fto 16506. Zatei/clag 13 December. Eerste Blad. o ^g]3
Brieven van een Leidenaar.
Uit de Omstreken.
PERSOVERZICHT.
LEIDSCH j^MftBLAD
■U'.,7 WJWJLM I a I I.wi.pt.u m-iüM.jiMünuni II, IIM I wj.miu ■H»—1 ir'Vlr1."n f.mrot
CCOCLXII.
Er is veel in den laatsten tijd, dat onze
aandacht leidt naar den Hoogen Rijndijk:
aangenaam en onaangenaam.
Om met het aangoname te beginnen: er
zijn weder verschillende klachten vernomen
over den toestand van de straat. Dio klach
ten komen geregeld elk najaar terug en
öj zullen voortduren tot zoolang er een
radicale verbetering is aangebracht in den
toestand aan den Hoogen Rijndijk, die
hierin zal bestaan, dat het hooge voetpad
aan den noordkant met den weg zelf ge
lijk is gemaakt en een behoorlijke ronding
aan de straat is gegeven, waardoor de
afwatering behoorlijk kan geschieden.
Wordt dan deze tegenwoordige verhoogde
berm tot ruiter-, rijwiel- en voetpad in
gericht, dan blijft de nu al bestaande
straat enkel ter beschikking van het tram-
en" rijtuigverkeer, waarvoor er, vooral op
driikke marktdagen, nog niet eens te veel
ruimte is.
Wellicht kunnen de boomen, evenals aan
den verruimden Haagweg, blijven. Er is
nog wel een en ander waardoor wordt te
gengehouden, dat de Hooge Rijndijk j e
straat wordt, zooals de aanwezigheid van
enkele perceeltjes, die niet in een omgeving
van royaliteit behooren, doch daarin komt
als vanzelf verandering en verbetering. De
gemeente heeft er het meest onooglijke
huisje reeds aangekocht om het af te bre
ken en het terrein te benutten voor een
zijstraat naar den Rijn, en andere perceelep
zullen wel volgen, misschien eindelijk ook
wel de waschinrichting op den hock van
den Zoeterwoudschen Singel.
Daar heb je dan ook alles wat tegen
den Hoogen Rijndijk pleit. Dat men er wat
afgelegen woont, kan niet meer gelden,
□n de electrische tram elke 5 minuten er
passeert en aan twee halten tot in- en uit
stappen gelegenheid biedt. Het contact
mét het centrum van de stad en met het
station wordt daar veel gemakkelijker ver
kregen dan in sommige deelen der oude
stad en in de meeste buitenwijken.
En nu heb aangename, dat de Hooge
Hij/adijk heeft of eerlang zal krijgen: Al
lereerst mag dan genoemd worden de
aanbouw van een paar openbare gebou
wds. op het voormalig Raamland aan
weerskanten van 'n geproject, straat of bou
levard van 40 M.'n breedte, die nog geen
enkele straat in Leiden heeft en misschien
ooit hebben zal. Het nieuwe Invalidenhuis
is een gebouw, dat reeds een stempel van
royaliteit drukt op de omgeving, en de
nieuwe H. B.-S. zal daarmede hoe het
grootsche gebouw er overigens mede ver
schilt een waardig pendant vormen.
Het blijft echter niet bij het geven van
enkel bekoringDe aanwezigheid van een
onderwijs-inrichting als een H. 13.-S. zal
voor menigeen den Hoogen Rijndijk tot
een aantrekkingspunt maken. Allereerst
voor den staf van leeraren, die er onder
wijs zal moeten geven. De leeraren zullen
er bij voorkeur willen wonen. Yoor ouders
van schoolgaande jongelui zal het bij het
zoeken van een woning ook een aanbeveling
zijn, dat dio onderwijsinrichting daar staat.
En wannee- de gemeente er straks toe
zou willen overgaan straten op het Raam
land aan te leggen cn bouwgrond tegen
marktprijs beschikbaar te stellen, zullen
vermoedelijk tal van personen, die zich de
weelde en het genot veroorloven kunnen
een eigen huis te bouwen, er ernstig aan
denken daar een huis te bouwen en cr zich
te vestigen. Daarvoor bestaat nu te meer
kans nu aan den Rijnsburgerweg zoo lang
zamerhand alles vol gebouwd wordt. De
omstandigheid, dat men daar, omdat men
onder Ogstgeest woont, minder belasting
betaalt, zal in een betrekkelijk korte toe
komst waarschijnlijk niet eens meer gelden.
Ditzelfde kan gezegd worden van den Haag-
weg of den Zocterwoudschenweg, zoodra de
annexatieplannen van Leiden geheel of ge
deeltelijk verwezenlijkt zijn. En dat zal
toch zoo heel lang niet meer duren
"Ook het nieuwe Rijn-Schiekanaal, waar
van men aan het graven is en dat, in 1916
gereed zal komen, zal den Hoogen Rijndijk
en omgeving in betere conditie brengen.
Het staat vrij vast, dat zich aan den Lcid-
6chen kant van het kanaal nieuwe in
dustrieën zullen vestigen. De eigenaars of
bedrijfsleiders zullen zich ongetwijfeld liefst
in de nabijheid willen vestigen en waar zou
dat beter kunnen zijn dan aan den breeden
Boulevard aan den Hoogen Rijndijk? Doch
ook afgezien daarvan, zal de nieuwe vaart
een gezellig vertier brengen, de breede
weg aan den kant, dien wij ons in de te-
komst met boomen beplant denken, een
aangename wandeling aanbieden, de nieuwe
zwemplaats, welke van den Hoogen Rijn
dijk in zeer korten tijd te bereiken is, zal
ook een bijzonder aantrekkingspunt vor
men en daardoor dezen kant van de stad
meerdere levendigheid schenken. Zoo lijkt
het mij toe, dat den Hoogen Rijndijk in niet
ver afgelegen toekomst dc plaats zal zijn,
waarin de uitbreiding der stad zich Be
weegt. Alle factoren zijn er voor of zullen
er voor komen. Wat nu nog den menschen
beweegt het naar den kant van Oegstgeest
te zoeken, n.l om te ontkomen aan de ste
delijke belasting, zal immers komen te ver
vallen en dan staat dc stadsuitbreiding aan
den Oostkant van de gemeente niets meer in
den weg. En het gemeentebestuur heeft
het in handen om deze uitbreiding in de
hand te werken door de nieuwe bouwter
reinen van het Rctamland beschikbaar te
stellen en er den stratenaanleg te bevor
deren.
De Leidenaars met durf en vertrouwen
op de toekomst mogen zich dit voor gezegd
houden.
Wie eerst komt, wie eerst maalt
NOORDWIJK-AAN-ZEE. In de nieuwe
zaal van het Café-Dc Bruin aan de Ha-
ringsteeg" alhier had de Ned. Zee-
mans-vcreeniging .Volharding" een verga
dering belegd, die zóó druk bezocht was,
dat dc zaal stampvol was, cn de meestcn
met een staanplaatsje tevreden moesten
zijn. Dc leiding was in handen van den
secretaris van „Volharding", den lieer Joh.
Brautigam, terwijl als spreker optrad de
Voorzitter, de heer W. Drop. ^Laatstgc-
noemde protesteerde tegen de z. i. klein
geestige handelwijze van het bestuur van
„Ons Huis", dat geweigerd had, de groote
zaal van „Ons Huis" voor de vergadering
te gebruiken.
Spr. wees daarna op het gr00te ver
schil, dat er bestaat tusschen de winsten
van den reeder en het loon van den zee
man. Voorts wees hij er op, dat de zeeman
hoegenaamd geen invloed heeft op het
bepalen van de voorwaarden, waaronder hij
arbeiden moet. Die voorwaarden worden
dóór den reeder vastgesteld. De zeeman
verbindt zich op monsterrol, om oen be
paald aantal reizen te maken voor een
loon, maar nauwelijks voldoende, om het
gezin het hoognoodige te verschaffen. Op
de meeste monsterrollen wordt bepaald,
dat art. 423 van het Wetboek van Koop
handel, waarbij den zeeman ingeval van
ziekte of ongeval schadeloosstelling wordt
verzekerd, niet van toepassing zal zijn.
De zeeman teekent dat moet hij wel
en geeft alle aanspraak op schadeloos
stelling bij ziekte of ongeval prijs. Verder
geeft bijna iedere monsterrol aan, dat ge
schillen door een commissie van- arbitrage
zullen beslecht worden. Op de samenstel
ling dier commissies heeft dé zeeman to
taal geen invloed. Spr. geeft aan, hoe op
verschillende plaatsen, als Sch-eveilingen,
Vlaardingen, Maassluis enz.,- de~e commis
sies bestaan uit readers en personen, d,ie
van hen afhankelijk zijn. De zeeman heeft
niet de minste waarborgen, dat de arbi
trage-commissies zijn belangen, ingeval van
verschillen, zullen behartigen". Spr. weer
legt daarna het verwijt, als zou de Zce-
man-veroeniging, en in het algemeen dc
vakorganisatie ontevredenheid prediken,
cn alleen-maar bedacht zijn op hot verbe
teren der. stoffelijke belangen van de leden.
Ook weerlegt hij het waan-denkbeeld,
zooals hij het [noemt, dat alle vak-actiej
voert tot socialisme of dit tot grondslag
heeft. Daarna legt hij uit, waarom lïien
georganiseerd moet zijn, en hoe men de
vakvereeniging krachtig kan maken. Hij
wijst op de plichten, die de arbeider, in dit
geval de zeeman, hjeeft ten opzichte van
zijn vakorganisatie. Dc beste strijder is hij,
die zijn plicht kent en doet, en op wiens
gedrag niet het minste valt aan te mer
ken. Hij legt uit, hoc men voorzichtig en
daard moet trachten, tot het oei te ko
men, omdat niet dc strijd het doel is, maar
dc verbetering. Hij geeft voorts een his
torisch overzicht van de pogingen, die
„Volharding" speciaal te Vlaardingen in
1913 heeft gedaan, om dc reeders te be
wegen, de gevraagde verbeteringen aan te
brengen. In het stadium, waarin te Vlaar
dingen dc actie is gekomen, raadt spr.
allen visschers, die uit Vlaardingen zee
kiezen, niet te monsteren op Ylaarding-
sche schepen voor de nieuwe teelt.
Hij wekte ten slotte op, om lid van „Vol
harding" te worden, om te kunnen gera
ken tot een Ncordwijksche afdeeling.
Ds. Koers, gereformeerd predikant al
hier, raadde den visschers, om eerst eens
ernstig te overwegen, of hun godsdienstig
beginsel hun niet voorschreef, lid te worden
van een Christelijke organisatie, en niet
van een neutrale, als „Volharding" is. Hij
gaf toe, dat men strijden mag vcor verbe
tering van maatschappelijke positie, doch
langs den ordelijken weg en naar den eisch
van Gods Wcord. Hij vond den raad, om
voor cle nieuwe teelt niet te monsteren op
Vlaardingsche schepen, verwerpelijk en ge
vaarlijk.
De spreker beantwoordde Ds. Koers, en
zette uiteen, wat de zeemans-vereeniging
„Volharding" eisolit.
Daarna voerde de heer Brautigam nog
het woord, waarna velen zich voor het lid
maatschap van „Volharding" opgaven. Een
10 minuten na het eindigen van dc ver
gadering verlieten wij .dé zaal, maar toen
had de heèr Brautigam reeds een 40-lal
mógen notee'ren.
Zoo spoedig; mogelijk denkt men weer
te vergaderen, om tot definitieve oprich
ting van een afdeeling te geraken.
Alhier hielcl de afdeeling Noord-
wijk van „Patrimonium" een ledenvergade
ring in de Chr. School, die druk bezocht
was. De voorzitter, de heer J. Passchier Kz.
opende op dc gebruikelijke wijze en ver
leende daarna d©n secretaris het woord, tot
het lezen dier notulen van de beide vorigs
vergaderingen, die ongewijzigd werden vast
gesteld.
Het voorstel van den heer C. de Monyé
om to bepalen, dat bij overlijden van ecu der
leden der afdeeling, door de leden, volgens
.rooster aan te wijzen, den overledene de
laatste eer zou worden bewezen, werd een
parig goedgekeurd.
De heer II. de Boer brengt namens de
vroeger benoemde commissie rapport uit in
zake hét aan de cominissie opgedragen nader
onderzoek betreffend woningnood.
Daarbij werden door de commissie vdrschil-
lendo t eekeningen overgelegd, terwijl liet
plan, dat der commissie het meest wen-
schelijk voorkwam, op het schoolbord duide
lijk was nageteebend.
Spreker kwam namens de commissie tot de
conclusie, dat woningbouw zeer wonschelijk
was en had, om to voorkomen dat do be
sprekingen over dit onderwerp te eenzijdig
zouden zijn, gemeend van hun opdracht ge-
bruik te mogen maken om ook ©enige werk
gevers en notabelen uit de gemeente, waar
van een drietal van do invitatie had gebruik
gemaakt, tot deze vergadering to moeten
uitnood igen.
Do heer J. Passchior Jr. mCendo, dat
het wellicht beter ware oen adres aan den
Raad te zenden, mot verzoek in de bestaande
bouwverordening milder bepalingen te doen
opnemen, om het op deze wijze den go ves
tigden bouwers mogelijk to maken goedkoo-
pe.r te bouwen.
De heer Do Monyé meende 'echter, dat do
bepalingen hier vrijwel gelijk zijn aan die
óp andere plaatsen.
Eén der leden der bouwcommissie meende,
dat een dergelijk'verzoek ook oen op te rich-
ten bouwvereoniging zou ten goede kómen,
waardoor dus do verhoudingen dezelfde zou
den blijven.
Ook over de verplichtingen, die men op
zich nemen zou, werden nog vragen gesteld,
terwijl de heer W>. v. Boelen meende, dat
do Gemeenteraad voor het rijk moet verant
woord zijn bij liet verleenen van een bouw-
voorschot. Kan de bouwvereeniging iets too-
nen, dan is daarmede, het eerste voordeel
bereikt, cn kan vervolgens ook beter iets
worden doorstaan van eventueel© schadepost
ten.
De heer De Boer beantwoordde zeer ten
genoeg© de gemaakte opmerkingen en vragen.
De voorzitter Mraagt of bet do bedoeling
der commissie is nu reeds over te gaan
tob de oprichting eener bouwvereeniging,
waarop namens do commissie wordt voorge
steld nu reeds uit te spreken dc al of niet
wenecheïijkheid van oprichting eener der
gelijke vereëniging. Men Jfon dan oen com
missie benoemen, dio de éérste stappen zou
verrichten, statuten ontwerpen, enz.
Met bijna algemeene stemmen word daarna
besloten tot oprichting over te gaan.
In de hierboven bedoelde commissie za
gen zich benoemd do hoeren: J. Baalbergon,
W. van Boelen, H. do Boer, H. ~W. Door-
nevcld, G. Elsgróitr ds. 14. Koers en O.
do" Monyé, terwijl de hoer G- Kruiswijk de
benoeming in beraad hield.
Nog ©enigen tijd word hierna over dit on
derwerp gediscussieerd, waarna de voorzit
ter namens het bestuur der ziekenkas voor-
stolde om met eventueel-© uitkeeringen aan
t© vangen, voorioopig nog met korten termijn,
welke termijn na ©enig© maanden gestadig©
uitbreiding zal kunnen ondergaan.
Na eenige besprekingen werd dit voorstel
goedgekeurd, waarna de vergadering scheid
de, daar niemand bij de rondvraag het woord
verlangde-
De Haagsche redacteur van „De T ij d"
heeft dr. Ivuypcr gevraagd, wat de houding
zou zijn van dezen oud-agitator „inzake
de on derwijs-kwestie". Deze re
dacteur was daarnaar benieuwd geworden,
na de rede van minster Cort van der
Linden.
Ziehier het resultaat van het onderhoud':
„Wat de meening van dr. Kuyper was
over de verklaring van minister Cort van
der Linden?" vroeg ik, na naar den ge
zondheidstoestand die uitmuntend was
van den doctor geïnformeerd to hebben.
„Daarover kan ik kort zijn zei dr. Kuy
pèr.
„Ik geef niets toe" >-En",
voegde Zijne Excellentie er bij, „dat is
niet anders dan heel natuurlijk: dat zal
toch ieder onbevooroordeelde moeten bil
lijken. Voor den heer v. d. Linden heb
ik dc grootste achting; hij zal het met zijn
verklaringen wel eerlijk meenen, maar wat
hebben wij daar ten slotte aan? De heele
vraag is maar: hoe de Tweede Kamer, hoe
de linkerzijde tegenover onze eischen
staat? Die eischen zijn voldoende bekend.
Wij vragen ons volle recht niets meer
maar ook niets minder I Om die
te kennen is geen behandeling in een
Staatscommissie noodig".
„Dus", merkte ik op, „u blijft bij uw
meening, dat Rechts niet tot de commissie
moet toetreden?"
„Zeer zeker! Wat moeten onze mannen
daarin doen? Trachten tot een compromis
te komen? Maar een compromis sluit altijd
een gedeeltelijk toegeven van beide kanten
in zich en dat kunnen wij nooit doen. Het
ergste is: mocht men tot zoo'n compro
mis geraken, dan is het uit-, dan zijn wij
ons recht kwijt, dan kunnen wij later niet
opnieuw beginnen!"
„Van eenig toegeven kan dus, volgens
u, geen sprake zijn?" informeerde ik nog
eens duidelijkheidshalve.
„NeenWij zouden dankbaar kunnen
aanvaarden als dit Kabinet op den weg
der rechtsgelijkheid een schrede verder wil
zetten. Maar van onze volle eischen af
stand doen, dat gaat niet. Ik ken de hee-
ren van Links uit do besprekingen van
de vroegere Grondwetscommissie. Ik weef
precies, wat zij willen, maar wij kunnen
er niet in tredenOnze mannen in de Twee
de Kamer zullen goed doen met nog eens
nader te informeeren; er. zijn dubia, zoo
als de Minister zelf zeide, maar zich laten
verleiden zullen zij, naar ik hoop, niet
doen.
Dr. Kuypcr sprak ten slotte den wensen
uit, dat Rechte eenstemmig zou blijven en
dat er geen scheiding in de gelederen zou
komen. In ieder geval handhaaft do anti-
revolutionnai partij haar standpunt on
verzwakt.
Uit de rest van het onderhoud blijkt,
dat dr. Kuyper bezig is aan een werk in
twee dikke deelen over het anti-revolution-
naire staatsrecht. „Tot nog toe zei dr.
Kuyper hadden wij eigenlijk niets dan
„Ons Program". Dat kan zoo niet blij
ven".
Hierbij teekent de „Nieuwe Rotter
damse he Courant" aan
Deze laatste opmerking snijdt hout. Se
dert „Ons Program" is het anti-revolu-
tionnair staatsrecht inderdaad niet zoo ge
bleven. Ook anderen dan dr. Kuyper heb
ben dat opgemerkt
Wie weet, als Rechts eens niet- een
stemmig zou blijvenWij veronderstel
len, dat de vraag of zekere passages van
Ons Program „zoo kunnen blijven" nauw
met het antwoord op deze vraag zullen sa
menhangen. Het duurt nog eenige jaren
eer het werk af is. Gelukkig is er dus nog
tijd voor de noodige speling.
De „Limburger Koerier" zeide
Half Nederland is in Juni te hoop gc-
loopen tegen de Invoerrechten.
Verhooging mocht er niet komen, in
geen geval.
Dat zou de levensbehoeften duurder ma
ken, den handel fnuiken, den kleinen man
drukken.
Ook menig Christelijk kiezer liet zich van
de wijs brengen en stemde links.
Geen verhooging van tarieropbrengst
Dat in 1911 ruiip een half millioen, in
1912 ruim 'n heel millioen aan invoerrechten
méér werd betaald onder het bestaande
tarief, - niemand merkto cr iets van,
niemand voelde het.
Nu is er een liberaal ministerie.
Nu zou het Tarief, het heilige, onschend
bare, bestaande tarief, veilig zijn
Nietwaar?
„De Minister heeft een commissie be
noemd voor een technische herziening der
invoerrechten, waarvan hij vijf millioen
meer opbrengst verwacht".
Aldus deelde mr. dr. Kooien in de Ka
merzitting droogjes mede.
Tanefsverhooging alzöo.
Vijf millioen meer.
Onder liberaal bewind.
Zien de Concentratie-kiezers nu, hoe
feestelijk zij zich bij den neus hebben laten
nemen
De eigenlijke behandeling der begroo
tingen moet onder een zoo wijd uitgedijd
algemeen debat lijden.
Zeker, men kan en men zal ook dit
maal wel aan het begroot-ingswerk en
kele weken na Nieuwjaar toevoegen, maar
men kan niet beletten, dat de aandacht
der Kamer ten laatsto verflauwt en dat
ten slotte niet een vermoeide, afgetobde
Kamer het eigenlijk werk wordt gedaan.
Om nog niet te spreken van den tijd,
die aldus aan anderen arbeid wordt ont
roofd en voor het wetgevend werk ver
loren is.
„Weg m et d t; n Woeker" schrijft:
„Van groote betoekenis voor onzen
strijd achten wij de verklaring van den
Minister van Koloniën, mr. P ley te, bij de
behandeling van de Indische begrooting
in de Tweede Kamer, dat het zijn voorne
men is den s t r ij d tegen den woeker
in Ned.-Indië langs directen civiclrèch-
telijken weg aan te binden, m.a w bepalin
gen in het leven to doen roepen, volgens
welke woekercontracten nietig zullen wor
den verklaard en hetgeen krachtens zoo
danig contract betaald is, kan worden te
ruggevorderd. Bij de volgende begrooting,
zoo stelde hij in uitzicht, zouden voorstel
len dienaangaande kunnen worden ver
wacht.
Onze hulde aan den -Minister voor zijn
kloek initiatief! Maar laat Nederland nu
niet achterblijven. Moge ook weldra van
den Minister van Justitie een verklaring
van gelijke strekking vernomen worden,
opdat ook aan ergerlijke woekerpraetij-
ken hier te lande door den rechter paal
en perk zal kunnen worden gesteld. Het
kranig voorbeeld van minister Pleyto
prikkelde :.ijn ambtgenoot, mr. Ort, tot
spoedige navolging, in het belang van dc
tallooze slachtoffers van woekeraars in
ons land, wier lot niet minder beklagens
waardig is dan dat van onze bruine broe
deren, die op Java worden uitgezogen.
Dan zal een sinds lang gevoelde leemte
in onze wetgeving eindelijk wrorden aan
gevuld een leemte, Welke zich te pijnlij
ker deed gevoelen, naarmate op verwant
terrein men denke aan de Loterijwet,
de Zedelijklieidswetteu, de wet op het Ar
beidercontract cn andere wetsbepalingen
tegen misleiding en exploitatie der zwak-
ken meer werd gedaan. Dan zal dit
kabinet de traditie van zijn voorganger,
clat door de Pandhuisweb eeu aanvang
maakte, niet de wettelijke woekerbestrij
ding, op waardige wijze voortzetten cn zal-
het zich een eerezuil stichten in do har
ten van allen, die met ons doordrongen
zijn van den omvang en dc droevige ge
volgen van het wockerkwaad".
Onder het hoofd Zoo zijn onze ma
nieren zei „H et Vaderland" (voor
dat min. Bertling in de Tweede Kamer po
sitief verklaard heeft, dat van Tariefsher
ziening geen sprako zal zijn)
Wij deelden een staaltje mee van het
geen men van rechts zooal aan de Lim-
burgsclie kiezers wijs maakt. Volgens een
verhaal in do „Limburgscho Koe
rier" zou de minister Bertling n.l. een
commissie hebben benoemd voor een
technische herziening der Tarief wet, waar
van hij een meerdere opbrengst van 5 mil
lioen zou verwachten.
Wij toonden aan, dat van dit verhaal
letterlijk niets waar is. De schrijver in de
„Koerier" heeft iets gehoord van een
commissie tot techn. herziening der Ta-
riefwet, die indertijd benoemd is door den
minister Dc Meester, en waarvan deze een
meerdere opbrengst verwachtte niet van
vijf millioen, maar van vijf, later acht
ton. De minister Bertling daarentegen
heeft duidelijk te kennen gegeven zelfs een
technische herziening niet te willen.
En het was dus een blunder van de
„Limb. Koerier" den Minister Bert
ling voor te stellen als met plannen tot ta-
riefsverhooging omgaande, en de kiezers
als bij den neus genomen door de bestrij
ders van Ivolkman's Tariefwet.
Enkele R.-K. bladen, die het stukje van
de „IC o e 1* i e r" hadden overgenomen, na
men ook onze rectificatie op.
Maar „De Standaard"dat sie
raad van de rechtsche pers, nam zelfs
daarna nog liet praatje van dc „Limb.
Koerier" over, zonder de tegen
spraak, cn voegde er nog wat hatelijk
heden van eigen vinding aan het adres der
„beetgenomen kiezers" aan toe.
Zoo gaat het hoofdorgaan der a.-r. partij
de christelijke pers voor!
„Het Huisgezin" schrijft:
Van dc honderd Kamerleden hebben
vijf en twintig aan het algemeen de
bat deelgenomen.
Er waren groepen, die een derde, zelfs
de helft van haar leden in het vuur zon
den.
Naar deze verhouding zouden in parle
menten met 400 leden als do Duitecho
Rijksdag of met 600 als de Pransche Ka
mer 100 en 150 leden het woord kunnen voe
ren.
Een dergelijke manier van doen lijkt naar
iets.
Indien onze Kamer geen zelfbeperking
leert, raken wij in het parlementaire slop
vast.
Bij een algemeen debat dienden de lei
ders der verschillende partijen, en dezen
alleen, aan het woord te komen.
Geeft men dezen regel prijs, dan staat
de deur voor alle uitweidingen open cn
kan nicn evengoed vier als twee weken
aan het praten blijven.
In „M o 1 e s c li 0 11" laat G. W. B. uit
komen, dat dc verlaging van het
sterftecijfer in het Rijk, in iedere pro
vincie en in de grootere gemeenten (van
meer dan 20,000 inw.) zich voor de kleino
gemeenten in 't algemeen nog niet heeft
laten gelden. In sommige streken is do
sterfte nog even groot als zij een ha Ivo
eeuw geleden was op plaateen, voor wclko
thans een aanmerkelijk gunstiger cijfer
valt te boeken.
Terecht doet de schrijver van het arti
kel opmerken, dat de sterfte in kleine ge
meenten van jaar tot jaar, door tovalligo
epedemieën of 't uitblijven van dezo, nogal
uiteenloopt. Men moet over groote aantal
len beschikken om aan zulke toevallighe
den haar te sterk naar voren komenden in
vloed op het sterftecijfer te ontnemen.
„Alleen door samenvoeging van reeksen
van jaren verkrijgt men ook voor minder
volkrijke gemeenten groote getallen, waar
uit door deeling een juist gemiddelde
kan worden verkregen."
Dc gezondheidscommissie te Bodegraven
heeft in haar laatste jaarverslag zulk een
overzicht gegeven van de sterfte over do
10 jaren 1903—1912 in elk der IS gemeenten
onder haar ressorteen overzicht, dat in
verschillende opzichten sterk afwijkende cij
fers te zien geeft. Naast elkaar zijn gesteld
de sterftecijfers op 1000 personen voor 1912
en over de 10 genoemde jaren gemiddeld.
Voor het Rijk zijn deze
cijfers 14.51 en 15.2
Voor de groote gemeen
ten 12.78 11.1/
Voor de kleine gemeen
ten 15.70 15.45
Voor Zuid-Holland 12.70 13.05
Uit het lijstje, opgemaakt voor dc 18
gemeenten iu het ressort der gezondheids
commissie te Bodegraven, zijn in 't bijzon
der opmerkenswaard de volgende sterfte
cijfers, waarvan de vooropstaande wederom
1912, de in de tweede plaats genoemde het
tijdperk 19031912 betreffen
Barwoutswaarder 18.44 20.58
Waarder 7.41 12.30
Bodegraven 11.99 16.38
Zwammerdani <3.79 15.51
Papekop 14.31 10.33
Oudewatcr 21.62 25.41
Nieuwveen 22.42 30.7G
Opmerkelijk zijn in dc eerste plaats do
verschillen (voor Langcruigeweiclc, dat wij
boven niet vermeldden, zijn de cijfers toe
vallig zeer weinig verschillend: 15.22 cn
15.07), die de cijfers voor een en dczclfdo
plaats verloonen. Wat cle, cijfers, rechts,
onderling betreft, mocht met recht hi t vol
gende geconcludeerd worden
Tien jaren lang is dc sterfte derhalve in
de eeno gemeente twee tot driemaal hooger
clan in een andere men vergelijke Papekoi>
en Barwoiit'swaarder, Oudewater en Nieuw
veen. In 5 behalve do boven aangeduide