No. LBIDSCJH £>ACrÜüLAlDj Zaterdag; 27 September. Eerst© Blad. Asm© 2.913,
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Beau Brocade.
Onder het hoofd Een klacht en een
uitnoo diging zegt „D eNederlan-
d e r"
„Het Vaderland" is weer in nood
over den zieb- of geestestoestand van den
heer Lohman; over de innerlijke ge
moedsgesteldheid van den leider der Chris-
telijk-Historische partij, sinds de nederlaag
van 25 Juni 1.1.
Ziehier de aanleiding.
De tijdelijke voorzitter der Tweede Ka
mer de heer Lieftinck, zeide, bij het ope
nen, der vergadering, o.a.,,Deze verkiezing
is voorafgegaan, zooals wel te denken was,
door een groote, een machtige werking in
het land. Er is oneindig geredeneerd,- ge
debatteerd, er is zelfs gebeden vóór de
gunst van de stembus".
Daarop heeft de heer Lohman niet
geïnterrumpeerd, zooals „Het Vader
land" het doet voorkomen, doch, zonder
zich te wenden tot den spreker zich de
woorden laten ontvallen, iren gelogen
ook". Die woorden, blijkbaar alleen voor
de omstanders bestemd, schijnen door een
persman te zijn verstaanalthans wordt
er in enkele Kameroverzichten gewag van
gemaakt.
„Waar moet dat heen?" vraagt het
blad. „Men begrijpe toch wel, dat wat de
heer Lohman zich op dien dag veroorloof
de eenvoudig niet te qualificeeren is, en
een treurig misbruik maken was van het
feit, dat er een tijdelijke voorzitter zat,
die uit den aard der zaak niemand tot de
orde kan roepen of wil roepen. Het is
dan ook nog nooit in Nederland gebeurd,
dat een lid der'Kamer den Nestor in zijn
openingsspeech interrumpeerde; dat heeft
niemafld zich ooit kunnen voorstellen dat
dat zou gebeuren, laat staan op zoo grove
wijze'.* En dat alles geschiedde op het
oogenblik, dat onze seniores meer dan
ooit verplicht waren het decorum hoog to
houden, waar bijna 30 nieuwe leden hun
eerste les moesten hebben in de parlemen
taire manieren".
Wat kwaad deed toch de heer_ Lohman?
Hij vulde even aan wat ,,de nestor"
in herinnering bracht, „geredeneerd, ge
debatteerd, zelfs gebeden". Dit sloeg im
mers, hoog onpartijdig, op allen? Ook op
de vrijzinnigen? Heelemaar niet bedoeld
als een smeer of een bespotting van de
overwonnen groepEn evenzoo vulde,
met het oog op allen, de heer Lohman
aan ,,en gelogen ook".
Of zou de „nestor", die op dat oogenblik
bijzonder objectief en onpartijdig behoort
te zijn, hebben willen zeggen: „en van
rechts gebeden ook?"
Maar waarom mocht dan de op Lieftinck
volgende nestor niet aanvullen: ,,en
van links gelogen ook?"
Het is immers om waarheid te doen.
Wordt de „vrijzinnigheid" niet „beleid
door den hartstocht der werkelijkheid", en
past het dan den man van rechts niet,
aan gelijke bezieling uiting te geven? Moet
die bezieling op den ouden dag er uit?
Of is er niet gelogen Misschien zal
bij de begrootingsdebatten dit punt nog wel
ter sprake komen. Dan zal er gelegenheid
zijn den „leider der Christelijk-Historischc
partij" zijn gebrek aan objectiviteit eens
goed te doen gevoelen I
Het ziet er intusschen maar slecht met
den heer Lohman uit. Hem worden ter
zelfontdekking voor oogen gesteld: Van
Nispen, Nolens, Loeff, De Geer, Van Idsinga
en vele anderen. Ja, zelfs „zijn getrouwe
bondgenoot dr. Kuyper, die met voorbeel
dige gelatenheid, om niet te zeggen Chris
telijke berusting, de overwinning van Links
draagt". De beer Lohman moet wel diep
gevallen zijn, als door een liberaal blad dr.
Kuyper hem ter bekeering wordt voorge
steld 1
En „Het Vaderland" betreurt het,
dat zij „moeilijk de Christelijk-Historische
Kamerclub kan uitnoodigen, haar leider
in bedwang te houden, al zijn wij („Het
Vaderland") overtuigd, dat zij leden
telt, die deonstuimigheid van dezen
ten zeerste afkeuren".
Nu, om het droevig gestemd „Vader
land" in het gevlei te komen, brengen
wij, langs dezen weg, haar bescheiden „uit-
noodiging" aan die Kamerclub over.
Misschien helpt het nog wel.
In zich zelve verdeeld. Aldus be
titelt „Het Centrum" een driestar van
den volgenden inhoud
De t w e e r i c h t i n ge n in de S.-D. A.-P.
botsen weer tegen elkander in.
De heer Van der Goes is daarbij de
woord- of penvoerder der Marxisten, mr.
Troelstra die der zoogenaamde revi-
siqnisten, welke geacht worden wat minder
„zuiver" in de leer der grondleggers en
voorgangers te zijn.
Natuurlijk gaat het nog over de vraag, of
de sociaal-democraten al dan niet moeten
deelnemen aan de regeering en hetgeen
daar verder bij komt.
Troel s t r a heeft te Zwolle de neder
laag geleden, en Van der Goes heeft
het noodig geacht, dat échec te onderstree-
pen.
Zelfs gaf hij aan Troelstra een niet
onduidelijken wenk, om als leider der partij
zijn plaats in te ruimen voor een ander,
voor 't geval hjj zich niet volkomen wilde
gedragen naar de te Zwolle aangenomen
resolutie.
Men begrijpt, hoe deze wenk door Troel
stra wordt opgenomen.
„Loyaler, dan ik de Zwólsche beslissing
opvat, kan ze door geen tegenstander er
van worden opgevat", schrijft hij en gaat
dan voort
„Maar als Van der Goes zou willen zeg
gen, dat ik nu maar moet doen, alsof ik
die beslissing beschouw als het summum
van politieke soc.-dem. wijsheid, op straf
fe van door hem en zijn vrienden straks
aan den dijk te worden gezet, dan ant-
wcrof d ik Dat nooitDan liever de poli
tieke leiding der Partij aan Van der Goes
overgelaten, die dan maar eens toonen
moet, of de scherpte en onmeedoogendheid
van zijn critiek op anderer werk wordt ge
ëvenaard door eigen talent en bekwaamheid
om liet beter te doen.
Wat mij betreft, ik heb mij zelf de vraag,
of ik na de Zwolsche beslissing nog de poli
tieke leiding zou kunnen houden, reeds
voordat die beslissing genomen was, met den
mecsten ernst gesteld. En als ik, na vrijwat
hoofdbreken, eindelijk die vraag toestem
mend heb beantwoord, dan was het, omdat
ik weet, dat 't hart der Partij klopt in mijn
hart en dat bij een meer algemeene beslis
sing over de vraag van „het ministerialis
me", die ons reeds op ons eerstvolgend ver
kiezingscongres zal worden opgedrongen,
de Partij het met mij eens zal zijn, zonder
dat ik daartoe verplicht zal zijn, mij tot de
opinie van Van der Goes te bekeeren."
De strijd over het „ministerialisme" is
dus niet uit.
Hij begint pas.
En Van der Goes en Troel s tra
staan daarbij regelrecht tegenover elkaar.
Voor iedereen is het echter duidelijk, dat
het niet enkel om het ministerialisme gaat,
maar om de leiding in 't algemeen.
De theoreticus Van der G-o es en de
politicus T r o e 1 s tr a staan elkander in den
weg, en hun wederzijdsche volgelingen doen
dit evenzeer.
Zij zullen elkander steeds meer in den
weg staan, naarmate de eischen der werke
lijkheid zich sterker doen gelden en de
S.-D A.-P. zich niet langer zal kunnen be
palen tot een politiek van afbreken, kriti-
seeren en oppositie voeren.
Met eenig recht geeft de heer Tro e 1-
stra aan zijn partijgenoot-tegenstander te
kennen, dat het gemakkelijker is op anderer
werk critiek te oefenen, dan het zelf beter
te doen.
Dit is juist.
De socialisten hebben zich echter nooit
naar die opmerking gedragen en altijd
maar neergehaald, liefst zoo scherp mo
gelijk, afgekeurd, wat anderen deden.
Nu komt ook voor hen de moeilijkheid
der practische daad en tracht Troelstra
zich met een beroep daarop tegen Van
der Goes te verweren.
Maar de partij is nu eenmaal, zooals zij
werd opgevoed, en wanneer een andere
richting moet worden ingeslagen, dan kon
een nieuwe splitsing daarvan wel eens het
gevolg zijn.
DE VERMETELE.
6)
„Waarom wilt ge me dan niet zeggen
wie mijn brief naar Stretton Hall heeft
gebracht?" vroeg de jonge man met koort-
Big ongeduld.
„Mylord
„Zeker de een of andere lomperd, die
den weg niet heeft kunnen vinden
of...... misschien mij verraden heeft".
„Mylord, antwoordde de smid, „heb ik
u niet gezworen, dat uw brief is toever
trouwd aan handen, waarin ze even yeilig
zijn als in de mijne?"
„Maar ik ,heb geen rust vóór ik weet
iwie het is. Ik wil het weten", voegde hij
'er bij met dien plotseling bevelenden blik,
Iwelken al de Strettons, vele geslachten
door, hebben bezeten. De oude eerbied van
den ondergeschikte voor zijn heer leefde
jsterk in Johns hart; hij zwichtte.
„Nu, mylord, als ge niet eer tevreden
rijt", zuchtte hij, „zal ik het u zeggen,
Bchoon de Hemel weet, dat zijn veiligheid
imij even dierbaar is als de uwe, beide zijn
ïnij meer waard dan mijn eigene".
„Wie was het?" vroeg de jonge man
gretig.
Ik vertrouwde uw brief voor Lady Pa
tience aan Beau Brocade, den Btruikroo-
frer".
In een oogwenk was Philip Öpgespron-
jfcen; schrik, verbazing, afschuw beletten
hem voor eenige oogenblikken het spreken,
maar toen greep hij den smid bij zijn arm
en als een woedend, gedachteloos, onrede
lijk kind snikte hij.
„Beau Brocadede roover! I 1
Mijn leven, mijn eer in handen van een
roover. Zijt ge gek of dronken, John
Stich?"
„Geen van beide, mylord", antwoordde
John eerbiedig, intusschen den jongen
Lord onbevreesd aankijkend. „U kent
Beau Brocade niet; er zijn geen vertrouw
der handen dan "de zijne. Hij kent eiken
duimbreed van de beide en bij vreest
mensch noch duivel".
In weerwil van zichzelf kwam Philip on
der den indruk van den overtuigenden toon
van den smid, waardoor zijn opgewonden
heid wat bedaarde; toch bleef hij nog on
der den invloed yan niet-begrijpen, en een
vaag vermoeden van gevaar en verraad.
„Doch een roover 1" herhaalde hij werk
tuiglijk.
„Ja en tevens een edelman I" antwoordde
John met vaste overtuiging, zoo goed een
heer als er ooit een was, en niet de eeni
ge, die in deze harde tijden langs den
weg moet zwerven", voegde hij er in Btilte
bij.
„Maar hij is een dief, Johnl Een man,
die misschien mijn brief verkocht heeft,
of mijn verblijfplaats verraden l
„Een man, mylord, die eer onder de
grootste martelingen zou sterven dan zoo
iets doen".
De vaste en ernstige toon van den smid
'scheen het laatste overblijfsel van Philips
toorn te verjagen; toch was hij nog niet
geheel overtuigd.
„Een romanheld, John, deze roovet van
je'1, laohte hij bitter..
In elk geval blijkt ook nu weer, dat de
S.-D. A.-P. een in zichzelf verdeelde par
tij is.
„Het Vaderland" zegt over minister
Treubs plannen:
„Het valt niet te ontkennen, dat de so
ciale paragraaf in de Troonrede ook door
sommigen, die hun best deden om goed te
begrijpen, is misverstaan, al ligt van dat
misverstaan voor ons de oorzaak in het
duister, naardemaal de sociale paragraaf
in de Troonrede aan duidelijkheid niets te
wenschen overlaat.
Het zal dus wellicht niet geheel over
bodig zijn er nog eens op te wijzen, dat
de concentratie zoo goed als alles verkrijgt,
waarvoor ze bij de Juni-stembus heeft ge
streden. Ze streed tegen Talma's verplichte
ouderdomsverzekering en vóór Staatspen-
sionneering. Welnu, de Troonrede leert
ons, dat uit Talma's Invaliditeitswet de
ouderdom zal worden uitgelichtdat de uit-
keeringen aan de oude behoeftigen, loonar
beiders en anderen, bij afzonderlijke wet
zullen worden geregeld en dat Talma's ver
plichte verzekering, wat zijn Invaliditeits
wet betreft, alleen voor de invaliditeit zal
blijven bestaan.
De concentratie heeft verder gestreden
tegen den grooten bureaucratischen romp
slomp, waaraan Talma zijn liefde had ver
pand. Welnu, al blijft de Invaliditeitswet
voor de invaliditeit en al blijft de Ziekte
verzekering in wezen, ook die strijd is niet
vergeefs geweest. Die grootscheepsche Ra-
denwet, die tonnen gouds, juister zou ge
zegd zijn, die misschien wel een millioen
gulden verslinden zal, wordt thans geluk
kig tot veel gewensckter proporties terug
gebracht, en ook dat in niet geringe mate.
En de groote grief tegen Talma's Ziekte
verzekering, dat ze was hazenpeper zonder
haas, omdat daarin het recht op genees
kundige hulp niet was opgenomen, zal op
houden te bestaan ook voor dit moeilijke
vraagstuk deinst Treub niet terug. Wat ons
allerminst verbaast, waar hij reeds als Ka- i
merlid bewezen heeft, dat hij het onder-
werp, waarom het ging, niet alleen a fond j
had bestudeerd, maar zich ook een zeer
concreet denkbeeld had gevormd op welke
wijze die verschillende sociale verzekeringen j
in de practijk moesten werken.
Er is in de plannen van minister Treub
zeker ook veel wat de rechterzijde naar
den zin moet zijn. De kostbare lïadenwet
toch is zoowel in de Tweede als in de Eer
ste Kamer alleen om politieke redenen aan
vaard én bij de behandeling van de vraag
stukken over de Ziekteverzekering is het
genoegzaam gebleken, dat het ook voor de
regeeringsmeerderheid een bittere tegen-
valler'was, dat Talma niet van opname van
geneeskundige hulp in zijn wet weten wil
de. Dr. Nolens heeft het bij die gelegen
heid genoeg laten blijken, dat hij als voor
zitter van de commissie van voorbereiding,
toen met den minister meeging, niet om
dat hij het met hem eens was, maar omdat
hij hem wilde steunen. Wat geheel in de
lijn lag van den steeds blijmoedigen leider
der Katholieke Kamerfractie, die ook in
politicis tot zinspreuk heeftQuand on
n a pas ce qu'on aime, il faut aimer ce
qu'on a.
Ligt er dus in Treubs plannen veel wat
ook rechts moet aanstaandaarmee is nog
niet gezegd, dat hij op steun van dien kant
heeft te rekenen. Dat dient te worden af
gewacht."
„D eHeraut" gaat de opgaven van het i
aantal studenten aan de o p e n b are
universiteiten na, gelijk verleden
week in de rectorale oraties is opgegeven,
en vergelijkt die met het aantal studenten
van de V r ij e Universiteit.
„Vergelijking van de hier gegeven cijfers
met het aantal studenten, die aan de Vrije
Universiteit studeeren, is uiteraard moei
lijk, omdat twee faculteiten nog ontbreken
en in de juridische faculteit alleen het doc
toraat in de rechten en in de literarische
slechts dat in de klassieke letteren en do
Semitische letterkunde kan verkregen wor
den Bij de juristen en literatoren zou men
dus, om een juisten maatstaf aan te leggen,
alleetn moeten rekening houden met dege
nen, die aan de openbare universiteiten voor
De goede John krabde zich in het don
kere, krullende haar.
„Neen", zeide hij wat verlegen. „Ik
weet van romanhelden, zooals u het noemt,
niets af. Maar ik weet wel, dat Beau Bro
cade een vriend van de armen is, en dat
niemand uit ons dorp de hand op hem zou
leggen, al kon hij dit, zelfs met voor de
honderd guinjes, die de Regeering als prijs
op zijn hoofd heeft gesteld.
„Het schijnt, dat hij vijfmaal meer waard
is dan ik", zei Philip zuchtend. „Maar",
voegde hij er bij met een plotseling terug-
keeren van zijn koortsigen schrik, „indien
hij in den afgeloopen nacht eens gepakt
was met mijn brief in zijn bezit
„Gepakt! 1 Beau Brocade gepakt!"
lachte John Stich, „neen, mylord, dat zou
den al de soldaten van den Hertog van
Cumberland niet gedaan krijgenDaaren
boven weet ik, dat hij niet gepakt is; ik
zag hem op zijn kastanjebruin paard juist
vóórdat de korporaal hier kwam. Ik
hoorde hem lachen, waarschijnlijk om de
roodrokken. Neen, mylord, wees niet be
vreesd, uw brief is op dit oogenblik in
handen van uw zuster, daar wil ik mijn
leven op verwedden. Ik moest iemand in
vertrouwen nemen, mylord", voegde hij er
na een poos bij, daar Lord Stretton op
nieuw in somber stilzwijgen verzonken was.
„Ik kon alleen niets voor u doen, en die
brief van u moest aan Lady Patience be
zorgd worden. Ik wist bijna geen raad,
maar Beau Brocade kon ik vertrouwen, en
uw geheim was bij hem even veilig als bij
mij".
Philip zuchtte diep.
„In orde, vriend John! Ik geloof het.
Ik vertrouw u en uw vriend, en ik zal u
beiden dankbaar zijn: heb daar geen vreea
deze doctoraten studeeren. Toch is, hoe
klein het getal studenten aan onae Hooge-
school nog altoos is in vergelijking met dat
dier openbare universiteiten, de verhouding,
naar de faculteiten gerekend niet, zoo on
gunstig. Volgens de oijfens, het vorig jaar
door den rector der Vrije Universiteit ge
publiceerd, staat de theologische faculteit
met haar 86 th.ologen verre boven Amster
dam 25, en Groningen 34, overtreft ze selfg
Leiden, waar een vorig jaar het aantal theo
logen 72 bedroeg, en wordt ze nog alleen
overtroffen door Utreoht 120. Ook de juri
dische faculteit met haar 5-1 juristen staat;
reeds niet zoover meer beneden de rechtsge
leerde faculteit te Groningen met haar 66 stu
denten. Alleen de literarische faculteit aan
de Vrije Universiteit met haar 22 literatoren
staat nog verre ten achteren bij de andere
universiteitenmaar wanneer ware opgege
ven, hoeveel bijv. van de 84 literarische stu
denten aan de stedelijke universiteit te
Amsterdam voor de klaesieke letteren stu
deeren, zou wel blijken, dat ook deze ver-
houdigscijfcrs nog niet zoo ongunstig zijn.
De massale oiifers, waarop de openbare uni-
versteiten wijzen kunnen, zijn dus in hoofd
zaak te danken pan de beide faculteiten, die
dusver bij de Vrije Universiteit nog ontbre
ken.
Aan de Gemeentelijke Universiteit, te Am
sterdam tellen de wis- en natuurkundige met
de medische faculteit te zamen 784 studen
ten, terwijl de drie r erisre faculteiten het
niet verder brengen dan 274 .studentendat
is slechts een honderdtal meer dan over deze
zelfde faculteiten gerekend au,n de Vrije
Universiteit studieeren.
Natuurlijk is biermede allerminst bedoeld
de gedachte on t°» wekken, alsof we reeds te
roemen hadden in onze sterkte. Dan is er
veeleer klacht, dat nog zoo menig zoon van
Gereformeerde ouders niet aati onze Hooge-
sehool studeert. Kwamen allen, die onze be
ginselen dee-len, bij ons, dan kon liet ge
tal nag zoo-veel groo-ter wezen. Maar wel
kunnen de hierboven gegeven cijfem dienst
deen om te laten zien, dat de Vrije Universi
teit, wat het etudentenaanta.l der bij haar
aanwezige faculteiten betreft-, niet meer zoo
ver achterstaat, als men wel eens meent-, bij
de openbare universiteiten, terwiil er tevens
een ernstige aansporing in ligt opgesloten,
o ra toch een aanvang te maken ™et de stich
ting van de andere faculteiten. Het verschijn
sel, dat meer dan de helft der studenten
thans de geneeskunde zoekt, moge een niet
gunstig teeken zijn. in zooverre deze sterke
aandrang naa-r de medische webenschao wel
in hoofdzaak zijn oorsprong vindt in finnn-
oieele overwegingen, maar ook met dergelij
ke verschijnselen behoort onze Hoogeschool
toch rekening te houden. Uitbreiding van
haar medische faculteit, opdat de gelegen
heid besta ook voor onze christelijke medici
om aan haar te studeeren. is wel in de eer
ste plaats éiscli."
De Risioobank", het orgaan der
Centrale Werkgevers-Rosicobank t-e Am
sterdam, schrijft:
„De Rijksverzekeringbank is natuurlijk
druk bezig met de voorbereiding der uit
voering van dé artikelen 369 en 370 der I n-
validit-eitswev. Haar bestuursleden,
baar hoogere en lagere ambtenaren zullen er
heel wat zorgen en arbeid mede hebben; de
algemeene administratiekosten der Bank
zullen ook wegens verwarming, verlich
ting bureau-behoef ten en wat al niet meer
dit jaar en volgende jaren veel hooger zijn,
dan zij tot nu toe reeds waren.
Veel van het te verrichten werk zal als
extra-werk beloond worden, althans aan de
lagere ambtenaren
Maar hoe gaat het met dc
verdiensten van bestuursleden en hoogere
ambtenaren, met de bureaukosten, enz., die
behooren te drukken gedeeltelijk op de uit
voering der Ongevallenwet, gedeeltelijk op
die der Invaliditeitswet?
Da Regeering heeft voor administratiekos
ten, te mak-en ter uitvoering van de genoem
de artikelen, een krediet aangevraagd van
f 100,000. Een deel van deze som is bestemd
ter uitkeering aan de Rijksverzekerings
bank als v-ergoeding ""oor den door ha-ar
ambtenaren voor de Invaliditeitswet te ver-
voorWie ben ik, slechts een ellendig
schepsel, dat door eiken schurk mag wor
den doodgeschoten".
Maar John Stich was ten einde met zijn
beweringennooit een man van veel woor
den zijnde, was hij alleen spraakzaam ge
worden, toen het zijn vriend gold. Philip
trachtte zich vriendelijk en overtuigd voor
te doen, ma-ar inwendig venvenschte hij
zijn gedwongen werkeloosheid en het zijn
in die donkere, stoffige smederij.
Hij had twee dagen doorgebracht onder
het dak van den smid en het scheen hem
toe alsof de uren voorbij kropen; toch
deed elk geluid, elke voetstap zijn zenu
wen trillen van ziekelijke vrees, en ook
nu, bij het hooren van een hakkelende
stem op den weg, kroop hij treurig en
moedeloos in den donkersten hoek van de
hut.
Jock Miggs, de schaapherder.
„Ben je thuis, baas Stich?"
Een kluchtig, ineengeschrompeld manne
tje stond aan den deurpost en keek voor
zichtig door een kier naar binnen. In een
oogenblik was John Stich op zijn hoede.
„Sst!" fluisterde hij snel, „wees niet
bang, mylord, het is maar een onnoozele
man uit het dorp".
„Zei je dat je niet thuis was, baas
Stich?" zeurde dezelfde hakkelende stem.
„Ik verstond je niet".
„Jawel, jawel, ik ben hier, Jock Miggs,
kom binnen", zei de 6inid hartelijk.
Jock Miggs kwam binnen, zoo weinig
leven makend en zoo weinig plaats inne
mend als maar mogelijk was. Hij droeg een
versleten kiel en een smerige fluweelen
broek, en toen hij zijn gedeukten vilten
richten arbeid. Het zou, zoo zegt de Minis
ter,, tooh niet billijk zijn, met de kosten voor
dien arbeid, welke aan het algemeen ten
goede komt in het hijzonder te belasten de
werkgevers, die onder de Ongevallenwet
vallen.
Maar wie moet schatten hoevee' de voor
do Invalid it eitew-et verrichtte arbeid vaerd
is? Bleef het bij extra-betaald werk, dan
was dit gemakkelijk vast te stellen. Maar,
niet a4 het- Invaliditeitswerk zal extra wor
den betaald.
Te wiens laste komen die koeten, als
de schatting niet juist is? Wie moet beta
len, als de administratiekosten voor de In
validiteitswet, door anderen dan door de
Rijksbank gemaakt, zoo hoog hh"'-en, crat
er van die f 100,609 voor de Rijksbank niet
genoeg overschiet? Wie betaalt de niet uit
extra-salaris bestaande meerdere admini
stratiekosten der Rijksbank, die ten lasto
der Invaliditeitswet behooren te komen?
Het zijn alle nog open vragen.
Misschien zo-u alles terecht komen, als de
Rijksbank werd gereorganiseerd. Het staat
voor ons v^st, dat een behoorlijke organisa
tie der Rijksverzekeringsbank onvoorwaar-
deliik moet plaats hebban. Het daartoe in
gediende wetsontwerp is ineretrokken. Wij
a-ohten het gelukkig, dat de organisatie
niet zoo zal worden als in dit ontwerp
werd voorgesteld. Maar in afwachting, dat
die noodzakelijke organisatie tot stand is ge
komen... wie zal het rr^otrte deel van de
administratiekost0!! inzake invaliditeitsver
zekering betalen? Wij vree'en voorloopig
mefc groote vreeze. dat bet de werkgevers
zullen zijn, die verzekorinesplichtig zijn in
gevolge de Ongevallenwet."
Bfloee l
Een onzer Amsterdamsche corresponden
ten schrijft ons:
In Amsterdam zijn govestigd 2209 verschil
lende naamlooze vennootschappen, die een
kapitaal hebben van f 1,200,000,000 Hiervan
is rond een milliard geplaatst. Hieronder
zijn niet minder dan 750 bouwmaatschap
pijen, die een kap. hebben van f 120,000,000,
waarvan de grootste helft geplaatst is. Dan
zijn er 275 cultuurmaatschappijen, die over
een kapitaal van f 260,000,000 beschikken,
waarvan bijna alles geplaatst is.
Het aantal vennootschappen stijgt wel
snel. Voor enkele jaren was het nog beneden
de 10CO. Vooral het aantal cultuurmaatschap
pijen nam in snel tempo toe.
Ook duiken er dagelijks nieuwe bouwi_cat-
scha-ppijen cp. Dit zijn echter dikwijls kleine
onderneminkjes, die soms eigenlijk... hter©-
moal geen onderneming rijn. Er zijn n.l. ver
schillende voord eel en aan verbonden
vooral in Amsterdam wanneer een hu»
niet op iemands eigen naam staat, maar
wanneer 't in 't bezit is van een of andere
naamloos» vennootschap. De eigenaar is
dan... directeur der IT. V Wil hij zijn huis
verkoopen, dan doet hij heel eenvoudig rijn
aandeelen aan den nieuwen eigenaar over,
die hem dus als „d/irecteur" opvolgt. De mo
derne huiseigenaar betaalt hierdoor minder
belasting.
Amsterdam bloeitDe vacantie is nu af
geloopen, de beurs wordt weer goed bezocht,
greotö plannen worden „gefokt", en... zul
len zich spoedig realiseeren. In voorberei
ding is een enorme hotelmaatsol.appij met
een kapitaal van vele millioen en, en een
nieuwe f .oomvaart-onderneming.
ItiidincBijaclit.
Volgens mededecling heeft dc Pruisische
regeering 1 gram radium gekocht voor
350,000 Mrk. Bij do volgende begrooting!
zal 800.000 Mrk. worden uitgetrokken voor
het aankoopen van Tadiumlioudcnjle stoffen
Ook in de groote steden worden overal
groote sommen voor het aankoopen van ra
dium ter beschikking gesteld, zoo io Ber
lijn 222,000 Mrk., Bremen 160,000 Mrkl,1
Ma.agdobuïg 160,000 Mrk., Dresden 200_,000
Mrk., Leipzig 38,000 Mrk.
Te Mü nclien wordt op de stede
lijke begroeting een post gebracht, groot
200,000 Mrk., terwijl een weldadigheidscon
cert voor dit doel 25,000 Mrk. heeft opge
bracht. (u-Mcd- Wibld.
hoed afzette en in zijn dunne, touwkleurige
haren begon tc krabben, lag er over zijn
beele verschrompelde, verlegen persoon
lijkheid iets, dat den lachlust opwekte; of
schoon nog jong, waarschijnlijk niet ouder
dan dertig, vertoonde zijn gezicht even
veel naden en groeven als de doorploegde
wegen der Brassinger heide.
„Morgen, baas Stich, morgenzei
hij weifelend en als om zich te verontschul
digen; toen bleef hij staan, om met duide
lijke bewondering te kijken naar den bree-
den rug van den smid en zijn sterke armen,
die den zwaren hamer hanteerden.
,,'n Morgen, Miggs", antwoordde John
zonder op te kijken van zijn werk, „lioo
gaat het met de oude vrouw?"
„Weet niet, baas Stich", zei Miggs, het
hoofd schuddend. „Ik geloof slecht
hetzelfde als gisteren", voegde hij er wat
vroolijker bij.
„Wel, wat is er gaande?"
„Weet niet, baas Stich of er iets gaande
is", verklaarde Jock Miggs na langzame en
treurige overweging, maar zij is dood
juist als gisteren".
Onwillekeurig moest Philip lachen om
de wonderlijke, fatalistische opgaaf. „Hal
lo zei Miggs, hem met dezelfde droome-
rige verbazing aankijkend,„wie is die jon
gen daar?"
„Dat is mijn neef Jim, uit Nottingham",
zei John, „geef hem een hand".
,/n Morgen, jongen", piepte Miggs, met
zijn hooge schrille stem, terwijl hij een
rimpelige, magere hand naar Stretton uit
stak.
(Wordt vervolgd.).