fto 16506. Zatei/clag 13 December. Eerste Blad. o ^g]3 Brieven van een Leidenaar. Uit de Omstreken. PERSOVERZICHT. LEIDSCH j^MftBLAD ■U'.,7 WJWJLM I a I I.wi.pt.u m-iüM.jiMünuni II, IIM I wj.miu ■H»—1 ir'Vlr1."n f.mrot CCOCLXII. Er is veel in den laatsten tijd, dat onze aandacht leidt naar den Hoogen Rijndijk: aangenaam en onaangenaam. Om met het aangoname te beginnen: er zijn weder verschillende klachten vernomen over den toestand van de straat. Dio klach ten komen geregeld elk najaar terug en öj zullen voortduren tot zoolang er een radicale verbetering is aangebracht in den toestand aan den Hoogen Rijndijk, die hierin zal bestaan, dat het hooge voetpad aan den noordkant met den weg zelf ge lijk is gemaakt en een behoorlijke ronding aan de straat is gegeven, waardoor de afwatering behoorlijk kan geschieden. Wordt dan deze tegenwoordige verhoogde berm tot ruiter-, rijwiel- en voetpad in gericht, dan blijft de nu al bestaande straat enkel ter beschikking van het tram- en" rijtuigverkeer, waarvoor er, vooral op driikke marktdagen, nog niet eens te veel ruimte is. Wellicht kunnen de boomen, evenals aan den verruimden Haagweg, blijven. Er is nog wel een en ander waardoor wordt te gengehouden, dat de Hooge Rijndijk j e straat wordt, zooals de aanwezigheid van enkele perceeltjes, die niet in een omgeving van royaliteit behooren, doch daarin komt als vanzelf verandering en verbetering. De gemeente heeft er het meest onooglijke huisje reeds aangekocht om het af te bre ken en het terrein te benutten voor een zijstraat naar den Rijn, en andere perceelep zullen wel volgen, misschien eindelijk ook wel de waschinrichting op den hock van den Zoeterwoudschen Singel. Daar heb je dan ook alles wat tegen den Hoogen Rijndijk pleit. Dat men er wat afgelegen woont, kan niet meer gelden, □n de electrische tram elke 5 minuten er passeert en aan twee halten tot in- en uit stappen gelegenheid biedt. Het contact mét het centrum van de stad en met het station wordt daar veel gemakkelijker ver kregen dan in sommige deelen der oude stad en in de meeste buitenwijken. En nu heb aangename, dat de Hooge Hij/adijk heeft of eerlang zal krijgen: Al lereerst mag dan genoemd worden de aanbouw van een paar openbare gebou wds. op het voormalig Raamland aan weerskanten van 'n geproject, straat of bou levard van 40 M.'n breedte, die nog geen enkele straat in Leiden heeft en misschien ooit hebben zal. Het nieuwe Invalidenhuis is een gebouw, dat reeds een stempel van royaliteit drukt op de omgeving, en de nieuwe H. B.-S. zal daarmede hoe het grootsche gebouw er overigens mede ver schilt een waardig pendant vormen. Het blijft echter niet bij het geven van enkel bekoringDe aanwezigheid van een onderwijs-inrichting als een H. 13.-S. zal voor menigeen den Hoogen Rijndijk tot een aantrekkingspunt maken. Allereerst voor den staf van leeraren, die er onder wijs zal moeten geven. De leeraren zullen er bij voorkeur willen wonen. Yoor ouders van schoolgaande jongelui zal het bij het zoeken van een woning ook een aanbeveling zijn, dat dio onderwijsinrichting daar staat. En wannee- de gemeente er straks toe zou willen overgaan straten op het Raam land aan te leggen cn bouwgrond tegen marktprijs beschikbaar te stellen, zullen vermoedelijk tal van personen, die zich de weelde en het genot veroorloven kunnen een eigen huis te bouwen, er ernstig aan denken daar een huis te bouwen en cr zich te vestigen. Daarvoor bestaat nu te meer kans nu aan den Rijnsburgerweg zoo lang zamerhand alles vol gebouwd wordt. De omstandigheid, dat men daar, omdat men onder Ogstgeest woont, minder belasting betaalt, zal in een betrekkelijk korte toe komst waarschijnlijk niet eens meer gelden. Ditzelfde kan gezegd worden van den Haag- weg of den Zocterwoudschenweg, zoodra de annexatieplannen van Leiden geheel of ge deeltelijk verwezenlijkt zijn. En dat zal toch zoo heel lang niet meer duren "Ook het nieuwe Rijn-Schiekanaal, waar van men aan het graven is en dat, in 1916 gereed zal komen, zal den Hoogen Rijndijk en omgeving in betere conditie brengen. Het staat vrij vast, dat zich aan den Lcid- 6chen kant van het kanaal nieuwe in dustrieën zullen vestigen. De eigenaars of bedrijfsleiders zullen zich ongetwijfeld liefst in de nabijheid willen vestigen en waar zou dat beter kunnen zijn dan aan den breeden Boulevard aan den Hoogen Rijndijk? Doch ook afgezien daarvan, zal de nieuwe vaart een gezellig vertier brengen, de breede weg aan den kant, dien wij ons in de te- komst met boomen beplant denken, een aangename wandeling aanbieden, de nieuwe zwemplaats, welke van den Hoogen Rijn dijk in zeer korten tijd te bereiken is, zal ook een bijzonder aantrekkingspunt vor men en daardoor dezen kant van de stad meerdere levendigheid schenken. Zoo lijkt het mij toe, dat den Hoogen Rijndijk in niet ver afgelegen toekomst dc plaats zal zijn, waarin de uitbreiding der stad zich Be weegt. Alle factoren zijn er voor of zullen er voor komen. Wat nu nog den menschen beweegt het naar den kant van Oegstgeest te zoeken, n.l om te ontkomen aan de ste delijke belasting, zal immers komen te ver vallen en dan staat dc stadsuitbreiding aan den Oostkant van de gemeente niets meer in den weg. En het gemeentebestuur heeft het in handen om deze uitbreiding in de hand te werken door de nieuwe bouwter reinen van het Rctamland beschikbaar te stellen en er den stratenaanleg te bevor deren. De Leidenaars met durf en vertrouwen op de toekomst mogen zich dit voor gezegd houden. Wie eerst komt, wie eerst maalt NOORDWIJK-AAN-ZEE. In de nieuwe zaal van het Café-Dc Bruin aan de Ha- ringsteeg" alhier had de Ned. Zee- mans-vcreeniging .Volharding" een verga dering belegd, die zóó druk bezocht was, dat dc zaal stampvol was, cn de meestcn met een staanplaatsje tevreden moesten zijn. Dc leiding was in handen van den secretaris van „Volharding", den lieer Joh. Brautigam, terwijl als spreker optrad de Voorzitter, de heer W. Drop. ^Laatstgc- noemde protesteerde tegen de z. i. klein geestige handelwijze van het bestuur van „Ons Huis", dat geweigerd had, de groote zaal van „Ons Huis" voor de vergadering te gebruiken. Spr. wees daarna op het gr00te ver schil, dat er bestaat tusschen de winsten van den reeder en het loon van den zee man. Voorts wees hij er op, dat de zeeman hoegenaamd geen invloed heeft op het bepalen van de voorwaarden, waaronder hij arbeiden moet. Die voorwaarden worden dóór den reeder vastgesteld. De zeeman verbindt zich op monsterrol, om oen be paald aantal reizen te maken voor een loon, maar nauwelijks voldoende, om het gezin het hoognoodige te verschaffen. Op de meeste monsterrollen wordt bepaald, dat art. 423 van het Wetboek van Koop handel, waarbij den zeeman ingeval van ziekte of ongeval schadeloosstelling wordt verzekerd, niet van toepassing zal zijn. De zeeman teekent dat moet hij wel en geeft alle aanspraak op schadeloos stelling bij ziekte of ongeval prijs. Verder geeft bijna iedere monsterrol aan, dat ge schillen door een commissie van- arbitrage zullen beslecht worden. Op de samenstel ling dier commissies heeft dé zeeman to taal geen invloed. Spr. geeft aan, hoe op verschillende plaatsen, als Sch-eveilingen, Vlaardingen, Maassluis enz.,- de~e commis sies bestaan uit readers en personen, d,ie van hen afhankelijk zijn. De zeeman heeft niet de minste waarborgen, dat de arbi trage-commissies zijn belangen, ingeval van verschillen, zullen behartigen". Spr. weer legt daarna het verwijt, als zou de Zce- man-veroeniging, en in het algemeen dc vakorganisatie ontevredenheid prediken, cn alleen-maar bedacht zijn op hot verbe teren der. stoffelijke belangen van de leden. Ook weerlegt hij het waan-denkbeeld, zooals hij het [noemt, dat alle vak-actiej voert tot socialisme of dit tot grondslag heeft. Daarna legt hij uit, waarom lïien georganiseerd moet zijn, en hoe men de vakvereeniging krachtig kan maken. Hij wijst op de plichten, die de arbeider, in dit geval de zeeman, hjeeft ten opzichte van zijn vakorganisatie. Dc beste strijder is hij, die zijn plicht kent en doet, en op wiens gedrag niet het minste valt aan te mer ken. Hij legt uit, hoc men voorzichtig en daard moet trachten, tot het oei te ko men, omdat niet dc strijd het doel is, maar dc verbetering. Hij geeft voorts een his torisch overzicht van de pogingen, die „Volharding" speciaal te Vlaardingen in 1913 heeft gedaan, om dc reeders te be wegen, de gevraagde verbeteringen aan te brengen. In het stadium, waarin te Vlaar dingen dc actie is gekomen, raadt spr. allen visschers, die uit Vlaardingen zee kiezen, niet te monsteren op Ylaarding- sche schepen voor de nieuwe teelt. Hij wekte ten slotte op, om lid van „Vol harding" te worden, om te kunnen gera ken tot een Ncordwijksche afdeeling. Ds. Koers, gereformeerd predikant al hier, raadde den visschers, om eerst eens ernstig te overwegen, of hun godsdienstig beginsel hun niet voorschreef, lid te worden van een Christelijke organisatie, en niet van een neutrale, als „Volharding" is. Hij gaf toe, dat men strijden mag vcor verbe tering van maatschappelijke positie, doch langs den ordelijken weg en naar den eisch van Gods Wcord. Hij vond den raad, om voor cle nieuwe teelt niet te monsteren op Vlaardingsche schepen, verwerpelijk en ge vaarlijk. De spreker beantwoordde Ds. Koers, en zette uiteen, wat de zeemans-vereeniging „Volharding" eisolit. Daarna voerde de heer Brautigam nog het woord, waarna velen zich voor het lid maatschap van „Volharding" opgaven. Een 10 minuten na het eindigen van dc ver gadering verlieten wij .dé zaal, maar toen had de heèr Brautigam reeds een 40-lal mógen notee'ren. Zoo spoedig; mogelijk denkt men weer te vergaderen, om tot definitieve oprich ting van een afdeeling te geraken. Alhier hielcl de afdeeling Noord- wijk van „Patrimonium" een ledenvergade ring in de Chr. School, die druk bezocht was. De voorzitter, de heer J. Passchier Kz. opende op dc gebruikelijke wijze en ver leende daarna d©n secretaris het woord, tot het lezen dier notulen van de beide vorigs vergaderingen, die ongewijzigd werden vast gesteld. Het voorstel van den heer C. de Monyé om to bepalen, dat bij overlijden van ecu der leden der afdeeling, door de leden, volgens .rooster aan te wijzen, den overledene de laatste eer zou worden bewezen, werd een parig goedgekeurd. De heer II. de Boer brengt namens de vroeger benoemde commissie rapport uit in zake hét aan de cominissie opgedragen nader onderzoek betreffend woningnood. Daarbij werden door de commissie vdrschil- lendo t eekeningen overgelegd, terwijl liet plan, dat der commissie het meest wen- schelijk voorkwam, op het schoolbord duide lijk was nageteebend. Spreker kwam namens de commissie tot de conclusie, dat woningbouw zeer wonschelijk was en had, om to voorkomen dat do be sprekingen over dit onderwerp te eenzijdig zouden zijn, gemeend van hun opdracht ge- bruik te mogen maken om ook ©enige werk gevers en notabelen uit de gemeente, waar van een drietal van do invitatie had gebruik gemaakt, tot deze vergadering to moeten uitnood igen. Do heer J. Passchior Jr. mCendo, dat het wellicht beter ware oen adres aan den Raad te zenden, mot verzoek in de bestaande bouwverordening milder bepalingen te doen opnemen, om het op deze wijze den go ves tigden bouwers mogelijk to maken goedkoo- pe.r te bouwen. De heer Do Monyé meende 'echter, dat do bepalingen hier vrijwel gelijk zijn aan die óp andere plaatsen. Eén der leden der bouwcommissie meende, dat een dergelijk'verzoek ook oen op te rich- ten bouwvereoniging zou ten goede kómen, waardoor dus do verhoudingen dezelfde zou den blijven. Ook over de verplichtingen, die men op zich nemen zou, werden nog vragen gesteld, terwijl de heer W>. v. Boelen meende, dat do Gemeenteraad voor het rijk moet verant woord zijn bij liet verleenen van een bouw- voorschot. Kan de bouwvereeniging iets too- nen, dan is daarmede, het eerste voordeel bereikt, cn kan vervolgens ook beter iets worden doorstaan van eventueel© schadepost ten. De heer De Boer beantwoordde zeer ten genoeg© de gemaakte opmerkingen en vragen. De voorzitter Mraagt of bet do bedoeling der commissie is nu reeds over te gaan tob de oprichting eener bouwvereeniging, waarop namens do commissie wordt voorge steld nu reeds uit te spreken dc al of niet wenecheïijkheid van oprichting eener der gelijke vereëniging. Men Jfon dan oen com missie benoemen, dio de éérste stappen zou verrichten, statuten ontwerpen, enz. Met bijna algemeene stemmen word daarna besloten tot oprichting over te gaan. In de hierboven bedoelde commissie za gen zich benoemd do hoeren: J. Baalbergon, W. van Boelen, H. do Boer, H. ~W. Door- nevcld, G. Elsgróitr ds. 14. Koers en O. do" Monyé, terwijl de hoer G- Kruiswijk de benoeming in beraad hield. Nog ©enigen tijd word hierna over dit on derwerp gediscussieerd, waarna de voorzit ter namens het bestuur der ziekenkas voor- stolde om met eventueel-© uitkeeringen aan t© vangen, voorioopig nog met korten termijn, welke termijn na ©enig© maanden gestadig© uitbreiding zal kunnen ondergaan. Na eenige besprekingen werd dit voorstel goedgekeurd, waarna de vergadering scheid de, daar niemand bij de rondvraag het woord verlangde- De Haagsche redacteur van „De T ij d" heeft dr. Ivuypcr gevraagd, wat de houding zou zijn van dezen oud-agitator „inzake de on derwijs-kwestie". Deze re dacteur was daarnaar benieuwd geworden, na de rede van minster Cort van der Linden. Ziehier het resultaat van het onderhoud': „Wat de meening van dr. Kuyper was over de verklaring van minister Cort van der Linden?" vroeg ik, na naar den ge zondheidstoestand die uitmuntend was van den doctor geïnformeerd to hebben. „Daarover kan ik kort zijn zei dr. Kuy pèr. „Ik geef niets toe" >-En", voegde Zijne Excellentie er bij, „dat is niet anders dan heel natuurlijk: dat zal toch ieder onbevooroordeelde moeten bil lijken. Voor den heer v. d. Linden heb ik dc grootste achting; hij zal het met zijn verklaringen wel eerlijk meenen, maar wat hebben wij daar ten slotte aan? De heele vraag is maar: hoe de Tweede Kamer, hoe de linkerzijde tegenover onze eischen staat? Die eischen zijn voldoende bekend. Wij vragen ons volle recht niets meer maar ook niets minder I Om die te kennen is geen behandeling in een Staatscommissie noodig". „Dus", merkte ik op, „u blijft bij uw meening, dat Rechts niet tot de commissie moet toetreden?" „Zeer zeker! Wat moeten onze mannen daarin doen? Trachten tot een compromis te komen? Maar een compromis sluit altijd een gedeeltelijk toegeven van beide kanten in zich en dat kunnen wij nooit doen. Het ergste is: mocht men tot zoo'n compro mis geraken, dan is het uit-, dan zijn wij ons recht kwijt, dan kunnen wij later niet opnieuw beginnen!" „Van eenig toegeven kan dus, volgens u, geen sprake zijn?" informeerde ik nog eens duidelijkheidshalve. „NeenWij zouden dankbaar kunnen aanvaarden als dit Kabinet op den weg der rechtsgelijkheid een schrede verder wil zetten. Maar van onze volle eischen af stand doen, dat gaat niet. Ik ken de hee- ren van Links uit do besprekingen van de vroegere Grondwetscommissie. Ik weef precies, wat zij willen, maar wij kunnen er niet in tredenOnze mannen in de Twee de Kamer zullen goed doen met nog eens nader te informeeren; er. zijn dubia, zoo als de Minister zelf zeide, maar zich laten verleiden zullen zij, naar ik hoop, niet doen. Dr. Kuypcr sprak ten slotte den wensen uit, dat Rechte eenstemmig zou blijven en dat er geen scheiding in de gelederen zou komen. In ieder geval handhaaft do anti- revolutionnai partij haar standpunt on verzwakt. Uit de rest van het onderhoud blijkt, dat dr. Kuyper bezig is aan een werk in twee dikke deelen over het anti-revolution- naire staatsrecht. „Tot nog toe zei dr. Kuyper hadden wij eigenlijk niets dan „Ons Program". Dat kan zoo niet blij ven". Hierbij teekent de „Nieuwe Rotter damse he Courant" aan Deze laatste opmerking snijdt hout. Se dert „Ons Program" is het anti-revolu- tionnair staatsrecht inderdaad niet zoo ge bleven. Ook anderen dan dr. Kuyper heb ben dat opgemerkt Wie weet, als Rechts eens niet- een stemmig zou blijvenWij veronderstel len, dat de vraag of zekere passages van Ons Program „zoo kunnen blijven" nauw met het antwoord op deze vraag zullen sa menhangen. Het duurt nog eenige jaren eer het werk af is. Gelukkig is er dus nog tijd voor de noodige speling. De „Limburger Koerier" zeide Half Nederland is in Juni te hoop gc- loopen tegen de Invoerrechten. Verhooging mocht er niet komen, in geen geval. Dat zou de levensbehoeften duurder ma ken, den handel fnuiken, den kleinen man drukken. Ook menig Christelijk kiezer liet zich van de wijs brengen en stemde links. Geen verhooging van tarieropbrengst Dat in 1911 ruiip een half millioen, in 1912 ruim 'n heel millioen aan invoerrechten méér werd betaald onder het bestaande tarief, - niemand merkto cr iets van, niemand voelde het. Nu is er een liberaal ministerie. Nu zou het Tarief, het heilige, onschend bare, bestaande tarief, veilig zijn Nietwaar? „De Minister heeft een commissie be noemd voor een technische herziening der invoerrechten, waarvan hij vijf millioen meer opbrengst verwacht". Aldus deelde mr. dr. Kooien in de Ka merzitting droogjes mede. Tanefsverhooging alzöo. Vijf millioen meer. Onder liberaal bewind. Zien de Concentratie-kiezers nu, hoe feestelijk zij zich bij den neus hebben laten nemen De eigenlijke behandeling der begroo tingen moet onder een zoo wijd uitgedijd algemeen debat lijden. Zeker, men kan en men zal ook dit maal wel aan het begroot-ingswerk en kele weken na Nieuwjaar toevoegen, maar men kan niet beletten, dat de aandacht der Kamer ten laatsto verflauwt en dat ten slotte niet een vermoeide, afgetobde Kamer het eigenlijk werk wordt gedaan. Om nog niet te spreken van den tijd, die aldus aan anderen arbeid wordt ont roofd en voor het wetgevend werk ver loren is. „Weg m et d t; n Woeker" schrijft: „Van groote betoekenis voor onzen strijd achten wij de verklaring van den Minister van Koloniën, mr. P ley te, bij de behandeling van de Indische begrooting in de Tweede Kamer, dat het zijn voorne men is den s t r ij d tegen den woeker in Ned.-Indië langs directen civiclrèch- telijken weg aan te binden, m.a w bepalin gen in het leven to doen roepen, volgens welke woekercontracten nietig zullen wor den verklaard en hetgeen krachtens zoo danig contract betaald is, kan worden te ruggevorderd. Bij de volgende begrooting, zoo stelde hij in uitzicht, zouden voorstel len dienaangaande kunnen worden ver wacht. Onze hulde aan den -Minister voor zijn kloek initiatief! Maar laat Nederland nu niet achterblijven. Moge ook weldra van den Minister van Justitie een verklaring van gelijke strekking vernomen worden, opdat ook aan ergerlijke woekerpraetij- ken hier te lande door den rechter paal en perk zal kunnen worden gesteld. Het kranig voorbeeld van minister Pleyto prikkelde :.ijn ambtgenoot, mr. Ort, tot spoedige navolging, in het belang van dc tallooze slachtoffers van woekeraars in ons land, wier lot niet minder beklagens waardig is dan dat van onze bruine broe deren, die op Java worden uitgezogen. Dan zal een sinds lang gevoelde leemte in onze wetgeving eindelijk wrorden aan gevuld een leemte, Welke zich te pijnlij ker deed gevoelen, naarmate op verwant terrein men denke aan de Loterijwet, de Zedelijklieidswetteu, de wet op het Ar beidercontract cn andere wetsbepalingen tegen misleiding en exploitatie der zwak- ken meer werd gedaan. Dan zal dit kabinet de traditie van zijn voorganger, clat door de Pandhuisweb eeu aanvang maakte, niet de wettelijke woekerbestrij ding, op waardige wijze voortzetten cn zal- het zich een eerezuil stichten in do har ten van allen, die met ons doordrongen zijn van den omvang en dc droevige ge volgen van het wockerkwaad". Onder het hoofd Zoo zijn onze ma nieren zei „H et Vaderland" (voor dat min. Bertling in de Tweede Kamer po sitief verklaard heeft, dat van Tariefsher ziening geen sprako zal zijn) Wij deelden een staaltje mee van het geen men van rechts zooal aan de Lim- burgsclie kiezers wijs maakt. Volgens een verhaal in do „Limburgscho Koe rier" zou de minister Bertling n.l. een commissie hebben benoemd voor een technische herziening der Tarief wet, waar van hij een meerdere opbrengst van 5 mil lioen zou verwachten. Wij toonden aan, dat van dit verhaal letterlijk niets waar is. De schrijver in de „Koerier" heeft iets gehoord van een commissie tot techn. herziening der Ta- riefwet, die indertijd benoemd is door den minister Dc Meester, en waarvan deze een meerdere opbrengst verwachtte niet van vijf millioen, maar van vijf, later acht ton. De minister Bertling daarentegen heeft duidelijk te kennen gegeven zelfs een technische herziening niet te willen. En het was dus een blunder van de „Limb. Koerier" den Minister Bert ling voor te stellen als met plannen tot ta- riefsverhooging omgaande, en de kiezers als bij den neus genomen door de bestrij ders van Ivolkman's Tariefwet. Enkele R.-K. bladen, die het stukje van de „IC o e 1* i e r" hadden overgenomen, na men ook onze rectificatie op. Maar „De Standaard"dat sie raad van de rechtsche pers, nam zelfs daarna nog liet praatje van dc „Limb. Koerier" over, zonder de tegen spraak, cn voegde er nog wat hatelijk heden van eigen vinding aan het adres der „beetgenomen kiezers" aan toe. Zoo gaat het hoofdorgaan der a.-r. partij de christelijke pers voor! „Het Huisgezin" schrijft: Van dc honderd Kamerleden hebben vijf en twintig aan het algemeen de bat deelgenomen. Er waren groepen, die een derde, zelfs de helft van haar leden in het vuur zon den. Naar deze verhouding zouden in parle menten met 400 leden als do Duitecho Rijksdag of met 600 als de Pransche Ka mer 100 en 150 leden het woord kunnen voe ren. Een dergelijke manier van doen lijkt naar iets. Indien onze Kamer geen zelfbeperking leert, raken wij in het parlementaire slop vast. Bij een algemeen debat dienden de lei ders der verschillende partijen, en dezen alleen, aan het woord te komen. Geeft men dezen regel prijs, dan staat de deur voor alle uitweidingen open cn kan nicn evengoed vier als twee weken aan het praten blijven. In „M o 1 e s c li 0 11" laat G. W. B. uit komen, dat dc verlaging van het sterftecijfer in het Rijk, in iedere pro vincie en in de grootere gemeenten (van meer dan 20,000 inw.) zich voor de kleino gemeenten in 't algemeen nog niet heeft laten gelden. In sommige streken is do sterfte nog even groot als zij een ha Ivo eeuw geleden was op plaateen, voor wclko thans een aanmerkelijk gunstiger cijfer valt te boeken. Terecht doet de schrijver van het arti kel opmerken, dat de sterfte in kleine ge meenten van jaar tot jaar, door tovalligo epedemieën of 't uitblijven van dezo, nogal uiteenloopt. Men moet over groote aantal len beschikken om aan zulke toevallighe den haar te sterk naar voren komenden in vloed op het sterftecijfer te ontnemen. „Alleen door samenvoeging van reeksen van jaren verkrijgt men ook voor minder volkrijke gemeenten groote getallen, waar uit door deeling een juist gemiddelde kan worden verkregen." Dc gezondheidscommissie te Bodegraven heeft in haar laatste jaarverslag zulk een overzicht gegeven van de sterfte over do 10 jaren 1903—1912 in elk der IS gemeenten onder haar ressorteen overzicht, dat in verschillende opzichten sterk afwijkende cij fers te zien geeft. Naast elkaar zijn gesteld de sterftecijfers op 1000 personen voor 1912 en over de 10 genoemde jaren gemiddeld. Voor het Rijk zijn deze cijfers 14.51 en 15.2 Voor de groote gemeen ten 12.78 11.1/ Voor de kleine gemeen ten 15.70 15.45 Voor Zuid-Holland 12.70 13.05 Uit het lijstje, opgemaakt voor dc 18 gemeenten iu het ressort der gezondheids commissie te Bodegraven, zijn in 't bijzon der opmerkenswaard de volgende sterfte cijfers, waarvan de vooropstaande wederom 1912, de in de tweede plaats genoemde het tijdperk 19031912 betreffen Barwoutswaarder 18.44 20.58 Waarder 7.41 12.30 Bodegraven 11.99 16.38 Zwammerdani <3.79 15.51 Papekop 14.31 10.33 Oudewatcr 21.62 25.41 Nieuwveen 22.42 30.7G Opmerkelijk zijn in dc eerste plaats do verschillen (voor Langcruigeweiclc, dat wij boven niet vermeldden, zijn de cijfers toe vallig zeer weinig verschillend: 15.22 cn 15.07), die de cijfers voor een en dczclfdo plaats verloonen. Wat cle, cijfers, rechts, onderling betreft, mocht met recht hi t vol gende geconcludeerd worden Tien jaren lang is dc sterfte derhalve in de eeno gemeente twee tot driemaal hooger clan in een andere men vergelijke Papekoi> en Barwoiit'swaarder, Oudewater en Nieuw veen. In 5 behalve do boven aangeduide

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 1