonel verwacht men iets meer. Hij heeft Von Forstnör aange vuurd en bij den laatste is do jeugd als ver- zaóhtende omstandigheid aangenomen. Het gebruik wordt als wettig beschouwd, als het noodig is om verzet te breken. - ie dit ver-zet overwonnen, dan is het gebruik der wapens onwettig. Dit laatste standpunt' ds aanvaard bij de behandeling der zaak- Forst nei' en veel kans is er dus niet dat de kolonel vrij zal komen. We hebben er al een paar maal op gewe zen, dat de Grieken niet bijzou- der z&ohtzinnig omgaan met de Bulgaren, die in den laatsfcen oorlog krijgsgevangen werden gemaakt.' De ,,Frankf. Ztg." heeft daaromtrent weer iets in haar kolommen afgedrukt. Den 23sten October kwam het atoomschip Varna" in de Grieksche liaven Volo aan, om de rest der Bulgaarsche krijgsgevan genen terug te halen. Drie dogen moest het schip in de haven van Volo blijven lig gen en eerst den 25sten October ging het naar het eiland Trikiri, waarop de gevan genen zich bevonden. Het verzoek van de aan boord zijnde Bulgaren, om aan land te mogen gaan werd door de Grieksche auto riteiten beslist geweigerd, niet omdat er iets te verbergen viel, maar om andere re- donen, die zij niet wilden zeggen. De enke le aanblik der Bulgaarsche gevangenen overtuigde echter reeds van heb tegendeel. Niemand zou gedacht hebben Bulgaarsche soldaten te zien. Men had hen voor het grootste ga-deelte de klecren afgenomen, in de eerste plaats hun, die in Saloniki of Serres in de hospitalen verpleegd waren. De meesten hadden slechts een enkele broek aan, die zij zelf van zakkengoed had. den gmaakt. Slechts met dit enkele klee- dingstuk hadden do arme soldaten vier maanden dag en naclit onder den blooten hemel doorgebracht. Een Bulgaar, die In Duitschland gestu deerd 'had, vertelde, dat de Grieken fiem 40 franca hadden afgenomen, en dat op de vaart van Saloniki naar Volo zeven Bul gaarsche krijgsgevangenen over boord wa ren geworpen. Voeding kregen do ongelukkigen bijna niet. Voor twee dagen een veldbeschuit van 15 c.M. lengte, 10 c. M. breedte en 1 o. M. dikte, en daarbij wat olijven en kaas; dat was alles. Wie meer wilde hebben, moest voor 1 kilo brood 2 franc betalen en voor pl.m. 15 gram tabak 3 franc. Geen wonder dat onder de gevangenen weldra ziekten uitbraken. Van de ÖU.) Bul gaarsche gevangenen zijp. in deze vier maanden meer dan 500 gestorven, meestal tengevolge van de slechte behandeling. De zieken moesten, evenals de gezonden, in de open lucht liggen, hoewel op het eiland toch een verlaten klooster was, waar men hen onder dak had kunnen brengen. Dit werd echter niet toegestaan. Vreemde consuls en correspondenten mochten het eiland niet betreden, naar men voorgaf, omdat er cholera heerschte. Do ge vangenen verzekerden echter allen, dat zij van geen enkel geval van cholera hadden gehoord. 't Is toch wel treurig dat zoolang na den oorlog, zoo lang zelfs na het sluiten van den vrede nog de krijgsgevangenen niet naar hun haardsteden konden terugkeeron. Is keizer'Menelik nu dood of niet We weten het nu weer niet. Na al de stel lige beweringen, dat Menelik gestorven was, komt nu de tegenspraak der regee ring, dat h'j leeft. In de hoofdstad Addis- Abeba zelf weet men nu niet, wat er waar is. 't Gemakkelijkste zou zijn als Menelik zich eens vertoonde. Maar dat geschiedt niet en daarom zullen we voorloopig. maar aan 's keizers dood gelooven. 't Heeft wat voeten in de aarde voor men eens weet, wat er toch eigenlijk met Menelik gebeurt. Dat dood-verklaren en die tegenspraken zijn al eenige jaren in de mode. 't Is mogelijk dat de regeering deze tegenspraak van noode heeft. Men weet nog, uit wat we een paar dagen geleden mee deelden, dat de „Daily Mail" beweert, dat Menelik reeds drie jaar dood is, maar men dit altijd nog verzwijgt met het ook op den troonopvolger. Een keizer kan dus onmo gelijk op een ander oogenblik sterven dan dat zijn ministQj-s willen. Zoo kan Menelik niet eerder doodgaan, dan dat de minis ters oordeelen dat de troonsbestijging van den opvolger geen onlusten meer zal uit lokken. De keizerin Taitoe moet ook niet erg ge zond zijn; Duitsche bladen zelfs melden dat ze ernstig ziek is. Het paleis wordt scherp bewaakt. Waar voor dat goed is, is niet duidelijk, of heeft er soms een staatsgreep plaats gehad? KORTE BERICHTEN. Caillaux hoeft in de Fransche Kamer verteld, dat de financieele toestand van het land hoogst ernstig is. Er moet een belasting komen op de toeneming van ver mogens. De Italiaansche autoriteiten hebben de Gioconda aan den Franschen gezant overgedragen. Lloyd's heeft Brandstatter en Qua- drantstein, wier inlichtingen tot aanhou ding der dieven van1 het vermaarde pa relsnoer hebben geleid, ieder 53.000 gulden uitgekeerd en den werkman Horne, die het kleinood vond en aan de politie afgaf, 6000 gulden. De laat^tP poging om in Dublin de rust voor Kerstmis te doen weerkeeren, is mislukt. Geen der partijen wilden van toe geven weten. De Engelsche minister van binnenland sohe zaken heeft een onderzoek gelast naar de mijnontploffing in de mijn te Sengeny- da die in October plaats greep. De Engelsche onderzeeër, die bij Ply mouth gezonken is, is gelicht. Plet vaartuig is uaar het dok te DeveDport gebracht om de schade op te nemen. Te Rostock heeft, vermoedelijk door een defect aan accumulatoren, een ontplof fing plaats gehad in den Russischen hof- trein, waarmee de keizerin-weduwe na haar bezoek aan Kopenhagen naar St.-Peters- ourg zal terugkeeren. Tien beambten zijn gekwetst, sommigen zeer gevaarlijk. De vorst Hohenlohe-Oehringen heeft zijn landgoederen in Hongarije aan een Fransche financieele groep verkocht voor ongeveer vijftig millioen franc. Het domein iB 20.000 hectaren groot. De bosschen, tot nu toe alleen dienende voor de jacht, zul len worden omgehakt. In Zweden werd, naar men weet, de Deen, Nielsen, aangehouden, onder verden king van spionnage. 't Is een leelijke ver gissing geweest-, want Nielsen is geen spion, maar een heel gewone landlooper. Hij zal dan ook over de grens worden gezet. Alle buitenlandsche consuls hebben thans aan Roefos, den nieuwen gouverneur van Kreta, te kennen gegeven, dat zij de vereeniging met Griekenland erkennen. Mevrouw Madero, de vrouw van den vermoorden Mexicaanschen president,-heeft zich aan het hoofd van een bataljon op standelingen, dat zij zelf bekostigt, gesteld, om den strijd tegen president Huerta te voeren. Zij is van New-York naar Chihua hua vertrokken. .Vergadering van gisternamiddag. Landbouwbegrooting. Wij hebben gisteren reeds melding ge maakt van hetgeen door de heeren Aalber- se en Al bar da is gezegd. Tot goed begrip van hetgeen volgt, willen wij het hier nog even in hoofdzaak herhalen. De heer Aalberse dan betoogde, dat het optreden van minister Treub, wiens werkkracht spr. overigens prijst, hei_ op dit oogenblik niot sympathiek is, eensdeels omdat de Minister de Verzekeringswetten Talma niet denkt uit te voeren anders dan gewijzigd, en anderdeels, omdat deze Minis ter Staatspensioen als eerste punt op zijn werkprogram heeft. Van dezen Minister had spreker, met het oog op des heeren Treubs politiek verleden, de uitbreiding van art. 369 van do Invali- diteits- en Ouderdomsverzekering, gelijk die zal worden voorgesteld, niet verwacht Spr. zette in verder verband hiermede uiteen, dat, niet alleen naar zijn eigen oor deel, maar ook naar dat van de vrijzinnigen en zelfs de sociaal-democraten, artikel 369 voornoemd met Staatspensioen niets uit staande heeft en dat dit artikel nooit ande re beteekenis had dan van een overgangsar tikel, om verplichte verzekering mogelijk te maken.. Nog betoogt de heer Aalberse o. a. dat hij met belangstelling zal afwachten het geen minister Treub zal doen op het gebied van afschaffing van nachtarbeid voor bak kers, maar hij verwacht niet;- dat de Minis ter de moeilijkheden zal weten te overwin nen. De heer A 1 b a r d a bepleitte uitbrei ding van den vrijen Zaterdagnamiddag in te textiel-industrie, met name in Enschedé en Lonnoker. Dit kan ook ten goede komen aan verbetering der slechte arbeidsregelin gen in de Twentsche fabrieken. Met dc in voering van don vrijen Zaterdag, wettelijk geregeld wil spr. spoed gemaakt zien en daarmede dient, niet gewacht tot 1 Januari 1915. Spr. hoopte, dat daarmede gepaard zal gaan een wettelijk geregelden 10-uren dag voor volwassen mannelijke arbeiders. Verder waarschuwde hij tegen misbruik van te jonge werkkrachten, wenschte hij krachtiger toepassing van de. veiligheidswet en drong hij aan op wettelijke maatrege len tegen het gevaar van ioodwitvergifti- ging, in navolging van heb voorschrift van den Minister van Waterstaat bij uitvoering van Rijkswerken, dat geen loodwit mag worden gebruikt. De heer Dr:on betoogde, dat een al te plotselinge beperking van den arbeidsduur niet aanbevelenswaardig is, uit verschil lende oogpunten, o.a. concurrentie. In Twente acht spr. de toestanden niet zoo afgrijselijk zooals door den heer Al- barda is geschetst, gelijk hij zeer breedvoe rig uiteenzet. Spr. drong aan op buigza me maatregelen, als de Minister dan toch wettelijke maatregelen wil nemen, op dat Twente de concurrentie met het bui tenland zal kunnen doorstaan, en ook op het nomen van maatregelen, die uitvo'er- baar zijn voor de Twentsche industriee- len. De heer Rutgers komt er tegen op, dat. de Minister niet, of slechts onder zeke re bijzondere omstandigheden en dan nog slechts ten deele wil overgaan tot invoe ring van wettelijk minimum-loon in de huisindustrie. De heer Duys roemt de bekwaamhe den. van den Minister. Hij juicht toe do opneming der geneeskundige behandeling in do ziekteverzekering. Spr. vraagt, of deze Minister aan de arbeiders een groo- ter aandeel in cfe uitvoering der verzeke ringswetgeving zal geven. Deze medezeg genschap dei' arbeiders is de hoofdzaak, waar het op aankomt, gelijk spr. nog eens uiteenzet. Hij verwacht, dat ook dezo Minister wel zal komen onder de bureaucratie van het departement. Waarom zal men nu minister Treub ver wijten, dat hij van meening veranderd is Spr. verheugt zich over dien draai. Hoe heviger de Minister door rechts wordt be streden, hoe meer spr. overtuigd is, dat hij zich op den goeden weg bevindt. Spr. roept den Minister toe Ga zoo voort. (Gelach.) Spr. bestrijdt op de bekende gronden het stelsel van de ontwerpen-Talma, die er op 't laatste oogenblik zijn doorgejaagd en doorgejakkerd. Hij betoogt verder, dat de heer Aalberso het citaat van den heer Wibaut uit „Het Weekblad" verkeerd heeft aangehaald. De heer Aalberse heeft in dit opzicht een reputatie. De heer Aalberse: Kunt u daarvoor feiten noemen 1 De heer Duys: Als ik die nu noemde, zou ik buiten de ordo gaan maar ik ben bereid om met u een openbaar debat te houden over de manier waarop u citeert. De heer Aalberse: Dus u kimt nu geen feiten noemen? De heer Duys: Neen. De heer Aalberse: O zoo. De heer Duys: Kunt u op 't oogenblik alle Ehiitsche vorsten en allo vorsten uit het huis van Oranjo opnoemen? (Groote vro olijkheid.) Neen hè? Maar bestaan ze daarom niet? (Gelach.) Er wordt hier trouwens al gewezen op de artikelen reeks in „Het Yolk" „Aalberse Sijbrandi Co.". Spr. zet uiteen, dat art. 369 met het daarop overgenomen amendement van spr. wel degelijk ia een begin van staatspensioen, al heeft de rechterzijde het niet als zoodanig bedoeld. De uitkeeringen krachtens art. 369 zijn eon voortdurende de monstratie en propaganda voor het Staats pensioen. Spr. hoopt, dat de andere artikelen der Invaliditeitswet nooit zullen worden inge voerd. Het citaat van den heer Wibaut, door mr. Aalberse gegeven, was onvolle dig en daardoor onjuist. Ook de heer Wi baut erkende, dat er aanleiding voor feest vieren was, vooral met het oog op de toe komst. Er was op 9 December onder de oudjes een groote en innige vreugde, al was het nog slechts een schamel begin. De heer Aalberse: Waarom heb ik nu valsc-h geciteerd? De heer Duys. Dat heb ik u niet ver weten 1 Ik heb gezegd, dat u onvolledig hebt geciteerd. De Voorzit ter: Dat kan ik beves tigen. Indien ik gehoord had: „valsche ci- tèeren" zou ik den spreker tot de orde hebben geroepen, maar hij heeft het niet gezegd. (Teekenen van verba zing rechts). De heer Du ijs: Dank u, mijnheer de voorzitter (Gelach). Spr. critiseert het optreden van de doctoren, die zelfs een geheim rapport hebben doen verschijnen. Spr. critis. voorts 't uitvaardigen van de laatste circulaire v. d. Minister, ia zalco art. 369. Had de Minister daar wel het recht toe? De rijksverzekeringsbank is in de uit voering volkomen vrij. Intusschen hoopt spr., dat de interpretatie der circulaire geen terugwerkende kracht zal hebben. De heer Van der Molen bepleit wijziging op eenige punten van art. 22 Arbeidswet,betreffende den kinderarbeid, een en ander in vorbaud met betere toe passing van de Leerplichtwet. De heer Kooien maakt eenige op merkingen over het niet in de Ongevallen wet vallen van transportarbeiders, die tij delijk in het buitenland werkzaam zijn. Do heer Nolens neemt ook. een afwachtende houding aan ten opzichte van 's Ministers werkprogram, dat hij echter objectief zal beschouwen. Hierna dringt ook deze spreker aan op wettelijke regeling van de huisindustrie. De heer Ketelaar oordeelde, dat uit breiding van de Leerplichtwet de beste waarborg is, dat er geen jeugdige kinderen naar fabriek of werkplaats worden gezon den. De Minister van Landbouw ving hierna zijn woord aan. Spr. oordeelde, dat de toestand in de haveti van Delfzijl niet is, zooals hij wezen moet; dc haven gaat achteruit, doch spr. wenseht zich er niet over uit te laten, of hij het middel, door dc provincie Groningen ter verbete ring aangewend, goed acht; de Minister van Binnenlandsche Zaken heeft zulks te beoordeelen. Van 's Ministers plannen in zake do regeling van den bakkersarbeid be hoeft men, betoogde de Minister, niet be vreesd te zijn, dat het groot-bedrijf zal worden bevoordeeld ten koste van het klein bedrijf. De Minister merkte aan den heer Albarda op, dat hij eerst in 1915 zal kun nen komen met invoering van een vrijen Zaterdagmiddag in de textielindustrie. Heden zal' de Minister zijn rede voort zetten. Avondvergadering van Maandag. Oor logs begrooting. De heer Y a n VI ij m e n verklaarde zich voor den langeren eersten oefentijd en voor betere salariëering en pensionneering van de instructeurs. De heer Scheur er verdedigde de door den Minister voorgestelde uitbrei ding van het aantal officieren van gezond heid. Hij opperde het denkbeeld om in den geneeskundigen dienst geheel door bur- ger-geneesheeren te doen voorzien. Ook klaagde spr^ovor het hospitaal te Utrecht. De heer Eland zette uiteen, dat de vrijzinnigon geheel anders doen tegenover de reeds gedeeltelijk uitgevoerde wetten van minister Colijn, dan tegenover de ont werpen, die door dien Minister waren in gediend en die door hem ook zouden wor den bestreden als de tegenwoordige Minister daarmee ware gekomen. Nu die voorstel len zijn aangenomen, zou terugkomen daar op desorganiseerend werken. Wat de nog niet begonnen kustverdedigingswerken be treft, blijkt de Minister niet ver af te zijn van de concentratiën, maar op den bouw van het fort te Ylissingen kan niet wor den teruggekomen. De wijze, waarop het examen voor de voorgeoefendheid is afge nomen, acht spr te streng. Voor de lucht vaart vroeg hij :s Ministers volle belang stelling, als zijnde van groot belang voor ons leger. De heer Marchant is in zijn goede verwachtingen van dezen Minister teleur gesteld door de schriftelijke gedachtenwis- seling. Spr. schetste de drie groepen ten aan zien van het militair vraagstuk de mili- tairisten, de nihilisten en de mil.-socialen, zooals Jaurès in Frankrijk, Bebel in Duitschland en Yan der Goes hier, uit wiens uitlatingen over het volksleger spr. concludeerde- dat de soc.-dem. niet vijan dig staan tegenover de weerbaarheid des lands. Had de Minister een geloofsbelijde nis in de richting der mil.-socialen afge legd, dan ware hij van een meerderheid in de Kamer verzekerd. Spr. zei, dat vrij zinnigen en soc.-dem. gezamenlijk hot mi litair program zouden kunnen opstellen, als de soc.-dem. ook gezamenlijk de ver antwoordelijkheid voor de uitvoering zou den willen dragen. Spr. pleitte ver der voor het Zwitsersche stelsel. Ver korting van oefentijd moet komen» ook buiten de voorgeoefendheid om, waar voor evenwel nog veel behoort te worden gedaan. Hij critiseerde voorts het examen- program voor de voorgeoefendheid, waar op ook krachteischen voorkwamen, terwijl het doel is gymnastisch geoefenden te krij gen. Ook spr. keurt het af, dat het niet voldoen aan één der eischen afwijzing ten gevolge had. Hij wil het examen, ter ver krijging van eenheid, uitsluitend te Utrecht afgenomen zien, en vroeg gelegenheid tot her-examen vopr de niet-geslaagden. Spr. toonde zich teleurgesteld door 's Ministers houding ten aanzien van het kadervraag- stuk en keurde het capitulanten-stelsel af. Liever zoeke men dc verbeteringen in den geest van wat er bij de onderofficieren om gaat. Hun verlangen, om buiten dienst in burgerkleeding te mogen loopen, is geen gril, maar een uiting, die psychologisch van beteekeni3 is. Waar de wet zegt, dat de eerste oefeningstijd ,,ten hoogste" 8£ maand zal duren, make de Minister gebruik van zijn bevoegdheid, daar beneden te gaan. De heer Van Vuur en acht de groepen- indeeling in militairisten, nihilisten en militair-socialen niet juist ,daar waarschijn lijk velen dezer zullen stemmen voor dezo begrooting, terwijl zij stemden tegen do vorige, dio daarvan weinig afweek. De bui tengewone strengheid van het vooroefe ningsexamen was een gevolg van de ondes kundigheid der examinatoren. Ook spr. wil voorloopig het examen te Utrecht doen af nemen. Ware de. eisch van het steenstoo- ten niet gosteld, dan zou 50 pCt. van de afgewezenen zijn geslaagd. Voorts bepleit te hij wijziging in de vergoeding aan de leeraren, die nu kans hebben, dat zij hun tijd en moeite niet beloond zien. Hij drong aan op spoedige indiening van een wetsont werp, waardoor de last, dien de manoeuvres van.de honderden nieuwsgierigen, welke do bewegingen belemmeren, ondervinden, kan worden voorkomen. Hij wil recht gedaan zien tegenover de instructeurs, wien beloofd is, dat zij adjudant-onderofficier zullen worden, en uitte zijn afkeuring er over, dat een militair, die zelfmoord pleegde, met militaire eer begraven wordt. De heer T y d e m a n zal den Minister, die wel wat beters heeft te cloen dan het werk van zijn voorganger afbreken, steu nen in zijn pogingen, om een paraat leger te krijgen. Wat het Zwitsehersche stelsel betreft, men vergete niet, dat wij een ander volk zijn dan het Zwitsersche. Spr. betoog de verder, dat beteekenende verminderin gen op de oorlogsuitgaven alleen te krij gen zijn ten koste van inkrimping van het leger. De opleiding in het leger moet worden verbeterd, het inwendig dienstreglement herzien, maar ook do lichamelijke opvoe ding en het lager onderwijs. Hoogoro eischen moeten gesteld worden en de of ficieren moeten verantwoordelijk gesteld voor de door hen verkregen resultaten. De legercommissie had zich hieromtrent moe ten uitspreken. (Leden dier commissie roe pen: Zoo ver ging de opdracht nieti) Omtrent het beweerde aangaande de voorgeoefendheid-examens stelle de Minis ter een onderzoek in. Spr. achtte voorzie ning in het gemis aan voldoende schiet banen noodig, evenals een wijziging in de leiding der artillerie. Voor kadervorming worde vrijwillige dienstneming krachtig be vorderd. Het capitulantenstelsel acht spr* niet zoo verwerpelijk, als de heer Me ehaat. Spr. protesteerde voorts tegen den toon, waarop door de onderofficieren om lotsverbetering wordt gevraagd. Te middernacht was liet woord aan den M i n is te r, die dank en hulde bracht aan de legorcommissie, die goed werk heeft ver richt en een zeer noodigen schakel zal kun nen vormen tusschen volk en leger. De Minister zal later zijn rede voortzetten. De vergadering werd verdaagd tot Dins dagochtend. Bij Kon. besluit is do Staatscommissie, in gesteld bij Kcd. besluit tot het voorberei den van voorstellen aan do Rogecring tot reorganisatie van het militair onderwijs bij do landmacht, ontbonden, onder dankbe tuiging zijn met ingang van 1 Jan. bij het Dep. van Waterstaat bevorderd tot adjunct-com mies J. J. van Drecht, C. J. M. Hekkema, I. de Rogt, G. W. J. Zittersfeyn en R. M. G. van dc Pol allen thans klerk is met ingang van 16 Jan. benoemd tot directeur van het., telegraafkantoor to Schiedam J. Schaafsma, thans in gelijko betrelcking te Eindhoven; is met ingang van 1 Jan. 1914 benoemd tot leeraar aan de R. H.-B.-S. te Wage- ningen J. Spinoza Catella Jessurun te Arn hem; met ingang van 1 Sept. tot directeur der R. H.-B.-S. te Utrecht dr. P. van Mou- rik, thans leeraar aan dié school is met ingang van 2 Jan. 1911 benoemd tot burgemeester van Deventer jhr. mr. T. A. M. A. van Humalda van Eysinga, met toekenning van gelijktijdig eervol ontslag als burgemeester van Wormer- veer is met ingang van 16 Dec. aan dr. W. Noordenbos op verzoek eervol ontslag ver leend als lector aan de Rijksuniversiteit te Utrecht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5