Ho. 1©4©2. LEïBSCH DAGBLAD, Woensdag1 22 October. Tweede Blad. Anno 1913
Buitenlandseh Overzicht.
FEUILLETON.
Beau Brocade.
PERSOVERZICHT.
Een heel kort telegrammetje uit Madrid
in ons vorig nummer sprak van ernstige
onlusten in Portugal. Thans komen
daarover nadere bijzonderheden.
Uit Lissabon vernemen we nu, dat er in
derdaad ongeregeldheden zijn geweest,
doch dat de zaak niet van ernstigon aard
was. De relletjes zijn in den aanvang ge
smoord.
Groepen onruststokers beproefden een
aanval op politieposten en op de republi-
keinsche garde Zij zijn uiteengejaagd en
verscheidene belhamels ingerekend. Ook
wordt gewag gemaakt van een poging om
de gevangenen te bevrijden.
De regeering bleef meester van den toe
stand.
De oproermakers hebben getracht de te
legraaflijnen door te snijden en de spoor
wegverbindingen in den omtrek van Lissa
bon te verbreken, maar alle verbindingen
zijn onmiddellijk hersteld. Het aantal te
Lissabon aangehoudenen loopt reeds over
de honderd. In de provincies is de orde ner
gens verstoord. Te Lissabon heerscht thans
volkomen orde.
De troepen zijn gunstig gestemd voor de
republiek. De spoorwegverbinding tusschen
Lissabon en Porto, die tijdelijk verbroken
is geweest wegens beschadiging van de lijn,
is hersteld.
Het blad ,,E1 Mundo" schrijftEen nieu
we monarchistische opstand zou vanochtend
vroeg te Lissabon uitbreken, maar er ver
toonden zich maar kleine groepjes monar
chisten in de straten. De hoofden der be
weging verdwenen ras op het gezicht van
de politiemacht. Zij zijn bij onderzoek hun
ner-woningen niet gevonden.
De directeur van het monarchistische blad
„Dia", Moreira Almeida, heeft Lissabon
verlaten.
Het schijnt, dat ex-koning Manuel
toch bij zijn vrouw blijft, of liever gezegd
zij bij hem. Gemeld wordt dat hij met zijn
vrouw naar Sigmaringen is vertrokken. De
prinses moet geheel hersteld zijn.
Morgen komt in Berlijn het proces aan
de orde tegen den directeur Eceius der fir
ma Krupp en den vertegenwoordiger
Brandt, de meest op den voorgrond tre
dende getuige in het vorig Krupp-proces.
Hun wordt het misdrijf, omschreven in art.
333 van het wetboek van strafrecht, ten las
te gelegd, luidende
„Wie een ambtenaar of een lid der ge
wapende macht geschenken of andere voor
deden aanbiedt, belooft of geeft, ten einde
hem tot een daad, waardoor hij zijn ambts-
of dienstplicht schendt, over te halen,
wordt wegens omkooperij tot gevangenis
straf veroordeeld bovendien kan hij met
eerverlies worden gestraft."
•Eécius had, als leider van de commer-
cieele afdeeling voor de levering van
krijgsmaterieel der firma Krupp, recht
streeks met Brandt te doen, omdat tot zijn
afdeeling de berichtendienst behoorde en
het volgens de dagvaarding zijn werk is ge
weest, dat aan Brandt de noodige middelen
werden verstrekt om door ongeoorloofde
middelen achter militaire geheimen te ko
men.
Aan Brandt alleen wordt bovendien ten
laste gelegd, dat hij met ongeoorloofde
middelen zich kennis heeft verschaft over
aangelegenheden, die in het belang der
landsverdediging geheim moesten blijven,
hetwelk strafbaar is gesteld bij de wet op
het verraad van militaire geheimen van 3
Juli 1893.
Vermoedelijk zal het proces acht dagen
duren.
De Duitse hers ageeren sterk
t e g en het F r a n s c h e Vreem
delingenlegioen. De middelen zijn
wel eens minder net. Veel geeft het niet,
want nog steeds daalt het aantal Duit-
schers, dat zich aanmeldt, niet. We hebben
over deze historie nooit veel meegedeeld.
Uit Marseille wordt geseind, dat aldaar
een Duitscher is gearresteerd, Paul Reisz-
mann geheeten, wijl hij Duitsche soldaten
van het vreemdelingenlegioen, tot desertie
heeft aangestookt en zelf zeer krachtig te
gen het legioen heeft geagiteerd. Reisz-
mann is 36 jaar en zelf soldaat van het
vreemdelingenlegioen geweest. Het zou
BE VERMETELE.
26)
Een twist over een kaartspel, een
plotselingen blinde woede, een slag
in het aangezicht van zijn superieur
en deze Jack Bathurst de dandy, de
hoffelijke, enthusiaste, veelbelovende jonge
krijgsman, was van zijn militairen rang ver
vallen verklaard en zonder middelen, ont-
eerd, verbannen, uitgeworpen in die wreede
wereld, die nooit vergeving heeft voor of
medelijden met fouten en misslagen.
Maar, geheel anders dan de graaf van
Stretton, verviel Jack Bathurst niet tot
ziekelijke zelfverguizing. Hij had met het
lot gedobbeld en hij had verloren. Maar
er was in hem te veel van een ontembaren
duivel, hij had te veel neiging tot wilde
avonturen, om zich te schikken in al die
dingen, de listen en vernederingen, welke
de wereld in voorraad heeft voor den ge
vallen edelman.
Zonder geld, zonder vrienden, met onher
stelbaar vernietigde carrière verachtte hij
nochtans het leven van den verworpeling,
of paria, van dat armzalige stukje mensche-
lnkheid, dat aan den zelfkant der maat
schappij hangt, de genoegens benijdend,
daarin hij niet langer kan deelen, de speel
holen en bordeelen in de steden bezoekend,
dankbaar voor een knik, een handdruk van
^enig individu, een beetje minder ellendig
dan hijzelf.
Neen 1 Duizendmaal neon
Jack Bathurst keek de toekomst, die voor
hem reeds gelukt zijn, verscheidene Duit-
sehers te helpen deserteeren
Toen Reiszmann aan boord van de „Char
les Roux" gearresteerd zou worden, verzet
te hij zich zoo woest, dat de kleeren hem
van het lijf gescheurd werden. Men moest
hem eerst in andere kleeren steken, voor
hij naar den rechter van instructie kon
worden geleid.
De Duibschers hebben allerwege den vol
keren slag herdacht. De Duitsche con
sul te Lausanne, in Zwitserland, had ter
eere van de feestviering in den „Heinrat"
de vlag uitgestoken. Hij vergat het d u n-
d o e k te doen inhalen en den volgenden
ochtend was de driekleur aan flarden
gescheurd.
Zwitserland in last. De regeering te
Bern vermoedt wel, dat men hier met een
kwajongensstreek te doen heeft, maar de
Duitsche buur denkt van zoo iets altijd
het meest kwade.
Aan groote woorden geen gebrek. Een
lid van de kantonnale regeering is bij voor
baat namens de regeering maar excuses
aan den consul gaan aanbieden en een
officieel onderzoek is gelast.
Een mededeeling in het „Hbld." doet
zien hoe Duitschland en Frank-
r ij k eigenlijk elkaar nog het liefst in den
weg zitten. In een Duitsch eethuis had men
tor eere van de herdenking Van den volke-
renelag een menu sa-amgesteld, dat wel een
beetje hatelijk was voor de Franschen. Aan
alle gerechten waren benamingen gegeven,
die herinnerden aan de nederlaag van
Napoleon.
De Franschen zijn niet achtergebleven om
de Duitschers aan te vallen, door, een hate
lijkheid te luchten over het gedenkteeken,
dat met zooveel praal bij Leipzig is inge
wijd.
De „Illustration" geeft op twee bladzij
den naar elkaar groote photo's vai den
Aro de Triomphe te Parijs en van het Völ-
kerschlaohtdenkmal te Leip-aig, met doze
hatelijke onderschriften
„De Latijnsche smaak. De Triumfboog,
die te Parijs herinnert aan 172 overwinnin
gen van Frankrijk op alle slagvelden van
Europa."
en
„De Duitsche manier. Het monument te
Lgipe.ig opgericht voor het ICO ;iaar-feest
van den volk-erenelag, waarin 350,000 ver
bondenen 157,000 Franschen overwonnen."
Romanones is aan een groot gevaar
ontsnapt. Ten minste dat mag men opmaken
uit een telegram uit Madrid, dat met zoo
veel woorden spreekt van een v e r ij d e 1-
den aanslag.
Tijdens de begrafenis van markies De
Pidial, yoorribter van de Spaansche Aca
demie, waarbij alle leden der reigeering te
genwoordig .v/aren, naderde een. verdacht in
dividu den stoet en vroeg nadrukkelijk hem
graaf Romanones te wijzen. De man werd
aangehouden; men weet niet wie hij is.
Onder het opschrift Nog alt ij d niet
erkend zegt „H e t V o 1 k."
Onze partij staat buiten de jacht op
de baantjes, die steeds tot zooveel nijd
en afgunst aanleiding geeft tusschen de ver
schillende burgerpartijen. Burgemeesters,
notarissen, rechters, schoolopzieners, enz.,
het zal nog wel een tijdje duren vóór het
goed recht van sociaal-democraten op zul
ke betrekkingen wordt erkend en wij zijn
van plan er ons erg druk om te maken.
Maar er is een soort benoemingen onbe
zoldigde, waarin wij wèl een aandeel op-
eischen, namelijk wanneer het geldt plaat
sen in colleges, die toezicht hebben te oefe
nen of hervormingen hebben te "ontwerpen
betreffende inrichtingen, die door of van
wege het openbaar gezag zijn ingesteld. Wij
denken aan de voogdijraden, de raad van
toezicht op het spoorwegwezen, de mijn
raad, armbesturen en dergelijke.
Een deel van het volk, dat minstens 1/5
van het geheel© volk omvat, dient zeker
vertegenwoordigers in dl zulke lichamen
te hebben.
De nieuwe Minister van Justitie scheen
dat te beamen, toen hij onlangs onzen par-
hem lag, vierkant iD het gezicht en koos
toen het leven van den vogelvrij-verklaar
de, op wiens hoofd een prijs gesteld is.
Zeker, en hij dwong dat leven om hem al
zijn bekoringen te schenken: de ruwe,
stormachtige nachten op de heide, de wilde
rit over brem en bramen, terwijl de scherpe
noordwesten-wind zijn gelaat geeselde en
zijn bloed voortjoeg en dan met een troep
soldaten op de hielen; het zorgelooze, dolle,
gelukkige bestaan van vogelvrij-verklaarde,
die 's nachts een beurs ledigt en zijn leven
op het zadel doorbrengt
Dat kon hij en meer dan dat, want hij
koos de liefde der armen mijlen in den
omtrek, de zegewenschen, door lijdenden
en geduldig dragenden uitgesproken over
den roover Beau Brocade, die met levens
gevaar den rijken ontnam om het aan do
armen te geven.
En als nu op de Bra-ssinger heide een
eenzame schaapherder een kastanjebruin
paard in het oog kreeg, door een gemas
kerd man bereden, of op een afstand een
jonge stem, helder als van een leeuwerik,
een half droevig, half vroolijk liedje hoorde
zingen, keerde hij zijn moede oogen ii een
voudig geloof opwaarts naar de sterren en
stamelde:
,,God zegene Beau Brocade
Misschien deed Hij dat
De sterren wisten het, maar zij vertelden
het niet!
Een ontmoeting op de heide.
De heer Mittachip. op zijn mager paard,
was met zijn klerk Duffy op het zadel ach
ter hem. op weg naarBrassiDgton. 8ir
Humphrey Challoner was na zijn bezoek aan
tijgenoot Hugenholtz benoemde in de va-
cature-Verhey in den Raad van toezicht op
het rijkstucht- en opvoedingswezen.
Maar onze erkenning is nog hoogst zeld
zaam. En menig gezagscollege geeft hard
nekkig blijk den sociaal-democraten in dit
opzicht nog niet voor vol aan te zien.
Een merkwaardig voorbeeld daarvan
deed zich eenigen tijd geleden voor in de
provincie Noord-Holland. In de Staten van
die provincie was herhaaldelijk, èn in de
openbare vergadering, èn in de desbetref
fende commissies, aangedrongen op betrek
king van het arbeiderselement in de com
missie van bestuur en toezicht op de beide
krankzinnigengestichten, door deze pro
vincie beheerd. De commissie van Duin-en-
Bosch werd gevormd zonder dat het arbei
derselement ook maar één vertegenwoordi
ger had, maar bij een vacature in de com
missie van Meerenberg, zou men zich eens
goed houden. Het arbeiderselement kwam
er, doch wie nam men er voor Met voor
bijgaan van de soc.-dem. Statenleden nam
men den heer Modoo, lid van den Gemeen
teraad van Haarlem, ex-lid onzer partij.
Onlangs kwam, door het optreden als
minister van den heer Lely, een vacature
in den Mijnraad. Een regeering, die han
delde zonder aanzien der personen, had
reeds bij de instelling van den mijnraad
daarin een plaats gegeven aan den man,
die in de Kamer zeker van alle leden de
meeste belangstelling in het mijnwezen had
getoond, n.l. aan Van Kol. Men dacht er
echter blijkbaar niet aan.
Maar nu was er een vacature. Dc heer
Treub moest er in voorzien. Ook hij voel
de blijkbaar niets van de onbillijkheid der
uitsluiting onzer partijhij benoemde den
heer Talma, die zeker naar de heele mij
nen nooit omgekeken had, als hij niet als
minister gedwongen was geweest er zich
mede onledig te houden.
Wij protesteeren tegen dergelijke poli
tiek van uitsluiting, die nog schier overal
heerscht. Geschikte personen, die be
lang stellen in de openbare zaken, hebben
wij minstens zooveel als de burgerlijke par
tijen en wij eischen de ons toekomende
plaatsen in lichamen als de bovengenoem
de met klem op.
„De S t a n d a a r d" bevatte een drie
star over voorteekenen. Het
heet daarin:
Reeds nu beginnen de voorteekenen
van den komenden strijd een voor het op
getreden kabinet ver van gunstig Karak
ter te vertoonen.
Vrij stellig toch schijnt nu reeds in de
af deelingen der Kamers geblekeD te zijn,
dat de zestien socialistische Kamerleden
er niet aan denken, om inzake Oorlog cn
Marine het kabinet te steunen.
Het vaste voornemen schijnt te be
staan, om ook dit jaar als één man den
vasten regel van vroeger jaren te volgen,
en zijn stem aan de begrootingen voor
deze beide departementen te onthouden.
Nu kan de misstand, die hieruit gebo
ren wordt, althans tijdelijk nog onder
vangen worden, indien de Kamerleden
van de drie rechtsche groepen te bewe
gen zijn, om het kabinet tegenover zijn
eigen vrienden te steunen. Alleen maar,
dan staat het van dat O-ogenblik af ook
vast, dat het kabinet zijn leven alleen rekt
bij de gratie der groepen van Rechts.
Stel nu, dat het kabinet al spoedig tot
de overtuiging komt, dat dit voor een ka
binet van beginselen toch geen positie
geeft, dan voelt men terstond welk de
bacle voor de deur staat. Acht daaren
tegen het kabinet, dat het zich deze on
aangename positie ter wille van het lands
belang moet getroosten, dan treedt een
toestand in, die toch niet al te lang kan
voortduren, omdat het kabinet dan de
slagpen uit zijn regeervleugel kwijt is.
Van meetaf wezen we op dezen mis
stand, niet omdat we hoopten hierdoor
zoo spoedig mogelijk de kans schoon te
krijgen om het kabinet het voetje te lich
ten. Gelijk men weet ging hiertegen zelfs
onze waarschuwing uit. Maar wel, om
te doen uitkomen, hoe door het optreden
en aanblijven van een kabinet, dat een
van zijii twee slagpennen kwijt is, de re
geering als zoodanig in regeerkracht af-
de smidse, terwijl de zon bijna onder was,
niet naar het „Korhoen" teruggekeerd. Hij
had den procureur bevolen hem aan de her
berg op te wachten en Mittachip had niet
ongehoorzaam durven zijn. Nu zou dat op
onthoud ten gevolge hebben, dat hij de hei
de naar Brassington zou moeten overtrek
ken, als de avondschemering die eenzame
vlakte zoo'n droevig, troosteloos aanschijn
gaf. Daar had je de roovers en de stroo.-
pers, die al de schuilplaatsen, de brem en
braamstruikplekken, de holen en kuilen,
bij dag als veilige schuilplekjes gebruikten,
maar die bij avond uit hun leger te voor
schijn kwamen tot schrik en verderf van
den ongelukkige, die door den nacht over
vallen werd.
En daar had je Beau Brocade 1
Duffy was ook heel bang en omklemde
met bevende armen de magere gestalte van
den procureur.
„Wel, Duffy!" zei Mittachip met voor
gewenden moed, „wat gluur je toch rond?
Ben je bang?"
„Neen! Neen! mijnheer Mittachip", ant
woordde de klerk, wiens tanden hoorbaar
klapperden. „Ik ben.nnniet
bbbang".
„Stil, man, ik ben bij je", sprak Mitta
chip op moedigen toon.
„Denk er aan, ik ben gewapend, ik heb
pistolen bij mijEn hij boog zich achter
over om Dyffy het gezicht te geven op een
paar groote pistolen, die met veel vertoon
uit zijn gordel to voorschijn kwamen.
Het was stil in de lucht; de uitgestrekte
heide was in diepe rust en de noordwester
bries, die den geheel©n dag gewaaid had,
was gaan liggen.
Ver in het oosten wierp de maan van
neemt, en hierdoor, voor nu en voor de
toekomst, de bestuursmacht verzwakt.
Dit begon in 1907 reeds duidelijk te
worden, en naar we zeer ernstig vreezen,
staan we voor een herhaling van dezelf
de politieke kanker-verschijnselen.
Een vraag van aanbelang zal het nu
worden, of dit kabinet voor Oorlog en
Marine, zonder exceptie, het program van
Rechts overneemt, en krachtig het op
orde-brengen van onze Defensie doorzet.
Bleek toch het tegendeel, en was het ka
binet er op bedacht om het zoo karig aab
te leggen als het slechts even kon, dan zou
het, zonder het te bedoelen, Rechts in
een - onhoudbare positie dringen en do
verantwoordelijkheid der Rechtsche par
tijen in het gedrang brengen.
Doet het dit daarentegen niet, doet het
op het stuk van Oorlog en Marine in niets
voor Rechts onder, dan kan Rechts het
gaan laten, mits alleen onder scherpe en
sterke controlemaar dan komt men
weer voor de vraag te staan, hoe de Mi
nisters van Oorlo'g en Marine dit met hun
college van Financiën zullen klaar spe
len, en of de keuze van de middelen, oin
zich financieel te redden, een zoodanige
zal zijn, dat Rechts, zoo de Socialisten
een goed deel van deze middelen weige
ren, ook hierin het Kabinet ter wille
kan zijn.
Zoo gevoelt men, hoe nu reeds de don
derkoppen zich aan den horizont verme
nigvuldigen. En toch mag zich niet repe-
teeren, wat sinds 1907 voorkwam, dat
Rechts bij zijn weeroptreden, door de
schuld van Links, heel een reeks van ja
ren weer aan de militaire budgetten en
organisatie vast zit, en de behartiging
van andere belangen weer zal moeten
verschuiven naar een voor aanneming
zoo ongunstige, wijl te late, periode, ge
lijk het nu van' 1807 tot 1912 geloopen is.
Een man, die inzijnnopjeskan
w e z e n zet „D eVaderlander" boven
het volgende
„De gelukkige, die op dezen titel aan
spraak mag maken., is mr. H. J. Doude van
Troostwijk, te Nieuw-ersluis, wien, als <.ct»
Tweede Kamer niet tusêcbenbeide komt, het
bagatel van éénmaal honderd duizend gulden
een tonne gouds, zal uitbetaald worden,
voor, ja, waarvoor Voor iets, wat met een
mooi present van f 500, zeg bijv. een beeld
van brons, voorstellende het altruïsme, dub
bel en dwars betaald zou wezen.
Wat toch is het geval
Toen de spoor va.n Amsterdam over
Utrecht naar Arnhem, nu 75 jaar geleden,
werd aangelegd, waren de benoodigde gron
den van 'n anderen H. J. Doude v n Troost
wijk, in dis gemeente Loenen, alleen te koop
onder het beding, dat alle reizigerstreinen in
Nieuwersluis zouden stilhouden, en de Spoor
wegmaatschappij stemde in dat beding toe,
bij acte van 56 December 1842, claar het
achtte vast te staan, dat, zooals het beding
zegt, de treinen zien ter plaatse toch zouden
ophouden ,,tot waterinneming als ander-
zins". De speling, zooals men ziet, was even-
verouderd als do kijk op bet spoorwegver
keer in zijn toekomst.
Reeds spoedig werd dan ook dat beding tot
knellenden band, en de Maatschappij zocht
daaraan gedeeltelijk te ontkomen door voor
den dieast 1869-'70 een oxpress-trcin in te
loggen, diri niet te Nieuwersluis zou stoppen.
Dc toenmalige Minister van Binnenlan dsche
Zaken, Fcck, hechtte zijn goedkeuring aan
eon desbetreffend voorstel daartoe, maar
daarop werd de Maatschappij door des ver-
koopers opvolger, zijnde W. I. van Beuse-
kom lat ar genaamd Doude van Troostwijk, te
Nieuwersluis"} in rechten aangesproken, en
in alle instanties tot naleving van het be-*
ding en schadevergoeding veroordeeld.
Toen werd er iets anders op gevonden, en
in 1873 gelastte minister Geertsema de Maat
schappij een trein te doem doorrijden, en
toen zij daarover door den rechthebbende
werd aangesproken, beriep hij zich op over
macht, maar het slot van een proces in alle
instanties was, dat zij in 1875 weer in het on
gelijk werd gesteld.
Toon had de Maatschappij er genoeg van
en noch door haar, nooh door haar opvolg
ster, de S.-S., noch door de. Regeering, is aan
achter een wolkenbank een zilveren glans,
nog wel geen licht, maar slechts een heraut
van den schitterenden glans, die zou komen.
De heide was in zwijgende rust. Alleen bij
tusschenpoozen hoorde men het geluid van
een lichte fladdering, misschien van een
korhoen in zijn nest of een hagedis, die
wat laat haar tehuis zoekt.
Maar als die lichte geluiden gehoord
werden, beefde Mittachips hand, die den
teugel vasthield, zichtbaar en drong zijn
klerk nog dichter tegen hem aan.
„Wat was dat?" vroeg de procureur in
bang gefluister, toen zijn ooren een verwij
derd geluid opvingen.
„Wwwaarom krijgt ge uw p
ppistolen niet, mijnheer Mittachip?"
stamelde Duffy, hevig verschrikt. Het ge
luid was alweer voorbij, maar het was den
beiden zenuwachtigen mannen alsof er
iemand naast hen op de heide was, iemand
dicht bij, dien zij dfoor de duisternis niet
konden zien, maar die wist, dat zij op de
heide voortreden, die misschien hen kon
zien en hooren.
„Om je de waarheid te zeggen, Duffy",
fluisterde de procureur, wiens tanden ook
begonnen te klapperen, „om je de waar
heid te zeggen... ze... ze ziin niet geladen.
Duffy viel van schrik bijna van het
zadel.
„Wat?"
„Er is kruit noch hagel in", vervolgde
Mittachip op treurigen toon.
„Dddan zijn wij verloren!" was
Duffy's weeklagende uitroep.
„Hè? Wat?" zei Mittachip, „maar uw
pistolen zijn geladen". En zijn scherpe elle
boog tastte achter zich naar de handvatten
de rechten van H. J. Doude van Troostwijk
getornd. Belanghebbende bleek voor afkoop
niet te vinden, al kwam er dan ook permis
sie om eenige treinen te laten doorrijden,
zoodat er van de 96 treinen, die dagelijks
Nieuwersluis voorbijgingen er n^rr maar 67
stopten.
Toen nu onlangs door vererving een nieu
we belanghebbende optrad, is de S.-S op
nieuw aan het onderhandelen gegaan. En nu
zal mr. H. J. Doude van Troostwijk goedvin
den, dat van de 94 treinen 54 doorrijden,
mits men hem f 109.000 geeft. We hopen van
harte, dat hij ze niet zal krijgen, cn dat
de Tweede Kamer daarvoor zal zorgen, zelf©
al zou het zijn, dat de S.-S. die ton zeer
gaarne geeft. Wij achten toch het precedent,
dat gestéld wordt, lijnrecht ingaand tegen,
de belangen dor gemsenschap, en de wijze,
waarop men in deze te werk gaat, averechts
verkeerd.
Die f ICO,000 worden aldus bij elkaar ver
kregen. Op ie deren, treiin, die doorrijdt,
verdient de Maatschappij f 0.20. Da.t is op
de 54 voorbij rijdende treinen jaarlijks f 3942,
hetgeen, gekapitaliseerd a -1 pCt., ongeveer
een ton bedraagt
Maar... men heeft hier niet te doen met de
vraag, wat de Maatschappij aan het door
rijden verdient, maar wat mr H. J. Doude
van Troostwijk aan dat doorrijden verliest.
En d-i.t is nihil en wel om de eenvoudige ro
den, dat de 40 treinen die tui nog stil zullen
houden, zeker niet minder in aantal zijn dan
dat in het jaar 18^2 deden, toen het geding
werd aangegaan.
En dan had men met dezen vriimoedigen
vrager niet moeten blijven onderhandelen,
waar zoo exorbitante som word gevraagd,
maar een ontwerp moeten indienen tot ont
eigening van het bij het geding verkregen
recht, en als dan minnelijke schikking onmo
gelijk bleek, den rechter moeten laten uit
maken, welke financieel© schade mr. H. J.
Doude van Troostwijk lijdt. Die deze zieker
met een present van f 500 prachtig vergoed
zou vinden.
Zooals de zaak nu geregeld is, kan ze
slechts leiden tot het- zich doen afkoopen va.n
meer stilhoudende treinen door den belang
hebbende, waarbij dc progressie zeker niet
door hem zal worden versmaad en tot aan
moediging van het overvragen in ons goed
land, cn ook dit laatste is geheel overbodig."
De Haagsclie correspondent van „De
Telegraaf" protesteert tegen den in
houd van de onlangs verspreide brochu
re ,,'s Lands welvaart in gevaar" van de
vereeniging „Onze Vloot".
Welk een onverantwoordelijk, lichtzin
nig geschrijf, om het voor te stellen, of,
op „straffe van ondergang", dit plan moet
worden aanvaard of er slechts keus is tus
schen dit ontzaglijke offer en... „alge-
meene armoede' door Iret verlies van
Indiö, roept de schrijver uit.
Wij zouden het passeeren, indien het
hier een gewone propaganda-brochure
gold. Maar onder dit geschrift staan, om
slechts enkele te noemen, de namen van
mannen als baron Van Wassenaer van lto-
sandc, lid der Eerste Kamer, pastoor
Evers, lid van den Defensieraad, prof.
Van Eysinga, te Leiden, jhr. mr. Van Kur-
nebeck, burgemeester van Den Haag, prof.
dr. Valckenier Kips te Delft, en oud-gou
verneur Van der Wijck. Durven zij inder
daad het betoog aan, dat met dit plan van
honderden millioenen het bezit onzer kolo
niën en zelfs onze geheele onafhankelijk
heid staat of valt? Staat het voor hen vast,
dat, wanneer de Staatscommissie niet ge
volgd wordt, één der groote mogendheden
onze koloniën met bruut geweld nemen zal
Zij verzekeren het. Hebben zij er ook bij
nagedacht
Wij protesteeren...
Dit is geen voorlichting van het volk bij
een zoo ernstige zaak. Dit is eenzijdige cn
minderwaardige propaganda. Dit is spe
culatie op onnoozelheid. Dit is onberede
neerd militarisme, dat met de spook-anti-
these „de bloei van nu oi.. algemeene ar
moede" ons volk voor het geweldige plan
tracht te winnen. Het is geen voorlichting,
maar sensatie wekken.
Is ons liet bezit der koloniën absoluut
verzekerd? Neen. Zoomin als dat van
eenig ancler rijk. Maar wij komen met alle
van twee formidabele pistolen, die gesto
ken waren in Duffy's zitplaats.
„N nneenfluisterde de klerk,
die nu wit zag van schrik. „Ik durfde de
geladen pistolen niet dragenIk ver
trouwde op uw moed, mijnheer Mittachip,
om ons te beschermen".
„Wat was dat?"
Weer dat geluidNu veel nader en het
scheen den beangsten Mittachip toe, dat
er zich iets bewoog op het pad voor hem.
Maar hij wilde zijn klerk niet te veel' vrees
toonen. „Stil, man", zeide hij, zoo moedig
als hij maar kon. „Het is misschien maar
een hagedis in het gras. Laat ons moedig
voortrijden. Wij kunnen nu niet ver meer
van Brassington zijn en geen roovers zullen
liet wagen twee sterke kerels te paard £an
te vallen, die daarenboven pistolen in hun
gordel hebbenriep hij huiverend uit,
„hoe eenzaam schijnt het hier!"
„En die roover, Beau Brocade, komt,
naar ik hoorde, eiken nacht op deze heide",
murmelde Duffy, die zich meer dood dan
levend voelde.
„St! st! st! Duffy, spreek niet van
den duivelhij mocht eens komen
„Luister!
De beide mannen omklemden nu elkander
bevend daar kwam, geen tien passen van
hen af, het geluid van een snuivend paard
tot hentoen, plotseling een stem, die
helder klonk door de mistige lucht:
„Hallo! Wie is daar?"
„Do Hemel zij ons genadig!" fluisterde
Mittachip.
„Dat is zeker Beau Brocade zelf", echode
de klerk.
(Wordt vervolgd.)