der werp en deze aan een grondig onderzoek. De fuchsia wordt goed ingesneden, zoodat de plant een sohoonen vorm verkrijgt, daar bij kan men, zonder schade aan te richten, heel beet snoeien in heb oude hout, waarna de jonge scheuten met volle kra-cht uitbre ken; net overvloedige en slechte hout worcrt eveneens verwijderd. De wortels moeten eenzelfde zuivering ondergaan en de plan ten gezet worden in nieuwe aarde en zinde lijke potten, welker grootte van de wortels en den omvang der plant afhangt. In den eersten tijd verschaffe men de fuchsia zoo veel mogelijk licht en warmte als mogelijk is en eerst later, wanneer, er zich nieuwe wortels en loten gevormd hebben, brenge men ze op de voor haar bestemde plaats. Er zijn een aantal fuchsia-soorten, zoowel enkele als dubbele. In 't algemeen bloeien de eerste milder dan de laatste- De kleinbla- dige Fuchsia coccinea en de bekende Fuchsia vulgens kunnen onder gunstige omstandig heden buiten blijven; het is evenwel raad zaam des winters de planten te dekken met loof of drogen mest. De nijverheid in eenlge steden der ¥ereenigde Staten. Het Statistiekbureau der Vereenigde St?' ten heeft een afzonderlijk rapport over de ontwikkeling der nijverheid uitgebracht. Onder de algemeene mededeelingen komt voor het aantal arbeiders in de verschillende bedrijven. Bovenaan staat die houtindustrie met 605,019 personen; dan volgen: gieterijen *?n machinefabrieken met 531,011, katoenindus trie met 378,880 en staalindustrie m«t 440.076; bij de kleederen- en hemdenconfeo- tie vonden 239,434, dirukkerijen 238,434, schoenenfab ricage 198,000, vleeechindustrie 89,278, automobielfabrieken 75,721 en in de ïoaalindmstrie 39,453 arbeiders werk. Het bedrag der productie was in millioe'- nen dollars voor vleeechIndustrie 1370.5 gieterijen en machinefabrieken 1228.5, ijzer en staalnijverheid 9S5,7, maalindustrie 883.6 dirukkerijen 737.9, katoenf abri eken 628.4, schoenenindustrie 512.8, wol- en viltnijver beid 436 en automobielfabrieken 219.2. Verder wordt de nijverheid van eenige groote steden in het bijzonder behandeld; die cijfers zijn weliswaar eenige jaren oud, maan* werden eerst nu bekend gemaakt, daar de onderlinge verhoudingen toch haar waar de behouden heBBen. Ver bovenaan 'staat New-York met 735,460 arbeiders en 2,144,488,000 dollars omzet, Verder komen Ohioogo met 288,869 perso nen en 970,974,000 dollarsPhiladelphia met 286,944 en 677,781,000; Boston met 177,146 en 467,254,000; Pittsburg met 119,839 en 383,490,000, en St.-Louis met een omzet van 319, 709,000 dollars, terwijl het aantal ar- arbeiders niet genoemd wordt. Te Chicago en St.-Louis speelt vleesch- Droductie de hoofdrol, te New-York de con fectie, te Philadelphia de textielnijverheid te Boston de sohoenenfabricage, te Pitsburg ijzer- en staalnijverheid. Onder cle Gteden, waar de nijverheid in de laatste 5 jaren het meest is toegenomen heeft Buffalo met 48.2 pCt. de eerste plaats terwijl de daar gefabriceerde artikelen groo- ter verscheidenheid aantoonen dan in de vroeger genoemde plaatsen. Het Escursaal. De naam van dit vermaarde Spaansche slot en klooster zoo lazen wij in het Zon dagsblad van ,,De Tijd" is eigenlijk die van het in de nabijheid van Madrid gelegen vlek, waar dat trotsche gebouw, door Ko ning Philippus II, ten gevolge zijner daar toe uitgebrachte belofte, na de behaalde overwinning in 1557 op de Fransclie krijgs macht bij St.-Quentin, is gesticht en aan St.-Laurentius toegewijd, op wiens gedenk dag de bedoelde veldslag was geleverd. Dat prachtige gebouw vormt een vier- Kant, waarvan elke zijde 250 schreden lang is. Het bestaat uit 17 afdeelingen, 22 groote voorhoven en binnenplaatsen, telt 36,000 vensters, 14,000 deuren en bezit een semina rium, alsmede voortreffelijke schilderstuk ken. Het omvat verder nog een menigte ge bouwen, hoven en tuinen, welke alle met een groote weelde ingericht zijn. In de fraai, naar het model cler St.-Pieterskerk te Rome, gebouwde hoofdkerk, die 24 alta ren 8 orgels bevat, is onder hoogaltaar een kapel, in wier gewelf de Spaansche vorsten begraven liggen Men daalt er in af langs ruim 5S marmeren trappen, terwijl de deur van verguld-brons uitermate kunstig is be werkt. De koepel is eveneens van brons, en de vloer uit jaspis en marmer vervaardigd. Het prachtig versierde oratorium bezit een groot, geheel met diamanten en andere edelgesteenten getooid kruisbeeld. In het midden staat een groote massief gouden kandelaar, en langs de muren bevinden zich, in rijk versierde nissen, zwart-marmeren lijkkisten, met de stoffelijke overblijfselen van gestorven Spaansche koningen,, en ko ninginnen gevuld. Het ontwerp tot deze grootsche stichting is reeds onder Karei Y gemaakt, terwijl zijn opvolgers Philippus II, III en IV het ten uitvoer deden brengen, waartoe, naar men zegt, 5 mill, dukaten besteed zijn. Gedu rende de regeering van Philippus II is op zijn bevel de beroemde Bibliotheek van het Escuriaal aangelegd, die door zijn zoon, Philippus III, merkbaar is uitgebreid, en een grooten schat, voornamelijk van Ara bische handschriften, bevat. Zaagmeel als farandbluschmiddel. Zaagmeel is een uitstekend bluschmiddel, waar kleine hoeveelheden vloeibare stoffen in brand geraakt zijn het doet veel beter dienst dan zand, daar dit spoedig in de brandbare vloeistof wegzinkt, terwijl zaag sel een dichte laag vormt, die de lucht af sluit. Volgens den „Technical Engineer" wer den proeven genomen door in vlakke, recht hoekige kisten brandbare vloeistoffen eeni- ge minuten te laten branden en er dan lang zaam zaagmeel over te strooienbij de proeven bleek, dat het geen verschil maakt of het zaagsel nat of droog gebruikt wordt, en dat de qualiteit van het hout er evenmin toe doet. Wel werd de uitwerking verhoogd door vermenging met dubbelkoolzure na tron. Dat mengsel bluscht niet alleen de vlam, maar het vat ook geen vuur, als men er brandende voorwerpen op gooit. Jammer, dat deze wijze van blusschen tot kleine oppervlakten beperkt blijft. Een koningszoon aBs portier. In een welbekend Parijsch is een koningszoon als portier werkzaam, een zwarte Koning, wel te verstaan, want Ouibe. to Behaozin is een zoon van Koning Gle- Gle van Dahomey. Prins Behanzin is 37 jaar oud en heeft een roemvolle militaire loopbaan achter den rug. Hij nam deel aan 28 veldtochten, werd drie maal erAtig gewond en werd beloond voor zijn moed met ongeveer elf ridderorden en die militaire medaille en werd dertien keer eervol vermeld. Twee jaar geleden in Parijs gekomen, om een pensioen te vragen of een betrekking werden beide hem geweigerd. Achtereen volgens was hij a. 1 chauffeur en bioscoop- artist, tot hij nu in het eind in een schitte rende uniform, met al zijn decoraties aan in een Parijsch café dag en nacht voor portier speelt. RECEPT. Appelpudding. 3/4 K.G .zure appelen, 1/2 L. water, 100 h 150 G. suiker, 1 a 1 1/2 citroen, 10 blaadjes gelatine, waarvan 4 rood. Bereiding: De appelen schillen, wasschen, in vieren snijden, opzetten met het water en de schil van den citroen en gaar laten koken. De appelen door een haren zeef wrij ven, vermengen met suiker, citroensap en de geweekte uitgeknepen gelatine. Ee>n vorrn er mee vullen, als de massa begint stijf te worden. Wordt gegeven met geslagen room of met een vanieljesaus. ALLERLEI. Hoogbejaarde leerling#n. Op de hoogere klasse eener school duurt de cursus der wereldgeschiedenis twee jaar. Nu gebeurt het, dat ee»n gedeelte der leerlin gen zijn cursus bij het begin der werëldge- schiedenis aanvangt, het andere gedeelte na tuurlijk bij de tweede helft begint. Een schoolinspecteur stelde nu bij zijn be zoek aan de klasse aan leerlingen van de tweede groep een vraag uit het eerste ge deelte der wereldgeschiedenis. De jongen bleef het antwoord schuldig. „Weet je het niet vroeg de inspecteur. „Neen mijnheer de inspecteur 1" „En waarom niet", vroeg de inspecteur? „Wel, meneer," antwoordde de jongen „ik.ben eerst sinds Christus geboorte hier in de klas, maar mijn broer zit hier al van de schepping der wereld af; die weet het wel." Hetmiddel.. Een reiziger, die in Amerika was, hoorde een verhaal van iemand, die een lezing zou houden over de matigheid en daarvoor ter illustratie een glas water, een glas whiskey en een ck>os met levende wormen noodig had Hij liet een worm in het glas water vallen en liet zien hoe hst beest zich kronkelde. Toen het in de whisky doende,, riep hij uit: ZietEen trilling, en het is gedaan Toen stond iemand uit de toeschouwers op en vroeg: „Bent u er zieker van, mijnheer, dat het dier gedood werd door de ,1 hiskoy V' „Heel zeker", antwoordde de voor drager, „er is geen twijfel aan." „Geef mij dan de whisloey", zei de ander,, „ik heb last van wormen." O, wee! Juffrouw van twijfelachtigen leeftijd, die uit roeien is gegaan met een mogelijken min naar en haar klein zusje, dat bang ia voor het water: „Maar, Betsy, als je nu zoo zenuwachtig bent, wat zul je dan wel op mijn leeftijd zijn?" Zusje (argeloos): „Zeven en dertig, denk ik." Ophetbesteedstere-kantoor. „Maar, juffrouw, dat meisje ie toch heusoh te klein voor kinderjuffrouw." „Welnee, mevrouw. Haar kleinheid is juist haar grocte aanbeveling. Als zij de kinderen laat vallen, zijn zij gauw beneden." Teveel waste goed. Meid: „En dan, mevrouw, zou ik nog in het Arbeidscontract willen hebben, dat mijn veld-artillerist mij driemaal per week mag komen bezoeken." Mevrouw: „Neen, dat gaat niet, meer dan tweemaal per week behoeft mijn man voor zijn diner geen buitengewonen pot te heb ben. Onderricht. „Hoe worden toch de vischnetten ge maakt?" vroeg een bakvischje aan ;n ouden visscher, toen zij een kijkje kwam nemen op een vissoherij. „O, heel eenvoudig, juffertje, men bindt een massa kleine gaatjes met bindtouwtjefi» aan elkaar." Bij dekeuring. Op een congres voor de sociale hygiëne beweerde de redenaar, dat het aankweeken' van lichaamsreinheid dringend noodig was: „Blijkt niet steeds bij de keuring voor de nationale militie", aldus de redenaar, „dat veler lichaam geheel ondier 't vuil rit? Moe ten wij'daar gras over laten groeien?" Waarom zou h ij het laten? „Maar mijnheer Jansen, rookt u zelfs in het water, terwijl ge uw bad neemt? Dat doet men toch niet „Waarom niet? Een stoomboot rookt toch ook in het water?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 22