No. 16183. Zaterdag 33 November. Eerste IBIacl. A0. 1313. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Eeau Brocade. „D e Residentiebode" schrijft Van.verschillende zijden werd reeds meer malen, de vrees geuit, dat deze Regeering het kiesrecht zou willen wijzigen zonder met Evenredige Verte gen w o o r- diging te komen. In de olficieele stuk ken, waar over Grondwetsherziening ge sproken is, word nog niéts van E. V. gerept. Die vrees kan nu echter wijken. Zooals wij meedeelden bevat de „Staatscourant" een Ivon. Besluit, waarbij een Staatscommissie is ingesteld tot onderzoek van do vraag, welk stelsel van Evenredig Kiesrecht vooronze vertegen woordigende lichamen het verkieselijkst is. en met de opdracht dit stelsel in een of meer wetsontwerpen, voorzien van de noo- dige toelichting, te belichamen. Hierin /al wel opgesloten liggeD, dat do Grondwetsherziening niet komt, vóór aleer deze commissie met haar ontwerp gereed is. Deze daad der Regeering zal wel alge- meene instemming vinden. Immers, zoo goed als alle partijen hebben Evenredige Vertegenwoordiging op haar program en vele politici en publicisten hebben herhaal delijk aangedronken, dat het tijd wordt voor de invoering van zulk kiesstelsel. Uit de instelling dezer Staatscommissie valt tevens op te maken, dat de Grond wetsherziening nog niet zoo spoedig :kan afkomen zoodat de hoop gewettigd is, dat de Katholieke Kamerclub gelijk krijgt en het kiesrecht niet zal aangepakt \Vcfrden vóór de in te stellen Staatscommissie voor het onderwijs met haar rapport gereed zal zijn. Blijft dan nog do eisch der Katholieke Club, dat gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwijs niet te voren wordt uitgesleten. „Het Huisgezin" betreurt liet, dat de secretaris der vereeniging, die zoolang en met" zooveel volharding voor Evenredige Vertegenwoordiging propaganda heeft ge maakt, de heer Van Koetsveld, daarin niet is opgenomen. Niet enkel om de persoonlijke voldoe ning, "welke daarin voor hem had moeten gelegen zijn, maar vooral omdat voorzitter en secretaris ten aanzien van het verkies- lijkst stelsel afwijkende inzichten huldigen en deze op die wijs volkomen tot liun recht, hadden kunne» komen. Wel zal de commissie ongetwijfeld van haar bevoegdheid gebruik maken om. het advies van den heer Van. Koetsveld in to winnen; maar door het opnemen van een in deze materie zoo bij uitstek bevoegde had de samenstelling der commissie nog aan waarde en deugdelijkheid gewonnen. In „D e S t a n d a a r d" komt een drie star van den volgenden inhoud voor Onze stille hoop, dat de s o c i a a 1-d e m o- crati-sche Kamerleden wel zouden eindigen met hun stem aan de O o r 1 o g s- begrootingte geven, nadert steeds meer haar vervulling en wat men wel allerminst zou verwacht hebben, zelfs de felle strijd in Amsterdam IÏI bracht ons weer een stap- ken verder. Niemand minder toch dan mr. Troelstra heeft op een van de meetings, die bij den strijd ten behoeve van de candidatuur- Oudegeest werden gehouden, als lokaas de belofte uitgehangen, dat men het ook met den Minister van Oorlog wel klaar zou spelen. Vbor de precieze woorden, waarin de toezegging vervat was, valt niet in te staan. Vooral.in zulke heeto momenten staat geen reporter voor het juiste weergeven van het gesproken woord in. MaAr het feit ligt er toe, en mr. Troelstra zelf heeft, om de kiezers aan te vuren en naar Oudegeest's kant te lokken, feitelijk dc toezegging ge geven, dat hij met dc zijnen, zoo mogelijk vcor Oorlog zou stemmen, en dit heeft hij verklaard ua de opgedane wetenschap, dat er weer ruim een millioen bij moest. Nu klinkt dit bijna komiek. Juist omgekeerd zou men verwacht heb ben, dat hij, om zijn socialisten aan te. vu ren, de oudo leuze van Van der Zwaag had aangeheven: ,,Geen man en geen cent". Toch zit hier geen mysterie in. De zaak is maar, dat, als mr. Troelstra in Amsterdam III acht en meer duizend stemmen haalt, onder deze 8000 hoogstens 4000 socialisten schuilen. Dezë socialisten nu behoefde hij niet aan te vuren. Dat zijn al te gadef blinde volgelingen Naar dezen behoefde hij ook nu niet te hengelen. Maar wel moest gehengeld naar den aan hang, waarop men ditmaal niet aan kon. En voor die achterhoede nu was het vischje aan den haak: „We stemmen voor Oorlog". Het door dr. Bos gesprokene ter verga dering van den V r ij z i n n i g-D e m o- cratischen Bond, te Haarlem, geeft „Het Volk" aanleiding tot een artikel; ,,Het grooto argument". Het blad vangt aan te betcogen, dat in de concentratie niemand wilde onderban delen met de S.-D. A.-P. en dat er bij de voorwaarden, door de S.-D. A.-P. ge steld, maar één was, dië politieke betee- kenis had: dat was de cisch, dat de mi litaire begrootingen niet verder zouden stijgen. Was onze voorwaarden onaannemelijk voor een concentratie-kabinet zonder so cialisten, schrijft „Het Volk" dan zou zij ook onaannemelijk zijn geweest voor een concentratie-kabinet mét socia listen, dat is duidelijk. Was onze eisch on redelijk, dan was hij ook niet ingewilligd bij heb treden van socialistische ministers in een vrijzinnig kabinet. Ook dan im mers, kon do haver duurder'worden. En het argument tegen onzen eisch was tot nog toe: als de haver duurder wordt, stijgt de oorlogsbegrooting zonder dat wij er iets aan kunnen doen. Alsof men een begrooting niet zoo kan inrichten, dat er wat speling wordt gelaten voor stijging van prijzen De S.-D. A.-P., dab is thans duidelijk, had de volledige uitwerking der wet- Colijn, de volle vermeerdering van de lich ting van 17.500 op 23.0C0 man, met ai waf daaraan vast zit, misschien ook nog de verwapening .der artillerie, d. i. de aan schaffing van 'nieuwe kanonnen, en an dere verzwaringen der militaire uitgaven, voor haar rekening moeten nemen. Zon der de aanvaarding van dien eisch, zou de concentratie ook een vrijzinnig-socia listisch kabinet niet hebben gewild. De socialistische Kamerfractie mocht zulk een vrij zin nig-militairistisch kabinet niet aanvallen. Dat zij het niet zou doen, daarvoor moesten juist de socialistische ministers als gijzelaars dienen. Nu do portefeuilles waren afgewezen, en do eisch der S.-D. A.-P. onaannemelijk was ver klaard, durfde de concentratie de vönning van een eigen vrijzinnig-militairistisch kabinet niet meer aan: het zou geen oogenblik veilig zijn geweest. En verder: Indien en daarop komt het aan een concentratie-kabinet zijn leven niet zeker was, dan was de oorzaak daarvan gelegen in het militairisme, waar aan de vrijzinnige heeren hun liefde had den verpand. Dan voorzagen de heeren nog tal van andere gelegenheden, waarbij het kabinet, dat zij: wenschten, lijnrecht zou ingaan tegen het belang en de eer der arbeidersklasse. Natuurlijk zouden daar uit moeilijkheden met de socialistische Xolksvertegcnwoordigers voortkomentor verzekering van het leven van het con centratie-kabinet echter zouden in zulke gevallen dienst doen de socialistische mi nisters. Welk een scheeve voorstelling van de ontwikkeling der politiek in Nederland geeft echter dr. Bos, als hij de S.-D. A.-P. een gevaar noemt voor het leven van een kiesrechtkabinet, niet wanneer dit offert aan de reactie, maar wanneer het het Ju- ni-program uitvoert. Waarom noemt de heer Bos het mannen-of het vrouwenkies recht, het Staatspensioen of het volkson derwijs, als hij spreekt over ons gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel Om geen andere reden dan deze: moest hij de on derwerpen noemen, waarbij inderdaad een botsing dreigt tusschen onze partij en het kiesrechtkabinet, zooals de heeren zich dat dachten, dan zou liet democratisch geweten getuigen niet tegen ons, maar tegen de vrijzinnigen. „De T ij d" schrijft: Het te Haarlem gehouden Vrijzinnig- Democratisch congres bleek, alles bij elkander, een zeer gekunstelde manoeuvre te zijn, om den krukkengapg der liberale idee in beweging te houden. De voorzitter van het partijbestuur zeide, dat de concen tratie bestendigd moest worden „vooral met het oog op het voorbestaan der coalitie." Een leven due, dat afgedwongen wordt door een ander, een n o o dbestaan, een protest bestaan, hoe lang zal een zie ke, politieke groepeering, die zioh uit par tij-af gunst tot zulk een gezondheids vertoon forceert, in het leven worden gehouden, eer zij haar onvermijdelijken dood sterft? Dat do voorzitter van het partij-bestuur, die dit Vrijzinnig-Democratisch congres ze kere allures moest geven, nog spreken kon van „behoud van edgen zelfstandigheid en groote .princiepen", getuigt van ongelooflij ken diirf, vooral wanneer eigengeestverwan- ten erkennen, dat de vrijzinnigheid „als her vormingsidee heeft afgedaan", en nadat de conoentratie-cancLidaten den afgeloopen zo mer him fierheid onder den hiel van Troel- s t r a hebben gelegd 1 Aan het einde vaji een lange rede, conclu deerde dr. Bos$*lie het door de mislukking van de minietrieele crisis in eersten aanleg weten kan, dab nog groote en vele b e- z vra r e rf mo^n overwonnen worden, eer het werk der concentratie tof een goed einde z o u gebrach t word en. Inderdaad. Wie züonfc daar? De rede van dr. Bos geeft „Het Cen- tru m" aanleiding het volgende op te mer ken: Er komen interessante verklaringen in voor. Vooral de verhouding, der concentratie tegenover het kabinet lijkt ons de aandacht waard. Maar den heer Kort van der Linden en diens ambtgenooten zal 't na den rede van den vrijzinnig-democratischen woord voerder, nog duidelijker zijn dan te voren, dat zij verstandig zullen doen, niet enkel met de wenschen der li nl:er-partij en reke ning te houden. De heer Bos verwacht blijk baar ook, dat zij dit niet zullen doen. Hij onderstelt zelfs de mogelijkheid, dat hij en de zijnen het kabinet op sommige punten zul len hébben te bestrijden. De heer Cort van der Linden behoeft zich daardoor echter niet te laten afschrikken, en zeker zou het een ongelukkige illusie zijn, indien hij meende, in de linkerzijde een stevigen grondslag te vinden voor zijn ministrieel bestaan. Met de vriendschap tusschen concentratie en socialisten is het voorloopig geheel uit. De linkerzij ligt in tweeën. En zoo staat het mi nisterie in de Tweede Kamer tegenover drie groepen, waarvan die der rechterzijde de sterkste is, terwijl zij bovendien beschikt over de meerderheid in de Eerste Kamer. Het zou wel een buitengewoon gemis aan staatsmanswijsheid wezen, indien liet mi nisterie dat geen concentratie-kabinet i6, of wil zijn met dit belangrijke feit niet zeer ernstig rekening hield. Op .de vergadering vormde, zooals men weet, de bespreking der voortgaande sa menwerking met de andere vrijzinnige groe pen liet hoofdpunt van de agenda. „DeNieuwe Courant" schrijft, naar aanleiding der discussies over die samen werking en over dc verdeeling der zetels in de toekomst: In de vergadering werd door een der sprekers mot zooveel woorden een derge lijke „samenwerking" aanbevolen. Als het maar vaststond, dat mon bij vacature op eikaars zetels jacht kon maken, was er „geen vuiltje aan de lucht". Het is eeuigs- zins geruststellend to vernemen, dat deze naïevejiitspraak volgens het verslag „vroo- lijkheid" teweegbracht. En ook al heeft de voorzitter gemeend haar niet uitdruk kelijk te moeten tegenspreken dat hij zich wat de kwestie der zetelverdecling bo- troft op een artikel in „Het Vader land" beriep, waarin o.m. gezegd werd, dat de vrijzinnig-democraten recht hebben op vorgoeding van hun in dezen zomer gele den verliezen. Immers in dat artikel werd tevens verklaard, dat deze vergoeding niet kon geschieden ten koste van een der beido andere samenwerkende partijen, maar in dien zin zou zijn op to vatten, dab bij va cature in mogelijk te veroveren districten de vrijzinnig-democraten het eerst aan bod zouden zijn. Wij meenen, dat met een dergelijke zienswijze de vrije-liberalen zich zeer wel zouden kunnen vereenigen. Het is onbe twistbaar, dat de vrijzinnig-democraten, door welke oorzaken dan ook, bij de concen tratie geen electorale zij gesponnen heb ben, en rechtmatig is hun wensch do gele don schade iu te halen. Indien zij dit ech ter als deel van de concentratie willen doen, moet het ook geschieden met dc hulp van do concentratie, en dit is alleen moge lijk, als al de deelcn daartoe kunnen mede werken. En zeker zou een loyale samen werking in de Kamer ai_spocdig onmogelijk blijken, indien bij voorkomende gelogon- heid een der drie bondgonooten daarbuiten ging trachten af te breken wat men geza menlijk had opgebouwd. - Daarom: voor den gafischen duur der samenwerking, wat de verdeeling der dis tricten betreft, de status quo. Op die vol maakt redelijke voorwaard© valt niets af te dingen dat is ook do indruk, dien wij van de Zaterdag te Amsterdam gehouden besloten vergadering van den Yrij-liberalen Bond hebben meegebracht. Een raadselachtig; geval. Omtrent het geval van vermoedelijke vergiftiging te Amsterdam, waarvan wij reeds melding maakten, deelt „Het N. v. d. D." nog het volgende mede: Het ingestelde onderzoek heeft tot nu toe niet de minste opheldering gebracht. Na de voorvallen op Maandagavond met tde poes en kort daarna met den zoon des huizes, moeder en zuster hebben hem slechts van een wissen dcod kunnen red den door het snel toedienen van bruis- poedc.r dacht de politie eerst aan rnelk- vergiftiging. In die richting werd een on derzoek ingesteld en toen bleek de melk tc komen uit een inrichting, die thuis be hoort onder het politiebureau Stadhouders kade (5de sectie), zoodat de zaak daar ver der behandeld werd, in plaats van op het bureau Leidscheplein (3de sectie', waartoe dc Koninginneweg eigenlijk behoort. In die melkinrichting poetste men de koperen vaten, waarin de melk bewaard wordt, met „doodekop", ook werden ze wel schoongemaakt met zuringzout. De moge lijkheid lïestónd dus, dat aldus de melk was bedorven, en daarom nam een inspee- tcur van het bureau Stadhouderskade een twee al in niters melk,- he: cene me dc oio- kop, het andere met zuringzout vermengd. De Stedelijke Gezondheidsdienst was nog bezig" met het onderzoek van de monsters, toen Donderdagavond de dochter des hui zes haar landen wilde borstelen. Nauwe lijks bracht zij den borstel, die vooraf was natgemaakt met water uit dc kan op haar wasehtafel, in haar mond, of zij voel de oen branderig gevoel. Onmiddellijk werd de pobtio van dit nieuwe feit in kennis gesteld, die de karaf in beslag nam en ter onderzoek naar den GezoncL herds dienst zond. Den volgenden dag werd dc politie tele fonisch gewaarschuwd, dat de chemici in de karaf een dosis blauwzuur hadden ge vonden, ruimschoots voldoende om de ge- heele familie W. te dooden. Men kon eerst niet aannemen, dat het vergif buitenshuis in de melk en later in het water was gekomen, en zoo viel de aandacht liet eerst op het werkmeisje, dat in plaats vanjhaar moeder, dc vaste werk vrouw der familie, om redenen die hier niets ter zake doen, den laatstcn tijd eenige dagen per week in den huize W. werkte* Zonder dat men bepaald een aanwijzing tegen haar had, werd zij in verhoor ge nomen, maar dit onderzoek heeft geen enkele bezwarende omstandigheid tegen haar opgeleverd. Kalm cn vastberaden, ontkent zij iets van de zaak te weten; trouwens, de politie zou ook niet weten welke beweegreden zij .voor zillkécn ontzet* tende daad gehad zou kunnen hebben. Do familie W. is zeer tevreden over haar, en zij1 zelf had reeds tegen haar moeder gezegd',- wel graag voor vast in dien dienst te blij ven. De huisgéncoten kunnen dan ook niet; gelooven aan haar schuld. De politie had echter dc justitie reeds in kennis gesteld van het gebeurde, en deze heeft voor alle zekerheid vier des kundigen benoemd, om scheikundig te on. derzoeken of tusschen de nagels van het meisje geen restanten blauwzuur zich be- vinden. Men mag hier echter in het geheel niet concludeeren, dat zij als verdachte wordt beschouwdzij is dan ook niet wat men noemt 7,trc-Beschikking gesteld/' Aannemende, dat zij werkelijk oaischuh dig is, blijft natuurlijk dc vraag, hoe dan wel het vergif in huis is gekomen. Er be staat niet de minste reden om een der ledCn van de familie W. zelve te verdenken. Andere menschen zijn er niet in huis,- ook niet geweest. Komt de misdadige hand; in deze dan toch van buiten; men weet er niets van. Er bestaat bovendien evenveel aanleiding om aan een ongeluk te denken'* Zoowel politie als justitie staan hier voor, •een raadsel. Nader wordt gemold: Door de justitie is een uitgebreid on derzoek ingesteld, om te ontdekken, door welken apotheker het blauwzuur verkocht word. Hot strekt zich zelfs buiten Amster dam uit. Begrijpelijk is het, dat dc familie nog steeds onder den indruk van het voorgo- valleno verkeert. Zelfs heeft men een vei ligheidsslot op de buitendeur doen aan brengen. De zoon, die wel in de. ergste mate met het geheimzinnige vergif keunis maakte, ondervindt thans nog de gevolgen van ver giftiging door plotseling opkomende dui zelingen. DE VERMETELE. 63 Misschien zou de troep, die nu in Bras- sington was ingekwartierd, bij een der regimenten worden ingedeeld, en. een an der contingent, samengesteld uit mannen, die geen bepaalde reden hadden om jacht te maken op den roover, worden achter gelaten tot dadelijke opsporing en be straffing der rebellen. Maar deze gedach- tengang bracht den trouwen smid weer te rug tot den Graaf van Stretton en de gestolen brieven." Voor het oogenblik ge rustgesteld wat zijn vriend betrof, was hij nog bezorgd om het groote gevaar, waar in cle jonge lord verkeerde. Noch hij, noch lady Patience kon ver moeden wat er met de brievon gebeurd ^as. Sir Humphrey Challoner had na zij-i smartelijk avontuur in Brassington de gastvrijheid van Squire West voor deze bijzondere gelegenheid aangenomen. Sticli had hem in den loop van den morgen.be spied, terwijl hij, in de richting van liet dorp loopend, in druk gesprek was mot zijn vertrouwde, den procureur Mittachip. In weerwil van zijn voor 't oogenblik ver dreven angst, gevoelde de smid, dat daar hog altijd het wezenlijke gevaar lag voor 'Beau Brocade en lórd Stretton. Daarbij kwam nu ook zijn sterk verlangen om zijn Griend te zien en te weten hoe hij liet maakte. Hij vreesde onbestemd, dat de 3?ngc man op dc heide mocht bezweken van pijn en vermoeienis en misschien do smidse niet had kunnen bereiken. Toen hij de heele bevolking van Bras sington bezig zag met Jock Miggs, en de soldaten met het bericht van den koerier van den hertog van Cumberland, besloot hij naar het kruispunt te gaan, hopende den kapitein in de smidse te vinden. Juist was hij de plaats overgestoken en op het smalle voetpad gekomen, dat regel recht op de smidse aanliep, toen hij een boerenlummel zag, gekleed in een langen kiel, met een breed gcranden hoed op, dio recht op hem. aanslentérde. De man leunde zwaar op een dikken knuppel en scheen pijnlijk en vermoeid te loopén. Door een onverklaarbaar instinct wacht te de smid tot denman wat naderbij was gekomen. Dit deel van het dorp was een zaam en geen mensch was er nu te zien. Men hoorde slechts flauwtjes het gelach van het volk bij den „Koning George". Het volgend oogenblik uitte de smid een snel onderdrukten kreet van verbazing, toen hij, onder den breedgeranden hoed, het gelaat van Bathurst herkende. „S't!s't...... s't" fluisterde de jonge man snel. „Haar Edelheid?Kan ik haar zien?" ,,Ja! ja!" antwoordde John. wiens vriendelijke oogen zorgvol keken naar het bleek gelaat, van zijn vriend, „maar g;j, kapitein Pgij Hij voleindigde zijn vraag niet en Bat hurst viel hem snél in de rede: „Ik beri een poosje in de smidse ge weest, Johnuw moeder was een en gelen nu wensch ik Haar Edele te zien". John's goede hart-was bekommerd. De jonge, heldere stem van zijn vriend l;Ur.k heosch en onnatuurlijk, in zijn oogen was een onrustige, koortsachtige uitdrukking, en zijn lange, smalle hand, die op <ien stok leunde, beefde zichtbaar. Ge moet noodig naar bed, kapitein, en goed opgepast worden ook; ge zijt ziek..." „Ik ben vrij wel, mijn vriend, .n allen gevalle zal ik lady Patience die '.en tot het eindo toe. „Ik zal het Haar Edelheid gaan zeg gen", zei de smid zuchtend. „Zeg, dat een man uit het dorp 1 aar wenscht te sprekenNoem mijn naam niet, JohnIk denk, dat zij mij niet zal willen kennenEn dat is het beste ookEn ik zio cr ellendig genoeg uit, nietwaar?"- voegde hij er flauw lachend bij.. „Haar Edelheid zou u bevelen rust te nemen, zoo zij wist „Ik wensch niet, dat zij het weet, vriend", zei Jack, in weerwil van zichzelf glimlachend om John's drift, „haar fee der medelijden zou trachten mij af te hou den van m'jn voornemen, om haar te die nen met den laatsten adem, die in mij is. En nu, snel, JohnHeb geen zorg voor mij, oude vriendIk ben alleen een beetje uitgeput van al die vermoeienis op de heideen de wond, die dat Sa tans-kind mij toebracht, hindert mij zeer. Maar ge weet, dat ik taai benMijn plan is gemaakt en ik zal je op een klei nen afstand volgen. Vraag haar Edelheid met mij te spreken in de gang van de herberghet zou te veel attentie trek ken, zoo ik in haar kamer gingWees niet bang, dat iemand mij herkent". John wist vanouds hoe nutteloos het was met den kapitein te disputeeren, als bij eenmaal vast tot iets besloten was. Daar om keerde hij, zonder verdere tegenwer ping oii toch met oen bezwaard hart, snel terug door het dorp naar „Het Last paard", door Bathurst op eenigen afstand gevolgd. Om zoo weinig mogelijk argwaan te wekken, was het voor den jongen Graaf van Stretton noodig van tijd tot tijd een praatje te houden met de meid en den waard der herberg. Hij was uitgegeven voor een hulpbcdiende, daar gekomen we géns het onverwachte zijn der lady al daar. In dit afgelegen dorp kende nie mand hem van uiterlijk en was hij hier betrekkelijk veilig tot den avond, wan neer bij weer ergens buiten zou wegschui len. Hij stond in de schaduw achter het buf fet, toen John Stich de gelagkamer bin nentrad om Beau Brocade's boodschap over te brengen. De ruimte was klein en donker, gevuld met scherpen tabaksrook en het oorverdoovend rumoer van luide discussies en allerlei praatjes van eenige soldaten en een paar dozijn dorpelingen bij hun kannen met ale. John Stich trachtte, zonder de aandacht te trekken, Philip's ooren te bereiken. De jonge man sloop uit de kamer, om zi jn zuster te zeggen, dat een hei bewoner, die belangrijk nieuws had, met. haar afzon derlijk wehschte te spreken. Patience daalde met een kloppend hart de smalle trap af en bevond zich in do gang ineens van aangezicht tot aangezicht met een man, gekleed in een langen, vui- len kiel, wiens trekken zij onder den hree- den rand van zijn hoed niet kon onder- scheiden. Hij hief eerbiedig zijn hand op naar zijn hoofd, maar nam zijn hoed niet af. „Je weiisehtet mij te spreken?" vroeg lady Patience snel. „Ik heb een boodschap over te bren gen aan lady Patience Gascoyne", sprak Bathurst, diens heescho en bevende stem geen verandering of draaiing noodig had. Hij hield zijn hoofd gebogen cn het was donker in do gang. Patience, die mot haar gedachte was bij die lange, slanke gestalte, die zij het laatst zoo vol levenskracht en vrooli ikheid ge zien had, schonk niet veel aandacht aan die gebogeue, zwaar op een stok leunende figuur voor haar. „Ja, ja", zeide ze ongeduldig, „hebt ge een boodschap? Van wien?" „Ik weet het niet goed, m.yladyheft was een heerdezen morgen op do heidebii gaf mij dezen brief voor1 Uwe Edelheid". Zijn welverzorgd*! slanko hand in den ruimen zak van Jock Miggs'- kiel stekend, gaf Bathurst haar een doorl hem zelf geschreven brief. Z j nam dien. met een kreet van blijdschap aan en lei, haar hand weerhoudend, op zijn schouder, toen hij zich omkeerde om te vertrekken. „Wacht even tot ik den brief gelezen heb", zeide zij, „misschien moet ik er op antwoorden". (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 1