LEIDSGH DAGBLAD, Woensdag* 24 September. Tweede Blad. Anno 1913
Euitenlandseh Overzicht.
FEUILLETON.
Bean Brocade.
PERSOVERZICHT.
't Begint verbazend vervelend te worden
om nog steeds tc spreken over de B a 1 k a n-
k w s t i e. En toch, er zit niets anders op.
Tiuaobon de diverse staten is 't nu kalm.
Wel djn er geruchten geweest dat er weer
donkero welken zich samenpakten zoo
zouden Griekenland en Servië het niet eens
kannen worden, zou Bulgarije in stilte mo-
blliBeeren en Turkije de onderhandelingen
met Griekenland sleepende houden, om een
slag te kunnen slaan maar deJaatste me-
d^doelingen doen duidelijk ziencdat-we deze
berichten moeten laten voor wat het zijn-,;
n.L geruchten. Turkije denktëzéffs aan ~ge-
hd&lo demobilisatie de besfco-tegenspraak
voor berichten over slechteri^verlioiiding
tot Griekenland en zal hiertoe overgaan
zoodra Bulgarije volkomen amnestie ver
leent aan de bevolking van West-Thracië.
De Bulgaren verlangen hard naar wat rust
en zullen "dus ook nu wel spoedig toehap
pen.
Waar thans de broeiplaats is van aller
lei ongeregeldheden, dat is in Albanië. De
Albaneezcn blijken al zeer ondankbaar. Ze
kunnen een eigen staat krijgen, maar vech
ten nu tegen de Serviërs, de Montenegrij-
nen, de Grieken en tegen elkaar.
Montenegro zal troepen naar de Albanee-
sche grens zenden.
De Servische ministerraad moet besloten
hebben een deel der reservisten op te roe
pen en die naar de grens te zenden.
Uit particuliere bron komen berichten,
dat 20,000 welgewapende Albaneezen de
versterkingen van de Servische stad Dibra
bezet hebben. In allerijl werden troepen ge
zonden, doch bij Dibra en Prizren moesten
de Serviërs het onderspit delven. Malisso-
ren hebben het grensgebergte bezet en zijn
de stad Toezi binnen getrokken. De Alba
neezen moeten, naar in alle berichten ge
meld wordt, onder bevel staan van Bul-
gaarsche en Oostenrijksche officieren. Dat
de Bulgaren hier strijden is eenigszins te
begrijpen, een gevoel van wrok en haat is
daaraan niet vreemd, maar Oostenrijk zou
goed doen dat onrust-stoken te laten. Of is
dit de wraak voor het echec der Oostenrijk
sche diplomatie gedurende de Balkankwes
tie?
Hoe de Albaniërs tegenover elkaar staan
hebben onze telegrammen reeds doen zien.
Komisch is 't nu om in de „Albanische kor-
respondenz" de oorzaak te lezen van dien
anarchistischen toestand en ook van het
optreden tegen Servië. Volgens dit blad,
zou het een gevolg zijn van de wreedheden,
door de Serviërs sedert maanden gepleegd
in het gebied, hun door de Londensche am
bassadeurs-conferentie toegewezen. Sinds
geruimen tijd reeds hebben tusschen Alba-
neesche benden en Servische troepen bloe
dige gevechten plaats De Servische deta
chementen hebben echter thans, zonder
eenige oorzaak, dorpen, die aan den op
stand geen deel hebben genomen, in brand
gestoken en liet tooneel van de ongeregeld
heden is daardoor weder uitgebreid.
Keuter meldt ons nog, dat de koning van
Servië zich zou willen doen uitroepen tot
tsaar der Serviërs.
Bij hun actie tegen home rule voor
Ierland hebben de Engelsche unionisten
wel beweerd, dat de Ieren zelf er niet van
gediend zijn. Dat zou een beslissing der be
langhebbenden zelf wei uitwijzen, meenden
ze. Als het waar is wat een bijzonder par
lementair berichtgever van do „Liverpool
Courier" meldt, dan zullen ze het antwoord
krijgen op die bewering. Daar lozen we
„Het staat thans vast, dat het land ge
raadpleegd zal worden, alvorens de home
rule-wët door den koning zal worden be
krachtigd. Een staatsman van den eersten
rang heeft mij gemachtigd deze mededee-
ling te doen. In welken vorm het beroep op
de kiezers zal geschieden, door een nieuwe
algemeene verkiezing of door een referen
dum en of het spoedig zal gebeuren dan
wel na verloop van een paar maanden, kan
nog niet gezegd worden."
Poincaré heeft zijn ontmoeting met
koning Constantijn gehad en gaat nu een
ander collega opzoeken. Hij blijft eerst een
poosje te Rambouillet en gaat dan naar
M a d r i d.
In verband met Poincaré's bezoek heeft
de Spaansche staatsman Garcia Prieto, in
DE VERMETELE.
8)
„Een mooie geschiedenis, mijnheer
Iüch", lachte de korporaal, en er is geen
premie gesteld op de gevangeneming van
dezen harigen, blauwhuidigen prins met
den varkenssnuit, onder vermomming van
een struikroover
„Zeker 1 Een belooning van honderd
guinjes", antwoordde Inch, zoo zacht fluis
terend, dat het bij het suizen van den wind
bijna onhoorbaar was. „Honderd guinjes
voor de gevangenneming van Beau Broca
de".
De korporaal deed een langgerekt, be
teek enisvol gefluit hooren.
„En niemand moedig genoeg om het te
beproeven?" vroeg hij spottend.
Bode Inch schudde treurig het hoofd.
Niemand kan het alleen doen; de schurk
is even slim als dapper, en......
Maar hier werd zijn rede plotseling af
gebroken. De woorden bestierven op zijn
lippen; zijn bel, het teeken zijner waardig
heid, viel met een geweldigen smak op den
grond. Over de eenzame heide klonk een
lange luide lach, vroolijk en helder als het
geluid van een zilveren gong; een lach,
die iemands hart goed deed, de lach van
een vrij man, van een man met een goed
gebeten, van een man, die een jong hart
heeft behouden.
De deftige Inch draaide zich langzaam
de „Voz de Cuipuzcoa" eenige meededeelin-
gen gedaan. Na zijn persoonlijke bewonde
ring voor den president van de Fransche
republiek uitgesproken te hebben, zegt
Prieto
Het bezoek van president Poincaré is
een nieuwe mijlpaal op den weg naar een
hartelijken vriendschap en ik ben van oor
deel, dat de eerste noodige maatregelen op
dien weg het sluiten is van een handels
verdrag, dat beiust op de wederzijdsche
belangen van Frankrijk en Spanje. Het is
daarvoor noodig, dat de onderhandelaars
zich vrij maken van zekere invloeden, par
ticulieren belangen tot later op zij stel-
en het eens worden over de uitslui-
t algemeen© belangen der twee landen,
iat werk moeten de beide regeeringen
particulieren uit beide, landen mee-
en.
Men kan thans wel met zekerheid zeggen,
dat dit bezoek groote gevolgen zal hebben.
Het is niet onmogelijk dat toch de wei
gering van een huwelijk met baron von
Blcichröder de oorzaak is geweest van
den zelfmoord van prinses Sophie
van Saksen Weimar. Haar vader had ver
klaard, dat al het geld van de wereld niet
voldoende zou zijn om de kloof te overbrug
gen tusschen een prinses Saksen Weimai
en baron van Bleichröder.
Van Bleichröder is dan ook als een
gewone kennis behandeld. Eens heeft hij
het lijk mogen zien, maar hem werd uit
drukkelijk verboden tegenwoordig te zijn
bij de crematie en de uitvaart.
Hiermee is dus weersproken de mede-
deeling, onmiddellijk na de uitvoering van
de tragische daad verspreid, dat de belet
selen voor het huwelijk uit den weg waren
geruimd, zoodat tusschen den zelfmoord en
het huwelijk geen verband bestond. Arme
bekrompenen, voor wie stands verschil zoo
zwaar weegt, dat men liever een jonge-
vrouw tot een wanhoopsdaad brengt.
Mr. S. van Houten komt in zijn jongsten
„Staatkundigen Brief" op tegen
den aanbouw van dreadnoughts.
Er is, zoo schrijft hij, haast geen onder
werp, waaromtrent meer valsche denkbeel
den in omloop zijn en als gevolg daarvan
meer nuttelooze cn zelfs nadeelige uitgaven
verdediging vinden, dan omtrent de werke
lijke gronden van.bestaan en voortbestaan
van ons vaderland als zelfstandige Staat
en van het behoud van ons koloniaal Rijk.
Ik meen do juiste inzichten daaromtrent
nog eens kortelijk te mogen ontwikkelen,
nu de internationale bangmakerij, voor
een goed deel uitgaande van belanhebben-
de leveranciers van oorlogsmaterieel, niet
alleen 't afgetreden ministerie blijkt te heb
ben aangetast, maar ook onder het tegen
woordige te grooten invloed te behouden.
De nuttelooze bouw van een fort te Vlis-
singen, volgens de laatste courantberichten
op zijn beurt weer aanleiding tot krijgstoe
rustingen van België, is misschien niet
meer te vermijden, maar het zou treurig
zijn, als het verderfelijke ministerie, dat
dien fortenbouw nog in zijn stervensuur
wist door te zetten, ook nog nawerking had
in verspilling onzer financieel© krachten
aan den aanbouw van een dreadnought-flo-
tieljes.
Wij hebben als oude gevestigde Staat,
die aan alle zijden binnen zijn ethnische
grenzen is gevormd en niet den minsten
lust geeft zijn territoir op kosten zijner na
buren te vergrooten of zich in eenigen strijd
te mengen, alleen gevaar te duchten van
eigen slechte staatkunde.
Nu maken alle militaire toerustingen, die
een eenvoudige defensieve organisatie te
boven gaan, in 't algemeen den inwendigen
toestand ongezond door den druk, dien zij
leggen op dc financiën, en dé zware belas
tingen, die er het gevolg van zijn. 't Is nau
welijks aan twijfel onderhevig, dat bloote
aanvaarding van den toestand, dien het af
getreden ministerie ons heeft nagelaten, in
financieel opzicht alle hulpbronnen van
ons land ten volle uitput, zoodat in de eer
ste plaats alle niet dringend noodige uit
gaven moeten worden vermeden. Meerde
re inkomsten zijn moeilijk te scheppen. Een
billijke vermeerdering van opbrengst der
om; de jonge korporaal deed dit eveneens
en beiden overzagen de heide ook het ge
duldige troepje soldaten, allen richtten zij
hun oogen naar hetzelfde punt, voorbij de
smederij van John Stich, geen vijftig meter
van hen af.
Daar stond, duidelijk afgeteekend tegen
den bewolkten hemel, de elegante fi
guur van een ruiter te paard. Het paard,
een glimmende, kastanjebruine volbloed,
vervulde de harten der soldaten met jaloe
zie en begeerte. Zijn berijder, een jeugdige,
hoogopgerichte, breedgeschouderde figuur,
van wie elke beweging kracht van spieren
en lenigheid van leden verried, was een
waar model van rust en gracie. Zijn hoofd,
met een zwart masker bedekt, droeg hij fier
en stoutmoedig. Het was inderdaad een
mooie schilderij om naar te zien; boven
hem dien bewolkten hemel, met plekken
blauw er door heen, als een rijk gewelf,
rondom de goudkleurige brem en de pur
peren heidebloesem, terwijl in de verre
verte, als een wazige achtergrond, de met
groen bedekte heuvels en massieve rotsen
van Derby zichtbaar waren.
Zóó mooi was het tableau, dat zelfs de
flauwe Septemberzon door de wolken
heendrong, <>m een blik te werpen op dat
fraaie beeld van achttiende-eeuwsche rid
derlijkheid, en even toefde wellicht, om nog
eenmaal dien vroolijken, gelukkigen lach
te hooren.
Plotseling kwam er een windvlaag, de
zon verdween, de soldaten herademden, en
voordat Inch of de korporaal begrepen
hadden, dat de schilderij van vleesch en
bloed was, verdwenen paard en berij
der ginds over de heide, over brem en
braamstruiken en bloeiende erika, terwijl
bedrijfsbelasting is nog te verkrijgen door
opheffing van de feitelijke vrijstelling van
de inkomsten uit het landbouwbedrijf, die
reeds bij haar verdediging door Pierson on
billijk was, maar met het oog op den tegen-
woordigen bloei van dat bedrijf voor het
rechtsgevoel bepaald kwetsend wordt. Maar
daartegenover staat, dat het behoud van de
suikerbelasting op haar tegenwoordige
hoogte op geen enkelen grond te verdedi
gen is. Verhooging der directe belastingen
is alleen nog mogelijk voor eenig zeer po
pulair doel als bijv. verzorging van hulp
behoevende oudjes; anders brengt zij in
verband met de stijgende directe gemeente
lijke belastingen in te liooge mate het ge
vaar mede, dat gepensionneerden en rij
ken, die niet door eenigen werkkring aan
ons land als woonplaats gebonden zijn en
bij toenemend cosmopolitisme van opvoe
ding en familiebetrekkingen toch niet meer
sterk aan een bepaalde woonplaats hechten,
zich elders vestigen, waar zij meer worden
ontzien. Er zijn in ons land reeds velen, en
hun aantal neemt voortdurend toe, die nog
slechts door een zwakken band aan ons va
derland gebonden zijn, waarvan zij trou
wens het beste in een zomerbezoek aan een
onzer zeebaden kosteloos kunnen blijven
genieten.
Het afgetreden ministerie wilde de kos
ten van zijn duur beheer vinden uit een in
directe belasting, n.l. tariofsverhooging.
Daar viel 't echter niet alleen op een on
billijk en voor onze welvaart schadelijk mid
del, maar ook op de nadeeligste heffing
voor onze nationale zelfstandigheid. Het
vrije, onzerzijds zooveel mogelijk onbelem
merde ruilverkeer met alle andere volken
is een hoofdoorzaak onzer internationale
goede betrekkingen met iedereen. Dit vrije
handelsverkeer bouwt önze eigen welvaart
zichtbaar op en doet tovens geen onzer
groote naburen uit commercieel oogpunt
verandering wenschen. Naarmate de finan-
cieele toestand het veroorlooft moeten we
om Beide redenen naar het vrijhavenideaal
trachten te naderen. In dezelfde mate als
het internationaal handelsverkeer toeneemt
vergrooten wij onze internationale veilig
heid. Onze welvaa-t kan jaloezie opwek
ken, maar danr verandering van internatio
nalen toestand ten hoogste een enkelen na
buur zou kunnen baten, zijn alle anderen
er per se tegen.
Nagenoeg op gelijke wijze steunt ook de
veiligheid van ons koloniaal Rijk op onze
staatkundige gedragslijn. Als wij ons be
schouwen als internationale trustee voor
de bevordering der ontwikkeling van de
hulpbronnen van Indië en de beschaving
der daar wonende bevolking, zonder eenig
bijzonder voorrecht voor onszelf te begee-
ren, kan nog wel bij elke mogendheid af
zonderlijk de gedachte opkomen, dat zij
voordeel kon hebben door ons als bestuur
te vervangen en dan «igen nationalen te
bevoorrechten, maar juist wegens dit motief
zou zij alle andere mogendheden tegen zich
hebben. Dit weet ieder en daar die tegen
stand ook voor ieder afzonderlijk te mach
tig is, komt de gedachte niet tot ontwikke
ling.
Ongerustheid is in den laatsten tijd ont
staan door het ontwaken van Aziatische Rij
ken uit hun eeuwenlange afzondering. Te
hunnen aanzien geldt op economisch gebied
natuurlijk hetzelfde, maar komt er nog bij,
dat ons bestuur het beginsel der godsdien
stige vrijheid zoo ruim moet opvatten, dat
ook hun nationalen zich in geen opzicht we
gens achteruitzetting te beklagen hebben.
Do formule „le Christ avant tout" is
ook bij zijn beste uitlegging, en niet opge
vat zooals gewoonlijk als ,,1'église avant
tout", de Kerk voor alles voor een mo
gendheid, die een hoofdzakelijk door niet-
Christenen bewoond koloniaal Rijk heeft te
besturen, als staatkundig beginsel allerver-
derfelijkst. Ik vertrouw, dat onze nieuwe
regeering het noodige zal doen om onze ko
loniale medeburgers te doen beseffen, dat
met hetzelfde recht, waarmede ieder hun
ner den Islam of Boeddha boven alles mag
stellen, ook ieder Nederlander, hoog of
laag, het „Christus voor alles" mag belij
den, maar dat het Nederlandsche staatsbe
stuur als zoodanig, zoo hier als in de ko
loniën, buiten en boven alle geloofsverschil
staat. Onze Nederlandsche driekleur is in
de laatste eeuw een symbool van volledige
vrijheid geworden en een goede staatkunde
zelfs geen stofwolkje den weg aanwees,
dien zij genomen hadden.
Nog eenmaal van uit de verre verte,
alsof het uit een sprookjesland kwam,
hoorde men de echo van een zilveren
klank, het geluid van dien dwazen, vroo
lijken lach.
„Beau Brocade, zoowaar ik leefmom
pelde Inch ademloos.
De Smidse v an John Stioh.
Ook John Stich had dien lach- gehoord;
hij liet zijn werk even rusten, richtte zich
op en leunde met den zwaren ha
mer op het aanbeeld;, t.rwijl een vroolijke
lach over zijn gebruind ruig gezicht gleed.
„Daar gaat de kapitein", zei hij; „ik ben
benieuwd wat hem drijft, misschien de sol
daten," voegde hij er met een zuchtje bij.
„Onze kapitein houdt niet van soldaten."
Hij zuchtte nogmaals, toen hij zijn oog ves
tigde op dien jongen man, die op de ruwe
houten bank tegenover hem gezeten was,
het hoofd) op de hand geleund, terwijl de
blauwe oogen droevig voor zich uit staar
den. De kleeding van dien jongen man wa-s
gelijk aan die van John Stich: grove sa jet
ten kousen, een dik wollen hemd, met hoog
opgestroopte mouwen over mooie gespierde
armen, en een groot, vettig, veel gedragen
schootsvel, waaraan men het ambacht van
den smid kan zien. Alhoewel gezicht od han
den met vuil bedekt waren, zou een nauw
keurig opmerker toch spoedig hebben ge
zien, dat deze zelfde handen slank en fijn ge
vormd waren, de vin vers lang, de nagels
goed verzorgd, terwijl het gezicht, hoe ang
stig en bedrukt het er op dat oogenblik ook
eischt, dat zij dit blijve. Kerstening van
Indië is doel noch wensch va a de overgroo-
te meerderheid onzer Nederlandsche bevol
king. Heeft het afgetreden ministerie, on
der den indruk van fanatieke godsdiensti
ge leiders, iets van dien aard nagestreefd,
dit is mede een oorzaak van zijn val ge
weest. De verzwakking van ons gezag, die
een gevolg i3 van het ontstaan der mee
ning, dat „Christus vóór alles" een leus
zou zijn van het Nederlandsche staatsbe
stuur, kan bij mijn weten op geen wijze wor
den opgewogen dan door daden, dio den
volke zijn dwaling zichtbaar bewijzen ze
ker allerminst door den bouw van dread
noughts.
Bij goede politiek hebben wij voor behoud
van ons gezag in Indië geen andere zee
macht noodig dan voor de krachtige hand
having der orde in een eilandenrijk wordt
vereischt. Kleine opstootjes kunnen ook
door het beste bestuur niet worden voor
komen daarom moeten de middelen voor
zoo spoedig mogelijke onderdrukking voor
handen zijn. Meer mag echter nog uit de
Nederlandsche, noch uit de Indische mid
delen voor dit doel worden bestemd.
Ook onze ovcrheersching is het gevolg
van het wanbestuur in de staatjes, waarin
ons Indisch territoir vanouds was verdeeld.
Die overheersching mag geen ander doel
hebben, dan aan de bevolking een beter be
stuur en een hoogeren gra-ad van beschaving
in eigen nationale lijn te brengen. Vervul
len wij die taak naar behooren, zoodat dc
bevolking niet ernstig kan meenen, dat. óf
zij, bij haar tegenwoordige ontwikkeling,
reeds zelf, óf wel eeri andere vreemde Staat
dio beter zou vervullen, dan kunnen wij ons
misschien te eeniger tijd geleidelijk terug
trekken, maar worden wij' niet verjaagd.
„De Standaard" bevat een tweetal
driestarren, welke de Staatscommis
sie voor he t bij zonder onder-
w ij s tot onderwerp hebben.
In de eerste wordt gevraagd of die
Staatscommissie als een slaapdrank is be
doeld; of ze een poging is om de Anti-
Revolutionnairen aan hot lijntje te hou
den.
In de driestar „Pure repetitie" zegt de
schrijver
De subsidiekwestie in zake het Bijzon
der Onderwijs is commissoriaal geweest;
waartoe zal het dan dienen haar nogmaals j
commissoriaal te maken
In de Grondwetscommissie kwam de
meerderheid, die toen Rechts was, tot de
bekende conclusie, en dat wel eenparig.
En tegenover deze conclusie van de meer
derheid stond de conclusie van de min
derheid, waartoe ook de tegenwoordige
Minister-president medewerkte.
Is het nu denkbaar, dat in een vraag
stuk, dat meer dan een halve eeuw de
geesten verdeelde, zulk een conclusie nog
niet wel genoeg doordacht zou geweest
zijn?
Het eenige verschil tusschen hetgeen
deze nieuwe commissie zal opleveren, en
hetgeen de Grondwetscommissie gaf, zal
dan ook zijn, dat de conclusie van Heb
rapport en van de oppositie thans stuiver
tje wisselen.
Natuurlijk krijgen we nu een commis
sie, waarin de meerderheid Links zal zijn,
en Rechts de oppositie zal voeren.
Rapport-conclusie cn protest-conclusie
gaat dus om.
Wat stap komt men daarmee nu verder?
Zelfs rijst de vraag, of men van Rechts
niet het verstandigst zal doen door de be
raadslaging in deze Staatscommissie aan
de heeren paedagogen van Links over te
laten.
„De Tijd" betoogt, dat wij een episode
van sc hipper politiek te gemoefc
gaan
Zoo zeilen wij inderdaad volop dc perio
de in van de schipperpolitiek, die de huik
naar eiken wind zal moeten hangen en
drijven naar elke strooming, opdat zij niet
in het slib van de drabbe omstandigheden
vast zal geraken. Om elke groep te vriend
te houden, neemt dc allemansvriend van
ieder wat af en voegt aan ieder wat toe.
Het concentratie-program is niet meer te
handhaven, maar er moet ten slotte een
eetbaren pudding van gemaakt worden.
uitzag, nochtans een uitdrukking vertoon
de als van een, die gewoon is te bevelen en
die zijn trote nog niet heeft aangelegd.
John Stioh keek even naar hem, terwijl
een schaduw van bezorgdheid en medelijden
zijn eerlijk gezicht verduisterde De smid
was geen man van veel woorden; hij zei aan
ook nu niet-s, maar liet Het vroolijk geluid
op het aambeeld door de 6midse weerklin
ken. Dooh al was John Stich wat traag
in het spreken, zijn gehoor was des te schei-
per en onmiddellijk had dit den doffen tred
va«n het troepje soldaten opgevangen, dat
met den korporaal door de modder kwam
aanzetten, na den heer Inch bij het kruis
punt te hebben verlaten.
„Pst!" fluisterde John haastig, op het
vuur wijzend, „de blaasbalg! Gauw!"
Ook de jonge man wa6 verschrikt opge
sprongen. Zijn oor, het oor van een vluch
teling, geoefend in net opvangen van elk
geluid, dat gevaar aankondigde, was even
waakzaam als dat van den smid. Met plot
selinge inspanning wist hij zich te bedwin
gen; met vasten wil greep bij den zwaren
blaasbalg, dwong zijn oogen tot een onver
schilligen blik naar de deur cn zijn lippen
tot het neuriën van een vroolijk hoeren
liedje.
De korporaal bleef even bij den ingang
staan; terwijl zijn manschappen zwijgend
wachtten, overzag hij snel de smederij.
„In 'naam des Konings i" sprak hij luid,
terwijl hij de proclamatie van-Zr. Ms. par
lement open vouwde.
Hij had bevel gekregen om ze in elk
gehucht en elke alleenstaande woning van
het district voor te lezenJ olm Stich was
een man van gewicht op de Jbrassinger hci-
j Algemeen kiesrecht en Staatspensioen, ja,
maar zoo gewenteld on herkneed, dat de
l socialisten het kunnen slikken en de con-
centratie er niet afkeerig van behoeft te
wezen. Te gelijk een slagschip als fier ge
baar, dat men van Troelstra onafhankelijk
I durft zijn, een subsidie-accoordje, om do
coalitie te verzoenen, hier een lik, daar een
j tik de pudding komt gereed 1
„De Bode" van den Bond van Ned.
Onderwijzers is door de Troonrede
bitter teleurgesteld.
Laten wij beginnen met het mogelijke
goede te waardeeren, een onderzoek naai
de werking van het subsidie-stelsel is hoog
noodig. En wanneer de Regeering bij deze
commissie nu ook eens een paar personen
uit het corps onderwijzers benoemt, is er
kans, dat er werkelijk wat van terecht
komt.
Ziedaar al het goede, overigens niets
dan teleurstelling.
Geen enkel woord, dat hoop geeft op
het voornemen der nieuwe Regeering nu
eindelijk eens te komen met een afdoend
voorstel, beoogende voorgoed een einde te
maken aan de armoede van den Neder-
landschen onderwijzer; geen enkel woord
van bemoediging tot zoovele honderden
volksopvoeders, die met smachtend verlan
gen uitzagen naar deze Troonrede, die tia -r
ieders verwachting voor geheel ons ondc'
wijzerscorps een gezichtseinder zou open-
van een nieuw leven zonder nijpende "!•-
nancieele zorgen.
Verbetering der onderwijzerssal.vri jsi-i,
verbetering van het volksonderwijs in al
zijn geledingen, was toch mede de opzet
van de overwinnende politieke partijen.
Onze verwachting was dus wèl gemoti
veerd en onze teleurstelling en die onzer
collega's zal er alleen des te grooter om
zijn.
Onze hoop is nu gericht op onze volks
vertegenwoordiging. Zal zij nalaten haar
gegeven woord m te lossen
Wij hebben .geen redenen daarvoor te
vreezën, maar dit staat vast, wij zullen
nog een zwaren, hopen we dan althans
korten strijd te voeren hebben voor onzen
steeds krachtiger klinkenden eisch; een af
doende salarisregeling voor alle Neder
landsche onderwijzers.
In een artikel over vr ij zinnige sa-
me n w er k i n g in „De Nieuwe Cou-
r ant" komt het volgende voor:
In den verkiezingstijd zijn bijwijlen vrij
zinnige landdagen, provinciale bijeenkom
sten en dergelijke belegd, waar sprekere van
de drie fracties de algemeene politiek of
speciale onderwerpen van actueel belang
voor de hoorders behandelden. De Concen
tratie zou er zioh op kunnen toeleggen der
gelijke bijeenkomsten „ook in tijd van vre
de" geregeld te beleggen. Omtrent het be
loop van een bcgrootingscampagne zouden,
zoodra mogelijk, na de beëindiging, de kie
zers in verschillende deelen des lands door
sprekers van de- drie vrijzinnige fracties kun
nen worden voorgelicht. Hetzelfde zou kun
nen geschieden na de indiening van belang
rijke regeeringsvco-rstellende ouderdoms
voorziening van minister Treub; de kiesrecht-
plannen van minister Gort van der Linden;
het pantsersohip van minister Rambonnet...
Alle onderwerpen van actueel staatkundig
belang zouden in zulke bijeenkomsten behan
deld kunnen worden. Ware daarvoor een
maal de belangstelling opgewekt, dan zou
men volstrekt niet steeds een beroep meer
behoeven te doen op de met werk overladen
partijleiders en beroepssprekers, maar zou
den in de verschillende streken des lands
nieuwe krachten zich uit eigen beweging
aanbieden. Mits men maar consequent en
te goeder trouw steeds in het oog hield het
hoofddoelopwekken en onderhouden van
den public spirit; bevorderen van deelne
ming van geestverwanten aan de openbare
zaakaan,kveeken en tot uiting brengen van
een in waarheid vrije publieke opinie.
Het organiseeren van cn leiding geven aan
dergelijke bijeenkomsten kon de taak van
provinciale organisaties zijn als voor enkele
dagen in „Het Vaderland" werden
aanbevolen. Dat men, zooals de redactie
scheen te beoegen, beginnen zou met in elke
de en hij had de voorlezing bij de oude
galg aan het kruispunt niet bijgewoond.
„Wel, korporaal", zei de waardige smid
rustig, zijn hamer neerleggend uit eerbied
voor den naam des Konings, „wat wenscht
Koning George II van John Stich, den
smid V'
„Niet alleen van u, John Stich, hervatte
deze, „dit is een stuk van het Parlement
en is gericht tot alle -trouwe onderdanen
des Konings. Wie zijt gij, jongen?" vroeg
hij, onverschillig knikkend tegen den jon
gen met den blaasbalg.
„Mijn neef Jim van Nottingham", gaf
John Stich snel ten antwoord, „een kind
van mijn zuster Hanna. Herinner je je
haar, korporaal? Zij diende vroeger bij
Lord Exeter, in Derby".
„O ja! Hanna Stich, zeker! Ik wist niet,
dat zij zoo'n mooien knaap heeft", zei de
korporaal, toen de jonge man zijn slanke
gestalte oprichtte en hem onbevreesd aan
zag.
„Jongens worden gauw genoeg groot,
nietwaar, korporaal?" lachte de bravo
'Stich vroolijk, „maar, komaan, daar ge
gekomen zijt om Zr. Ms. boodschap voor
te lezen, zoo laat ons hooren wat het is.
Ik heb het echter zeer druk cn
„Neen, John Stich, het is mijn plicht,
in elke woning van Derbyshire moet zij
worden bekend gemaakt, dat staat hier.
Als ge daar straks bij het kruispunt waart
gekomen, hadt ge mij deze moeite kunnen
besparen".
(Wordt vervolgd).