Brieven van een Leidenaar. Gemengd Nieuws. FEUILLETON. N<\ 16500. Zaterdag 6 December. JEei'sste Hla<l. /\o. 1313. ISIÏ3SCE DAGBLAD CCCCLSI. St.-Nicolaas is juist voorbij en ik wil ver onderstellen, dat de meeste lezers, en voor al de lezeressen, onder den indruk van do ontvangen surprises, nog wel in een St.-Ni- colaasstemming zullen verkeercn. Ik wensch allen geluk met de ontvangen geschenken, zij mogen van veel of wei nig waarde zijn geweest en ik hoop, dat de meesten tevreden, en slechts weinigen zich teleurgesteld zullen gevoelen. Het zit hem ook minder in de waarde van de gekregen geschenken, dan in de stemming waarmede deze zijn gegeven, ont vangen enbewaard. St.-Nicolaas is in de eerste en voornaam ste plaats een kinderfeest en het doet mij genoegen, dat het zich als zoodanig heeft weten te handhaven. En nu denk ik niet voornamelijk aan wat kinderen van hun ouders ontvangen, maar meer aan hetgeen er door personen en cor poration gedaan wordt voor de kleinen wier ouders bezwaarlijk voor een goeden en mil- den Sinterklaas kunnen spelen. Want het is voor de arme kinderen vooral hard, de pakken lekkers voor hun, deur tc zien voorbijgaan naar de woningen der ge goeden, en straks van hun makkers, wier oudere in beter maatschappelijk doen verkeercn, te hooren vertellen, dat zij zoo veel meer en mooier speelgoed hebben ont vangen. Ik herinner mij nog wel dat dit onge lijk bedeelen op den St.-Nicolaasdag het eerst mijn geloof aan den goeden Heilige aan het wankelen heeft gebracht en het vermoeden bij mij deed ontstaan, dat het onze ouders waren die zich voor St.-Nico laas uitgaven. En daarom vooral doet het goed, dat men zich meer en meer beijvert om den St.-Nico- lbasdag ook te maken tot een blijden dag voor de arme kindertjes. Ik liëb dameskransjes aan den arbeid ge zien, ik weet, dat vele kindervrienden en -vriendinnen dagen te voren hebben aange klopt bij anderen, dio geen lust cn geen tijd hadden om persoonlijk .voor St.-Nico laas te spelen, doch met hun geld anderen daartoe in staat stelden. En zoo is in me nig arm gezin waar de kinderen ook hun kerden naar een St.-Nicolaas-gave blijd schap gebracht in jonge harten. We-lke gift of gave ook moge vernede ren, geen St.-Nicolaasgesohenk, in welken vorm ook Ik hoop, dat deze goede oude gewoonte om op St-Nieolaacdag of -avond do kinderen, en vooral do kinderen der armen, t9 bedenken, niet in onbruik zal geraken en ik dank allen, bekend of on bekend, die ditmaal daarvoor geld en tijd hebben gegeven uit naam van de kleinen die dit iin 6tilte heb reeds den St.-Nicolaas hebben gedaan. En waar ik vreesde dat door de nieuwe stroomingen, die tegenwoordig door het volk gaan, met veel ouds en eer waardigs ook de oude legende van St.-Nico laas zou wegdrijven, deed het mij genoe gen, dat ook de Coöperatieve Bakkerij en Verbruikersvereeniging „Vooruit", aan de kinderen van leden en verbruikers een mooi en prettig St.-Nicolaasfeeöt heeft bereid. Ik heb wel jonge, zeer verlichte men&ohen hooren zeggen, dat men de jeugdige hersen tjes niet met het St.-Nicolaas mocht vol stoppen, zo zouden er later maar lact van Rebben. En zoo heb ik aan de hoofdmannen i r Coöperatie, die voor 1200 a 1300 klei nen een echten Sinterklaas, met een even- echten zwarten knecht lieten optreden, die den verbouwereerden kDapen en meisjes vertelden dat zij zoo paa uit Spanje waren gekomen, ondeugend gevraagd of zij niet bang waren dat hiermede de kiem zou worden gelegd voor een autoriteitsgeloof dat bij hen uit den booze is! Men heeft mij geantwoord, dat zij de oude legende veel te mooi vinden om er de kindertjes niet van te laten ge nieten. Ik wil daaruit, onder den indruk van de heerlijke stemming dier kleinen, die volop genoten, niet alleen van de versnaperingen, maar ook van de naive kinderliedjes door hen aangeheven, geen conclusies trekken, ik juich het van harte toe, dat men van de voordeelen die de coöperatie aan de werklieden biedt, ook de kinderen op deze wijze laat profiteeren. De commissie voor Volksbijeenkomsten heeft reeds sinds jaren het voorbeeld ge geven hoe men op gemeenschappelijke wij ze de arme kinderen op den St.-Nicolaas dag kan doen genieten, en ook dit jaar blijft zij niet achter. Maandagavond zal men de Stadsgehoor zaal weer gevuld zien met kleintjes, die heerlijk zullen smullen, de meesten in het blijde geloof, dat de goede Sint, hoewel reeds vertrokken, nog eens voor hen is overgekomen. Wij leven in de eeuw van het kind is er gezegd en dan wordt daarbij meestal gedacht aan het vele, dat er gedaan wordt voor de ontwikkeling der jeugd om haar veel te leeren kennen en kunnen, omdat het leven in onze maatschappij zulke zware eischen stelt. Te dikwijls wordt echter vergeten, dat niet alleen het verstand ontwikkeld moet worden en de wil gestaald, maar ook. de verbeelding haar rechten heeft en dat daarom de jonge kinderziel behoefte heeft aan poëzie, die haar later .zal leeren te genieten ook van de schoonheden, die de wereld en het leven bieden. Daarom moeten wij, vooral ter wille van onze jeugd, feesten als die van den 5den December in eere houden. Willen we dat, dan moeten wij het St.- Nicolaasfeest niet doen ontaarden in een dag, waarop men zijn kinderen en zijn vrienden overlaadt met min of meer kost bare geschenken, waardoor onderlinge concurrentie cn naijver ontstaan, die finan cieel en moreel groot kwaad kan doen, maar dan moeten we er in de voornaam ste plaats in zoeken een kinderfeest, waar aan zoo mogelijk alle kinderen, de armsten zoowel als de rijksten, aan kunnen deel nemen op een wijze, die niet de kiem der zelfzucht doet groeien, maar die in hen de vatbaarheid voor poëzie doet toenemen en hun innerlijk leven rijker maakt. Daarom verheug ik er mij in, dat voor dezen St.-Nicolaas zich- zoovelen hebben opgemaakt om ook in de kosten van arme en misdeelde kinderen St.-Nicolaas-vreug- de te brengen, en ik hoop, dat, ook al heeft men daardoor teleurstelling onder vonden, er mee zal worden doorgegaan, opdat het eens zoover zal komen, dat geen enkel kind in het land de blijdschap van het St.-Nicol&asfeest ral worden ont houden. Woensdagavond zag do m a c hi- nist van een van Arnhem komenden goe derentrein op den spoorweg het lijk van een vrouwspersoon liggen. Hij bracht den trein tot stilstand en nam het lijk mee naar het station De Steeg, alwaar vrij spoedig bleek, dat het de 20-jarige A. H. M. uit Worth-Rheden was, die des avonds naar een naburige boerderij zou gaan, zich toen op de spoorbaan heeft begeven en door een van Arnhem komenden trein is aan gereden. Het lijk werd naar de ouderlijke woning overgebracht. Diefstal van effecten. Ongeveer drie jaar geleden werd ten na- deele van twee oude dames te Amster dam voor een waarde yan f 4 a f 5000 aan effecten gestolen. Deze diefstal werd gepleegd onder zeer eigenaardige omstandigheden. De dames hadden de gewoonte haar geldsdaardige papieren in haar rokken te naaien, wan neer zij uitgingen, om aldus tegen beroo- ving gevrijwaard te zijn. Maar afdoende was ook deze maatregel niet. Een familielid dier dames was overleden en een uitdraagster werd geroepen om wat oude kleedingstukken uit den inboedel der overledene te koopen. Nu had een der dames haar rok, waarin voor bovengenoemd bedrag aan effecten genaaid was, op een stoel neergelegd, in het sterfhuis. Deze rok geraakte tusschen de oude kleedingstukken en werd door de koopvrouw meegenomen. Den rok met den kostbaren inhoud mis send, deed de dame aangifte bij de poli tie, die een onderzoek inst-elde bij de uit draagster, doch zonder resultaat. Wel werd de rok gevonden, maar de effecten niet, en de opkoopster hield vol, van niets te weten. Donderdag nu bood een vrouw bij een Eank-instelling te Amsterdam een effect en eenige coupons te koop aan. De effec ten waren indertijd als gestolen gesigna leerd blijkbaar dacht men, dat na drie jaar de kust wel veilig zou zijn, doch dan rekende men buiten de activiteit van het Bankpersoneel, want dit ontdekte, dat het te koop aangeboden effect destijds ont vreemd was. De politie werd gewaar- Aïliuwd en de vrouw gearresteerd. Het bleek de uitdraagster te zijn van drie jaar geleden. Bovendien werden eveneens twee man nen aangehouden als verdacht van mede plichtigheid. Er bleken namelijk reeds af fecten van den diefstal afkomstig, verkocht te zijn. Het drietal is ter beschikking der justitie gesteld. Te Londen kwamen eenige kinderen aan een dien6tdoenden inspecteur van politie vertellen, dat een van hun speelmakkertjes door een vrachtauto ver morzeld was. Eenige oogenbLikken later kwam de bestuurder het kleine levenlooze slachtoffer in een laken gewikkeld bij den politieman brengen, ten5 einde proces-ver baal van het ongeval te doen opmaken. Toen in den loop van het gesprek de be stuurder de kleeding van het kind nauwkeu riger beschreef, wierp de inspecteur zich, door een bang voorgevoel aangegrepen, op de auto, waarin zich het lijkje bevond, trok het laken weg en zag zijn eigen kind, gruwe lijk verminkt. Uit Buenos-Ayres komt het b ë- ïicht, dat geologen van het La Plata»-Mu seum, belast met het toezicht op zekerd opgravingen te Mizamar (Zuid-Amerika), een sensationeele ontdekking hebben gedaan van steenen "werktuigen en gereedschappen vaM den menseh in den vóórtijd. Deze voorwerpen zouden er op wijzen, dat er reeds mensohen bestonden in do tertiaire periode in de Nieuwe Wereld. Tot dusverre werden overblijfselen uit dit tijdperk slechts in de oude wereld gevonden, waar- misschien creeds voor oen half millioen jaren mensclwn leefden. De et-nigen tijd geleden te Peltdown, in Enge land gevonden schedel, wordt op minstens 200,000 jaren geschat. De Par ij se he politie arres teerde zekeren Roger de Lapeyrouse, die zich door middel van een valschen naam voor millionair had uitgegeven en van ver scheidene personen belangrijke sommen h?d geleend. Zijn medeplichtiohtige Grosdidier werd eveneens in hechtenis genomen. ffoencen beambte op een station van den ondergrondschcn spoorweg te Parijs bezig was do wagons schoon te maken, zag hij in een bagagenet zich iets' kronkelen. Naderbij" gekomen bemerkte hij* tot zjjn ont zetting, dat het vreemde voorwerp eon groots hoa constrictor van twee meter lengte was, die zich sissend oprichtte. Do man maakte dat hij weg kwam, en waarschuwdo zijn ohef, die op zijn beurt de politic verwit tigde. Toen do laatste tot aan do tanden toe gewapend verscheen, was het dier reeds uit den wagen gekomen cn kroop den tuaH- ncil in. Ten slotte gal uk te- het do slang met sabelhouwen af lo maken. Er wordt oen opderzoek ingesteld, hoo dit gevaarlijke dier daar gekomen is. Met vereende krachtenis een leger mieren er in geslaagd, een ge heel huis zoodanig ondergraven, dat ten slotte het dak en alle muren ineenstortten. Het gebeurde te Pendleton, Vereenigdc Staten, waar de heer Jacobs, een farmer, zich een respectabel huis had gebouwd, waar hij met zijn familie en het genoemdo leger mieren woonde. Deze mieren zijn van een bijzondere witte soort, die zich uitsluitend met hout voeden. Zij kropen in alle balken, binten, plinten, deuren en drempels, waar zij hun verwoestingswerk verrichtten. Door een toeval ontdekte do heer Jacobs, hoe broos zijn eens soliedc huis geworden was, en in allerijl zochten hij en zijn familie een heenkomen. Tot zelfs de boeken in de bibliotheek bleken aangetast. Spoedig stortte het dak ineen. T e N e w-Y ork ia inden la a t- sten tijd het aantal auto-gevallen, veroor zaakt door het roekeloos rijden der chauf feurs, op onrustbarende wijze toegenomen. De talrijke klachten, dio hierover bij de politie binnenkwamen, hebben den autori teiten aanleidng gegeven om een formeele razzia op touw te zetten. Vier en twintig politie-beambten. op motorrijwielen weiden over de geheelo stad verdeeld en arres teerden Zondag niet minder dan 465 be stuurders van auto's, die allen reden met een grooter snelheid, dan door de desbe treffende politie-verordening wordt toege staan. Niettegenstaande hun protesten, werden de automobilisten naar verschillen de 'politie-burcau's overgebracht, waar zij dikwijls urenlang moesten wachten, voor dat hun identiteit was vastgesteld. De straffen, wegens het te snel le rijden door den politie-rechter opgelegdvarieeren van 50 tot S"0 dollar. Eén politie-rechter had in don tijd van drie uur aan een aan tal chauffeurs te zamen meer dan DOCO dol lar boete opgelegd. To Havanna hcorscht groote op winding naar a-a.i^eiding van do arrestatie van tien negers, dio beschuldigd worden oen blank meisje vermoord en haar bleed afga tapt te hebben. Zij trachtten de sporen van hun misdaad te verbergen door liet lichaam te verbranden on hot huis, waarin de moord gepleegd was,, roet dynamiet in de lucht te laten springen. De ontploffing werd door politic-agenten gehoord, die het bewuste huis binnendrongen en dao.r het brauJe.nde lijk van het vermoorde meisje vonden. De politie gelooft, met een seete te doen to hebban, die over hot gelieole eiland verbreid is en op aandringen van haar priesters voortdurend bloedoffers brengt. Do arrestatie van ver schillende, dc politie reeds bekende, priesters dezer sccte, is woldia to verwachten. D c kapitein van het 1' ran- sclie stoomschip „Lotus" heeft gerappor teerd dat het schip in de straat van Messina door een zeebeving heftig heen cn weer is geslingerd. Een paniek op het schip was het gevolg. Gelukkig duurde de ze zeebeving slechts eenige seconden. Om tuintip inillioen. Voor de Parijsche rechtbank is een pró-: ons tegen den Staat aanhangig, waarbij het gaat om twintig millioen frs. De aanlei ding tot dc procedure dagteekent van 238 jaar lier. De eischeres, de weduwe Cotton, be weert, dat zij als afstammelinge recht heeft op dc erfenis van Jean Thiéry, iccn. Franschman, die 15 September 1675 over leed tc Korfoe. De door hem nagelaten gelden enz werden iri consignatie gegeven bij dc Zecca, de staatsbank te Venetië,- aangezien de erfgenamen het niet eens konden worden De crfenis-Thiéry be rustte nog bij de Zecca, toen Napoleon zich yan Venetië meester maakte; dc:ö legde ingevolge de bevelen van het Di rectoire beslag op de gelden (20 milkoen),- gebruikte een gedeelte voor het onder-f houd van zijn leger en zond dc rest naar Parijs Bij verschillende vonnissen van de Seine-: rechtbank tusschen 1822 en 1338 werden de rechten onder erfgenamen in rechte lijn van Thiéry erkend; in 1837 en 1874 wer den die van de tegenwoordige edscheres erkend, die thans een rechterlijke verkla ring wil uitlokken, dat dc Fransche staat dc gelden van de erfenis-Thiéry schuldig: is, cn deze met de intresten aan haar moet afstaan. De tegenpartij echter heeft de exceptie van gewijsde zaak opgeworpen, daar reeds in 1871 in dc zaak-Cotton een beslissing is genomen. In zijn testament vertelt Jean Thiéry hoe hij, zonder een cent op zak het kastecL Thiéry verlaten hebbende, zulk een reus achtig fortuin heeft bijeengebracht. Daar ik fortuin wilde maken, zoo las dc griffier voor, ging ik naar Italic en werd bediende in een herberg te Brescia. Daar kwam ik in kennis met een buitenlandsch! koopman, een Griek, Athanasius Thipaldy gcheeïen, die me al spoedig voorstelde met hem mee te gaanhij ging een reis om dc wereld maken. Ik sloeg toe cn werd zt n- bcvriend met hem. Hij was zeer rijk, en daar hij geen enkelen bloedverwant liad, vermaakte hij mij al zijn bezittingen. Aan het slot van het testament deelt Jean Thiéry mede, dat hij dit stuk te Korfc; dccd opmaken om vooral bij niemand ver. denking tc wekken over al die rijkdommen,- tevens om niet door bloedverwanten tc worden lastig gevallen gedurende dc rest van zijn leven, dat hij wijden wilde aan dc lijdende menschlveid. Hij had een behoor lijk bedrag' uitgetrokken om zes duizend; missen te laten lezen voor zijn zielsrust. Het Elyséa als woonhuis. Raymond Poincaré heeft als president wel reden tot tevredenheid, doch in liet huis, of liever paleis, dat de Fransche re publiek licni te bewonen hoeft gegeven, kan hij, noch zijn familie zich „thuis" voe len. Het is hun, als dwalen ze don heelen dag rond in dc oneindige gangen en zalen van een museum. Poincaró heeft nu beslo ten, zijn eigen huis loeg te halen, zijn bi bliotheek, bekende meubels en familie stukken over tc brengen in het Elyséo om zoo te trachten zijn woning wat intiemer en „hcimlicher" te maken. Serum legen mond- en klauwzeer van Bchapen. Twee medewerkers van het Instituut- Pasteur in Algiers, de doet. med. Bridré cn Boquet hebben een 6erum ontdekt tegen mond- en klauwzeer van schapen. Het serum werkt zoowel genezend als voorbehoedend. De Fransche minister van landbouw heeft bevolen, dat olie hamels, die van Algiers in Frankrijk worden ingevoerd, met dit se rum moeten worden ingeënt. üomleu Visioenen. UIT HET ENGELSCEI. VAN DAW3D CRSST6E GïïURRAY DOOR C. KAAKSLAG. (Nadruk verboden EERSTE KEEL. EERSTE BOEK. Hoe Hercule Asmodée Bonaventure Job Round aan- w i e r f HOOFDSTUK I. Ezechiël Round stond op een zomerdag aan de deur zijn pijp te ïookeo, zag naar niets én dacht aan niets. Hij was een man met een welgevuld vest (het valt zoo van zelf jjjn vest het eerst te noemen), een gladgeschoren rood gezicht, ruig, steil haar, en een voorkomen van gestadige knorrigheid. Zijn schoenen waren grof en plomp en zagen er stevig uit. Zoo waren zijn beenen en zijn schouders ook en zijn ïoode vuisten hingen langs zijn zijden ne der, alsof zij het er eens recht op gezet hadden hun rust te nemen. Hij hield het lange roer van zijn pijp tusschen zijn tanden, en dc kop vond een rustplaats op zijn rood peluchen vest bij de klep van den rechterzak. Onder zijn ^est uit bungelde een groote zilveren ket ting met een handvol cachetten. Zrn kor te broek was van fijn bombazijn, en zijn kousen waren van grijs sajet hij had geen jas aan, en zijn stijve puntboorden van dio soort onder den naam van „vadermoorders" bekend, reikten tot aau zijn ooren. Hij was kort, maar breed van gestalte en zoo rond door 't te goed doen van zijn lichaam, dat, als men hem van ter zijde zag, de onderste knoop van zijn vest wel een voet voor zijn deftige onderkin uit te zien kwam. Achter Round, op de bovenste trede van do stoep, zat een bulhond met roode oogen, die, in het denkbeeldig genot van een lekker hapje, zijn bek aflikte, en be- geerig tegen de kuiten van zijn baas knip oogde. Toen Round omstreeks een halfuur in den namiddagzonnesehijn gestaan had, voor de huizen aan de overzijde met zijn rood vest pralende, kwam er een schraal, grijs man voorbij en groette hem. „Goeden middag. Round". „Goeden middag, Armstrong". „Mooi weer voor den oogst". „'t Kon erger", zeide Ezechiël, „en 't kon beter ook". De grijze man liep een paar schreden voort, en Ezechiël klopte de asch van zijn PUP. „Armstrong Do grijze man keerde zich om cn kwam terug. „Een woordje, Armstrong!" „Zeker. Wat heb je te zeggen?" „Die jongen van mij", zeidc Round, den grijzen man met het roer yan zijn pijp op den schouder tikkende. „De ander zag hem met een afgetrok ken blik aan. „Die meid van jou". „Die meidrf^n mij?" vroeg Armstrong. „Wat meen je met die meid van mij?" Weg was zijn afgetrokkenheid, en zijn Schotsche levendigheid leverde een sterk contrast op met Ezechiël's slependen toon, aan de bewoners van het Kolendistrict eigen. „Nu, maak je maar niet driftig. Er is geen reden om driftig te worden. Een be leefde vraag is een beleefd antwoord waard". De grijze man zag hem droog, maar toch met een zekere gemoedelijkheid aan. „Doe je beleefde vraag dan „Die jongen van mij en die meid van jou. Wat is er tusschen die twee?" „Jij en ik zijn tusschen die twee", zeide Armstrong. „Hè?" hernam Ezechiël, hem aansta rende. „Ik heb gehoord, dat Job gedurig om je huis draait". „En bevalt je dat niet?" „Neen. Dat bevalt mij niet. En wat meer is, ik ben er tegen". „Heel goed", zeidc de Schot, ,,'t Is -plei- zierig als buren het eens zijn. Ik ben er ook tegen". „Armoe is geen schande, heb ik altijd gehoord", zeide Ezechiël, terwijl hij met het geld in zijn zak rammelde, „en rijkdom is geen deugd dat kan wel zijn. Maar ik zeg: „Ieder mensch moet in den stand blijven, waarin het Gode behaagd heeft hem te plaatsen". Als Job zich goe4 ge draagt, 6chiet er een aardig duitje voor hem over. Als hij- tegen den zin van zijn vader trouwt, om zoo te zeggen beneden zijn stand, dan wil ik niets meer met hem te doen. hebben en is hij niet meer waar dig mijn zoon genoemd te worden". „Elke ketter heeft zijn letter, mijn vriend", antwoordde de grijze man. „Die oude spreuk zie ik weer in u bewaarheid. Ik begrijp er uit, dat je een einde wilt maken aan de bezoeken van den jongen iu mijn huis". „Dat is mijn wensch", sprak Ezechiël beslissend. „Als hij tegen mijn zin trouwt, krijgt hij geen penny van mijn geld. Ont houd dat wel. Geen penny". „Mijn goede man", hernam de ander bedaard, „ik geloof, dat je wat te veel aan je geld denkt. Wie vraagt er naar jc geld'? Er zijn nog wel een paar andere dingen in de wereld, die dc moeite waard zijn, dat men er aan denkt. Als dc jongen weer bij mij komt, zal ik hem zeggen, dat het tegen je zin is, cn dat ik het niet langer hebben wil. Goeden middag". „Wacht even", zeidc Ezechiël. „Jc kunt het hem nu dadelijk zeggen. Daar komt^ hij juist aan". „Zeg jij hem maar, dat hij niet meer bij me aan huis moet komen", antwoordde Armstrong, „en als hij dan toch nog komt, zal ik hem zeggen, dat hij er mee moet uitscheiden. Jammer genoeg, want ik houd veel van den jongen". Round verhief zijn stem en riep: „Job!" De jongeling wuifde met do hand tot antwoord, en kwam met versnelden tred door de straat aanloopen. Hij was een weinig boven dc zes voet lang, cn bijzonder breed van schouders voor twee en twintig jaar. Hij was, naar de mode van dien tijd, gladgeschoren. Hij droeg souspieds; om den kraag van zijn jas was een breed boordsel; zijn hoed was blokvormig en met een omgekruldcn rand. Onder don cenen arm had hij een dunnen rotting met een kwast, en in de andere hand zwaaide hij een paar handschoenen. Over 't geheel zag hij er uit als eén echte dandy dat wil zeggen, voor Castlc Barfield, waar men niet zooveel elegantie kon verwach ten als in een groote stad. II ij was boven dien een knappe jongen, met levendige grijze oogen, een tamelijk grooten neus, krullond blond haar, dikke wenkbrauwen, een zweem donkerder, een mond cn een kin wat te scherp voor zijn jaren Hij liiekl het hoofd recht opgericht, en zwaaide een weinig in zijn gang, hoewel niet hinder lijk,- maar louter uit vlugheid cn veer kracht en luchthartigheid. „Wel mijnheer Armstrong", riep do nicuwaangekoraene, toen hij op een twin tig passen afstands was. ,,Hoe gaat het u? Hoec staat het met dien nieuwen zet in het schaakspel?" „Die zet deugt nier. Dc witte raads heer neemt liet zwarte paard, cn dan is liet spel uit." „Zoudt ge dat denken?" vroeg dc jonge ling lachend „Dat zal ik vanavend eens komen pro- becrcn". „Zoo, zal jc dat?" zeide zijn vader, op een spottenden toon. Dc jongeling zag hem snel aan en keek toen naar Arm strong. „Wat scheelt er aan?" riep hij. „Zeg liet licm nu, Armstong", zeide Ezechiël. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 1