No. 164EO. ZiEIBSCH DA6BLAB, Woensdag: 8 October. Tweede Blad. Anno 1913. Buitenlandseh Overzicht. FEUILLETON. Bean Brocade. Kunst, letteren, enz. Er wordt beweerd dat de toestand tus- Boh-en Griekenland en Turkije zeer gespan nen ia en dat de oorlog wel spoedig zal uitbreken. Maar ook worclt er verteld dat er gee>n gevaar is voor wapengeweld. We zullen ^oo^ tmaal over de Balkankwestie geen woord meer zeggen Het iejds langen tijd besproken bezoek van den president der Fransche republiek aan Madrid is daar. Po incaré zit reeds in 8 p anj é's hoofdstad. De trein van president Pomcaré kwam gisteren om half elf aan 't Noorderstation aan. Bij 't uitstappen werd de president door den koning, de infanten, ministers en de leden van het Fransohe gezantschap verwelkomd. Tal van afvaardigingen waren bij de ontvangst aanwezig. Tegen elf uur bereikte de koning en de president het pa leis. Een groote menigte juichte langs den we.g den Franschen gast toe. Toen de trein van dem president het station binnenstoomde^ speelde de muziek de Marseillaise" en daarna het Spaan- sche volkslied. De koning trad vooruit tot voor het portier en maakte het militair saluut. Toen president Poinoaré was uitgestapt, drukte de koning hem hartelijk de hand en gaf zijn voldoening t? kennen over Poin oaré's bezoek. Vervolgens werden de infan ten Fernando en Alfons voorgesteld, daarna de verschillende personen, die op het perron aanwezig waren. De president drukte ieder de hand en stelde op zijn beurt de Fransohe hoeren voor, van wie de koning reeds ver scheidene persoonlijk kende. Daarna bood de burgemeester Poinoaré 'een adres van welkom aain en inspecteerden de koning eai de president de eerewacht. Zij stapten vervolgens in een a daumont bespannen landauer en reden onder toejui chingen der geestdriftige menigte naar het paleis. Verder is er op 't oogenblik, dat wc dit schrijven, nog niets te melden omtrent het bezoek. Het ziet er in Ierland slecht uit. Vooral in Dublin. Het besluit der patroons om niet in te gaan op arbitrage heeft ern stige gevolgen. Het gebrek is groot. Hon derdduizend menschen moeten broodeloos zijn en men acht in Engeland het uitrusten van een schip proviand noodzakelijk. Een mijnwerkersbond zal, zoolang de uitsluiting duurt, wekelijks f 12.000 zenden naar de slachtoffers te Dublin. Over de home rule kwestie geraakt men niet uitgepraat. Devlin, na Redmond tegenwoordig wel «de invloedrijkste man in de nationalisti sche partij, heeft in een redevoering ge zegd, dat de nationalisten nooit zouden ge dó ogen, dat O 1 Bter van het overige Ier land gescheiden werd. De schikking, waarop men nog hoopt, zal, zoo zij wordt getroffen, wel hierin be staan, vermoeden wij, dat Ulster hij het zelfstandige Ierland komt, maar tot zekere hoogte zelfstandig wordti De Washingtonsohe correspondent van de „Times" seint, dat er in de Vereenigde Staten vele Ulsterianen blijken te zijn, en dat Ulster, konit de nood aan den man, er zeker van kan zijn, dat het daar recruten en geldelijken steun zal vinden. De Ulstermannen zijn hierover zeer in hun schik. Het inconsequente van hun houding zien ze niet. Ze zijn vergeten, dat ze zelf de sympathie in Engeland hebben willen verwerven, door er op te wijzen dat de home rulers geld uit Amerika aanvaardden .voor hun propaganda. 't Is al een geheelen tijd geleden, dat we melding maakte van een staking der r ij tuig makers te Brussel. Die staking is thans geëindigd. Besloten is om den arbeid te hervatten. Voor de arbeiders beteek ent dit een nederlaag, maar de lei ders hebben hun advies om weer aan 't werk te gaan moeten geven, wijl zooals ze verklaarden de onderkruipers reeds 50 pCt. van het gewone personeel uitmaak ten. ÜE VERMETELE. I4i „Waaraclrtigl" lachte hij ietwat bitter, „ik kon niet hopen, dat de gedachte, mij te zien, u veel kon schelen. Ik ben op weg naar Derby en koos dwaselijk dezen kor- teren weg over de beide. Verduiveld! Ik was er na aan toe hiervan veel spijt te hebben. Ik werd gisteravond aangevallen en beroofd en de slechte wegen noodzaken mij dezen nacht door te brengen in dit ellendige logementje. Maar ik kon ook niet vermoeden, welke vergoeding daarvoor -het lot mij zou aanbrengen". ,,Ik was in hetzelfde geval. Sir Hum phrey zeide zij, haar best doende zoo onbevangen mogelijk te spreken. „Maar gij zijt toch niet beroofd?" „Neen, dat niet; ik hoopte eer te Derby te komen langs dezen korteren weg over de heide, maar de slechte wegen hebben de paarden zoo vermoeid, dat ik van liet kruispunt hierheen moest". „Is Uwe Edelheid op weg naar Londen?" „Ja, om mijn tante, Lady Edbrooko, te bezoeken". „V ilt gij mij de eer aandoen mijn gelei de aan te nemen? Het is voor u ondoenlijk dien geheelen weg alleen te reizen". „Ik dank u zeer. Sir Humphrey", ant woordde zij koel. „Mijn bediende Timothy is bij mij en dan nog de koetsier. Beiden zijn oude, vertrouwde dienaren. Ik zal vnenden ontmoeten te Wirksworth eo zal dus niet alleen zijn". Er is ook weer wat nieuws met prinses Louise van België, een der dochters van wijlen Leopold IT. Verscheidene schuldeischcrs van dc prin ses, die sedert geruimen tijd in Baden bij Weenen woont, hebben daar thans bij de districtsrechtbank verzocht, de prinses onder curateele te stellen. Zij be roepen zich erop, dat zij eenige.millioencn van de prinses hebben te eischcn, en dat deze door haar voortdurende dwaze ver kwisting haar schuldeischers van alle dek king berooft. Zij zeggen zeker te zijn, dat de familie der prinses zich zal aanslui ten bij dit verzoek 'De schulden der prin ses bedragen meer dan 17 millioen francs. De rechtbank te Baden zal eerst de ad vocaat van de i Koburgsche familie, dr. Bachrach, hooren, om de-kwestie der na tionaliteit van de prinses op te helderen èn de meening van haar verwanten te ver nemen. Nog een andere prinses doet weer van zich spreken n.l. ae vroegei-e kroon- prinses van Saksen, latergehuwd met en weer gescheiden van den musicus Toselli. Zij heeft eenoperette geschreven, die 15 dezer te Rome zal worden ver toond. De titel is „De grillige prinses"; de inhoud moet nogal gepeperde bijzonder heden over het leven aan het Saksische hof bevatten. In Saksische hofkringen zegt men, dat de schrijfster in haar jaargeld gekort zal wor den, als haar operette beleedigend blijkt voor den koning. De muziek moet... Toselli gecomponeerd hebben. Het kan dwaas gaan in de wereld. Te Herren-Kretsclien,ergens iu Duitsch- land, wetd een jachtpartij gehouden. Daaraan nam ook deel de koning van Saksen. Deze is aan een groot ongeluk" ontsnapt. Van achter een boschje werd op den vorst geschoten. Dadelijk werd oen onderzoek ingesteld en hot gevolg was, dat twee per sonen in hechtenis werden genomen. Volgens een telegram uit Berlijn aan de „Observer" heeft de Portugees e he re- ge e r i n g er tegen geprotesteerd, dat de gemalin van ex-koning Manuel den titel van koningin heeft aangenomen. De Portu- geesche gezant zou nl. hij de Beie'rsche re geering protest hebben aangeteekend tegen het feit, dat iu een officieel Beiorsch blad een telpgram was opgenomen, waarin ge sproken werd over don gezondheidstoestand der „koningin van Portugal". 't Is dan ook wel wat brutaal, waar Por tugal geen koninkrijk meer is, doch een erkende republiek. i De Duitsche wet op de landverhui zing heeft den betrokken minister aan leiding gegeven een besluit uit te vaa.i> digen, dat voor een honderdtal Duitschors hoogst onaangenaam is geworden. Hot be sluit bepaalt, dat Duitsche onderdanen ver hinderd kunnen worden to emigreeren, wan neer die emigratie door hot- buitenland wordt bekostigd. Agenten der Brazifiaanscbc re geering hadden deze menschen bereid ge vonden .naar de Nieuwe-Wereld te --gaan. Maar do landverhuizers zijn te Bentlieim met geweld uib don trein gehaald en onder politiogeleido paar Berlijn teruggezonden. Zij worden thans op hot hoofdbureau van po litie vastgehouden. Bij de landverhuizers had zich een aantal personen aangesloten,, die deels in Nederland work wilden zoeken, deals verwanten in Amerika gingen bezoeken. Ook dezen zijn. bij vergissing teruggestuurd. De minister heeft golast, don aangehouden land verhuizers reis- en verblijfkosten tot Bent- heim to vergoeden. De koffers van vele landverhuizers zijn a.l in de haven van Am sterdam, waar het .landverhuizersschip he den het anker ,zou lichten. Nu in China de definitieve benoeming van den president heeft plaats gehad, ko men de besluiten tot erkenning dezer nieuwe republiek door de verschillende mogendheden los. Japan is voorgegaan en nadat het ministerie van buitenlaiidsche za ken aan den Russischen gezant te Peking had meegedeeld, dat de Chineesehe regeering haar verplichtingen, voortvloeiende uit- ver dragen met het buitenland, erkent, heeft de gezant doen weten, dat Rusland de repu bliek China erkent. Ook Zwitserland heeft aan Joeansjikai een telegram gezonden, waarin de Bondsraad ver- „Maar „Ik bid u, mijnbeer, ik heb weinig tijd. Ik was even naar buiten gegaan om wat frissche lucht en beweging te nemen vóór ik weer in het rijtuig ga. Het was daarbin nen zoo benauwd en „Zeker wil Uwe Edelheid vannacht hier blijven. Gij kunt nu voor den nacht Wirks worth niet meer bereiken, en naar ik hoorde is in het duister de weg niet berijdbaar". „NeenWij hebben nog twee uren vóór zonsondergang en nog drie vóór het geheel donker is. Ik hoop om negen uren te Wirks worth te zijn. Mijn paarden zijn nu goed uitgerust". ,,W ilt gij mij dan ten minste toestaan u tot zoover te begeleiden?" „Uw paarden hebben rust noodig, Sir Humphrey", antwoordde zij, wat ongedul dig, „en ik verzoek u te gelooven, dat ik voldoende begeleiding heb". Nu keerde zij zich met een lichte hoofd buiging om. Waar zij nu stond, had zij juist het gezicht op den weg naar Stichs sme derij en kreeg zij Betty's figuurtje, vlug voortloopend, in het oog. Sir Humphrey, op zoo duidelijke wijze afgewezen, had voor het oogenblik niets meer te zeggen. Met geweld haar zijn ge leide op te dringen was ongepast voor een edelman. Hij beet op zijn lippen en toonde slechts hoffelijke teleurstelling. .Zijn scher ps, zwarte oogen hadden al opgemerkt, dat zij, in weerwil van haar zelfbeheer- sching, zeer geagiteerd was. Hij dwong zijn stem tot zachtheid en teederheid, toen hij zeide: „Ik heb u niet durven spreken over dat gene, wat mij 't naast aan het hart ligt". „Sir Humphrey..— klaart de républiek China te erkennen en zijn beste wenschen uit voor de toekomst en de= welvaart van China. Lcidsche Clir. Oranje-Vereeniging. Het gedenkwaardige historische feit van 3 October 1574 werd gisteravond door boveu- genoemde Vereeniging, welker raqoi vaandel w-eer eens werd tentoongeste.l Jherdacht iu een samenkomst in de groote SUpiszaal. Zji was flink bezocht, mocht zich voor een groot deel vi rhoiigen in de tegenwoórdvglieid van den burgemacster. en werd op uitstekende wijze geleid door den tweeden voorzitter, den heer A. J. dc Lange, di? na een woord van welkom voorging in gebed en las do verzen 1 tot en met 15 van den lOTdcn. Psalm, omdathij zich bijzonder „eigent, voor 'een avond als deze. Het leüvens herhaalde, woord„Laat hen voor den Heore Zijne "goedertierenheid loven en Zijne wonderwer ken voor de kinderen dér ihensohen" goeft zoo goed weer liet doel van deze samen komst. Niet toch om den '3:0ctobor,dag te vieren zijn. wij Mor bijeen. 'fcei spr., maar 'om' 's Heeron goedertlepehhèid te loven. Hij zeide dr. Wisse, onzen v reageren stad genoot, thans .predikant bij de Qcref. Kerk te Bodegraven, die zoo aanstonds het, woord zou voeren, dank voor diens bereidwillig heid en" deelde méde de 'redenwaarom do voorzitter, ds. A. Roorda, deze vergadering niet leiden kon: dié" is nog ongesteld,, zoo dat hij. hoewel hij zijn kamer niet behoeft te houden, zich wachten moet voor elke inspanning. Dr. G. Wisse, met applaus begroet, ging d&arna over tot liet voor de vuist uitspre ken eener schoono rede, welke van het be gin tot liet einde, .een aandachtig gehoor vónd en een paar malen gereêde aanleiding gaf tot geestdriftig applaus. De redenaar begon" met er op te wijzen hoe in de geschiedenis van. allo landen én volken - oogenblikk.m voorkomen, waarin het is alsof hemel on aardo mot elkaar hotsen, waarin het schijnt, dat de aarde- zal wezen een topneel van ontzaglijken strijd tusschen de machten der duisternis en des lichts. Maar tevens daarop, hoe hel in zulke mo menten gebeurt, dat waar het kruis oen zwarte, schaduw werpt, hetlicht glanzen des hemels spreidt, de heldenmoed opleeft, de energie, dc kracht - dcc volharding. Zoo is het geschied in ons land, zoo ging het ons volk, zoo ging het den Oranjes; zulk een bladzijde levert ons de Leidscho historie. Dat een klein volk groot kan zijn in het oog van God én in de schatting der' menschen, is in ons volk bewezen. En spreker trok een lijn tussciicn het oude Israël en Nederland om dit nader aan te toonen. Moer bijzonder sprekende over den oor log met Spanje, maakte hij duidelijk, dat déze was een populaii-dchiocratische oorlog; en daarbij even toevende bij de betoe- kenis van Leiden, vestigde hij er de -aan dacht op, dat deze stad zo^ op den vóór grond trad, méér dan Briolle en Alkmaar, omdat zij was de sleutel van Holland. In do Spanjaarden dier dagen -hebben wij te zien machten in den dienst van. den vorst der duisternis.Leiden was door do hel belegerd. Leiden werd door den Hemel verlost, In heldere kleuren en teedere tinten schil derde de redenaar de ellende, binnen deze veste geleden, de tactiek dor belegeraars om de stad te doen uithongeren, den moed zijner voorvaderen, de Zeeuwen, en de heer lijke uitredding uit den groot-en nood. Stilstaande o. m. bij de goede instelling der jaarlijksohe herdenking van het Ontzet, merkte spr. op, dat feestvieren alleszins ge oorloofd is, mits het geschiede op beslist Christelijke wijze; hierbij gelegeuheid vin dende oritiek te oefenen op de viering van Ncerlands onafhankelijkheids-eeuwfeest in 't algemeen, aan welke feestvreugde ontbrak tot nu toe: dankbaarheid. In verband daar mede prees hij het bestaan van die Yerecni- gingen, welke ten doel hebben de ware verheffing des volks. Spr. eindigde met de beste wenschen voor de Sleutelstad en wanhoopte niet aan liaar behoud, zoolang nog in haar midden zich bevindt, zooals tot dusverre het geval is, een kern van burgers en burgeressen, die „Neen, ik bid u, versta mij niet ver keerd. Ik dacht aan Philip en hoopte, dat gij toch niet te ongelukkig zoudt zijn om zijnentwil". „Daar is nu juist geen reden voor", ant woordde zij voorzichtig, „en er is veel grond voor hoop". „Ha! dat is goed!" zei hij vroolijk. „Ik bid u den moed niet op te geven en wat vertrouwen te stellen in uw nederigen die naar, die zijn leven zou willen geven voor u en de uwen". „Mijn geloof en vertrouwen zijn op God, Sir Humphrey, en op de onschuld mijns broeders", antwoordde zij kalm. Toen keerde zij zich om, terwijl hiR staan bleef met gefronst gelaat en een gesmoor- den vloek op zijn lippen. Hij keek haar na tot zij achter een verhooging van den weg uit zijn oog verdween. Sir Humphrey's factotum. Juffrouw Pottage met haar droevige, vermoeide oogen, aldoor zuchtend, had ge duldig gewacht op de bevelen van Sir Hum phrey Challóner. Zij bad van zijn knecht gehoord, dat de Squire hier den nacht zou blijven, en stönd nu bekommerd in de gang, zich afvragend of hij haar beste lo geerkamer wel goed genoeg zou vinden of zich zou verwaardigen de spijzen te éten, die zij voor hem zou koken. Het was nu werkelijk zeer gelukkig, dat Lady Patience vertrokken was, zoodat nu die kleine kamer, juffrouw Pottage's pri vaat heiligdom, ten dienste was voor Zijne Edelheid Sir Humphrey's hoofd was te vol van allerlei gedachten eu plannen, om te deü- in God en Zijn Woord géloovèn en di zoo als noodzakelijk is, wil hel goed zijn, een blik werpen terug in de historie'en daar mede in verband een blik in de toekomst. Dr.-Wisse, die verzocht had niet te ap- plaudisseerën' met het oog op het ernstige slot zijner rede, maar aan te heffen het derde couplet van het „Wilhelmus",' werd •nogmaals dank gezegd door den heer De Lange. Daarna vertrok dc spreker van den avond, nu luide toegejuicht De leider der vergadering doelde toen nog mede, dat dc gehouden en door dr. Wisse -aanbevolen collecte in de zaal had op gebracht f 36.14. Te voren was reeds voor ■de kas f 20 ingekomen. Een en ander is hoog lioodig ter viering van het onaf ha n- kclijkheidsfeest -in November. Dc Vereni ging,. welke moeilijk bij de gemeente kan aankloppen om subsidie, kan best wat geld gebruiken en daarom: wie vanavond niet op. ecu collecte had gerekend, kan nog gaven kwijt bij de penningmeesters, de hoeren- Boot en Egginlc, bij de Spanjaardsbrug eu op den Niéuwen Rijn; en wie het ledenaantal wil versterken, melde zich aan bij den secre taris, den heer Van Borsélcn, Hooigracht Dank bracht spreker ook aan „Polyhym nia", de Leidsohe Chr, Vereeniging, die de Oranje-Vereeniging zoo gaarne en zoo heel billijk met muziek helpt e.n dit ook jin weer, onder leiding van haar bekwamen di recteur, den bóer Tcljeur deed. Dit korps was gezeten op het balkon tegen óver het tooncol. Hot deed bij den aanvang weerklinken den mars'ch „Le Festival" van H. Coïint, begeleidde daarna Psalm 146:3, Psalm 68 1 en 10, het „Wilhelmus". Da Costa's Volkslied, Gezang 264 vers 1 eu voorde nog uit „Feestklanken", fantasie van M. J. H. Kessels, en „Le Consent", marseh van A. Fore Ui. Het samenzijn werd met dankgebed ge sloten dooaden hoer II. J. Blommendaal. Deze' avond behoort tot een der best ge slaagde avonden, door de Oranje-Vereeniging gegeven. Baltisch-Slaviscbe Problemen, Hedennamiddag aanvaardde in de Stadszaal prof. dr. N. van Wijk het ambt van hoog- 1 eer aar in de faculteit der letteren en wijs begeerte aan de Universiteit alhier, belastr met het geven van ooileges in de Slavische talen, met een rede over Bal l isch - SI a vise! ie problemen. De vraag, die deze jonge geleerde het ■eerst ouder de oogen zag, is: Hoe dient deze wetenschap door onze studenten te worden beoefend en wat moet hun dool daarbij wezen Het komt spr. voor, dat het een groote uit zondering moet zijn, dat. oen Nederlalmscli student de Baltische e.n Slavische talen als hoofdvak beoefent. Tot degenen onder. do. nieuw literatoren, die de dichting van de taalkunde inslaan, zou spr. willen zeggen Weest voor alles Neerlandici, Hoe breeder de student zijn'studie op vut r hoe.beter.. Diep gaande-studie-van. één..taal is niet mogelijk zonder de kennis van andere talen en van. do beginselen der algéinieenc taalwetenschap. Onder de taalfamilies, die het meeste be lang -hebben zoowel voor den taal vergel ijker als voor den beoefenaar meer in 't bijzondör van een of andere I ndo - Ge ril laa nsche taal, nemen het Balhiscli en het Slavisch een voor name plaats in. Naarmate -de wetenschap al meer eu moer het wezen dor levende menschen taal in al zijn breedheid- is gaan voelen en doorgronden, is men de bcteeke ins van deze Oost-Europoesche taalgroepen voor de Indo-Germaansche taalwetenschap meer gaan waardeeren. Wanneer het ooit eens mogelijk zal worden het wezen van de taalevolutie te begrijpen, dan zullen on getwijfeld de Slavische en Baliische talen tot dat inzicht veel bijdragen. De condities voor het bestudecren van problemen van algemoenen aard zijn, zooals spr. nader aantoonde, bij deze talen uitermate gunstig. Doch ook hij, die zich bezighoudt met detailkwesties op het gebied van een af zonderlijke taal, wordt telkens herinnerd aan soortgelijke verschijnselen op hot gebied van het Ba-ltisch of Slavisch. Zijn opmerkingen hierover reserveerde spr. echter voor een engeren kring van vakge noot/en, om thans dc aandacht le Vragen voor twee hoofdproblemen der Baltisch-Slaviscbe ken aan de droefgeestige waardin en haar armelijken kost; maar hij was blij met dat aparte kamertje en vriendelijk genoeg om zijn tevredenheid te betuigen met dat beste logeervertrek. Eenige oogenbükken na zijn kort onder houd met Lady Patience had hij zich opge sloten in datzelfde duffe vertrek, waarin zij de laatste treurige uren had doorge bracht. Met den gezonden eetlust van een .forsch Engelsch edelman verslond hij groote por ties van het maal en vele bekers dunne ale, terwijl tegenover hem op een kantje van den harden, houten stoel, de waterige, kleurlooze oogen op zijn patroon gericht, de heer Mittachip was gezeten, procureur des Konings, en zaakwaarnemer Van den Squire, die in dezen omtrek overal bezit tingen had. Heer Mittachips stem was schraal, hij zelf was schraal, zijn jas was schraal; er lag inderdaad over zijn heelen persoon iets schraals. Hij sloeg zijn lichte, maar zeer slimme oogen op de kolossale, ietwat plompe ge stalte van zijn aanzienlijken patroon. „Hare Edelheid passeerde mij rakelings", zeide hij, sprekend op zachten, verontschul digenden toon. „Ik stond in de deur van de gelagkamer, toen zij, voorbijgaande, mij vriendelijk toeknikte". „Jal ja! Ga voort, manl" riep Sir Hum phrey ongeduldig uit. „De deur was open, Ed.eïtïèid", vervolg de Mittachip mét flauwe stem, „er was veel tocht, de mantel van Haar Edelheid sloeg open". Hij hield even op, met duidelijke vol- taalkunde, om op (leze wijze te doen voelen hoe belangrijk, eenige kennis van deze we tenschap ook voor de beoefenaars van andere talen is. Het eerste -van die beide problemen is: de verwantschapsbetrekkingen tusschen do Baltische taalfamilie. en de Slavische. Na 1 deze - uitvoerig en met een beroep op ver schillende geleerden, wier uit-spraken mot .een eritiscli oog werden bezien, behandeld te hebben, kwam spr. tot het tweede pro bleem, waarop hij do aandacht wilde vestigen. Nog tot in den laatsten tijd toe doou zich stemmen hooren tegen wat men in. het Duitsch noemt de leer van „Ausnahms- losigkeit der Lautgesctze", d. w. z. de loer, dat klankverandering plaats heeft \oigcns vaste regels, die geen uitzondering toolxtc,*., en toch dwingt ons .de historische taal weten schap telkens opnieuw het bestaan van „aus- uahmlose Lautgesctze" te erkennen. Spr. kent geen enkele taal, waar de ^Ige- meene tendenzen van klankevolutie zoo tluU del ijk zichtbaar zijn als in het Ocr-Sla- visch. Een typisch voorbeeld van ingrijpende taal verandering blijkbaar zonder de thans zoo populaire taalmenging, levert, volgons spr., tweeerlei tendenz in deze taal: één tot pala tal iseering van medeklinkers cn oen twoodo van nog grooter beteëkenis tot „steigendo sonoritatswelle". Dc meest verstokte maniak zal, om dezej te verklaren, niet tot een hypothese van taalmenging besluiten; vooral niet, als hij" bedenkt, dat ook het Fransch dit verschijn sel vertoont, waarbij het vermoeden van taal-.' menging geheel is uitgesloten. Moge de toekomst, aldus besluit spr. zijn hoogst wetenschappelijk betoog, licht doen schijnen over duistere oorzaken,die zonder volkeren- en taleumenging ingrijpende taal veranderingen bewerken. De iredenaar richtte ten slotte zich met da gebruikelijke toespraken tol curatoren, hoog- leeraren en studenten, om ten slotte afscheid te nemen van do Koninklijke Bibliotheek on de Haagsche vrienden, waaronder in het bijzonder van don heer Byvanck. „D o V ir o u w die G ij m ij go g e ven h e b t." Hall Gaine heeft weer een nieuw wer.ü in hot licht gegeven. En bijna gelijkertijd met de Engel sell e uitgave verscheen een i ga weken geleden ten Hollnndsche vc: taling van G. \V. Elberts onder den titel „Dc Vrouwj dié Gij mij gegeven hebt.-' 't Is een omvangrijk werk in twee doelen. Vervelen zal men zich nooit. Hall Caino heeft, dat weet men ook uit z'n andcra werken, een gemakkelijke verhaaltrant eui hier heeft hij op boeiende wijze het vraag- stuk va-u liethuwelijk .en de echtscheiding behandeld, waarbij hij vooral op het wreodq lot van dé vrouw de aandacht vestigt. Ook cl-it werk van den Engel schen au torn5 zal gelezen woeden, daaraan twijfelen we geen oogenblik Uitgave: A. \Y.SijtlioFf's Uitgevers-Mij.^ Lêide'n. Mr. Henri Viotta, Naar wij vernomen zal Henri Viotta in dit seizoen viermaal in het. Theatre des Champs Elysées te Parijs als dirigent op treden. In December a.s. dirigeert hij twee der abonnementsconcerten en in Januari 1914 zullen twee uitvoeringen van Paroifal onder zijn leiding aldaar plaats vinden. („N. K. Ct. J ournalistiek. Den heer O. A. van Tricht is, zoo meldt de „N. Ct.", met ingang van 1 November op zijn verzoek eervol ontslag verleend als hoofdredacteur van dat blad. De heer van Tricht wordt nu correspondent te Parijs van de „N. Ct." Aan de hoofdredactie (die aan mr. Plemp van Duiveland blijft opgedragen) is iucü ingang van 13 dezer verbonden do heer J. J. Bruna, vroeger correspondent te Berlijn, sedert bot laatste halfjaar belast met do waarneming van het correspondentschap van dat blad te Parijs. doening de toenemende belangstelling op Sir Humphrey's gelaat opmerkend. „Onder haar mantel", vervolgde hij, zeer zacht sprekend, en als een acteur het effect) nagaande, „onder den mantel hield Haro Edelheid een pakje brieven, dat zij met haar hand vast omknelde". „Zoo, brieven?" vroeg Sir Humphrey snel. „Een pak brieyen, mylord. Op één daar van was een groot zegel Ik had bijna het wapen gezien; het leek dat van „Karei Eduard Stuard, den Pretendent?'' „Nu ik kan het niet zeker zeggen, Uwe Edelheid", mompelde hij nederig. Toen was er een oogenblik stilte. Sit Humphrey Challoner had een zilveren tan denstoker gekregen en gebruikte dien, in nadenken verzonken. De heer Mittachip keek met alle aandacht op den vloer. „Hoor eens, mijnheer Mittachip", sprak Sir Humphrey eindelijk; „Lady Patience brengt die brieven naar Londen". „Dat is het, wat ook bij mij opkwam". „En waarom brengt zij die brieven naar Londen riep Sir Humphrey uit, met zijn sterke vuist hard op de tafel slaande, zoodat glazen en schalen rammelden, ter wijl Mittachip bijna zijn evenwicht ver loor. „Waarom brengt zii die brieven naar Londen, vraag jk", Omdat zij het bewijs bevatten y^n haars broeders onschuld. Haar plCrTmen zijn gemakkelijk te raden. Smeek beden waarschuwingen, verwijten van dei zijde der teleurgestelde rebellen, duidelijke bewijzen, dat Philip zich er buiten heefti gehouden". (Wordt vervolgd)^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5