MODERNS WORSTELKUNST.
Dansen in de kerk.
In 1846 kwam een trio reusachtige worste
laars naar Parijs, dat gerust als de baker
mat van het moderne Grieks ch-Romeinsch
worstelen mag beschouwd worden. Zij had
den een reusachtig succes, die Meissonnier,
.uit Avignon, de kolossus Quiquine en M&-
jard, uit Uzès.
Slechts Van den eersten weet mjen niets.
Zijn einde was zeer tragisch. Vijftien jaar
had Meissonnier alle tegenstanders gelegd,
jen zich daardoor een buitengewone reputatie
verworven, evenals door zijn prachtigen
lichaamsbouw en herculische kracht. Ziek
was hij nooit, mankeerde nooit lets. Op
pen dag kwaml hij in het Veld in de buurt
van Avignon een meisje tegen, dat haar
vader eten bracht. Het durfde, daar het
donkerde, niet een smal brugje over. Mem.
Bonnier nam het kind op den arm, stapte
'door het water en zette het mjeisje aan den
overkant peer. De natte voeten, welke hij
had bekomen, bezorgden hem een kou, welke
hemj doodde. In zijn laatste oogcnblikken,
vol Vertwijfeling zoo jong en zoo sterk te
moeten sterven, riep hij: „O, dood! ale je
maar een worstelaar was. ..«T
Het succes van Meissonnier, Quiquine en
Mazard leidde tot de stichting van de Salie
Montesquieu, waarin achtereenvolgens op
traden: Dumontier, Béranger, Btienne de
Leuter, Ambroise le Savoyard, Pujol, bij
genaamd de brugpijler, La Main de Belle
Pont©, Richoux, bijgenaamd de karabdnier
van Bugey, Bouyard, bijgenaamd de metse
laar van Remoulins, Antlielme, bijgenaamd
Bambuld, Planterin, bijgenaamd de koning
der worstelaars, Bivoire, bijgenaamd het
ijzeren lichaam, Henri de Paris, Baquet le
Canonnier, Iacroix, Vincent de Lyon, bijge
naamd de ijzeren man, Odin de la Loire,
Louis Vignéron, het menèchelijk kanon van
hert Hippodrome» de neger James, bijgenaamd
bert bronzen beeld, Rabasson, Creste, bijge
naamd de stier van Provence, Bias, Ram-
baud. Dn het worstelen was zoo populair
zooals het nooit meer is geweest. Avond aan
avond was d« Salle Montesquieu voL
Daar is ook gekampt de partij tusschen
den fampuzen Arpin, bijgenaamd den ver-
Bchrikkelijken Savoyard, en Marseille, den
molenaar van Lapalud. De eerste, door den
Coup /d'Arpin, (heupzwaai mjet kopgreep),
de tweede door 'het koppel Marseille Sr. en
Jr., welke laatste den bijnaam droeg van den
leeuw Van Lapalud.
De bewuste gigantenpartij Werd in 1852
gekampt. Aan de beschrijving in een Fransch
blad uit die 'dagen ontleenen we:
Voor penigen tijd zag men te Parijs een
aantal mannen, die den roep hadden de
sterkste .worstelaars cn athleten van Zuid-
Frankrijk te zijn Bijna allen bezaten terecht
hun .beroemdheid en van allen gold Arpin,
de „vreeselijke Savoyard", 'als de sterkste,
elegantste ,en teohniseh volmaaktste worste
laar. Hij had door zijn successen zijn naam
mjet zoo'n nimbus omgeven, dat niemand het
meer .waagde, zich met hem te meten; ook
werd hij wel de „koning dei' worstelaars"
genoemd.
Op een dag kwam echter een jonge waag
hals aan, die den „vreeselijken Savoyard"
uitdaagde. Die jonge man was Marseille,
de held van zijn geboortestad Lapalud. Ar.
pin stelde voor zijn Provengaalschen concur
rent 2000 francs beschikbaar, als het hem
gelukte Arpin volgens de regels der kunst
te leggen. Marseille antwoordde, dat hij-
5000 fres. inzette voor hetzelfde spel; dus
was mjen gauw tut overeenstemming.
Op den grooten dag zat de Salle Montes
quieu tot de nok toe vol. Arpin was een
Ileroulos, zijn breede nek op enorm breede
en prachtig .gemodelleerde schouders, zijn
machtige armen, zijn muskuleus torso, maak
ten hem tot de levende synthese van kracht
en sterkte. Marseille daarentegen was ten
ger, droog gespierd, een gladiator vergele
ken hij den Hercules van Farnese.
Na de handgeving omvatte Arpin met zijn
kolossale armien MarseiBe, die echter tus
schen zijn handen doorgleed als een slang
en zich onstuimig op 2ijn tegenpartij wierp.
Arpin scheen verbaasd hem zoo energiek en
licht van adem te vinden. Beiden puiten
■üah uit in alle mogelijke grepen. Van Ar-
pins naakte lijf liepen de zweetdroppels,
terwijl Marseille een marmeren beeld geleek.
45 minuten waren verloopen, nog geen be
slissing.
Opeens klonk een schreeuw in de zaal/Een
der beide worstelaars was op de matras ge
rold. Het was Arpin, de overwinnaar van
alle overwinnaars. De toeschouwers waren
verbluft, konden niet gelooven aan de ne
derlaag van hun afgod. Doch de mtenigte
is een weerhaan. In tromif werd Marseille
rondgedragen.
Arpin trok zich deze nederlaag zóó aan,
dat hij mJelanoholiek werd, wat tot lichten
waanzin oversloeg Later. Hij offerde te veel
aan Bacchus wat ook ten deele de oorzaak
van zijn nederlaag was geweest en stierf
in 1883 te Ctetta
LAAT ZE....
Laat de klein© vogels zingen,
blij van tak op tak ze springen,
laat zei bestelen en broeden,
ïnaar verdrijft ze van de
[hoede Jl
Straft maar flink de vogelvangers,
die ons rooven lieve zangers;
ïnaakt maar strenge, strenge wetten
voor wie vogels strikken zetten.
Wie onschuldige vogels plagen,
isluit ze op voor vele dagen.
Helpt geen raden, helpt geen vitten,
Rechters 1 laat ze dan maar zitten I
Maar wat doen we, zeg ereisjes,
met de hartelooz© meisjes,
die, ter wille van de mode,
dulden dat men vogels doode
iWjai tö doen met'jonge vrouwen,
die van vogelhoeden houem,
die als Papoea's zich sieren
met die wreed vermoorde dieren?
Tegen mode'6 dwaze streken,
helpt geen pleiten en geen preekea,
helpt geen raden, helpt geen vitten.s
Jongens, laat die meisjes
[zitten!
Naar het Duitsch van??
door NELLIE.
Dansend ging David uit voor de ark des
Heeren, toen zij naar Sion werd gevoerd.
Met de tamboerijn in de hand dansten en
zongen de vrouwen, toen Mozes met de Is
raëlieten droogvoets de Boode Zee was
doorgetrokken en Pharao's leger door de
baren verzwolgen was. Zingend en dansend
vierden de Israëlieten de overwinning van
David op Goliath. Dansend vierde de doch
ter van Silo het pleohtig jaarfeest des
Heeren. Is het dan zoo'n wonder, dat er in
de kerk gedanst wordt? Dat gebeurt in de
kathedraal van Sevilla.
Deze kathedraal is een van de grootste
van de wereld80 Meter breed, 200 Jang,
50 hoog. De Paaschkaars, zegt Amicis, is
zoo groot als een scheepsmastde kande
laar, waarop zij staat, als een kerkpilaar.
De kathedraal van Sevilla is ook een van
de schoonste der wereld. ,,Die haar niet ge
zien heeft", zegt Von Böhn in zijn „Spani-
schen Reiscbildern", „heeft nog geen kerk
gezien."
In deze kathedraal wordt op het Feest
van het H. Sacrament, op dat van de On
bevlekte Ontvangenis en den H. Ferdinand
en in de vastenavonddagen gedanst door
knapen, Seises, zessen genaamd, schoon zij
met hun tienen zijn.
In „De Katholiek" geeft Pater Kessels
er een beschrijving van.
„Nadat de Lauden zijn gezongen in het
kapittelkoor, dat in het front van het hoog
altaar gelegen is, wordt de Aartsbisschop
door de misdienaars en kanunniken naar
het priesterkoor geleid, waar hij op den
voor hem bestemden zetel plaats neemt. In
het midden van het priesterkoor is een
ruimte van ongeveer 3 bij 4 Meter, met
kostbare tapijten belegd dat is de plaats,
waar de Seises hun dansen zullen houden.
Ter weerszijden hiervan nemen in lange,
rijen de kanunniken en priesters plaats,
en hierop volgt aan beide zijden een or
kest vaD 50 tot 60 man strijkinstrumenten
en een talrijk zangkoor van mannen. Zoo-
dra, allen voor het uitgestalde Allerheilig
ste Sacrament zijn neergeknield, wordt het
„Tantum ergo" gezongen en bij het einde
hiervan begint de dans. De tien Seises,
jongetjes tusschen de 8 en 12 jaar, stellen
zich op in twee rijen van vijf, met het ge
laat naar elkander toegekeerd, den hoed
onder den arm en de castagnetten in de
Jland. Zij zijn gekleed ongeveer als de mid-
deleeuwsche Spaansche pages, met witte
bepluimde hoeden, korte witte broek, wit
te kousen, lage witte schoenen en een tu
nica in rood en goud, waarover zij een wit
te sjerp dragen. Een en ander is afgezet
met rood en goud galon,, terwijl tijdens
het octaaf van Miria's Onbevlekte Ontvan
genis, het rood door lichtblauw is vervan
gen (in de vastenavonddagen door paars).
Zoodra de Seises zich hebben opgericht,
knielen zij vóór het Allerheiligste Sacra
ment en vragen verlof aan den voorzitter
van het kapittel om te mogen dansen.
De magistrale muziek van Andrevi of
Eslava golft door de breede tempelbogen.
Een koor van mannenstemmen vult het
ontzaglijk kerkgebouw en in al dat for-
sche en geweldige mengen een tiental
kinderstemmen hun blijde jubellied. Ge
woonlijk worden er twee coupletten ge
zongen eener kinderlijke, eenvoudige hym
ne tot het Altaarsacrament of Maria.
De dans is in drie momenten verdeeld.
Eerst wordt de inleiding gezongen. Tijdens
het zingen hiervan blijven de Seises op hun
plaats staan, terwijl zij de armen langs
het lichaam laten hangen. Daarna hebben
zij den hoed op, verheffen zich op de tee-
nen, en in lichten tred, als 't ware zwevend.,
begeven zij zich naar het midden der ruim
te en vormen een der tien figuren, waar
uit de dans bestaat. De voornaamste dezer
figuren zijnde groote en kleine keten,
een cirkel, een kruis en een dubbele 8
(Sanctassimo Sacramento).
Wanneer zij zoo, in voortdurend golven
de beweging, op de maat der muziek, het
eerste gedeelte van hun couplet gezongen
hebben, begint de tweede helft. Nu zijn
zij levendiger. Zij slaan de castagnetten,
terwijl zij met hun armen en lichamen die
bevallige bewegingen maken, welke het uit
sluitend eigendom der Sevillianen schij
nen te zijn. Vooral dit gedeelte is treffend.
De muziek gaat accelerando-fortissimo, hetr
koor is in zijn volle kracht, de dans is le
vendig en opgewekt. Het is onmogelijk hier
ongevoelig te blijven.
Ook op niet-katholieken maakt de dans
der Seises een goeden indruk. „Geen gods
dienstige plechtigheid", zegt Amicis Spa
nier 358, „heeft mij zoo getroffen als deze.
Het is onmogelijk de werking dier zach
te stemmen in die onmetelijke ruimte, die
kleine menschen voor het ontzaglijk groote
altaar, die ouderwetsche dracht, die knie
lende menigten rondom den diepen nacht
te beschrijven".
Von Hesse-Wartegg schrijft: „Deze
feestdans door bevallige knaj^en, in schil
derachtige kleeding uitgevoerd, het een
voudige, liefelijke gezang, de orkestbege
leiding door in het halfduister bijna on
zichtbare monniken, maken een overwel
digenden indruk. De dans der Seises is vol
strekt geen ontwijding der kerkmaar
werkt als een godsdienstige betooging op
liet g^eloovig gemoed".
Aan den dans der Seises is nog een mooie
herinnering verbonden. De Arabieren had
den de stad' ingenomenzij waren de ka
thedraal ter plundering binnengedrongen.
Daar zien zij de Seises dansen. In bewon
dering blijven zij staan. Van die gelegen
heid maakten de priesters gebruik om de
voornaamste schatten en de meest waarde
volle stukken van het archief langs een on-
deraardsche gang onder de Guadalquiver
aan gene zijde van de rivier in veiligheid te
brengen.
In de 13de eeuw werd door den Aartsbis
schop de dans. der Seises verboden. Een op
roer stond op het punt uit te breken. Het
kapittel zond een deputatie met de Seises