No. 164EO.
ZiEIBSCH DA6BLAB, Woensdag: 8 October. Tweede Blad. Anno 1913.
Buitenlandseh Overzicht.
FEUILLETON.
Bean Brocade.
Kunst, letteren, enz.
Er wordt beweerd dat de toestand tus-
Boh-en Griekenland en Turkije zeer gespan
nen ia en dat de oorlog wel spoedig zal
uitbreken. Maar ook worclt er verteld dat
er gee>n gevaar is voor wapengeweld. We
zullen ^oo^ tmaal over de Balkankwestie
geen woord meer zeggen
Het iejds langen tijd besproken bezoek
van den president der Fransche republiek
aan Madrid is daar.
Po incaré zit reeds in 8 p anj é's
hoofdstad.
De trein van president Pomcaré kwam
gisteren om half elf aan 't Noorderstation
aan. Bij 't uitstappen werd de president
door den koning, de infanten, ministers
en de leden van het Fransohe gezantschap
verwelkomd. Tal van afvaardigingen waren
bij de ontvangst aanwezig. Tegen elf uur
bereikte de koning en de president het pa
leis. Een groote menigte juichte langs den
we.g den Franschen gast toe.
Toen de trein van dem president het
station binnenstoomde^ speelde de muziek
de Marseillaise" en daarna het Spaan-
sche volkslied. De koning trad vooruit tot
voor het portier en maakte het militair
saluut.
Toen president Poinoaré was uitgestapt,
drukte de koning hem hartelijk de hand
en gaf zijn voldoening t? kennen over Poin
oaré's bezoek. Vervolgens werden de infan
ten Fernando en Alfons voorgesteld, daarna
de verschillende personen, die op het perron
aanwezig waren. De president drukte ieder
de hand en stelde op zijn beurt de Fransohe
hoeren voor, van wie de koning reeds ver
scheidene persoonlijk kende.
Daarna bood de burgemeester Poinoaré
'een adres van welkom aain en inspecteerden
de koning eai de president de eerewacht.
Zij stapten vervolgens in een a daumont
bespannen landauer en reden onder toejui
chingen der geestdriftige menigte naar het
paleis.
Verder is er op 't oogenblik, dat wc dit
schrijven, nog niets te melden omtrent het
bezoek.
Het ziet er in Ierland slecht uit.
Vooral in Dublin. Het besluit der patroons
om niet in te gaan op arbitrage heeft ern
stige gevolgen. Het gebrek is groot. Hon
derdduizend menschen moeten broodeloos
zijn en men acht in Engeland het uitrusten
van een schip proviand noodzakelijk. Een
mijnwerkersbond zal, zoolang de uitsluiting
duurt, wekelijks f 12.000 zenden naar de
slachtoffers te Dublin.
Over de home rule kwestie geraakt men
niet uitgepraat.
Devlin, na Redmond tegenwoordig wel
«de invloedrijkste man in de nationalisti
sche partij, heeft in een redevoering ge
zegd, dat de nationalisten
nooit zouden ge dó ogen, dat O 1
Bter van het overige Ier
land gescheiden werd.
De schikking, waarop men nog hoopt,
zal, zoo zij wordt getroffen, wel hierin be
staan, vermoeden wij, dat Ulster hij het
zelfstandige Ierland komt, maar tot zekere
hoogte zelfstandig wordti
De Washingtonsohe correspondent van de
„Times" seint, dat er in de Vereenigde
Staten vele Ulsterianen blijken te zijn, en
dat Ulster, konit de nood aan den man,
er zeker van kan zijn, dat het daar recruten
en geldelijken steun zal vinden.
De Ulstermannen zijn hierover zeer in hun
schik. Het inconsequente van hun houding
zien ze niet. Ze zijn vergeten, dat ze zelf
de sympathie in Engeland hebben willen
verwerven, door er op te wijzen dat de
home rulers geld uit Amerika aanvaardden
.voor hun propaganda.
't Is al een geheelen tijd geleden, dat
we melding maakte van een staking der
r ij tuig makers te Brussel. Die
staking is thans geëindigd. Besloten is om
den arbeid te hervatten. Voor de arbeiders
beteek ent dit een nederlaag, maar de lei
ders hebben hun advies om weer aan 't
werk te gaan moeten geven, wijl zooals
ze verklaarden de onderkruipers reeds
50 pCt. van het gewone personeel uitmaak
ten.
ÜE VERMETELE.
I4i
„Waaraclrtigl" lachte hij ietwat bitter,
„ik kon niet hopen, dat de gedachte, mij
te zien, u veel kon schelen. Ik ben op weg
naar Derby en koos dwaselijk dezen kor-
teren weg over de beide. Verduiveld! Ik
was er na aan toe hiervan veel spijt te
hebben. Ik werd gisteravond aangevallen
en beroofd en de slechte wegen noodzaken
mij dezen nacht door te brengen in dit
ellendige logementje. Maar ik kon ook
niet vermoeden, welke vergoeding daarvoor
-het lot mij zou aanbrengen".
,,Ik was in hetzelfde geval. Sir Hum
phrey zeide zij, haar best doende zoo
onbevangen mogelijk te spreken.
„Maar gij zijt toch niet beroofd?"
„Neen, dat niet; ik hoopte eer te Derby
te komen langs dezen korteren weg over
de heide, maar de slechte wegen hebben
de paarden zoo vermoeid, dat ik van liet
kruispunt hierheen moest".
„Is Uwe Edelheid op weg naar Londen?"
„Ja, om mijn tante, Lady Edbrooko, te
bezoeken".
„V ilt gij mij de eer aandoen mijn gelei
de aan te nemen? Het is voor u ondoenlijk
dien geheelen weg alleen te reizen".
„Ik dank u zeer. Sir Humphrey", ant
woordde zij koel. „Mijn bediende Timothy
is bij mij en dan nog de koetsier. Beiden
zijn oude, vertrouwde dienaren. Ik zal
vnenden ontmoeten te Wirksworth eo zal
dus niet alleen zijn".
Er is ook weer wat nieuws met prinses
Louise van België, een der dochters
van wijlen Leopold IT.
Verscheidene schuldeischcrs van dc prin
ses, die sedert geruimen tijd in Baden bij
Weenen woont, hebben daar thans bij de
districtsrechtbank verzocht, de prinses
onder curateele te stellen. Zij be
roepen zich erop, dat zij eenige.millioencn
van de prinses hebben te eischcn, en dat
deze door haar voortdurende dwaze ver
kwisting haar schuldeischers van alle dek
king berooft. Zij zeggen zeker te zijn, dat
de familie der prinses zich zal aanslui
ten bij dit verzoek 'De schulden der prin
ses bedragen meer dan 17 millioen francs.
De rechtbank te Baden zal eerst de ad
vocaat van de i Koburgsche familie, dr.
Bachrach, hooren, om de-kwestie der na
tionaliteit van de prinses op te helderen
èn de meening van haar verwanten te ver
nemen.
Nog een andere prinses doet weer van
zich spreken n.l. ae vroegei-e kroon-
prinses van Saksen, latergehuwd
met en weer gescheiden van den musicus
Toselli. Zij heeft eenoperette geschreven,
die 15 dezer te Rome zal worden ver
toond. De titel is „De grillige prinses";
de inhoud moet nogal gepeperde bijzonder
heden over het leven aan het Saksische hof
bevatten.
In Saksische hofkringen zegt men, dat de
schrijfster in haar jaargeld gekort zal wor
den, als haar operette beleedigend blijkt
voor den koning.
De muziek moet... Toselli gecomponeerd
hebben.
Het kan dwaas gaan in de wereld.
Te Herren-Kretsclien,ergens iu Duitsch-
land, wetd een jachtpartij gehouden. Daaraan
nam ook deel de koning van Saksen.
Deze is aan een groot ongeluk" ontsnapt.
Van achter een boschje werd op den vorst
geschoten. Dadelijk werd oen onderzoek
ingesteld en hot gevolg was, dat twee per
sonen in hechtenis werden genomen.
Volgens een telegram uit Berlijn aan de
„Observer" heeft de Portugees e he re-
ge e r i n g er tegen geprotesteerd, dat
de gemalin van ex-koning Manuel den titel
van koningin heeft aangenomen. De Portu-
geesche gezant zou nl. hij de Beie'rsche re
geering protest hebben aangeteekend tegen
het feit, dat iu een officieel Beiorsch blad
een telpgram was opgenomen, waarin ge
sproken werd over don gezondheidstoestand
der „koningin van Portugal".
't Is dan ook wel wat brutaal, waar Por
tugal geen koninkrijk meer is, doch een
erkende republiek. i
De Duitsche wet op de landverhui
zing heeft den betrokken minister aan
leiding gegeven een besluit uit te vaa.i>
digen, dat voor een honderdtal Duitschors
hoogst onaangenaam is geworden. Hot be
sluit bepaalt, dat Duitsche onderdanen ver
hinderd kunnen worden to emigreeren, wan
neer die emigratie door hot- buitenland wordt
bekostigd. Agenten der Brazifiaanscbc re
geering hadden deze menschen bereid ge
vonden .naar de Nieuwe-Wereld te --gaan.
Maar do landverhuizers zijn te Bentlieim
met geweld uib don trein gehaald en onder
politiogeleido paar Berlijn teruggezonden. Zij
worden thans op hot hoofdbureau van po
litie vastgehouden. Bij de landverhuizers had
zich een aantal personen aangesloten,, die
deels in Nederland work wilden zoeken, deals
verwanten in Amerika gingen bezoeken. Ook
dezen zijn. bij vergissing teruggestuurd. De
minister heeft golast, don aangehouden land
verhuizers reis- en verblijfkosten tot Bent-
heim to vergoeden. De koffers van vele
landverhuizers zijn a.l in de haven van Am
sterdam, waar het .landverhuizersschip he
den het anker ,zou lichten.
Nu in China de definitieve benoeming
van den president heeft plaats gehad, ko
men de besluiten tot erkenning dezer
nieuwe republiek door de verschillende
mogendheden los. Japan is voorgegaan en
nadat het ministerie van buitenlaiidsche za
ken aan den Russischen gezant te Peking
had meegedeeld, dat de Chineesehe regeering
haar verplichtingen, voortvloeiende uit- ver
dragen met het buitenland, erkent, heeft
de gezant doen weten, dat Rusland de repu
bliek China erkent.
Ook Zwitserland heeft aan Joeansjikai een
telegram gezonden, waarin de Bondsraad ver-
„Maar
„Ik bid u, mijnbeer, ik heb weinig tijd.
Ik was even naar buiten gegaan om wat
frissche lucht en beweging te nemen vóór
ik weer in het rijtuig ga. Het was daarbin
nen zoo benauwd en
„Zeker wil Uwe Edelheid vannacht hier
blijven. Gij kunt nu voor den nacht Wirks
worth niet meer bereiken, en naar ik hoorde
is in het duister de weg niet berijdbaar".
„NeenWij hebben nog twee uren vóór
zonsondergang en nog drie vóór het geheel
donker is. Ik hoop om negen uren te Wirks
worth te zijn. Mijn paarden zijn nu goed
uitgerust".
,,W ilt gij mij dan ten minste toestaan
u tot zoover te begeleiden?"
„Uw paarden hebben rust noodig, Sir
Humphrey", antwoordde zij, wat ongedul
dig, „en ik verzoek u te gelooven, dat ik
voldoende begeleiding heb".
Nu keerde zij zich met een lichte hoofd
buiging om. Waar zij nu stond, had zij juist
het gezicht op den weg naar Stichs sme
derij en kreeg zij Betty's figuurtje, vlug
voortloopend, in het oog.
Sir Humphrey, op zoo duidelijke wijze
afgewezen, had voor het oogenblik niets
meer te zeggen. Met geweld haar zijn ge
leide op te dringen was ongepast voor een
edelman. Hij beet op zijn lippen en toonde
slechts hoffelijke teleurstelling. .Zijn scher
ps, zwarte oogen hadden al opgemerkt,
dat zij, in weerwil van haar zelfbeheer-
sching, zeer geagiteerd was. Hij dwong zijn
stem tot zachtheid en teederheid, toen hij
zeide:
„Ik heb u niet durven spreken over dat
gene, wat mij 't naast aan het hart ligt".
„Sir Humphrey..—
klaart de républiek China te erkennen en
zijn beste wenschen uit voor de toekomst
en de= welvaart van China.
Lcidsche Clir. Oranje-Vereeniging.
Het gedenkwaardige historische feit van
3 October 1574 werd gisteravond door boveu-
genoemde Vereeniging, welker raqoi vaandel
w-eer eens werd tentoongeste.l Jherdacht iu
een samenkomst in de groote SUpiszaal. Zji
was flink bezocht, mocht zich voor een groot
deel vi rhoiigen in de tegenwoórdvglieid van
den burgemacster. en werd op uitstekende
wijze geleid door den tweeden voorzitter,
den heer A. J. dc Lange, di? na een woord
van welkom voorging in gebed en las do
verzen 1 tot en met 15 van den lOTdcn.
Psalm, omdathij zich bijzonder „eigent, voor
'een avond als deze. Het leüvens herhaalde,
woord„Laat hen voor den Heore Zijne
"goedertierenheid loven en Zijne wonderwer
ken voor de kinderen dér ihensohen" goeft
zoo goed weer liet doel van deze samen
komst. Niet toch om den '3:0ctobor,dag te
vieren zijn. wij Mor bijeen. 'fcei spr., maar
'om' 's Heeron goedertlepehhèid te loven.
Hij zeide dr. Wisse, onzen v reageren stad
genoot, thans .predikant bij de Qcref. Kerk
te Bodegraven, die zoo aanstonds het, woord
zou voeren, dank voor diens bereidwillig
heid en" deelde méde de 'redenwaarom do
voorzitter, ds. A. Roorda, deze vergadering
niet leiden kon: dié" is nog ongesteld,, zoo
dat hij. hoewel hij zijn kamer niet behoeft
te houden, zich wachten moet voor elke
inspanning.
Dr. G. Wisse, met applaus begroet, ging
d&arna over tot liet voor de vuist uitspre
ken eener schoono rede, welke van het be
gin tot liet einde, .een aandachtig gehoor vónd
en een paar malen gereêde aanleiding gaf
tot geestdriftig applaus.
De redenaar begon" met er op te wijzen
hoe in de geschiedenis van. allo landen én
volken - oogenblikk.m voorkomen, waarin het
is alsof hemel on aardo mot elkaar hotsen,
waarin het schijnt, dat de aarde- zal wezen
een topneel van ontzaglijken strijd tusschen
de machten der duisternis en des lichts.
Maar tevens daarop, hoe hel in zulke mo
menten gebeurt, dat waar het kruis oen
zwarte, schaduw werpt, hetlicht glanzen
des hemels spreidt, de heldenmoed opleeft,
de energie, dc kracht - dcc volharding.
Zoo is het geschied in ons land, zoo ging
het ons volk, zoo ging het den Oranjes;
zulk een bladzijde levert ons de Leidscho
historie. Dat een klein volk groot kan zijn
in het oog van God én in de schatting
der' menschen, is in ons volk bewezen. En
spreker trok een lijn tussciicn het oude
Israël en Nederland om dit nader aan te
toonen.
Moer bijzonder sprekende over den oor
log met Spanje, maakte hij duidelijk, dat
déze was een populaii-dchiocratische oorlog;
en daarbij even toevende bij de betoe-
kenis van Leiden, vestigde hij er de -aan
dacht op, dat deze stad zo^ op den vóór
grond trad, méér dan Briolle en Alkmaar,
omdat zij was de sleutel van Holland.
In do Spanjaarden dier dagen -hebben wij
te zien machten in den dienst van. den
vorst der duisternis.Leiden was door do
hel belegerd. Leiden werd door den Hemel
verlost,
In heldere kleuren en teedere tinten schil
derde de redenaar de ellende, binnen deze
veste geleden, de tactiek dor belegeraars
om de stad te doen uithongeren, den moed
zijner voorvaderen, de Zeeuwen, en de heer
lijke uitredding uit den groot-en nood.
Stilstaande o. m. bij de goede instelling
der jaarlijksohe herdenking van het Ontzet,
merkte spr. op, dat feestvieren alleszins ge
oorloofd is, mits het geschiede op beslist
Christelijke wijze; hierbij gelegeuheid vin
dende oritiek te oefenen op de viering van
Ncerlands onafhankelijkheids-eeuwfeest in 't
algemeen, aan welke feestvreugde ontbrak
tot nu toe: dankbaarheid. In verband daar
mede prees hij het bestaan van die Yerecni-
gingen, welke ten doel hebben de ware
verheffing des volks.
Spr. eindigde met de beste wenschen voor
de Sleutelstad en wanhoopte niet aan liaar
behoud, zoolang nog in haar midden zich
bevindt, zooals tot dusverre het geval is,
een kern van burgers en burgeressen, die
„Neen, ik bid u, versta mij niet ver
keerd. Ik dacht aan Philip en hoopte, dat
gij toch niet te ongelukkig zoudt zijn om
zijnentwil".
„Daar is nu juist geen reden voor", ant
woordde zij voorzichtig, „en er is veel
grond voor hoop".
„Ha! dat is goed!" zei hij vroolijk. „Ik
bid u den moed niet op te geven en wat
vertrouwen te stellen in uw nederigen die
naar, die zijn leven zou willen geven voor
u en de uwen".
„Mijn geloof en vertrouwen zijn op God,
Sir Humphrey, en op de onschuld mijns
broeders", antwoordde zij kalm.
Toen keerde zij zich om, terwijl hiR staan
bleef met gefronst gelaat en een gesmoor-
den vloek op zijn lippen. Hij keek haar na
tot zij achter een verhooging van den weg
uit zijn oog verdween.
Sir Humphrey's factotum.
Juffrouw Pottage met haar droevige,
vermoeide oogen, aldoor zuchtend, had ge
duldig gewacht op de bevelen van Sir Hum
phrey Challóner. Zij bad van zijn knecht
gehoord, dat de Squire hier den nacht
zou blijven, en stönd nu bekommerd in de
gang, zich afvragend of hij haar beste lo
geerkamer wel goed genoeg zou vinden
of zich zou verwaardigen de spijzen te
éten, die zij voor hem zou koken.
Het was nu werkelijk zeer gelukkig, dat
Lady Patience vertrokken was, zoodat nu
die kleine kamer, juffrouw Pottage's pri
vaat heiligdom, ten dienste was voor Zijne
Edelheid
Sir Humphrey's hoofd was te vol van
allerlei gedachten eu plannen, om te deü-
in God en Zijn Woord géloovèn en di zoo
als noodzakelijk is, wil hel goed zijn, een
blik werpen terug in de historie'en daar
mede in verband een blik in de toekomst.
Dr.-Wisse, die verzocht had niet te ap-
plaudisseerën' met het oog op het ernstige
slot zijner rede, maar aan te heffen het
derde couplet van het „Wilhelmus",' werd
•nogmaals dank gezegd door den heer De
Lange. Daarna vertrok dc spreker van den
avond, nu luide toegejuicht
De leider der vergadering doelde toen nog
mede, dat dc gehouden en door dr. Wisse
-aanbevolen collecte in de zaal had op
gebracht f 36.14. Te voren was reeds voor
■de kas f 20 ingekomen. Een en ander is
hoog lioodig ter viering van het onaf ha n-
kclijkheidsfeest -in November. Dc Vereni
ging,. welke moeilijk bij de gemeente kan
aankloppen om subsidie, kan best wat geld
gebruiken en daarom: wie vanavond niet op.
ecu collecte had gerekend, kan nog gaven
kwijt bij de penningmeesters, de hoeren- Boot
en Egginlc, bij de Spanjaardsbrug eu op den
Niéuwen Rijn; en wie het ledenaantal wil
versterken, melde zich aan bij den secre
taris, den heer Van Borsélcn, Hooigracht
Dank bracht spreker ook aan „Polyhym
nia", de Leidsohe Chr, Vereeniging, die de
Oranje-Vereeniging zoo gaarne en zoo heel
billijk met muziek helpt e.n dit ook jin
weer, onder leiding van haar bekwamen di
recteur, den bóer Tcljeur deed.
Dit korps was gezeten op het balkon tegen
óver het tooncol. Hot deed bij den aanvang
weerklinken den mars'ch „Le Festival" van
H. Coïint, begeleidde daarna Psalm 146:3,
Psalm 68 1 en 10, het „Wilhelmus". Da
Costa's Volkslied, Gezang 264 vers 1 eu
voorde nog uit „Feestklanken", fantasie van
M. J. H. Kessels, en „Le Consent", marseh
van A. Fore Ui.
Het samenzijn werd met dankgebed ge
sloten dooaden hoer II. J. Blommendaal.
Deze' avond behoort tot een der best ge
slaagde avonden, door de Oranje-Vereeniging
gegeven.
Baltisch-Slaviscbe Problemen,
Hedennamiddag aanvaardde in de Stadszaal
prof. dr. N. van Wijk het ambt van hoog-
1 eer aar in de faculteit der letteren en wijs
begeerte aan de Universiteit alhier, belastr
met het geven van ooileges in de Slavische
talen, met een rede over Bal l isch - SI a vise! ie
problemen.
De vraag, die deze jonge geleerde het
■eerst ouder de oogen zag, is: Hoe dient deze
wetenschap door onze studenten te worden
beoefend en wat moet hun dool daarbij wezen
Het komt spr. voor, dat het een groote uit
zondering moet zijn, dat. oen Nederlalmscli
student de Baltische e.n Slavische talen als
hoofdvak beoefent. Tot degenen onder. do.
nieuw literatoren, die de dichting van de
taalkunde inslaan, zou spr. willen zeggen
Weest voor alles Neerlandici, Hoe breeder
de student zijn'studie op vut r hoe.beter.. Diep
gaande-studie-van. één..taal is niet mogelijk
zonder de kennis van andere talen en van.
do beginselen der algéinieenc taalwetenschap.
Onder de taalfamilies, die het meeste be
lang -hebben zoowel voor den taal vergel ijker
als voor den beoefenaar meer in 't bijzondör
van een of andere I ndo - Ge ril laa nsche taal,
nemen het Balhiscli en het Slavisch een voor
name plaats in. Naarmate -de wetenschap
al meer eu moer het wezen dor levende
menschen taal in al zijn breedheid- is gaan
voelen en doorgronden, is men de bcteeke
ins van deze Oost-Europoesche taalgroepen
voor de Indo-Germaansche taalwetenschap
meer gaan waardeeren. Wanneer het ooit
eens mogelijk zal worden het wezen van
de taalevolutie te begrijpen, dan zullen on
getwijfeld de Slavische en Baliische talen
tot dat inzicht veel bijdragen.
De condities voor het bestudecren van
problemen van algemoenen aard zijn, zooals
spr. nader aantoonde, bij deze talen uitermate
gunstig. Doch ook hij, die zich bezighoudt
met detailkwesties op het gebied van een af
zonderlijke taal, wordt telkens herinnerd
aan soortgelijke verschijnselen op hot gebied
van het Ba-ltisch of Slavisch.
Zijn opmerkingen hierover reserveerde spr.
echter voor een engeren kring van vakge
noot/en, om thans dc aandacht le Vragen voor
twee hoofdproblemen der Baltisch-Slaviscbe
ken aan de droefgeestige waardin en haar
armelijken kost; maar hij was blij met dat
aparte kamertje en vriendelijk genoeg om
zijn tevredenheid te betuigen met dat beste
logeervertrek.
Eenige oogenbükken na zijn kort onder
houd met Lady Patience had hij zich opge
sloten in datzelfde duffe vertrek, waarin
zij de laatste treurige uren had doorge
bracht.
Met den gezonden eetlust van een .forsch
Engelsch edelman verslond hij groote por
ties van het maal en vele bekers dunne
ale, terwijl tegenover hem op een kantje
van den harden, houten stoel, de waterige,
kleurlooze oogen op zijn patroon gericht,
de heer Mittachip was gezeten, procureur
des Konings, en zaakwaarnemer Van den
Squire, die in dezen omtrek overal bezit
tingen had.
Heer Mittachips stem was schraal, hij
zelf was schraal, zijn jas was schraal; er
lag inderdaad over zijn heelen persoon iets
schraals.
Hij sloeg zijn lichte, maar zeer slimme
oogen op de kolossale, ietwat plompe ge
stalte van zijn aanzienlijken patroon.
„Hare Edelheid passeerde mij rakelings",
zeide hij, sprekend op zachten, verontschul
digenden toon. „Ik stond in de deur van
de gelagkamer, toen zij, voorbijgaande, mij
vriendelijk toeknikte".
„Jal ja! Ga voort, manl" riep Sir Hum
phrey ongeduldig uit.
„De deur was open, Ed.eïtïèid", vervolg
de Mittachip mét flauwe stem, „er was
veel tocht, de mantel van Haar Edelheid
sloeg open".
Hij hield even op, met duidelijke vol-
taalkunde, om op (leze wijze te doen voelen
hoe belangrijk, eenige kennis van deze we
tenschap ook voor de beoefenaars van andere
talen is.
Het eerste -van die beide problemen is:
de verwantschapsbetrekkingen tusschen do
Baltische taalfamilie. en de Slavische. Na
1 deze - uitvoerig en met een beroep op ver
schillende geleerden, wier uit-spraken mot
.een eritiscli oog werden bezien, behandeld
te hebben, kwam spr. tot het tweede pro
bleem, waarop hij do aandacht wilde vestigen.
Nog tot in den laatsten tijd toe doou
zich stemmen hooren tegen wat men in.
het Duitsch noemt de leer van „Ausnahms-
losigkeit der Lautgesctze", d. w. z. de loer,
dat klankverandering plaats heeft \oigcns
vaste regels, die geen uitzondering toolxtc,*.,
en toch dwingt ons .de historische taal weten
schap telkens opnieuw het bestaan van „aus-
uahmlose Lautgesctze" te erkennen.
Spr. kent geen enkele taal, waar de ^Ige-
meene tendenzen van klankevolutie zoo tluU
del ijk zichtbaar zijn als in het Ocr-Sla-
visch.
Een typisch voorbeeld van ingrijpende taal
verandering blijkbaar zonder de thans zoo
populaire taalmenging, levert, volgons spr.,
tweeerlei tendenz in deze taal: één tot pala
tal iseering van medeklinkers cn oen twoodo
van nog grooter beteëkenis tot „steigendo
sonoritatswelle".
Dc meest verstokte maniak zal, om dezej
te verklaren, niet tot een hypothese van
taalmenging besluiten; vooral niet, als hij"
bedenkt, dat ook het Fransch dit verschijn
sel vertoont, waarbij het vermoeden van taal-.'
menging geheel is uitgesloten.
Moge de toekomst, aldus besluit spr. zijn
hoogst wetenschappelijk betoog, licht doen
schijnen over duistere oorzaken,die zonder
volkeren- en taleumenging ingrijpende taal
veranderingen bewerken.
De iredenaar richtte ten slotte zich met da
gebruikelijke toespraken tol curatoren, hoog-
leeraren en studenten, om ten slotte afscheid
te nemen van do Koninklijke Bibliotheek on
de Haagsche vrienden, waaronder in het
bijzonder van don heer Byvanck.
„D o V ir o u w die G ij m ij
go g e ven h e b t."
Hall Gaine heeft weer een nieuw wer.ü
in hot licht gegeven. En bijna gelijkertijd
met de Engel sell e uitgave verscheen een i ga
weken geleden ten Hollnndsche vc: taling van
G. \V. Elberts onder den titel „Dc Vrouwj
dié Gij mij gegeven hebt.-'
't Is een omvangrijk werk in twee doelen.
Vervelen zal men zich nooit. Hall Caino
heeft, dat weet men ook uit z'n andcra
werken, een gemakkelijke verhaaltrant eui
hier heeft hij op boeiende wijze het vraag-
stuk va-u liethuwelijk .en de echtscheiding
behandeld, waarbij hij vooral op het wreodq
lot van dé vrouw de aandacht vestigt.
Ook cl-it werk van den Engel schen au torn5
zal gelezen woeden, daaraan twijfelen we
geen oogenblik
Uitgave: A. \Y.SijtlioFf's Uitgevers-Mij.^
Lêide'n.
Mr. Henri Viotta,
Naar wij vernomen zal Henri Viotta in
dit seizoen viermaal in het. Theatre des
Champs Elysées te Parijs als dirigent op
treden. In December a.s. dirigeert hij twee
der abonnementsconcerten en in Januari
1914 zullen twee uitvoeringen van Paroifal
onder zijn leiding aldaar plaats vinden.
(„N. K. Ct.
J ournalistiek.
Den heer O. A. van Tricht is, zoo meldt
de „N. Ct.", met ingang van 1 November
op zijn verzoek eervol ontslag verleend als
hoofdredacteur van dat blad. De heer van
Tricht wordt nu correspondent te Parijs
van de „N. Ct."
Aan de hoofdredactie (die aan mr. Plemp
van Duiveland blijft opgedragen) is iucü
ingang van 13 dezer verbonden do heer J.
J. Bruna, vroeger correspondent te Berlijn,
sedert bot laatste halfjaar belast met do
waarneming van het correspondentschap
van dat blad te Parijs.
doening de toenemende belangstelling op
Sir Humphrey's gelaat opmerkend.
„Onder haar mantel", vervolgde hij, zeer
zacht sprekend, en als een acteur het effect)
nagaande, „onder den mantel hield Haro
Edelheid een pakje brieven, dat zij met
haar hand vast omknelde".
„Zoo, brieven?" vroeg Sir Humphrey
snel.
„Een pak brieyen, mylord. Op één daar
van was een groot zegel Ik had bijna het
wapen gezien; het leek dat van
„Karei Eduard Stuard, den Pretendent?''
„Nu ik kan het niet zeker zeggen, Uwe
Edelheid", mompelde hij nederig.
Toen was er een oogenblik stilte. Sit
Humphrey Challoner had een zilveren tan
denstoker gekregen en gebruikte dien, in
nadenken verzonken. De heer Mittachip
keek met alle aandacht op den vloer.
„Hoor eens, mijnheer Mittachip", sprak
Sir Humphrey eindelijk; „Lady Patience
brengt die brieven naar Londen".
„Dat is het, wat ook bij mij opkwam".
„En waarom brengt zij die brieven naar
Londen riep Sir Humphrey uit, met
zijn sterke vuist hard op de tafel slaande,
zoodat glazen en schalen rammelden, ter
wijl Mittachip bijna zijn evenwicht ver
loor. „Waarom brengt zii die brieven naar
Londen, vraag jk", Omdat zij het bewijs
bevatten y^n haars broeders onschuld. Haar
plCrTmen zijn gemakkelijk te raden. Smeek
beden waarschuwingen, verwijten van dei
zijde der teleurgestelde rebellen, duidelijke
bewijzen, dat Philip zich er buiten heefti
gehouden".
(Wordt vervolgd)^