No.£S4?i.
LEIBSOH DAGBLAD, Zaterdag* 1 November. Eerste Blad.
Anno 1913.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
ïlïeaiii jBi-o-ca-de.
„Het Centrum" schrijft over het
kiesrecht en de partijen:
Is het kiesrecht-vraagstuk in zijn hui
dig stadium wel een zaak van Rechts of
Links, beter nog: een zaak van Rechts
tegen Links
Wij meenen, dat die vraag ontken
nend moet worden beantwoord.
Wij zijn overtuigd, dat velen ter Lin
kerzijde minder sympathiek staan te-
genover verdere kiesrecht-uitbreiding, j
dan velen ter Rechterzijde, en dat voor
eerstbedoeld en het algemeen stemrecht"
niet meer is dan een paradepaard.
De grenslijn tusschen voor- en tegen
standers van cl.at stemrecht loopt dan ook
niet beptiald tusschen Links en Rechts.
Aan beide zijden is men min of meer j
verdeeld, niet slechts over de uitbreiding
zelve, maar tevens over de eigenlijke be-
teekenis der A. KL-leus.
Trouwens, ook de begrippen huismans-
en organisch kiesrecht zullen niet ieder
een klaar voor oogen 6taan; terwijl allo
ontboezemingen tegen het individualistisch
kiesrecht niet ongedaan maken, dat ons
politiek leven zich onder de werking van 1
dat kiesrecht ontwikkelde en een radicaal
afwijken van den tot dusver govolgden
weg onoverkomelijke moeilijkheden zou
met zich breng n.
Ons dunkt, dat geen finale ojdossing
van het vraagstuk mogelijk is, zonder dat
tusschen Rechts en Links zekere overeen- j
Btemming verkregen wordt. -
Die is er trouwens vroegere gele-
genheden óók geweest.
In 1887, bij de vaststelling van hot voor-
loopig kiesreglement, in 1893 bij de aan
neming der kieswet-Van Houten, toen de
meerderheid, zoowel als de minderheid,
een geheel vertoonde, rijk aan kleurscha
kering.
En waar het nu*weer om een wijziging
ia de Grondwet te doen is, klemt de eisch
van overleg en overeenstemming nog ster
ker.
De onontbeerlijke meerderheid wordt
anders nooit verkregen.
Lcn regeering, die werkelijk als regee
ring handelen wil, zal daarmee rekening
hebben te houden, ook uit het oogpunt
van algemeene politiek en ten aan
zien der eischen, door haar gesteld.
„De Standaard" driestart over Na
derend einde:
Dat de Coalitie op haar laatste beenen
loopt, is voor niemaud meer een geheim.
Althans bij de Stembus. Ook al mooht ze
in de Staten-G-eneraal, gelijk wc hopen,
blijven en zich sterken.
Evenredig© vertegenwoordiging is op het
komen, en dan natuurlijk stelt elke partij
bij de Stembus haar eigen mannekens iets
wat vooral in dé R.-K. Staatspartij reeds
nu tot berekening van de clan vermoedelijk
te verwachten uitkomst uitlokt.
Het is dan ook te verstaan, dat men
vooral van die zijde de revisie van Art. 80
met zekere ingenomenheid inwacht, mits
met evenredige vertegenwoor
diging. Vermoedelijk toch, dab men van
Kooiniche zijde alsdan, zonder eenige hulp
van buiten, houdt wat men hoeft, herwint
wat men in Juni verloor, en nog vier nieuwe
zetels op den koop toe kan bezetten.
Naar het schijnt, gaf dit schoon vooruit
zicht nu reeds aan de redactie van ,,H e t
Centrum" zekere aanleiding, om liefst,
wat er ook gebeure, zonder veel oponthoud,
op dit doel aan te sturen, en desnoods het
Ondecwijsgeding er tijdelijk voor in den
Bteek te laten.
Is dit zoo, dan zullen we ons daarop geen
fenkelè aanmerking veroorloven. Wij spra
ken ten deze alleen voor wat aangaat do
Antirevolutionnaire partij, en zullen ons
wel wachten op de Christelijk-Historische
Unie of op de R.-Kath. Staatspartij critiek
te oefenen.
Haar plan voor de toekomst ontwerpo
elke partij zelf.
Alleen maar wil 't ons voorkomen, dat
„Het Centrum" dan toch, eer ze ver
der hiertoe overgaat, wel zou doen, met
van zijn vroegeren bondgenoot een eenigs-
zins hartelijker afsoheid to nemen, en het
niet af t© doen met wat ten slotte lijken
kon op een kaartje met p. p. c.
Bij ons primeerde steeds, en primeert
nog, de onderwijskwestie boven de electora
le. Liefst zien we beide in 't span loopen.
Maar gaat dit niet, en komt het tot een
niet af te weren botsing, dan schijnt ons
het afspannen van de electorale merrie
voor het oogenblik geraden, en gaan we
alleen met onzen schoolhengst desnoods
door.
Metterdaad nu verkeerden we in de mee
ning, dat over dit vraagstuk op heel de
Rechtsche linie evenzoo buiten onzen kring
gedacht werd
Thans schijnt dit niet zoo zeker meer het
geval te zijn.
Niét, men versta ons wel, alsof de Anti-
revolutionnairen nu reeds een non possu-
m u s op de deur van hun Club wilden spij
keren.
Op dit oogenblik kan nog niemand zeg
gen, wat hij straks zal moeten doen en wat
hij mijden zal.
Al wat dusver uit de pen kwam, kon niet
anders dan conditioneel zijn.
En wat dusver uit de pen kwam, kon niet
anders dan conditioneel zijn.
En wat nu conditioneel geponeerd werd,
kan eerst door de uitspraak van het Kabi
net die we straks inwachten, overgaan in
den vorm van besluit.
,,D e Beukelaar" bevat een artikel
Het spel met de muis, waarvan do
stre'-rking is, te betoogen, dat dr. Kuy per
met het ka bi n et het spel spee^ van de
kat met de muis.
De schrijver begint op te merken, dat de
politiek der komende maanden voor een niet
gering deel beheerscht zal worden door het
voorstel tot aanbouw van een dreadnought.
Het kabinet zal in dezen, bij oppositie van
de sociaal-democratie, moeten steunen op de
rechterzijde.
Dr. Kuype\r meester van de positie. En
dian vangt het spel met de muis aan. Het
niuisje mag niet te gauw dood. Het spel
zelf bekoort. En dan, het is ook eisch van
politieke behendigheid. „Uitzieken" moet
het kabinet, uitzieken, tot eindelijk heel het
land het verstaat, dat vrijzinnigheid bij de
huidige verhoudingen tot geen regeeren
meer in staat ie.
Het wordt dan enkel maar de vroa.g, wan
neer de nekslag zal toegebracht. En nu be
staat er tweeërlei mogelijkheid, dat dit eer
der zal zijn dan aanvankelijk bij het spelen
met de muis was bedoeld. Vooreerst kan het
wezen, dat hot kabinet zelf er de brui aan
geeft. Maar ook kan dr. Kuy per zelf wat al
t9 zeer hunkeren na-ar het oogenblikda-t bij
Kamerontbinding na de nedeloag van '13 de
schade weer wordt ingehaald. En op dit
laatste wijst reeds ietwat dat, „De Stan d-
aard" zelf de mogelijkheid vooronderstelt
van een heengaan van het kabinet, wijl het
niet bij de gratie dier rechterzijde zou willen
voortbestaan.
Ea in zulk een wat spoedig heengaan van
het ministerie-Gort van dier Linden echuilt
nu voor de coalitie een niet gering gevaar.
En dit wijl „De S tandia ar d" de finan-
cdeelo politiek dier coalitie op het doode
spoor bracht. In een reeks artikelen kwam
het anti-revolutioiinaire hoofdorgaan betoo
gen, dat op stuk van het Tarief bij de anti
revolutionnaire partij het Haoale, het vullen
der schatkist dooi* het verhoogde invoerrecht
nimmer op den voorgrond had gestaan. Ter
wijl dan nu, aldus „D o Standaar d" uit
een fiscaal oogpunt de tariefsherziening ook
niet meer noodig was. Zoo g.root bleek de
toeneming der staatsinkomsten gedurende
de laatste jatfen. „Dit moet en kan natuur
lijk". aldus vervolgt dit blad, „ook op de
uitgave voor het peneioen een geheel ande
ren blik doen werpen. Kon trouwens in 1901
nog op niet anders gewezen dan op het Ta
rief. thans mag geöieeht, dat men het al tc
weelderige in da overige uitgaven stuite, en
ten deele althans ook uit andere middelen
de peoisioenuitgave dekke. Dit schijnt wel
niet te kunnen, omdat we weer voor een ge
raamd tekort van 12 mülioen staan. Maar
hierbij vergete men niet, dat in 19011905
de tekorten nimmer over de 4 millioen lie-
pen, omdat men toen de strengtn aantrok,
en dat de veel groot-ere tekorten, die sinds
werden geboekt, in hoofdzaak te wijten zijn
aan de groofce mildheid bij wat men uitgaf.0
Heel de Tariefsherziening was dus feitelijk
uit een belasting-oogpunt, niet noodig ge
weest. Zoo het ministerie-Heemskerk, gelijk
vroeger het minieterie-Kuyper, maar wat
meer de zuinigheid had betracht, hadden de
geldmiddelen voor de sociale verzekering
best elders kunnen gevonden worden.
Zoo durft nu één'der hoofdorganen van de
coalitie na de stembus spreken. Alsof men
van uit diezelfde coalitie niet slag op slag
aan de vrijzinnigen voor de voeten wierp,
waar zij zonder tarief, het geld vandaan
zouden willen halen. Het tarief was immers
de eenige weg om de benoodigde gelden te
erlangen. En thans „D e Standaard":
heel het tarief is voor de geldelijke lasten
der verzekering feitelijk onnoodig.
Nu slikt men ter coalitie veel. Maar wij
gelooven toch, dat het voor deze coalitie wel
ietwat moeilijk zou zijn, om in Juli 1913 het
Tarief voor 'slandsfinanciën onontbeerlijk
te heeten. En dan, stel zes maanden later,
te verklaren, dat heel deze Tariefsverhoo-
ging ter schatkistvulling feitelijk ganschelijk
niet noodig was. Als het ministerie-Heems
kerk maar wat zuiniger was geweest.
Maar stel, dat ook dit werd geslikt en de
coalitie, .met loslatiDg van het Tarief, ter
nieuwe stembus de meerderheid wist te ver
werven. Dan moest een nieuw coalitie-kabi
net, met goed betrachte zuinigheid, zonder
tarief, de gelden weten te vinden voor Tal
ma's wetten. Met de millioenen er bij, die
voor de ouderdomsrente der zeventigiarigen
nu aanstonds boven de schatting moeten uit
betaald. Men kon dan weieens „aan de slop
van h--t Tarief", naar „D e Standaard"
betitelde, ontkomen, in wat ander eïop ge
raken.
Botterdam en Antwerpen.
Over den graanhandel vin Antwerpen,
vergeleken bij dien van Rotterdam lezen
we in het „Hbld. van Antw."
De Handelskamer van Antwerpen heeft
in een uitvoerig verslag den toestand on
derzocht, in den welken, wat den graan
handel betreft, de haven van Antwerpen
staat tegenover de haven van Rotterdam.
Uit de inlichtingen, door het bureel der
Kamer ingewonnen bij de reederijen van
Rijnschepen, zoo te Antwerpen als in
Duitschland, blijkt dat onze haven op het
punt staat geheel haar belangrijkheid als
groote terminus- en als overslaghaven voor
de Rijnvaart te verliezen.
Het blad bepaalt zich bij het besluit dat
als volgt luidt
In afwachting van het reohtstreeksch ka
naal naar den Rijn cn of het doorboren
van den dam van Woensdrecht, kau men
als volgt de wenschen samenvatten, nan
dewelke de openbare besturen onverwijld
gehoor zouden moeten geven, ten einde het
verlies van het graantrafiök voor den Rijn
en de verdwijning van liet grootste deel on
zer Rijnvaart te beletten.
a) Onmiddellijk ter beschikking van den
handel stellen 12 vlottende en machtig wer
kende graanzuigers
b) Toelating van de Rijnschepen van te
varen door de zee- en middens!uizen 'Onzer
dokken, bijzonder door de Royerssluis, op
alle uren van de tij, bij dag en bij nacht
c) Gemakkelijkheden te verleenen en vrij
stelling van alle buitengewone onkosten
voor het passeeren langs de bruggen van
de dokken, buiten de reglementaire uren I
d) Inrichting van een drukken sleepdienst i
in de dokken met gematigd tarief voor bin-
nen- en Rijnvaart
e) Zooveel mogelijk alle met graan gela-
den schepen naar de nieuwe dokken te stu-
Een vergadering door de Keulsohe Ka
mer van Koophandel gehouden nam een
besluit, dat van groote beteekenis worden
kan voor Rotterdam. Behalve toch dat men
daar besloot om gemeenschappelijk met de
Mannheimer Kamer bij de havenautoritei
ten in Antwerpen aan te dringen op maat
regelen tot bespoediging van het lossings-
werk, werd het besluit genomen een adres
te richten tot den Kanselier. Dit adres zal j
het verzoek behelzen de verleening van de
subsidie voor den postdienst aan de stoom-
bootiijnen naar Oost-Azië afhankelijk te
stellen van de voorwaarde, dat zoowel
Rotterdam als Antwerpen op de uit- en de
thuisreis worden aangeloopen.
„Het „Hbld. v. Antw." dat zichzelf nog
onthoudt van commentaar op dit bericht
neemt uit de „Neptune" het volgende
over
Deze zoo zonderlinge als onverwachte po
ging, waar wij gaarne de beweegredenen
van zouden willen kennen, is van aard om
oas te ontstellen en de Antwerpenaren
moeten zich wel zeggen dat hun haven
meer en meer achteruit ge-stoken wordt
voor Rotterdam. Nu beginnen de vreemden
zioh er al mee te bemoeien om onzen con
current tot ons groot nadeel te ondersteu
nen.
De booten van den Norddeutschen Lloyd
voor het Verre-Oosten hebben een gansch
bijzonderen trafiek van fijne koopwaren
buiten de passagiers deze trafiek bestaat
nog niet te Rotterdam, maar het is heel
waarschijnlijk, dat stilaan, dan zij het on
vermoeibaar streven onzer over-Moerdijk-
sclie buren, deze trafiek te Rotterdam zou
ia het leven geroepen worden, indien dc
atoombooten van de Norddeutscher Lioyd
er moeten aanleggen.
Ah I Antwerpenaarshet is meer dan tijd
dat wij op onze hoede blijvenRotterdam
beloert ons! Het doet ons enorme schade,
het heeft ons reeds ons ertsentrafiek on on
zen graanhandel ontnomen, trapsgewijze
ontneemt het ons de diensten der regel
matige lijnen, welke onzo eigenschap waven.
Er was een tijd wanneer men van Rot
terdam kon zeggen dat is een haven wel
ke-niet door regelmatige lijnen zou kunnen
aangeloopén worden als Antwerpen. Deze
tijd is niet meer en binnen twee, drie jaar
want men werkt krachtdadig voort aaii
de nieuwe inrichtingen zal Rotterdam
aan de regelmatige lijnen alic gewenschto
plaats kunnen verschaffen.
Terwijl te AntwerpenDat onze le
zers aandachtig het verslag van de laatste
zitting van de Commissie van Koophandel
herlezen zij zullen dan zien dat men aan
een der regelmatige lijnen, bij gebrek aan
plaat», een bijvoegsel van los- en laadplaats
aan de kaai heeft moeten weigeren De
diensten der lijnen, welke een vaste plaats
aan de kaaien hebben, zijn in belangrijke
verhoudingen aangegroeidde afmetingen
der schepen zijn reusachtig toegenomen, al
leen de kaaien zijn dezelfde gebleven.
We hadden niet alleen deze beweging,
deze toeneming moeten opvolgen, het was
onze plicht deze te voorzien zooals men dit
to Rotterdam gedaan heeft. Daar worden
overgroote dokken gemaakt in het vooruit
zicht van het aangroeien van den trafiek.
Vraagt een lijn to Rotterdam een vaste
plaats, onmiddellijk stelt men er zoo veel
men maar wil ter beschikking.
Jün wat zal er onmiddellijk geschieden'?
't ls heel eenvoudig. De groote lijnen kun
nen natuurlijk hun schepen niet in den zak
steken. Zij moeten er iets mee. doenze
uitbatenen wel, zo zullen doen wat ze
logisoh moeten doéunaar Rotterdam
gaan I Zij zullen daar, misschien wel on
danks hen zelven, een nieuwe bedrijvigheid,
een nieuwen trafiek in het leven roepen,
tot groot nadeel van Antwerpen."
(üeneentcraad van Zwnniaierilnm.
Aanwezig: alle (7) leden. Voorzitter: de
heer G. B. Fortuyn burgemeester.
Do Voorzitter opent de vergadering. 3 in
gekomen stukken van Ged. Staten worden
voor kennisgeving aangenomen.
De schoolgeldkohieren over Augustus en
September worden onveranderd vastge
steld op eeu bedrag van f42.29.
Do rekening dienst 1912 en de begrooting
dienst 1914 van het Burgerlijk Armbestuur
worden goedgekeurd.
Op advies van het dageiijksch bestuur
wordt goedgevonden geen zitting door den
gemeenteontvanger te doen houden in wijk
C. (Overtocht) wegans gemia aan voldoende
looaliteit.
Ingekomen ia een verzoek van ds R. Ben-
nink Bolt om eeu subsidie, groot f 100 ah
bijdrage in de verplegingskosten van eer
kind, woonachtig in de gemeente iu een
gesticht voor vallende ziekten. Wordt na
breeds bespreking goedgevonden met 6
stemmen tegen 1 (die van den heer P. G.
H. Blommesteyn). Komt aan de orde: de
begrooting 1914. Punt voor punt wordt be
handeld. De heer Hoogendijk stelt voor,
aan B. en Ws. advies te vragen inzake de
invoering eener progressieve schoolgeld
belasting. Wordt verworpen met 4 tegen 3
stemmen.
De post kleeding en uitrusting van de po
litie wordt gebracht op f 150, de post „ver
lichting" van f625 op f700; de kosten van
ziekenverpleging verhoogd met f 100; 'de
kosten van verpleging van krankzinnigen
gebracht van f 1300 op f 1665. Het percen
tage van den hoofdelijkcn omslag werd ge
bracht van 2h tot 3 pCt. Een poging om de
opoenten op de personeel© bedaeting van
36 op 40 te brengen werd verworpen. Op
voorstel van den heer Hoogendi wordt
met algemeene stemmen aangenomen B. en
Ws. uit te noodigen advies uit te brengen
over een progressieve belasting in zake den
hoofdslijken omslag. Inzake de pensioen
regeling van gemeenteambtenaren worden
B. en Ws. verzocht in de volgende vergade
ring nadere gegevens inzake de kosten te
verschaffen.
De geheele begrooting in stemming ge
bracht, wordt met algv me éne stemmen aan
genomen met deze cijfers: Ontvangsten
f 20.826,44-1. Uitgaven f 20,784,314. Batig
saldo f 42,13.
Het suppletoir kolver der Hond?nbolas-
ting dienst 1913 wordt vastgesteld ter aan
bieding aan Ged. Staten.
De Raad gaat over in geheime zitting ter
behandeling van eenito belasting-reclames.
Na heropening: Rondvraag. Niemand
verlangt liet woord. De voorzitter slu't de
vergadering.
Verbetering; en voorliciatïng;
gemeen te-adm In istra tie.
De Nederl. Bond van Gemeenté-ambtcna-
ren heeft ingesteld een adviesbureau, met
het doel verbetering, vooral vereenvoudi
ging, te brengen in de gemeente-admini
stratie, enz., alsmede in gemeentezaken
deskundige, en niet to kostbare hulp en
voorlichting te verstrekken aan gemeente
besturen, bondsleden en alle anderen. Do
werkzaamheden van dit adviesbureau zul
len ook betreffen het bevorderen van ver
beteringen in ontworpen of bestaande wet
telijke voorschriften, het leveren van hand
leidingen, het doen houden van mondelin
ge beschouwingen en het ontwerpen van
in de gemeente-administratie benoodigde
formulieren Tot leden van het bureau zijn
benoemd de heeren J. N. Elenbaas, lid van
Ged. Staten van Zeeland, te Krabbendijke
D. Kooiman, burgemeester van Wormer
(bij dezen is het adres van het bureau) en
mr. G W. van Ommeren, hoofdcommies,
chef der derde afd., ter provinc. griffie van
Gelderland, te Arnhem.
Het bureau wordt bijgestaan dool* erken
de specialiteiten.
In een rondschrijven aan de besturen van
gemeenten beneden 10,000 zielen heeft het
bureau bericht, dat het tot zijn taak ook
rekent dezen deskundige voorlichting te
verstrekken bij de inrichting der admini
stratie en de toepassing van de gemeente
lijke pensioenwetten, waartoe de Vereeni-
ging van Nederl. gemeenten zich reeds be
reid verklaarde aan de bij haar aangesloten
grootere gemeenten.
Jlilnan naar <lo maan?
Na de Venetiaansche motor-gondels een
vandalisme in Milaan! De eeuwenoude,
waardige en schoone hoofdstad van Lom-
bardije niet de indrukwekkend mooie stra-;
ten en pleinen- paleizen en standbeelden
gaat men op z'n Amorikaansch verbouwen.
De gemeenteraad heeft op het oogenblik
n.l. een verzoek in behandeling, om verlof
tot het bouwen van huizen met 25 ver-
diepingen. Stemt men toe, dan zal bin-'
nenkorl een der meest historische steden
van Italië worden gemetamorphoseerd in
dc modernste stad. Weliswaar bestaat het
I plan,- om verlof tot bouwen te geven bij
wijze van proef en slechts voor een bepaal-
I de wijk. Dc verhandelingen loopen nogal
traagjes. Blijkbaar schaamt men zich.
DE VERMETELE.
36)
„Enj"
„Wel! Dat is alles! Er zat een meid
in de koets; ik trok haar er uit, zocht de
brieven en vond die. Die gemeene roover
had mij bedrogen. Ik zag hem een eindje
van den weg af in het maanlicht een rigo-
don dansen met de Lady, terwijl haar
knechten, die stommeriken, er naar keken.
Ha! ha! ha! 't Was een fraai gezicht,
dat kan ik je zeggen. Daarom, hoe eer die
ridderlijke roover hangt, hoe meer genoe
gen het mij zal doen".
„Danveronderstel ik, dat Uwe Edel
heid de brieven heeft1?"
„Zeker 1 Ik heb die brieven goed ge
noeg!" sprak Sir Humphrey met een vloek
tusschen zijn saamgeklemde tanden: „maar
ik vrees, dat Hare Edelheid hem door
aanhaling voor haar dienst heeft weten te
winnen. Waartoe anders die dans? Ik be
grijp daar niets van. Het was in allen ge
valle krankzinnigheid, anders zou zij de
brieven niet zoo onbeschermd hebben ach
tergelaten. Mlf$chien betooverde hij haar
&n hielp de duivel, zijn meester, hem een
bandje. Ik wil hem zien hangeo, zeg ik
,e kangenhangen!"
Mittachips mager lichaam beefde van
®cnnk. Er was zooveel haat, zooveel wraak
zucht in Sir Humphrey's half verstikte
h Procureur bij instinct terug
e de voor een groot en erg kwaad, dat
U maar half begreep. Maar Sir Humphrey
trachtte spoedig zichzelf te beheerschen.
Hij schaamde er zich over zijn agent
dezen kijk gegeven te hebben in de duis
ternis zijner ziel. Zijn liefde tot Patience,
hoe woest en begeerig ook, was zoo groot,
als waartoe zijn natuur in staat was; zijn
jaloezie en haat waren opgewekt door het
vreemde tooneel, dat hij op de heide had
bijgewoond, en het was zich nu bewust van
zijn dorst naar wraak en het verlangen
naar het bezit van lady Patience en haar
fortuin.
Hij sprak wat kalmer: „Beau Brocade
en die schelm, John Stich, waren mij vlak
op de hielen en zij zouden mij de brieven
weer hebben afgenomen, als ik dien ver
vloekten dief niet een kogel in zijn lijf
had geschoten".
„En hebt 'gij hem gewond, mylord?"
vroeg Mittachip snel.
„Ik kon mij niet ophouden om dat te
weten to komen, maar ik hoopte hem ge
dood te hebben, want 't was gelukkig al
leen John Stich, die mij vervolgde. Hij
was een te groote dwaas, om mij eenig
kwaad te doen, en ik deed hem spoedig
mijn spoor bijster worden.
„En hebt gij de brieven vernietigd, my-
lord
„Die vernietigd? Zijt gij gek? Ik zou
kwalijk mijn doel bereiken, zoo Stretton
sterven moest. Kunt gij dan niet inzien",
sprak hij opgewonden, „dat ik met deze
brieven in mijn bezit, lady Patience dwin
gen kan mijn aanzoek aan te nemen? Ik
kan, terwijl haars broeders leven in gevaar
is, haar de brieven aanbieden op voorwaar
de, dat zij mijn vrouw wil worden, en haar
bedreigen die te vernietigen, als zij wei
gert!"
„Ja! ja!" mompelde de procureur, „dat
zou een krachtig argument zijn".
„En bedenk", voegde Sir Humphrey be-
teekenisvol er bij, „gij zoudb tweehonderd
guinjes krijgen op den dag van mijn huwe
lijk met lady Patience. Dit zal gebeuren,
ais gij mij tot het eind toe trouw helDt".
„Tweehonderd guinjes! 1! Goed succes,
Sir Humphrey, ik hoop, dat ge deze brie
ven goed bewaard hebt".
„Zeker! Goed genoeg voor het ogen
blik!"
„Hebt ge ze bij u?"
„Neen, jou idioot! Bij mij? Met zoon
slimmen schurk als Beau Brocade op mijn
hielen
„Zijn ze dan in uw valies, Sir Hum
phrey?"
„Wat3 In een vreemd logement! Be
denk, dat de kerel in mijn kamer kon
inbreken? Hoe kan ik weten, dat mijn
waard niet met hom samenspant? De
schurk heeft vele vrienden hier in den om
trek".
„Mmmaar, wat hebt ge er dan
mee gedaan, Sir Humphrey?" vroeg de
procureur angstig.
„Ik zal het je influisteren, mijnheer
Mittachip", sprak Zijne Edelheid, als in
stinctmatig zijn stem latende dalen uit
vrees, dat de muren ooren zouden hebben.
„Ik meende het best te doen, de brieven
daar te verbergen, waar lady Patience en
haar ridderlijke roover die het minst zou
den zoeken".
„Hoe dan, beste Sir Humphrey?"
„Herinner u, dat ik erg in 't nauw rat
en maar enkele seconden bad om mijn
plan te vormen. Ik steeg af en sloeg toen
mijn paard, dat het als razend wegvloog.
Gelijk ik verwachtte, dat heb recht op zijn
stal af zou wegdraven, galoppeerde het,
als gek, voort iu de richting naar Ald-
wark, terwijl ik mij verborg in het dichte
struikgewas, dankbaar voor de duisternis
in de holte, waarin ik was. Ik hield me
daar ongeveer een halfuur verborgen tot
er overal stilte op de hei was. Ik weet
niet wat er met dien roover of John Stich
gebeurd is, maar ik bogreep, dat de brieven
bij mij niet veilig waren. Ik wist, dat ik
op eenjgen afstand was van dit dorp en
nog verder van Aldwark on ik vreesde ver
volgd en overvallen te worden. Ik kroop
uit mijn schuilplaats en zag, dat ik dicht
bij eeu houten loods was en niet ver van
den weg; daar heb ik onder een hoop
dooreen gewarde braam- en doornstruiken
geheel buiten het gezicht, de brieven ge
borgen".
„AchSir HumphreyZ<j zullen daar
niet veilig zijn", klaagde Mittachip, die
het gouden visioen der tweehonderd guin
jes voor zijn oogen zag verdwijnen. „Denk
eens aan. Elk oogenblik kunnen ze door
^eenige lompe schaapherders worden ont
bloot en weggenomen I"
„Dat weet ik wel, dwaas! Ze zijn nu op
een droge plaats, maar ik dacht ze dn ar
maar zoo lang te laten blijven, tot gij /.e
mee kunt nemen naar uw eigen huis te
Wirksworth en ze in uw brandkast kunt
sluiten, tot ik ze noodig heb".
Maar deze woorden ontstelde Mittachip
zoo, dat hij zijn evenwicht verloor ea van
den kant van zijn stoel afviel.
„Ik, Sir Humphrey?Ik weer terug
naar die eenzaamheid?En met die
brieven bij mij?
„Stil, mande roovers zullen u die brie
ven niet afnemen en Beau Brocade zal het
oog op mij houden en ij niet meer lastig
vallen
„Ach, maar hij weet, dat ik de eer geniet
uw vertrouwen te hebben, beste Sir Hum
phrey Geloof mij, de brieven zouden bij
mij niet veilig zijn".
„Dan zal ik", sprak Zijne Edelheid be
slist, „wel iemand anders vinden om voor
die brieven zorg tc dragen en", voegde
hij er vol beteekenis bij, „die tweehonderd
guinjes te verdienen".
Mittachip liet een droevigen snik hoo-
ren. Die tweehonderd guinjesDe hoog
ste ambitie van zijn hebzuchtige, ellendige
ziel
Neen, hij wilde die niet missen!En
toch was hij zoo bang voor de hei en voor
Beau Brocadeen hij vreesde den
toorn van Zijne Edelheid tienduizendmaal
meer dan iets anders, en die woede zou
vreeselijk zijn, als hij, na de brieven ge
kregen te hebben, daarvan weer beroofd
werd.
Het was een ontzettend alternatief. Hij
pijnigde zijn arme hersens om een geschik
te uitkomst te vinden.
Sir Humphrey was opgestaan, schopte
zijn stoel op zij en deed of hij wilde weg
gaan.
„Hoor nu eens,-vriend Mittachip", sprak,
hij op stelligen toon, „ik wcnsch die brie
ven ergens in absolute veiligheid te heb
ben, waar noch lady Patience noch haar
ridderlijke roover ze met eenige mogelijk
heid kunnen krijgen.
(Wordt verrolgdh