LEIDSGH DAGBLAD, Woensdag* 24 September. Tweede Blad. Anno 1913 Euitenlandseh Overzicht. FEUILLETON. Bean Brocade. PERSOVERZICHT. 't Begint verbazend vervelend te worden om nog steeds tc spreken over de B a 1 k a n- k w s t i e. En toch, er zit niets anders op. Tiuaobon de diverse staten is 't nu kalm. Wel djn er geruchten geweest dat er weer donkero welken zich samenpakten zoo zouden Griekenland en Servië het niet eens kannen worden, zou Bulgarije in stilte mo- blliBeeren en Turkije de onderhandelingen met Griekenland sleepende houden, om een slag te kunnen slaan maar deJaatste me- d^doelingen doen duidelijk ziencdat-we deze berichten moeten laten voor wat het zijn-,; n.L geruchten. Turkije denktëzéffs aan ~ge- hd&lo demobilisatie de besfco-tegenspraak voor berichten over slechteri^verlioiiding tot Griekenland en zal hiertoe overgaan zoodra Bulgarije volkomen amnestie ver leent aan de bevolking van West-Thracië. De Bulgaren verlangen hard naar wat rust en zullen "dus ook nu wel spoedig toehap pen. Waar thans de broeiplaats is van aller lei ongeregeldheden, dat is in Albanië. De Albaneezcn blijken al zeer ondankbaar. Ze kunnen een eigen staat krijgen, maar vech ten nu tegen de Serviërs, de Montenegrij- nen, de Grieken en tegen elkaar. Montenegro zal troepen naar de Albanee- sche grens zenden. De Servische ministerraad moet besloten hebben een deel der reservisten op te roe pen en die naar de grens te zenden. Uit particuliere bron komen berichten, dat 20,000 welgewapende Albaneezen de versterkingen van de Servische stad Dibra bezet hebben. In allerijl werden troepen ge zonden, doch bij Dibra en Prizren moesten de Serviërs het onderspit delven. Malisso- ren hebben het grensgebergte bezet en zijn de stad Toezi binnen getrokken. De Alba neezen moeten, naar in alle berichten ge meld wordt, onder bevel staan van Bul- gaarsche en Oostenrijksche officieren. Dat de Bulgaren hier strijden is eenigszins te begrijpen, een gevoel van wrok en haat is daaraan niet vreemd, maar Oostenrijk zou goed doen dat onrust-stoken te laten. Of is dit de wraak voor het echec der Oostenrijk sche diplomatie gedurende de Balkankwes tie? Hoe de Albaniërs tegenover elkaar staan hebben onze telegrammen reeds doen zien. Komisch is 't nu om in de „Albanische kor- respondenz" de oorzaak te lezen van dien anarchistischen toestand en ook van het optreden tegen Servië. Volgens dit blad, zou het een gevolg zijn van de wreedheden, door de Serviërs sedert maanden gepleegd in het gebied, hun door de Londensche am bassadeurs-conferentie toegewezen. Sinds geruimen tijd reeds hebben tusschen Alba- neesche benden en Servische troepen bloe dige gevechten plaats De Servische deta chementen hebben echter thans, zonder eenige oorzaak, dorpen, die aan den op stand geen deel hebben genomen, in brand gestoken en liet tooneel van de ongeregeld heden is daardoor weder uitgebreid. Keuter meldt ons nog, dat de koning van Servië zich zou willen doen uitroepen tot tsaar der Serviërs. Bij hun actie tegen home rule voor Ierland hebben de Engelsche unionisten wel beweerd, dat de Ieren zelf er niet van gediend zijn. Dat zou een beslissing der be langhebbenden zelf wei uitwijzen, meenden ze. Als het waar is wat een bijzonder par lementair berichtgever van do „Liverpool Courier" meldt, dan zullen ze het antwoord krijgen op die bewering. Daar lozen we „Het staat thans vast, dat het land ge raadpleegd zal worden, alvorens de home rule-wët door den koning zal worden be krachtigd. Een staatsman van den eersten rang heeft mij gemachtigd deze mededee- ling te doen. In welken vorm het beroep op de kiezers zal geschieden, door een nieuwe algemeene verkiezing of door een referen dum en of het spoedig zal gebeuren dan wel na verloop van een paar maanden, kan nog niet gezegd worden." Poincaré heeft zijn ontmoeting met koning Constantijn gehad en gaat nu een ander collega opzoeken. Hij blijft eerst een poosje te Rambouillet en gaat dan naar M a d r i d. In verband met Poincaré's bezoek heeft de Spaansche staatsman Garcia Prieto, in DE VERMETELE. 8) „Een mooie geschiedenis, mijnheer Iüch", lachte de korporaal, en er is geen premie gesteld op de gevangeneming van dezen harigen, blauwhuidigen prins met den varkenssnuit, onder vermomming van een struikroover „Zeker 1 Een belooning van honderd guinjes", antwoordde Inch, zoo zacht fluis terend, dat het bij het suizen van den wind bijna onhoorbaar was. „Honderd guinjes voor de gevangenneming van Beau Broca de". De korporaal deed een langgerekt, be teek enisvol gefluit hooren. „En niemand moedig genoeg om het te beproeven?" vroeg hij spottend. Bode Inch schudde treurig het hoofd. Niemand kan het alleen doen; de schurk is even slim als dapper, en...... Maar hier werd zijn rede plotseling af gebroken. De woorden bestierven op zijn lippen; zijn bel, het teeken zijner waardig heid, viel met een geweldigen smak op den grond. Over de eenzame heide klonk een lange luide lach, vroolijk en helder als het geluid van een zilveren gong; een lach, die iemands hart goed deed, de lach van een vrij man, van een man met een goed gebeten, van een man, die een jong hart heeft behouden. De deftige Inch draaide zich langzaam de „Voz de Cuipuzcoa" eenige meededeelin- gen gedaan. Na zijn persoonlijke bewonde ring voor den president van de Fransche republiek uitgesproken te hebben, zegt Prieto Het bezoek van president Poincaré is een nieuwe mijlpaal op den weg naar een hartelijken vriendschap en ik ben van oor deel, dat de eerste noodige maatregelen op dien weg het sluiten is van een handels verdrag, dat beiust op de wederzijdsche belangen van Frankrijk en Spanje. Het is daarvoor noodig, dat de onderhandelaars zich vrij maken van zekere invloeden, par ticulieren belangen tot later op zij stel- en het eens worden over de uitslui- t algemeen© belangen der twee landen, iat werk moeten de beide regeeringen particulieren uit beide, landen mee- en. Men kan thans wel met zekerheid zeggen, dat dit bezoek groote gevolgen zal hebben. Het is niet onmogelijk dat toch de wei gering van een huwelijk met baron von Blcichröder de oorzaak is geweest van den zelfmoord van prinses Sophie van Saksen Weimar. Haar vader had ver klaard, dat al het geld van de wereld niet voldoende zou zijn om de kloof te overbrug gen tusschen een prinses Saksen Weimai en baron van Bleichröder. Van Bleichröder is dan ook als een gewone kennis behandeld. Eens heeft hij het lijk mogen zien, maar hem werd uit drukkelijk verboden tegenwoordig te zijn bij de crematie en de uitvaart. Hiermee is dus weersproken de mede- deeling, onmiddellijk na de uitvoering van de tragische daad verspreid, dat de belet selen voor het huwelijk uit den weg waren geruimd, zoodat tusschen den zelfmoord en het huwelijk geen verband bestond. Arme bekrompenen, voor wie stands verschil zoo zwaar weegt, dat men liever een jonge- vrouw tot een wanhoopsdaad brengt. Mr. S. van Houten komt in zijn jongsten „Staatkundigen Brief" op tegen den aanbouw van dreadnoughts. Er is, zoo schrijft hij, haast geen onder werp, waaromtrent meer valsche denkbeel den in omloop zijn en als gevolg daarvan meer nuttelooze cn zelfs nadeelige uitgaven verdediging vinden, dan omtrent de werke lijke gronden van.bestaan en voortbestaan van ons vaderland als zelfstandige Staat en van het behoud van ons koloniaal Rijk. Ik meen do juiste inzichten daaromtrent nog eens kortelijk te mogen ontwikkelen, nu de internationale bangmakerij, voor een goed deel uitgaande van belanhebben- de leveranciers van oorlogsmaterieel, niet alleen 't afgetreden ministerie blijkt te heb ben aangetast, maar ook onder het tegen woordige te grooten invloed te behouden. De nuttelooze bouw van een fort te Vlis- singen, volgens de laatste courantberichten op zijn beurt weer aanleiding tot krijgstoe rustingen van België, is misschien niet meer te vermijden, maar het zou treurig zijn, als het verderfelijke ministerie, dat dien fortenbouw nog in zijn stervensuur wist door te zetten, ook nog nawerking had in verspilling onzer financieel© krachten aan den aanbouw van een dreadnought-flo- tieljes. Wij hebben als oude gevestigde Staat, die aan alle zijden binnen zijn ethnische grenzen is gevormd en niet den minsten lust geeft zijn territoir op kosten zijner na buren te vergrooten of zich in eenigen strijd te mengen, alleen gevaar te duchten van eigen slechte staatkunde. Nu maken alle militaire toerustingen, die een eenvoudige defensieve organisatie te boven gaan, in 't algemeen den inwendigen toestand ongezond door den druk, dien zij leggen op dc financiën, en dé zware belas tingen, die er het gevolg van zijn. 't Is nau welijks aan twijfel onderhevig, dat bloote aanvaarding van den toestand, dien het af getreden ministerie ons heeft nagelaten, in financieel opzicht alle hulpbronnen van ons land ten volle uitput, zoodat in de eer ste plaats alle niet dringend noodige uit gaven moeten worden vermeden. Meerde re inkomsten zijn moeilijk te scheppen. Een billijke vermeerdering van opbrengst der om; de jonge korporaal deed dit eveneens en beiden overzagen de heide ook het ge duldige troepje soldaten, allen richtten zij hun oogen naar hetzelfde punt, voorbij de smederij van John Stich, geen vijftig meter van hen af. Daar stond, duidelijk afgeteekend tegen den bewolkten hemel, de elegante fi guur van een ruiter te paard. Het paard, een glimmende, kastanjebruine volbloed, vervulde de harten der soldaten met jaloe zie en begeerte. Zijn berijder, een jeugdige, hoogopgerichte, breedgeschouderde figuur, van wie elke beweging kracht van spieren en lenigheid van leden verried, was een waar model van rust en gracie. Zijn hoofd, met een zwart masker bedekt, droeg hij fier en stoutmoedig. Het was inderdaad een mooie schilderij om naar te zien; boven hem dien bewolkten hemel, met plekken blauw er door heen, als een rijk gewelf, rondom de goudkleurige brem en de pur peren heidebloesem, terwijl in de verre verte, als een wazige achtergrond, de met groen bedekte heuvels en massieve rotsen van Derby zichtbaar waren. Zóó mooi was het tableau, dat zelfs de flauwe Septemberzon door de wolken heendrong, <>m een blik te werpen op dat fraaie beeld van achttiende-eeuwsche rid derlijkheid, en even toefde wellicht, om nog eenmaal dien vroolijken, gelukkigen lach te hooren. Plotseling kwam er een windvlaag, de zon verdween, de soldaten herademden, en voordat Inch of de korporaal begrepen hadden, dat de schilderij van vleesch en bloed was, verdwenen paard en berij der ginds over de heide, over brem en braamstruiken en bloeiende erika, terwijl bedrijfsbelasting is nog te verkrijgen door opheffing van de feitelijke vrijstelling van de inkomsten uit het landbouwbedrijf, die reeds bij haar verdediging door Pierson on billijk was, maar met het oog op den tegen- woordigen bloei van dat bedrijf voor het rechtsgevoel bepaald kwetsend wordt. Maar daartegenover staat, dat het behoud van de suikerbelasting op haar tegenwoordige hoogte op geen enkelen grond te verdedi gen is. Verhooging der directe belastingen is alleen nog mogelijk voor eenig zeer po pulair doel als bijv. verzorging van hulp behoevende oudjes; anders brengt zij in verband met de stijgende directe gemeente lijke belastingen in te liooge mate het ge vaar mede, dat gepensionneerden en rij ken, die niet door eenigen werkkring aan ons land als woonplaats gebonden zijn en bij toenemend cosmopolitisme van opvoe ding en familiebetrekkingen toch niet meer sterk aan een bepaalde woonplaats hechten, zich elders vestigen, waar zij meer worden ontzien. Er zijn in ons land reeds velen, en hun aantal neemt voortdurend toe, die nog slechts door een zwakken band aan ons va derland gebonden zijn, waarvan zij trou wens het beste in een zomerbezoek aan een onzer zeebaden kosteloos kunnen blijven genieten. Het afgetreden ministerie wilde de kos ten van zijn duur beheer vinden uit een in directe belasting, n.l. tariofsverhooging. Daar viel 't echter niet alleen op een on billijk en voor onze welvaart schadelijk mid del, maar ook op de nadeeligste heffing voor onze nationale zelfstandigheid. Het vrije, onzerzijds zooveel mogelijk onbelem merde ruilverkeer met alle andere volken is een hoofdoorzaak onzer internationale goede betrekkingen met iedereen. Dit vrije handelsverkeer bouwt önze eigen welvaart zichtbaar op en doet tovens geen onzer groote naburen uit commercieel oogpunt verandering wenschen. Naarmate de finan- cieele toestand het veroorlooft moeten we om Beide redenen naar het vrijhavenideaal trachten te naderen. In dezelfde mate als het internationaal handelsverkeer toeneemt vergrooten wij onze internationale veilig heid. Onze welvaa-t kan jaloezie opwek ken, maar danr verandering van internatio nalen toestand ten hoogste een enkelen na buur zou kunnen baten, zijn alle anderen er per se tegen. Nagenoeg op gelijke wijze steunt ook de veiligheid van ons koloniaal Rijk op onze staatkundige gedragslijn. Als wij ons be schouwen als internationale trustee voor de bevordering der ontwikkeling van de hulpbronnen van Indië en de beschaving der daar wonende bevolking, zonder eenig bijzonder voorrecht voor onszelf te begee- ren, kan nog wel bij elke mogendheid af zonderlijk de gedachte opkomen, dat zij voordeel kon hebben door ons als bestuur te vervangen en dan «igen nationalen te bevoorrechten, maar juist wegens dit motief zou zij alle andere mogendheden tegen zich hebben. Dit weet ieder en daar die tegen stand ook voor ieder afzonderlijk te mach tig is, komt de gedachte niet tot ontwikke ling. Ongerustheid is in den laatsten tijd ont staan door het ontwaken van Aziatische Rij ken uit hun eeuwenlange afzondering. Te hunnen aanzien geldt op economisch gebied natuurlijk hetzelfde, maar komt er nog bij, dat ons bestuur het beginsel der godsdien stige vrijheid zoo ruim moet opvatten, dat ook hun nationalen zich in geen opzicht we gens achteruitzetting te beklagen hebben. Do formule „le Christ avant tout" is ook bij zijn beste uitlegging, en niet opge vat zooals gewoonlijk als ,,1'église avant tout", de Kerk voor alles voor een mo gendheid, die een hoofdzakelijk door niet- Christenen bewoond koloniaal Rijk heeft te besturen, als staatkundig beginsel allerver- derfelijkst. Ik vertrouw, dat onze nieuwe regeering het noodige zal doen om onze ko loniale medeburgers te doen beseffen, dat met hetzelfde recht, waarmede ieder hun ner den Islam of Boeddha boven alles mag stellen, ook ieder Nederlander, hoog of laag, het „Christus voor alles" mag belij den, maar dat het Nederlandsche staatsbe stuur als zoodanig, zoo hier als in de ko loniën, buiten en boven alle geloofsverschil staat. Onze Nederlandsche driekleur is in de laatste eeuw een symbool van volledige vrijheid geworden en een goede staatkunde zelfs geen stofwolkje den weg aanwees, dien zij genomen hadden. Nog eenmaal van uit de verre verte, alsof het uit een sprookjesland kwam, hoorde men de echo van een zilveren klank, het geluid van dien dwazen, vroo lijken lach. „Beau Brocade, zoowaar ik leefmom pelde Inch ademloos. De Smidse v an John Stioh. Ook John Stich had dien lach- gehoord; hij liet zijn werk even rusten, richtte zich op en leunde met den zwaren ha mer op het aanbeeld;, t.rwijl een vroolijke lach over zijn gebruind ruig gezicht gleed. „Daar gaat de kapitein", zei hij; „ik ben benieuwd wat hem drijft, misschien de sol daten," voegde hij er met een zuchtje bij. „Onze kapitein houdt niet van soldaten." Hij zuchtte nogmaals, toen hij zijn oog ves tigde op dien jongen man, die op de ruwe houten bank tegenover hem gezeten was, het hoofd) op de hand geleund, terwijl de blauwe oogen droevig voor zich uit staar den. De kleeding van dien jongen man wa-s gelijk aan die van John Stich: grove sa jet ten kousen, een dik wollen hemd, met hoog opgestroopte mouwen over mooie gespierde armen, en een groot, vettig, veel gedragen schootsvel, waaraan men het ambacht van den smid kan zien. Alhoewel gezicht od han den met vuil bedekt waren, zou een nauw keurig opmerker toch spoedig hebben ge zien, dat deze zelfde handen slank en fijn ge vormd waren, de vin vers lang, de nagels goed verzorgd, terwijl het gezicht, hoe ang stig en bedrukt het er op dat oogenblik ook eischt, dat zij dit blijve. Kerstening van Indië is doel noch wensch va a de overgroo- te meerderheid onzer Nederlandsche bevol king. Heeft het afgetreden ministerie, on der den indruk van fanatieke godsdiensti ge leiders, iets van dien aard nagestreefd, dit is mede een oorzaak van zijn val ge weest. De verzwakking van ons gezag, die een gevolg i3 van het ontstaan der mee ning, dat „Christus vóór alles" een leus zou zijn van het Nederlandsche staatsbe stuur, kan bij mijn weten op geen wijze wor den opgewogen dan door daden, dio den volke zijn dwaling zichtbaar bewijzen ze ker allerminst door den bouw van dread noughts. Bij goede politiek hebben wij voor behoud van ons gezag in Indië geen andere zee macht noodig dan voor de krachtige hand having der orde in een eilandenrijk wordt vereischt. Kleine opstootjes kunnen ook door het beste bestuur niet worden voor komen daarom moeten de middelen voor zoo spoedig mogelijke onderdrukking voor handen zijn. Meer mag echter nog uit de Nederlandsche, noch uit de Indische mid delen voor dit doel worden bestemd. Ook onze ovcrheersching is het gevolg van het wanbestuur in de staatjes, waarin ons Indisch territoir vanouds was verdeeld. Die overheersching mag geen ander doel hebben, dan aan de bevolking een beter be stuur en een hoogeren gra-ad van beschaving in eigen nationale lijn te brengen. Vervul len wij die taak naar behooren, zoodat dc bevolking niet ernstig kan meenen, dat. óf zij, bij haar tegenwoordige ontwikkeling, reeds zelf, óf wel eeri andere vreemde Staat dio beter zou vervullen, dan kunnen wij ons misschien te eeniger tijd geleidelijk terug trekken, maar worden wij' niet verjaagd. „De Standaard" bevat een tweetal driestarren, welke de Staatscommis sie voor he t bij zonder onder- w ij s tot onderwerp hebben. In de eerste wordt gevraagd of die Staatscommissie als een slaapdrank is be doeld; of ze een poging is om de Anti- Revolutionnairen aan hot lijntje te hou den. In de driestar „Pure repetitie" zegt de schrijver De subsidiekwestie in zake het Bijzon der Onderwijs is commissoriaal geweest; waartoe zal het dan dienen haar nogmaals j commissoriaal te maken In de Grondwetscommissie kwam de meerderheid, die toen Rechts was, tot de bekende conclusie, en dat wel eenparig. En tegenover deze conclusie van de meer derheid stond de conclusie van de min derheid, waartoe ook de tegenwoordige Minister-president medewerkte. Is het nu denkbaar, dat in een vraag stuk, dat meer dan een halve eeuw de geesten verdeelde, zulk een conclusie nog niet wel genoeg doordacht zou geweest zijn? Het eenige verschil tusschen hetgeen deze nieuwe commissie zal opleveren, en hetgeen de Grondwetscommissie gaf, zal dan ook zijn, dat de conclusie van Heb rapport en van de oppositie thans stuiver tje wisselen. Natuurlijk krijgen we nu een commis sie, waarin de meerderheid Links zal zijn, en Rechts de oppositie zal voeren. Rapport-conclusie cn protest-conclusie gaat dus om. Wat stap komt men daarmee nu verder? Zelfs rijst de vraag, of men van Rechts niet het verstandigst zal doen door de be raadslaging in deze Staatscommissie aan de heeren paedagogen van Links over te laten. „De Tijd" betoogt, dat wij een episode van sc hipper politiek te gemoefc gaan Zoo zeilen wij inderdaad volop dc perio de in van de schipperpolitiek, die de huik naar eiken wind zal moeten hangen en drijven naar elke strooming, opdat zij niet in het slib van de drabbe omstandigheden vast zal geraken. Om elke groep te vriend te houden, neemt dc allemansvriend van ieder wat af en voegt aan ieder wat toe. Het concentratie-program is niet meer te handhaven, maar er moet ten slotte een eetbaren pudding van gemaakt worden. uitzag, nochtans een uitdrukking vertoon de als van een, die gewoon is te bevelen en die zijn trote nog niet heeft aangelegd. John Stioh keek even naar hem, terwijl een schaduw van bezorgdheid en medelijden zijn eerlijk gezicht verduisterde De smid was geen man van veel woorden; hij zei aan ook nu niet-s, maar liet Het vroolijk geluid op het aambeeld door de 6midse weerklin ken. Dooh al was John Stich wat traag in het spreken, zijn gehoor was des te schei- per en onmiddellijk had dit den doffen tred va«n het troepje soldaten opgevangen, dat met den korporaal door de modder kwam aanzetten, na den heer Inch bij het kruis punt te hebben verlaten. „Pst!" fluisterde John haastig, op het vuur wijzend, „de blaasbalg! Gauw!" Ook de jonge man wa6 verschrikt opge sprongen. Zijn oor, het oor van een vluch teling, geoefend in net opvangen van elk geluid, dat gevaar aankondigde, was even waakzaam als dat van den smid. Met plot selinge inspanning wist hij zich te bedwin gen; met vasten wil greep bij den zwaren blaasbalg, dwong zijn oogen tot een onver schilligen blik naar de deur cn zijn lippen tot het neuriën van een vroolijk hoeren liedje. De korporaal bleef even bij den ingang staan; terwijl zijn manschappen zwijgend wachtten, overzag hij snel de smederij. „In 'naam des Konings i" sprak hij luid, terwijl hij de proclamatie van-Zr. Ms. par lement open vouwde. Hij had bevel gekregen om ze in elk gehucht en elke alleenstaande woning van het district voor te lezenJ olm Stich was een man van gewicht op de Jbrassinger hci- j Algemeen kiesrecht en Staatspensioen, ja, maar zoo gewenteld on herkneed, dat de l socialisten het kunnen slikken en de con- centratie er niet afkeerig van behoeft te wezen. Te gelijk een slagschip als fier ge baar, dat men van Troelstra onafhankelijk I durft zijn, een subsidie-accoordje, om do coalitie te verzoenen, hier een lik, daar een j tik de pudding komt gereed 1 „De Bode" van den Bond van Ned. Onderwijzers is door de Troonrede bitter teleurgesteld. Laten wij beginnen met het mogelijke goede te waardeeren, een onderzoek naai de werking van het subsidie-stelsel is hoog noodig. En wanneer de Regeering bij deze commissie nu ook eens een paar personen uit het corps onderwijzers benoemt, is er kans, dat er werkelijk wat van terecht komt. Ziedaar al het goede, overigens niets dan teleurstelling. Geen enkel woord, dat hoop geeft op het voornemen der nieuwe Regeering nu eindelijk eens te komen met een afdoend voorstel, beoogende voorgoed een einde te maken aan de armoede van den Neder- landschen onderwijzer; geen enkel woord van bemoediging tot zoovele honderden volksopvoeders, die met smachtend verlan gen uitzagen naar deze Troonrede, die tia -r ieders verwachting voor geheel ons ondc' wijzerscorps een gezichtseinder zou open- van een nieuw leven zonder nijpende "!•- nancieele zorgen. Verbetering der onderwijzerssal.vri jsi-i, verbetering van het volksonderwijs in al zijn geledingen, was toch mede de opzet van de overwinnende politieke partijen. Onze verwachting was dus wèl gemoti veerd en onze teleurstelling en die onzer collega's zal er alleen des te grooter om zijn. Onze hoop is nu gericht op onze volks vertegenwoordiging. Zal zij nalaten haar gegeven woord m te lossen Wij hebben .geen redenen daarvoor te vreezën, maar dit staat vast, wij zullen nog een zwaren, hopen we dan althans korten strijd te voeren hebben voor onzen steeds krachtiger klinkenden eisch; een af doende salarisregeling voor alle Neder landsche onderwijzers. In een artikel over vr ij zinnige sa- me n w er k i n g in „De Nieuwe Cou- r ant" komt het volgende voor: In den verkiezingstijd zijn bijwijlen vrij zinnige landdagen, provinciale bijeenkom sten en dergelijke belegd, waar sprekere van de drie fracties de algemeene politiek of speciale onderwerpen van actueel belang voor de hoorders behandelden. De Concen tratie zou er zioh op kunnen toeleggen der gelijke bijeenkomsten „ook in tijd van vre de" geregeld te beleggen. Omtrent het be loop van een bcgrootingscampagne zouden, zoodra mogelijk, na de beëindiging, de kie zers in verschillende deelen des lands door sprekers van de- drie vrijzinnige fracties kun nen worden voorgelicht. Hetzelfde zou kun nen geschieden na de indiening van belang rijke regeeringsvco-rstellende ouderdoms voorziening van minister Treub; de kiesrecht- plannen van minister Gort van der Linden; het pantsersohip van minister Rambonnet... Alle onderwerpen van actueel staatkundig belang zouden in zulke bijeenkomsten behan deld kunnen worden. Ware daarvoor een maal de belangstelling opgewekt, dan zou men volstrekt niet steeds een beroep meer behoeven te doen op de met werk overladen partijleiders en beroepssprekers, maar zou den in de verschillende streken des lands nieuwe krachten zich uit eigen beweging aanbieden. Mits men maar consequent en te goeder trouw steeds in het oog hield het hoofddoelopwekken en onderhouden van den public spirit; bevorderen van deelne ming van geestverwanten aan de openbare zaakaan,kveeken en tot uiting brengen van een in waarheid vrije publieke opinie. Het organiseeren van cn leiding geven aan dergelijke bijeenkomsten kon de taak van provinciale organisaties zijn als voor enkele dagen in „Het Vaderland" werden aanbevolen. Dat men, zooals de redactie scheen te beoegen, beginnen zou met in elke de en hij had de voorlezing bij de oude galg aan het kruispunt niet bijgewoond. „Wel, korporaal", zei de waardige smid rustig, zijn hamer neerleggend uit eerbied voor den naam des Konings, „wat wenscht Koning George II van John Stich, den smid V' „Niet alleen van u, John Stich, hervatte deze, „dit is een stuk van het Parlement en is gericht tot alle -trouwe onderdanen des Konings. Wie zijt gij, jongen?" vroeg hij, onverschillig knikkend tegen den jon gen met den blaasbalg. „Mijn neef Jim van Nottingham", gaf John Stich snel ten antwoord, „een kind van mijn zuster Hanna. Herinner je je haar, korporaal? Zij diende vroeger bij Lord Exeter, in Derby". „O ja! Hanna Stich, zeker! Ik wist niet, dat zij zoo'n mooien knaap heeft", zei de korporaal, toen de jonge man zijn slanke gestalte oprichtte en hem onbevreesd aan zag. „Jongens worden gauw genoeg groot, nietwaar, korporaal?" lachte de bravo 'Stich vroolijk, „maar, komaan, daar ge gekomen zijt om Zr. Ms. boodschap voor te lezen, zoo laat ons hooren wat het is. Ik heb het echter zeer druk cn „Neen, John Stich, het is mijn plicht, in elke woning van Derbyshire moet zij worden bekend gemaakt, dat staat hier. Als ge daar straks bij het kruispunt waart gekomen, hadt ge mij deze moeite kunnen besparen". (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5