ZONDAG5E>lAD<
UMD5CH DAGBIAD
Een sprekende film in Zweden.
RECEPT.
Iffo.
Zaterdag* 8 Xfovexnlber.
Anno 1913.
Een slechts klein cadeautje!
Russische meühode tot het
bewaren van appeBen.
Om appelen te bewaren, worden zij in
Rusland ingezouten.
Hiertoe zijn het meest geschikt harde
herfst- en winterappelen. De appelen wor
den met een linnen doek gereinigd of in
water afgewassen en weder gedroogd
daarna in een vaatje gelegd, met pekel
overgoten, zoodat zij daarmede geheel be
dekt zijn.
Het vaatje wordt daarna dichtgemaakt
en op een koele plaats bewaard. Voor het
maken van pekel gebruikt men op 30 Liter
water een waterglas zout, brengt de vloei
stof aan het koken, afkoelen, daarna ge
bruiken.
Sommigen voegen op 30 Liter van de op
lossing 1 K.G. rogge- of tarwemeel daarbij,
wat aan de appelen mettertijd een min of
meer zuren smaak geeft. Soms worden ook,
inpiaats van meel, honig en suiker bijge
voegd en steeds nog eenige specerijen, als:
venkel, dragon, komijn of anijs, naar
smaak.
Zoo kan men de appelen het geheele jaar
door bewarenzij worden mooi doorschij
nend en smaken als toespijs bij vleesch of
ook alleen aangenaam zuur.
Edison heeft zijn sprekende film, waarbij
film- en gramofoon-opname antomatiscb
gelijktijdig geschieden, bijna voltooid.
Uit Zweden vernemen we nu, dat een
jong Zweed jarenlang zich heeft bezigge
houden met de uitvinding van een spreken
de film, die op geheel ander systeem be
rust, en dat hij daarin geslaagd mag bee-
ten. Door uitbreiding en toepassing van de
ze vinding kan men de film en daarmee
het bioscoop-theater nog veel interessan
ter maken.
De methode komt hierop neer: Het ge
sproken woord wordt opgenomen door de
telefoon; de trillingen van een verwijderd
telefoontoestel worden door een film opge
nomen. Elk woord, elke klank, elk geluid
geeft een verschillend beeld op de plaat.
De film wordt nu op de gewone wijze ont
wikkeld en gereproduceerd. Dezelfde lamp
worpt haar licht op de z.g. sprekende film,
dat het schijnsel op steeds verschillende
wijze, en wel naar gelang der acustiektril-
lingen, doorlaat. Het raakt dan een sele-
niumcel, welker „vatbaarheid" voor elec-
triciteit, zooals men weet, geheel bein-
vloed wordt door de belichting; deze staat
weer in verbinding met de z.g. sprekende
telefoon, die de woordklanken weer in den
oorspronkelijken klank omzet. De geluid
film is zeer eenvoudig in verbinding te
brongen met de z.g. actie-film. Hiermee is
dus op een andere wijze een „sprekende
film" uitgevonden.
&üe citroen op Sicilië.
Sicilië produceert ten naastenbij 450.000
ton citroenen, waarvan worden uitgevoerd
ongeveer 260.000 ton. Voor plaatselijke con
sumptie worden 20.000 ton vereischt en
dan worden nog 10.000 ton jaarlijks gebruikt
voor ingelegde artikelen, als visch en der-
gelijken. De rest van den oogst, of onge
veer 160.000 ton, gaat naar de fabrieken,
die citroensap bij de fabricage gebruiken.
Merkwaardig is, dat de Vereenigde Sta
ten, niettegenstaande de concurrentie van
de Californisehe citroenen, nog altijd de
grootste afnemers zijn. Verder verbruikt
zoo goed als geheel Europa Siciliaansche
citroenen. Er gaan zelfs bezendingeD naar
Argentinië en Australië.
De citroencampagne duurt het geheele
jaar, daar de citroenboom onafgebroken
vmchten voortbrengt. Het voorname cen
trum van de industrie is Messina en de
provincie van dien naam. Te Palermo
merkt men er weinig van.
Daarentegen leggen zich daar te Paler
mo wel eenige huizen toe op de bereiding
van citroenzuur, waarvaD zoo goed als de
geheele productie, roet uitzondering alleen
van een 300 ton voor plaatselijk verbruik,
naar het buitenland gaat.
Einde Juli 1912 was de prijs der zui
vere citroen-essence 21 francs het kilo, die
van oranje-appelen 22 fr. 75, die van ber
gamot 76 fr. 50 en die van bittere oranje
22 fr. 50.
Dg £icgi9ntosaui*us aiiricanus.
Door een Duitsche wetenschappelijke ex
peditie is te Tendaguru, in DuitschOost
Afrika, een nieuw praehistorisch dier ont
dekt, de Giganto8aurus africanus, die in
grootte nog den Amerikaanschen Diplodo-
cus overtreft. Een bijna volledig skelet is
opgegraven en reeds is een sleutelbeen
aangekocht door het South-Kensington-
museum te Londen. Dit sleutelbeen geeft
een denkbeeld van de kolossale afmetingen
vaD het reuzendier. De Gigantosaurus
moet een reptiel geweest zijn van de fa
milie der Diplodocus. Terwijl echter deze
laatste 25.83 M. lang en 3.43 M. hoog was,
zijn de afmetingen van den Gigantosaurus
tweemaal zoo groot. Het sleutelbeen is 2.15
M. lang, wat gelijk staat met de lengte van
de achterpooten van den Diplodocus. Waar
schijnlijk is dit monster een waterdier of
een amphibie geweest. De tanden wijzen
er op, dat de Gigantosaurus een plan ten-
eter was. De schedel is kleiner dan die
van een menschbijgevolg was bet volu
men der hersenen betrekkelijk klein. De
overblijfselen van dit reuzendier zullen
naar het Koninklijk Museum voor Natuur
lijke Historie te Berlijn gebracht worden.
Berlijusclie aanplakzuilen.
In hot midden der vorige eeuw verzon
de Berlijnsche boekdrukker Litfasz te za-
men met zijn vriend deb circus-eigenaar
Itenz een origineel reclame-idee. Mon vroeg
verlof, hier en daar in het hartje van de
stad een aanplakzuil te plaatsen. Litfasz
betaalde de stad hiervoor gaarne o*n ver
goeding. De „muurvlakte"verhuurde hij
aan Renz en aan ónderen.
Don 3den Juli 1855 werd de eerste „Lit-
fasz-zuil", zooals hij aldra in den volks
mond heette, onthuld. Het was een mas
sieve steenmassa, die met haar kleurige
aanplakbiljetten nu juist niet het stads-
schoon verhoogde ,doch evenmin criant lee-
lijk kon worden genoemd. De menschen
hielden er echter wol van. Litfasz bouwde
toen meerdere, grootero en fraaiere zui
len, en oogstte steeds succes. Eerst waren
zij van mooie zandsteen, later werden zij
van metaal en op het oogenblik, nu over de
verschillende drukke verkeerswegen van
Berlijn 13,000 van die „uitroepteekens"
verspreid zijn, waarvoor de Erven Litfasz
een pachtsom van 540,000 Mark betalen, nu
zijn zij van het moderne wereldmateriaal
beton. Zij zijn nu veel goedkooper de zaak
jes gaan dus goed. De oude Litfasz, die nu
al veertig jaren dood is, heeft echter nooit
kunnen denken, dat zijn eenvoudige idóe
nu over de heele wereld is verspreid en dat
zijn naam absoluut onsterflijk is geworden.
Warm© vermioellipudding
m e tabrikozen
3/4 L. melk, 155 gr. vermicelli, 150 gr. sui
ker, 125 gr. gedroogde abrikozen, 30 gr. bo
ter, 3 eieren, een citroenschilletje.
Bereiding: De molk koken met het ci
troen schilletje, de gewassohen en een weinig
gebroken vermicelli er bij doen en gaar la
ten worden, onder af en toe roerenook de
suiker, geklopte eierdooiers, boter en het
laatste stijfgeklopte eiwit toevoegen. De
abrikozen afwasschen in lauw water, opzet
ten met koud water en een gedeelte van de
euikor, en gaar laten worden. Don pudding
vorm met boter inwrijven en bestrooien met
paneermeel of fijngestampte beschuit, daar
in laag om laag de klaargemaakte vermicelli
en de abrikozen schikken (aonder vocht)de
boven- en onderlaag m^et uit vermicelli be
staan. Het nat der abrikozen wordt met een
weinig sago gebondien en als saus gepresen
teerd
STOPGOUD.
Traagheid in het toejuichen getuigt van
koelheid of van afgunst.
Hannah More.
4c
De mensohen geloóven gaarne wat zij wen-
achen, dat waar is. Caesar.
Plaatsvervanger.
Een heer, die eens wou weten, of een blin
de bedelaar werkelijk blind was, gaf hem
een stuivertje en zei: „Hier, vriend, beb je
een kwartje".
De „oliade": „Mijnheer dat is een atui-
vertje''
Heer: „Ik daokt, dat je blind waart."
„Blinde": „Och mijnheer ik ben slechts
plaatsvervanger De echte blinde zit op 't
oogenblik in de bioscoop naar het bekende
drama ie kijken I".
Datwasnieth e t do el 1
Mevrouw (iklaar om uit te gaan)„Hoe zit
mijn japon van achteren, Nora?"
Kamenier: „Prachtig, mevrouw. Ieder zal
in de wolken zijn, als u de kamer uitgaat."
Geraffineerdewraak.
A.„Die schrijver Muller heeft me van
daag vreeseÜjk beleedigdl O, als ik maar
wist. hoe hem te krenken
B.: „Niets eenvoudiger. Als hij morgen
bij je komt, neemt je een roman van hem in
je hand en houdt je slapende."
Zoo'n ondeugd.
Een dorpsschoolmeester liet aan de jon
gens zijn mes van twintig geledingen zien en
vertelde hun waarvc >r al de instrumenten
dienden Toen hij er mee klaacr was, eindig
de hij met de vraag:
„En waarvan denken jelui nu, dat ik het
meest gebruik maak?"
Een kereltjje achter in de klasse ant
woorddc onmiddellijk:
„Van den kurketrekker, meester."
Vriendelijke huiselijkheden.
Man: „En dat ie zoo zoker als tweemaal
twee vier is, dat, als ik het geluk heb den
gehuwden staat te verliezen, niemand mij
daarin ooit weer zal snappen."
Vrouw„Dat zal je zeker niet, als men bij
mij inlichtingen komt vragen."
Zijnnummer.
Meneer X vertelt:
„Ons keukenmeisje vertelde me, dat zij
verkeering had, en tegen de volgende maand
dacht te gaan trouwen. Met belangstelling
informeerde ik naar haar trouwplannen en.
naar haar aanstaandten echtvriendook vroeg
ik, wat zijn betrokking was en hoe hij heette.
Ik ontving daarop volgiend antwoord:"
„Hij heeft ee<n beste betrekking hij is
agent van politie; hoe hij heet weet ik niet,
maar ik heb wel zijn nummer ontbonden."'
S o hu ld en.
Vader: „Dus je hebt je sohulden eens bij
mekaar geteld? Hoeveel is het?"
Zoon: „Zeven en tachtig cent 600 en 2000
gulden."
„Is u de apotheker zelf?"
„Ja mevrouw."
„U is geëxamineerd, nietwaar?"
„Zeker, dame."
„En al lang in het vak?"
„Veertig jaar, mevrouw."
„En u kent uw vak goed?"
„In de puntjes, mevrouw."
„U heeft toch werkelijk n diploma?"
„Het hangt daar, in een lijst!"
„Prachtig! Mag ik dan een dubbeltje pe
permunt van u V'
Galgenh umor.
Ontdekkingsreiziger (in handen van meri-
scheneters gevallen): „Neen.... zoo ver was
ik nooit van plan in het binnenste van het
duister Afrika door te dringen."
>o»
VAN HELT
«•««•èétOAftOOOOOO "ill'
D00B
P. ffl A fó 0 C.
Nadruk verboden
De drie neven van wijlen mejuffrouw
Ernestine Bossard zaten in de kamer van
den notaris en wachtten op de opening van
het testament.
De notaris ontplooide het gewichtige
Btuk, dat zachtkens kraakte in de stilte
alomme.
Zij maakten zich tot luisteren gereed. De
oudste, George, was kalm en correctde
beide anderen, Felix en Emiel, zaten als
menschen, die reeds van te voren hun partij
hebben gekozen tegenover mogelijk-noodlot-
tige gebeurtenissen.
Zij hadden van wijlen mejuffrouw Ernes
tine Bossard niets te verwachten.
George had altijd bij haar gewoond, had
Jiaar, evenals zijn vrouw en zijn zoon Jan,
omringd met teedere zorgen en dagelijks
voorkomende attenties. Vooral met Jan
had juffrouw Ernestine Bossard het goed
kunnen vinden. Zij was door zijn zachten
en vriendclijken aard geheel en al inge
nomen, en niemand twijfelde er aan, of hij
zou universeel erfgenaam worden.
Felix en Emiel zeiden het tot iedereen,
die zij zagen, om hun vastberadenheid t©
toonen doch George en zijn vrouw schud
den het hoofd, al dachten zij bij zichzelf,
dat het toch wol zeker wasAlleen Jan
kon het niet gelooven, ja, sterker nog, hij
peinsde er niet over. Hij had werkelijk
veel van de oude dame gehouden, die, al
was zij nukkig en grillig, toch tegenover
hem steeds een goed hart had betoond.
Telkens, als Felix of Emiel overluid hun
meening zeiden, schrok hij terug. Hoe kon
zijn familie denkon, dat het hem om het
geld te doen was geweest? Hij had in jeug
dige edelmoedigheid weder allen te zamen
willen brengenhet was zijn droom, om al
len te verzoenen, verdeeld en uiteengesla
gen als zij waren. En als het waar w&s, dat
zijn tante hem alles had vermaakt, als het
waar w&s, zou de strijd tusschen zijn vader
ea zijn ooms steeds grooter worden. Dus
wachtte ook hij, met doodsangst, de voor
lezing van het testament, welke de nota
ris eindelijk met heldere stem begon en al
gauw ten einde bracht.
1 „Ik vermaak al mijn goederen aan den
zoon van mijn broeder George, aan Jap
Bossard^"
Deze woorden, die hij vooruit had kun
nen voelen, sneden scherp in het hart der
onterfden. EmieJ schreeuwde het luide uit.
„Ik heb het wel gedacht." Felix werd
geel van woede. En nijd en haat versom
berden hun oogen. Maar plotseling werden
hun gedachten geheel omver geworpen. Jan
atond ineens op, schreeuwde van zijn plaats,
met een doffe, doch driftige stem
„Ik kAn dat niet aannemen. Ik weiger."
De ooms bleven verbaasd, onzeker zit
ten. De triomfantelijke glimlach der
ouders werd effen en zij stonden plotseling
ongerust op.
Jan stelde zich vóór de tafel.
„Ik weiger het", herhaalde hij ferm. „Dit
bewijs van genegenheid van mijn door mij
diepbetreurde tante treft mij diep maar ik
wil geen voordeel trekken uit de oudere
rechten van anderen. Mijn ouders zijn te
rechtvaardig, om het niet te billijken, wat
ik gedaan heb. Ik vraag dus, mijnheer, om
dit testament nietig te verklaren, en de
successie verder hair wettigen loop te
doen hebben het geld moet dus gelijkelijk
tusschen mijn vader en zijn twee broers
worden verdeeld."
Bleek van woede, ontdaan, vonden Geor
ge en zijn vrouw niets te antwoorden. Trou
wens, Jan was meerderjarig, cn vrij, om
te doen en te laten wat hij wilde. Het ging
niet aan, luide misnoegen te kennen te ge
ven omtrent Jan's gedrag. Emiel en Felix
omarmden hun neef, overstelpten hem met
liefkoosdngen, tranen vloeiden hen uit de
oogen, zij omhelsden hun broeder en hun
schoonzuster, zij wenschten hun geluk, dat
zij zulk een zoon hadden. De verteedering
werd algemeen. Men weende, men omhels
de elkander, de mannen klopten elkander
op den schouder
Na dit bewogen tooneel werd het lijkmaal
bijna een feestmaal, waarvan de jonge man
de held was. De jonge man voelde de
grootheid van zijn mooie daad, genoot in
weelde van het geluk, dat zijn werk was, en
vond het heerlijk naar de toekomstplannen
zijner ooms te luisteren, voor wie maar zoo
tien duizend gulden uit de lucht was go-
vallen.
Maar Emiel en Felix moesten den laat-
sten trein nog halen. De eerste fluisterde
met den ander.
„Mijn beste kerel", zeide hij, „jij kunt
doen wat je wilt, maar ik kan hier niet van
daan gaan zonder een slechts kleih ca
deautje aan dien besten kerel te geven."
Arm in arm kwamen zij weer binnen, om
te vertellen, dat een „dringende" zaak hen
in de stad riepIedereen begreep, waar
het hun om te doen was, zij wilden een
slechts klein cadeautje aan Jan geven, doch
uit bescheidenheid zweeg men, en stelde
men niet voor hen te vergezellen.
Zij waren een klein beetje dronken, iet
wat wankelden zijwankelend liepen ze
over de stoep, en zongen overluid liederen
op hun „lieven neef".
„En we mogen niet gierig zijn", zeide
Emiel, vroolijker dan ooit. „We moeteD
hem vorstelijk beloonen voor zijn vorste
lijke daad."
Plotseling stond hij voor een winkel stil,
waarop met groote, electrische letters de
woorden sidderden„Motor-rijwielen".
Een pracht van een kar was vooraan uit
gestald.
„Kijk eens aan", murmelde hij, en stoot
te zijn broeder in de zijde, „hebben wij daar
niet het kleine cadeautje gevonden? Dat
lijkt me aardig voor den Zondag."
2ij gingen naar binnen en bekeken alles.
Doch alleen op het eerste rijwiel kon hun
keus vallen.
„Wat kost dat ding?"
Zestienhonderd gulden."
Oei, dat was dour. Voor ieder achthon
derd gulden. Daar ging een deel van de
tienduizend heen.
Emiel zei nog, dat het in het belang van
den jongen man was, te weigeren, daar uit
niets kon blijken, dat hij zich voor deze
6oort sport zou interesseeren.
„En dan nog", ging hij voort, „men zou
het ons misschien kwalijk hebben genomen.
Jan is een kalme jongen, nietwaar?"
Zij liepen verschillende winkels af, maar
als zij iets moois hadden gevonden, was het
tevens te duur voor hun portemonriaie.
„Niets is er op de wereld vervelender
dan het uitzoeken van cadeaux voor ande
ren riep Emiel plotseling ongeduldig
uit. „Ed wat nog het vervelendste vaD alles
isJan lijkt in het geheel niet op an
dere jongens van zijn leeftijd Ik wil Jiein
niet critiseeren. maar dat eeuwig blijven
hangen bij moeders pappot. dat deugt
toch eigenlijk niet voor Ben jongen. Hij ia
zóó verwend.
„Onhandig is hij."
„Nou ja, hij heeft ons toch maar netjes
behandeld", zeide Emiel weer, wiens ge
weten opnieuw begon te ontwaken
„Dat heeft hij", hernam de ander, die
plotseling weder ernstig werd.
„Maar was het eigenlijk niet eerlijk, als
je het wel beschouwt? Jan had gelijk
onze rechten waren ouder dan de zijne."
„Hij heeft er vrijwillig afstand vail ge
daan, is het niet waar?"
„Zeker, zekermaar wijhadden
wij in zijn plaat© niet hetzelfde gedaan?
Het doet er niet toe. Hij zal er voor be
loond worden. Maar waarom zouden we
het geld weg gooien? 't ls de bedoeling,
waar het op aankomt, niet het cadeau."
Plotseling trok Emiel hem bij den arm,
en maakte een pirouette.
„Zeg eens", schreeuwde hij met heesche
stem, „heb jij er eigenlijk wel over gedacht,
wat er gebeurd is? Dat is geen zuivere kof
fie geweest. Ik was in het begin te ver
baasd, maar nu begrijp ik alles
Zij zagen elkander een seconde long aan
en weder was het Emiel, die het stüswij-
gen verbrak.
„Welnu, mijn beste, ik begrijp, wat er
gebeurd is. Ze zijn veel te gauw tot ©en
besluit gekomen. George en onze lieve
schoonzuster. Dat heb ik al dadelijk ver
dacht gevonden. Kijk een© aanzij ken
den het testament vooruit, maar zij wisten
misschien, dat wij hen van vervalsching
konden beschuldigen, of zoo iets. En wat
hebben ze gedaan Ze hebben vooruit hun
maatregelen genomen en doen net precies,
of ze ik-weeLniet-hoe-braaf zijn. Zoo winnen
zij de proceskosten uit, die ze anders zeker,
hadden verloren, en wij
Felix bleef onbeweeglijk staan, besluite
loosEindelijk snapte ook hij, wat de
ander bedoelde en hij schudde zijn vuist.
„Die bedriegers", mompelde hij onthutst.
,,En het lijkt net, of wij ons voor den gok
hebben laten houdenMaar dat zal nooit
gebeuren. En weet je, wat wc voor klein
cadeautje we zullen brengen? Niets zal hij
krijgen, niets, niets."
„Geef hem een sigarenkoker vsd een gul
don
En aldus geschiedde. DdArmee beloonden
se de vorstelijke daad.