No.£S4?i. LEIBSOH DAGBLAD, Zaterdag* 1 November. Eerste Blad. Anno 1913. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. ïlïeaiii jBi-o-ca-de. „Het Centrum" schrijft over het kiesrecht en de partijen: Is het kiesrecht-vraagstuk in zijn hui dig stadium wel een zaak van Rechts of Links, beter nog: een zaak van Rechts tegen Links Wij meenen, dat die vraag ontken nend moet worden beantwoord. Wij zijn overtuigd, dat velen ter Lin kerzijde minder sympathiek staan te- genover verdere kiesrecht-uitbreiding, j dan velen ter Rechterzijde, en dat voor eerstbedoeld en het algemeen stemrecht" niet meer is dan een paradepaard. De grenslijn tusschen voor- en tegen standers van cl.at stemrecht loopt dan ook niet beptiald tusschen Links en Rechts. Aan beide zijden is men min of meer j verdeeld, niet slechts over de uitbreiding zelve, maar tevens over de eigenlijke be- teekenis der A. KL-leus. Trouwens, ook de begrippen huismans- en organisch kiesrecht zullen niet ieder een klaar voor oogen 6taan; terwijl allo ontboezemingen tegen het individualistisch kiesrecht niet ongedaan maken, dat ons politiek leven zich onder de werking van 1 dat kiesrecht ontwikkelde en een radicaal afwijken van den tot dusver govolgden weg onoverkomelijke moeilijkheden zou met zich breng n. Ons dunkt, dat geen finale ojdossing van het vraagstuk mogelijk is, zonder dat tusschen Rechts en Links zekere overeen- j Btemming verkregen wordt. - Die is er trouwens vroegere gele- genheden óók geweest. In 1887, bij de vaststelling van hot voor- loopig kiesreglement, in 1893 bij de aan neming der kieswet-Van Houten, toen de meerderheid, zoowel als de minderheid, een geheel vertoonde, rijk aan kleurscha kering. En waar het nu*weer om een wijziging ia de Grondwet te doen is, klemt de eisch van overleg en overeenstemming nog ster ker. De onontbeerlijke meerderheid wordt anders nooit verkregen. Lcn regeering, die werkelijk als regee ring handelen wil, zal daarmee rekening hebben te houden, ook uit het oogpunt van algemeene politiek en ten aan zien der eischen, door haar gesteld. „De Standaard" driestart over Na derend einde: Dat de Coalitie op haar laatste beenen loopt, is voor niemaud meer een geheim. Althans bij de Stembus. Ook al mooht ze in de Staten-G-eneraal, gelijk wc hopen, blijven en zich sterken. Evenredig© vertegenwoordiging is op het komen, en dan natuurlijk stelt elke partij bij de Stembus haar eigen mannekens iets wat vooral in dé R.-K. Staatspartij reeds nu tot berekening van de clan vermoedelijk te verwachten uitkomst uitlokt. Het is dan ook te verstaan, dat men vooral van die zijde de revisie van Art. 80 met zekere ingenomenheid inwacht, mits met evenredige vertegenwoor diging. Vermoedelijk toch, dab men van Kooiniche zijde alsdan, zonder eenige hulp van buiten, houdt wat men hoeft, herwint wat men in Juni verloor, en nog vier nieuwe zetels op den koop toe kan bezetten. Naar het schijnt, gaf dit schoon vooruit zicht nu reeds aan de redactie van ,,H e t Centrum" zekere aanleiding, om liefst, wat er ook gebeure, zonder veel oponthoud, op dit doel aan te sturen, en desnoods het Ondecwijsgeding er tijdelijk voor in den Bteek te laten. Is dit zoo, dan zullen we ons daarop geen fenkelè aanmerking veroorloven. Wij spra ken ten deze alleen voor wat aangaat do Antirevolutionnaire partij, en zullen ons wel wachten op de Christelijk-Historische Unie of op de R.-Kath. Staatspartij critiek te oefenen. Haar plan voor de toekomst ontwerpo elke partij zelf. Alleen maar wil 't ons voorkomen, dat „Het Centrum" dan toch, eer ze ver der hiertoe overgaat, wel zou doen, met van zijn vroegeren bondgenoot een eenigs- zins hartelijker afsoheid to nemen, en het niet af t© doen met wat ten slotte lijken kon op een kaartje met p. p. c. Bij ons primeerde steeds, en primeert nog, de onderwijskwestie boven de electora le. Liefst zien we beide in 't span loopen. Maar gaat dit niet, en komt het tot een niet af te weren botsing, dan schijnt ons het afspannen van de electorale merrie voor het oogenblik geraden, en gaan we alleen met onzen schoolhengst desnoods door. Metterdaad nu verkeerden we in de mee ning, dat over dit vraagstuk op heel de Rechtsche linie evenzoo buiten onzen kring gedacht werd Thans schijnt dit niet zoo zeker meer het geval te zijn. Niét, men versta ons wel, alsof de Anti- revolutionnairen nu reeds een non possu- m u s op de deur van hun Club wilden spij keren. Op dit oogenblik kan nog niemand zeg gen, wat hij straks zal moeten doen en wat hij mijden zal. Al wat dusver uit de pen kwam, kon niet anders dan conditioneel zijn. En wat dusver uit de pen kwam, kon niet anders dan conditioneel zijn. En wat nu conditioneel geponeerd werd, kan eerst door de uitspraak van het Kabi net die we straks inwachten, overgaan in den vorm van besluit. ,,D e Beukelaar" bevat een artikel Het spel met de muis, waarvan do stre'-rking is, te betoogen, dat dr. Kuy per met het ka bi n et het spel spee^ van de kat met de muis. De schrijver begint op te merken, dat de politiek der komende maanden voor een niet gering deel beheerscht zal worden door het voorstel tot aanbouw van een dreadnought. Het kabinet zal in dezen, bij oppositie van de sociaal-democratie, moeten steunen op de rechterzijde. Dr. Kuype\r meester van de positie. En dian vangt het spel met de muis aan. Het niuisje mag niet te gauw dood. Het spel zelf bekoort. En dan, het is ook eisch van politieke behendigheid. „Uitzieken" moet het kabinet, uitzieken, tot eindelijk heel het land het verstaat, dat vrijzinnigheid bij de huidige verhoudingen tot geen regeeren meer in staat ie. Het wordt dan enkel maar de vroa.g, wan neer de nekslag zal toegebracht. En nu be staat er tweeërlei mogelijkheid, dat dit eer der zal zijn dan aanvankelijk bij het spelen met de muis was bedoeld. Vooreerst kan het wezen, dat hot kabinet zelf er de brui aan geeft. Maar ook kan dr. Kuy per zelf wat al t9 zeer hunkeren na-ar het oogenblikda-t bij Kamerontbinding na de nedeloag van '13 de schade weer wordt ingehaald. En op dit laatste wijst reeds ietwat dat, „De Stan d- aard" zelf de mogelijkheid vooronderstelt van een heengaan van het kabinet, wijl het niet bij de gratie dier rechterzijde zou willen voortbestaan. Ea in zulk een wat spoedig heengaan van het ministerie-Gort van dier Linden echuilt nu voor de coalitie een niet gering gevaar. En dit wijl „De S tandia ar d" de finan- cdeelo politiek dier coalitie op het doode spoor bracht. In een reeks artikelen kwam het anti-revolutioiinaire hoofdorgaan betoo gen, dat op stuk van het Tarief bij de anti revolutionnaire partij het Haoale, het vullen der schatkist dooi* het verhoogde invoerrecht nimmer op den voorgrond had gestaan. Ter wijl dan nu, aldus „D o Standaar d" uit een fiscaal oogpunt de tariefsherziening ook niet meer noodig was. Zoo g.root bleek de toeneming der staatsinkomsten gedurende de laatste jatfen. „Dit moet en kan natuur lijk". aldus vervolgt dit blad, „ook op de uitgave voor het peneioen een geheel ande ren blik doen werpen. Kon trouwens in 1901 nog op niet anders gewezen dan op het Ta rief. thans mag geöieeht, dat men het al tc weelderige in da overige uitgaven stuite, en ten deele althans ook uit andere middelen de peoisioenuitgave dekke. Dit schijnt wel niet te kunnen, omdat we weer voor een ge raamd tekort van 12 mülioen staan. Maar hierbij vergete men niet, dat in 19011905 de tekorten nimmer over de 4 millioen lie- pen, omdat men toen de strengtn aantrok, en dat de veel groot-ere tekorten, die sinds werden geboekt, in hoofdzaak te wijten zijn aan de groofce mildheid bij wat men uitgaf.0 Heel de Tariefsherziening was dus feitelijk uit een belasting-oogpunt, niet noodig ge weest. Zoo het ministerie-Heemskerk, gelijk vroeger het minieterie-Kuyper, maar wat meer de zuinigheid had betracht, hadden de geldmiddelen voor de sociale verzekering best elders kunnen gevonden worden. Zoo durft nu één'der hoofdorganen van de coalitie na de stembus spreken. Alsof men van uit diezelfde coalitie niet slag op slag aan de vrijzinnigen voor de voeten wierp, waar zij zonder tarief, het geld vandaan zouden willen halen. Het tarief was immers de eenige weg om de benoodigde gelden te erlangen. En thans „D e Standaard": heel het tarief is voor de geldelijke lasten der verzekering feitelijk onnoodig. Nu slikt men ter coalitie veel. Maar wij gelooven toch, dat het voor deze coalitie wel ietwat moeilijk zou zijn, om in Juli 1913 het Tarief voor 'slandsfinanciën onontbeerlijk te heeten. En dan, stel zes maanden later, te verklaren, dat heel deze Tariefsverhoo- ging ter schatkistvulling feitelijk ganschelijk niet noodig was. Als het ministerie-Heems kerk maar wat zuiniger was geweest. Maar stel, dat ook dit werd geslikt en de coalitie, .met loslatiDg van het Tarief, ter nieuwe stembus de meerderheid wist te ver werven. Dan moest een nieuw coalitie-kabi net, met goed betrachte zuinigheid, zonder tarief, de gelden weten te vinden voor Tal ma's wetten. Met de millioenen er bij, die voor de ouderdomsrente der zeventigiarigen nu aanstonds boven de schatting moeten uit betaald. Men kon dan weieens „aan de slop van h--t Tarief", naar „D e Standaard" betitelde, ontkomen, in wat ander eïop ge raken. Botterdam en Antwerpen. Over den graanhandel vin Antwerpen, vergeleken bij dien van Rotterdam lezen we in het „Hbld. van Antw." De Handelskamer van Antwerpen heeft in een uitvoerig verslag den toestand on derzocht, in den welken, wat den graan handel betreft, de haven van Antwerpen staat tegenover de haven van Rotterdam. Uit de inlichtingen, door het bureel der Kamer ingewonnen bij de reederijen van Rijnschepen, zoo te Antwerpen als in Duitschland, blijkt dat onze haven op het punt staat geheel haar belangrijkheid als groote terminus- en als overslaghaven voor de Rijnvaart te verliezen. Het blad bepaalt zich bij het besluit dat als volgt luidt In afwachting van het reohtstreeksch ka naal naar den Rijn cn of het doorboren van den dam van Woensdrecht, kau men als volgt de wenschen samenvatten, nan dewelke de openbare besturen onverwijld gehoor zouden moeten geven, ten einde het verlies van het graantrafiök voor den Rijn en de verdwijning van liet grootste deel on zer Rijnvaart te beletten. a) Onmiddellijk ter beschikking van den handel stellen 12 vlottende en machtig wer kende graanzuigers b) Toelating van de Rijnschepen van te varen door de zee- en middens!uizen 'Onzer dokken, bijzonder door de Royerssluis, op alle uren van de tij, bij dag en bij nacht c) Gemakkelijkheden te verleenen en vrij stelling van alle buitengewone onkosten voor het passeeren langs de bruggen van de dokken, buiten de reglementaire uren I d) Inrichting van een drukken sleepdienst i in de dokken met gematigd tarief voor bin- nen- en Rijnvaart e) Zooveel mogelijk alle met graan gela- den schepen naar de nieuwe dokken te stu- Een vergadering door de Keulsohe Ka mer van Koophandel gehouden nam een besluit, dat van groote beteekenis worden kan voor Rotterdam. Behalve toch dat men daar besloot om gemeenschappelijk met de Mannheimer Kamer bij de havenautoritei ten in Antwerpen aan te dringen op maat regelen tot bespoediging van het lossings- werk, werd het besluit genomen een adres te richten tot den Kanselier. Dit adres zal j het verzoek behelzen de verleening van de subsidie voor den postdienst aan de stoom- bootiijnen naar Oost-Azië afhankelijk te stellen van de voorwaarde, dat zoowel Rotterdam als Antwerpen op de uit- en de thuisreis worden aangeloopen. „Het „Hbld. v. Antw." dat zichzelf nog onthoudt van commentaar op dit bericht neemt uit de „Neptune" het volgende over Deze zoo zonderlinge als onverwachte po ging, waar wij gaarne de beweegredenen van zouden willen kennen, is van aard om oas te ontstellen en de Antwerpenaren moeten zich wel zeggen dat hun haven meer en meer achteruit ge-stoken wordt voor Rotterdam. Nu beginnen de vreemden zioh er al mee te bemoeien om onzen con current tot ons groot nadeel te ondersteu nen. De booten van den Norddeutschen Lloyd voor het Verre-Oosten hebben een gansch bijzonderen trafiek van fijne koopwaren buiten de passagiers deze trafiek bestaat nog niet te Rotterdam, maar het is heel waarschijnlijk, dat stilaan, dan zij het on vermoeibaar streven onzer over-Moerdijk- sclie buren, deze trafiek te Rotterdam zou ia het leven geroepen worden, indien dc atoombooten van de Norddeutscher Lioyd er moeten aanleggen. Ah I Antwerpenaarshet is meer dan tijd dat wij op onze hoede blijvenRotterdam beloert ons! Het doet ons enorme schade, het heeft ons reeds ons ertsentrafiek on on zen graanhandel ontnomen, trapsgewijze ontneemt het ons de diensten der regel matige lijnen, welke onzo eigenschap waven. Er was een tijd wanneer men van Rot terdam kon zeggen dat is een haven wel ke-niet door regelmatige lijnen zou kunnen aangeloopén worden als Antwerpen. Deze tijd is niet meer en binnen twee, drie jaar want men werkt krachtdadig voort aaii de nieuwe inrichtingen zal Rotterdam aan de regelmatige lijnen alic gewenschto plaats kunnen verschaffen. Terwijl te AntwerpenDat onze le zers aandachtig het verslag van de laatste zitting van de Commissie van Koophandel herlezen zij zullen dan zien dat men aan een der regelmatige lijnen, bij gebrek aan plaat», een bijvoegsel van los- en laadplaats aan de kaai heeft moeten weigeren De diensten der lijnen, welke een vaste plaats aan de kaaien hebben, zijn in belangrijke verhoudingen aangegroeidde afmetingen der schepen zijn reusachtig toegenomen, al leen de kaaien zijn dezelfde gebleven. We hadden niet alleen deze beweging, deze toeneming moeten opvolgen, het was onze plicht deze te voorzien zooals men dit to Rotterdam gedaan heeft. Daar worden overgroote dokken gemaakt in het vooruit zicht van het aangroeien van den trafiek. Vraagt een lijn to Rotterdam een vaste plaats, onmiddellijk stelt men er zoo veel men maar wil ter beschikking. Jün wat zal er onmiddellijk geschieden'? 't ls heel eenvoudig. De groote lijnen kun nen natuurlijk hun schepen niet in den zak steken. Zij moeten er iets mee. doenze uitbatenen wel, zo zullen doen wat ze logisoh moeten doéunaar Rotterdam gaan I Zij zullen daar, misschien wel on danks hen zelven, een nieuwe bedrijvigheid, een nieuwen trafiek in het leven roepen, tot groot nadeel van Antwerpen." (üeneentcraad van Zwnniaierilnm. Aanwezig: alle (7) leden. Voorzitter: de heer G. B. Fortuyn burgemeester. Do Voorzitter opent de vergadering. 3 in gekomen stukken van Ged. Staten worden voor kennisgeving aangenomen. De schoolgeldkohieren over Augustus en September worden onveranderd vastge steld op eeu bedrag van f42.29. Do rekening dienst 1912 en de begrooting dienst 1914 van het Burgerlijk Armbestuur worden goedgekeurd. Op advies van het dageiijksch bestuur wordt goedgevonden geen zitting door den gemeenteontvanger te doen houden in wijk C. (Overtocht) wegans gemia aan voldoende looaliteit. Ingekomen ia een verzoek van ds R. Ben- nink Bolt om eeu subsidie, groot f 100 ah bijdrage in de verplegingskosten van eer kind, woonachtig in de gemeente iu een gesticht voor vallende ziekten. Wordt na breeds bespreking goedgevonden met 6 stemmen tegen 1 (die van den heer P. G. H. Blommesteyn). Komt aan de orde: de begrooting 1914. Punt voor punt wordt be handeld. De heer Hoogendijk stelt voor, aan B. en Ws. advies te vragen inzake de invoering eener progressieve schoolgeld belasting. Wordt verworpen met 4 tegen 3 stemmen. De post kleeding en uitrusting van de po litie wordt gebracht op f 150, de post „ver lichting" van f625 op f700; de kosten van ziekenverpleging verhoogd met f 100; 'de kosten van verpleging van krankzinnigen gebracht van f 1300 op f 1665. Het percen tage van den hoofdelijkcn omslag werd ge bracht van 2h tot 3 pCt. Een poging om de opoenten op de personeel© bedaeting van 36 op 40 te brengen werd verworpen. Op voorstel van den heer Hoogendi wordt met algemeene stemmen aangenomen B. en Ws. uit te noodigen advies uit te brengen over een progressieve belasting in zake den hoofdslijken omslag. Inzake de pensioen regeling van gemeenteambtenaren worden B. en Ws. verzocht in de volgende vergade ring nadere gegevens inzake de kosten te verschaffen. De geheele begrooting in stemming ge bracht, wordt met algv me éne stemmen aan genomen met deze cijfers: Ontvangsten f 20.826,44-1. Uitgaven f 20,784,314. Batig saldo f 42,13. Het suppletoir kolver der Hond?nbolas- ting dienst 1913 wordt vastgesteld ter aan bieding aan Ged. Staten. De Raad gaat over in geheime zitting ter behandeling van eenito belasting-reclames. Na heropening: Rondvraag. Niemand verlangt liet woord. De voorzitter slu't de vergadering. Verbetering; en voorliciatïng; gemeen te-adm In istra tie. De Nederl. Bond van Gemeenté-ambtcna- ren heeft ingesteld een adviesbureau, met het doel verbetering, vooral vereenvoudi ging, te brengen in de gemeente-admini stratie, enz., alsmede in gemeentezaken deskundige, en niet to kostbare hulp en voorlichting te verstrekken aan gemeente besturen, bondsleden en alle anderen. Do werkzaamheden van dit adviesbureau zul len ook betreffen het bevorderen van ver beteringen in ontworpen of bestaande wet telijke voorschriften, het leveren van hand leidingen, het doen houden van mondelin ge beschouwingen en het ontwerpen van in de gemeente-administratie benoodigde formulieren Tot leden van het bureau zijn benoemd de heeren J. N. Elenbaas, lid van Ged. Staten van Zeeland, te Krabbendijke D. Kooiman, burgemeester van Wormer (bij dezen is het adres van het bureau) en mr. G W. van Ommeren, hoofdcommies, chef der derde afd., ter provinc. griffie van Gelderland, te Arnhem. Het bureau wordt bijgestaan dool* erken de specialiteiten. In een rondschrijven aan de besturen van gemeenten beneden 10,000 zielen heeft het bureau bericht, dat het tot zijn taak ook rekent dezen deskundige voorlichting te verstrekken bij de inrichting der admini stratie en de toepassing van de gemeente lijke pensioenwetten, waartoe de Vereeni- ging van Nederl. gemeenten zich reeds be reid verklaarde aan de bij haar aangesloten grootere gemeenten. Jlilnan naar <lo maan? Na de Venetiaansche motor-gondels een vandalisme in Milaan! De eeuwenoude, waardige en schoone hoofdstad van Lom- bardije niet de indrukwekkend mooie stra-; ten en pleinen- paleizen en standbeelden gaat men op z'n Amorikaansch verbouwen. De gemeenteraad heeft op het oogenblik n.l. een verzoek in behandeling, om verlof tot het bouwen van huizen met 25 ver- diepingen. Stemt men toe, dan zal bin-' nenkorl een der meest historische steden van Italië worden gemetamorphoseerd in dc modernste stad. Weliswaar bestaat het I plan,- om verlof tot bouwen te geven bij wijze van proef en slechts voor een bepaal- I de wijk. Dc verhandelingen loopen nogal traagjes. Blijkbaar schaamt men zich. DE VERMETELE. 36) „Enj" „Wel! Dat is alles! Er zat een meid in de koets; ik trok haar er uit, zocht de brieven en vond die. Die gemeene roover had mij bedrogen. Ik zag hem een eindje van den weg af in het maanlicht een rigo- don dansen met de Lady, terwijl haar knechten, die stommeriken, er naar keken. Ha! ha! ha! 't Was een fraai gezicht, dat kan ik je zeggen. Daarom, hoe eer die ridderlijke roover hangt, hoe meer genoe gen het mij zal doen". „Danveronderstel ik, dat Uwe Edel heid de brieven heeft1?" „Zeker 1 Ik heb die brieven goed ge noeg!" sprak Sir Humphrey met een vloek tusschen zijn saamgeklemde tanden: „maar ik vrees, dat Hare Edelheid hem door aanhaling voor haar dienst heeft weten te winnen. Waartoe anders die dans? Ik be grijp daar niets van. Het was in allen ge valle krankzinnigheid, anders zou zij de brieven niet zoo onbeschermd hebben ach tergelaten. Mlf$chien betooverde hij haar &n hielp de duivel, zijn meester, hem een bandje. Ik wil hem zien hangeo, zeg ik ,e kangenhangen!" Mittachips mager lichaam beefde van ®cnnk. Er was zooveel haat, zooveel wraak zucht in Sir Humphrey's half verstikte h Procureur bij instinct terug e de voor een groot en erg kwaad, dat U maar half begreep. Maar Sir Humphrey trachtte spoedig zichzelf te beheerschen. Hij schaamde er zich over zijn agent dezen kijk gegeven te hebben in de duis ternis zijner ziel. Zijn liefde tot Patience, hoe woest en begeerig ook, was zoo groot, als waartoe zijn natuur in staat was; zijn jaloezie en haat waren opgewekt door het vreemde tooneel, dat hij op de heide had bijgewoond, en het was zich nu bewust van zijn dorst naar wraak en het verlangen naar het bezit van lady Patience en haar fortuin. Hij sprak wat kalmer: „Beau Brocade en die schelm, John Stich, waren mij vlak op de hielen en zij zouden mij de brieven weer hebben afgenomen, als ik dien ver vloekten dief niet een kogel in zijn lijf had geschoten". „En hebt 'gij hem gewond, mylord?" vroeg Mittachip snel. „Ik kon mij niet ophouden om dat te weten to komen, maar ik hoopte hem ge dood te hebben, want 't was gelukkig al leen John Stich, die mij vervolgde. Hij was een te groote dwaas, om mij eenig kwaad te doen, en ik deed hem spoedig mijn spoor bijster worden. „En hebt gij de brieven vernietigd, my- lord „Die vernietigd? Zijt gij gek? Ik zou kwalijk mijn doel bereiken, zoo Stretton sterven moest. Kunt gij dan niet inzien", sprak hij opgewonden, „dat ik met deze brieven in mijn bezit, lady Patience dwin gen kan mijn aanzoek aan te nemen? Ik kan, terwijl haars broeders leven in gevaar is, haar de brieven aanbieden op voorwaar de, dat zij mijn vrouw wil worden, en haar bedreigen die te vernietigen, als zij wei gert!" „Ja! ja!" mompelde de procureur, „dat zou een krachtig argument zijn". „En bedenk", voegde Sir Humphrey be- teekenisvol er bij, „gij zoudb tweehonderd guinjes krijgen op den dag van mijn huwe lijk met lady Patience. Dit zal gebeuren, ais gij mij tot het eind toe trouw helDt". „Tweehonderd guinjes! 1! Goed succes, Sir Humphrey, ik hoop, dat ge deze brie ven goed bewaard hebt". „Zeker! Goed genoeg voor het ogen blik!" „Hebt ge ze bij u?" „Neen, jou idioot! Bij mij? Met zoon slimmen schurk als Beau Brocade op mijn hielen „Zijn ze dan in uw valies, Sir Hum phrey?" „Wat3 In een vreemd logement! Be denk, dat de kerel in mijn kamer kon inbreken? Hoe kan ik weten, dat mijn waard niet met hom samenspant? De schurk heeft vele vrienden hier in den om trek". „Mmmaar, wat hebt ge er dan mee gedaan, Sir Humphrey?" vroeg de procureur angstig. „Ik zal het je influisteren, mijnheer Mittachip", sprak Zijne Edelheid, als in stinctmatig zijn stem latende dalen uit vrees, dat de muren ooren zouden hebben. „Ik meende het best te doen, de brieven daar te verbergen, waar lady Patience en haar ridderlijke roover die het minst zou den zoeken". „Hoe dan, beste Sir Humphrey?" „Herinner u, dat ik erg in 't nauw rat en maar enkele seconden bad om mijn plan te vormen. Ik steeg af en sloeg toen mijn paard, dat het als razend wegvloog. Gelijk ik verwachtte, dat heb recht op zijn stal af zou wegdraven, galoppeerde het, als gek, voort iu de richting naar Ald- wark, terwijl ik mij verborg in het dichte struikgewas, dankbaar voor de duisternis in de holte, waarin ik was. Ik hield me daar ongeveer een halfuur verborgen tot er overal stilte op de hei was. Ik weet niet wat er met dien roover of John Stich gebeurd is, maar ik bogreep, dat de brieven bij mij niet veilig waren. Ik wist, dat ik op eenjgen afstand was van dit dorp en nog verder van Aldwark on ik vreesde ver volgd en overvallen te worden. Ik kroop uit mijn schuilplaats en zag, dat ik dicht bij eeu houten loods was en niet ver van den weg; daar heb ik onder een hoop dooreen gewarde braam- en doornstruiken geheel buiten het gezicht, de brieven ge borgen". „AchSir HumphreyZ<j zullen daar niet veilig zijn", klaagde Mittachip, die het gouden visioen der tweehonderd guin jes voor zijn oogen zag verdwijnen. „Denk eens aan. Elk oogenblik kunnen ze door ^eenige lompe schaapherders worden ont bloot en weggenomen I" „Dat weet ik wel, dwaas! Ze zijn nu op een droge plaats, maar ik dacht ze dn ar maar zoo lang te laten blijven, tot gij /.e mee kunt nemen naar uw eigen huis te Wirksworth en ze in uw brandkast kunt sluiten, tot ik ze noodig heb". Maar deze woorden ontstelde Mittachip zoo, dat hij zijn evenwicht verloor ea van den kant van zijn stoel afviel. „Ik, Sir Humphrey?Ik weer terug naar die eenzaamheid?En met die brieven bij mij? „Stil, mande roovers zullen u die brie ven niet afnemen en Beau Brocade zal het oog op mij houden en ij niet meer lastig vallen „Ach, maar hij weet, dat ik de eer geniet uw vertrouwen te hebben, beste Sir Hum phrey Geloof mij, de brieven zouden bij mij niet veilig zijn". „Dan zal ik", sprak Zijne Edelheid be slist, „wel iemand anders vinden om voor die brieven zorg tc dragen en", voegde hij er vol beteekenis bij, „die tweehonderd guinjes te verdienen". Mittachip liet een droevigen snik hoo- ren. Die tweehonderd guinjesDe hoog ste ambitie van zijn hebzuchtige, ellendige ziel Neen, hij wilde die niet missen!En toch was hij zoo bang voor de hei en voor Beau Brocadeen hij vreesde den toorn van Zijne Edelheid tienduizendmaal meer dan iets anders, en die woede zou vreeselijk zijn, als hij, na de brieven ge kregen te hebben, daarvan weer beroofd werd. Het was een ontzettend alternatief. Hij pijnigde zijn arme hersens om een geschik te uitkomst te vinden. Sir Humphrey was opgestaan, schopte zijn stoel op zij en deed of hij wilde weg gaan. „Hoor nu eens,-vriend Mittachip", sprak, hij op stelligen toon, „ik wcnsch die brie ven ergens in absolute veiligheid te heb ben, waar noch lady Patience noch haar ridderlijke roover ze met eenige mogelijk heid kunnen krijgen. (Wordt verrolgdh

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5