lipkele Uitverkoop vin alle voorradigs Seerfsrsi der
Slaapkamer-Ameublementen.
Groote partijen BEHANGSELPAPIER
Bedden, Matrassen, Dekens, Karpetten, Vloerzeilen,
Linoleums, Tafelkleeden, Vitrages, Franjes, Gordijnstoffen,
Loopers, enz., enz.
BUFFETTEN STOELEN TAFELS.
£o. £@436. LEIBBGH DA3BLAB, Zaterdag* 20 September. Tweede Blad.
Anno 1913,
Brieven van een Leidenaar.
to**-
-A.'!?
OPHEFFING OER
firma W. KRUTFHOOFT,
Deze Go@eieren bestaan uits 8088 438
"OTESGWEsisr uaïjVEI
ccociLvn.
In mijn jongenstijd ik zal nog wel
een kleine jongen geweest zijn maak;to
ik eens een voetreis met mijn vader on
oudere broers; iets, wat in dien tijd, toen
or nog geen ïijwielen waren, niet tot do
bijzonderheden behoorde. Ik had toen last
van nauwe schoenen, kreeg pijnlijke voeten,
Voelde mij moe on zou veel liever halver
wege de reis hebben 'afgebroken. Maar ik
deed liet niet. Ik hield do groote menschen
bij en als men mij Vroeg of ik niet moe
was, beet ik op de lippen en ontkende.
Dat gevoel kwam mij ineens in den zin,
toen ik Donderdagmiddag bij „Cronesleyn"
e«D 150 militairen bijeengebracht zag, die
zich ongesteld, althans ongeschikt voor raar-
oheeren hadden gemeld en waron gaan lig
gen, toen zij op weg waren naar Zoeter-
ineor, waar de troepen oefeningen zouden
houden. Een 150-tal van de '500 manscliap-
pen, dat is 30 pOt.. niet in staat de voet
reis naar Zoetemre>er, een afstand van onge
veer 3 uur, te maken! Inderdaad, dat doet
geen hoogen dunk krijgeu van onze lands-
jongens! Ik weet wel, dat zij z.g. model
gepakt moesten marcheer-en. maar voor jongo
mannen van 20 tot 25 jaar, die nog in
de volle kracht van het jonge leven zijn,
moest dit eigenlijk geen bezwaar wezen.
Vermoeid moohten zij zijn als d3 marsch
was volbracht, reeds den moed opgeven toen
de reis nog pas begon, dat was ai heel
erg. De oorzaak heeft kunnen liggen in de
dagen, welke vooraf gingen. De manschappen
kunnen geheel op geweest- zijn door de mar-
fiohen van vorige dagen. Nu werd mede
gedeeld, .dat de jongste lichting Dinsdag
fea Woensdag te voren een marsch naar Den
Haag had gemaakt, hoewel dit later door
een ander in zoover is verbeterd, dat werd
Medegedeeld, dat de manschappen eenmaal
met het spoor gingen.
Alleen des Woensdags hadden al de man
schappen den tocht heen en terug naar Den
Haag gemaakt.
Ik ben geen militair en ik kan er niet
over oordoelen of het bepaald ncodig ia
zulke lange maraohen te maken, hoewel ik
mij kan voorstellen, dat in tijd van oorlog
uog oneindig meer van den soldaat zou wor
den gevergd.
Als ik het verschijnsel, dat zich Donder
dagmiddag* aan de wandelaars langs den
Zoeterwoudechen weg voordeed,beschouw,
dan doe ik dat trouwens niet als militair,
voor wien het, dunkt mij, ©en groote 'erger
nis moet geweest zijn, maar als leek, die
buiten beschouwing laat of zulke lange mar
sellen voor de manschappen in Vredestijd
volstrekt noodig zijn ©n of ze liun nut heb-
bcu. Ik beschouw het enkel uit het oogpunt
jan het volbrengen van een plicht, die aan
de manschappen wordt opgelegd.
JVerd hün iets gevraagd, dat höv^a de
la achten van een gezonden jongen man, zon
der bepaalde liohaamsgebreken, ging? Ik ge-
loof het niet. Wanneer wij hier dus niet
hebben te doen gehad met lijdelijk verzet,
met het niet willen, dan hebben hier dertig
prooent van deze soldaten een bedenkelijk
tekort aan veerkracht getoond, dat allesbe
halve aangenaam aandoet en ons niet zonder
angst doet vragen: „Zijn dat nog flinke
Hollandsohe jongens?"
Het geval uit mijn knapontijd, dat ik
mij onwillekeurig in mijn geheugen terug,
riep, zou niet de aangename herinnering
gewekt hebben, wanneer ik toen ook aan
den .yeg was gaan liggen, öm het gezel
schap op de terugreis weer op te waohten
om met hen weer huiswaarts te koeren. Het
was mij toen een zelfvoldoening, dat ik, ook
al kostte hot mij buitengewone inspanning
den moeizamen tocht had volbracht. Ik zou
lei? mij over geschaamd hebben, als ik het
anders 'gedaan had.
Ik geloof, dat velen onder mijn lezers
er ook wel zoo over zouden hebben gedacht.
In onzen tijd-van sport en wedstrijden uilen
jonge mannen, die niet hun uiterste krachten;
inspannen, op welk terrein van sport zij
wenschen mee te doen, ook niet meetellen.
Men zal mij tegenwerpen, dat het in zulke
gevallen ide eigen vrij© wil is, die tot
uiterste inspanning aanspoort, - maal* men
vergeet dan, dat er ook nog zoo lots is
als plicht on dat die plicht niet altijd
aangenaam kan wezen.
Een postbode, die zijn dagelijksche eento
nige route maakt, vindt het evenmin altijd
prettig. Bij hem zal de gedachte ook wel
eens opkomen, dat het nu ni*t zooveel hin
deren zou als de boeren en burgers hun brie
ven en oouranten een keer minder per dag
kregen. Hij weet echter, dat het ©en plicht
is, hem opgelegd, en hij volbrengt zijn taak.
En als hij het niet doet, wordt hij als
ongeöohikt voor zijn taak ontslagen.
En zoo gaat het ia het we-rk en in liet
leven van honderden en duizenden en nis het
zoo niet ging, dan zou het er in de maat
schappij treurig uitzien.
Slapheid van wil, gemis aan veerkracht,
gebrek aan moed, ziedaar karakter-eigen
schappen, die een gevaar zijn voor het in
dividu zelf en bedenkelijk voor de natie,
waartoe zij behooren. Als van deze jonge
mannen er straks, onverschillig voor welfce
betrekking, kwamen mededingen en ik had
er over te zegden, dan zou ik stellig geen
keuze doen uit personen, die even buiten
do grenzen onzer gemeente den moed reeds
opgaven, maar stellig uit hen, die veer
kracht, lust en plichtsgevoel genoeg toon
den te bezitten, om den geheoleD march
mee te maken.
Wanneer het aantal uitgevallen man
schappen zich beperkt had tot enkelen,
hoogstens een tiental, dan zou men het
kunnen hebben verklaard uit physieke oor
zaken- maar waar er dertig op de honderd
achterbleven, daar kon ik or niet anders
in zien dan lijdelijk verzet of een tekort
aan wilskracht.
Het eerBto moet ik wel uitschakelen;
immers, in dat geval zouden de autoriteiten
de muitenden tot hun plicht hebben moeten
brengen en straf zou zijn gevolgd, wat,
naar ik vernam, niet is geschied. De achter
gebleven manschappen, die bij „(Jrone-
steyn" de geweren in rotten hebben gezet
en. in het gras gelegen, etend, slapend en
grappen makend, maroheerden goedsmoeds
weder me© naar de kazerne.
Ik hoop voor deze jonge mannen eh voor
hun tegenwoordige of toekomstige nabe
staanden, dat zij, als ze straks weder in hun
maatschappelijken werkkring teruggekeerd
zijn, meer spirit zullen toonon, anders ziet
bet er voor hen en voor het werk, dat zij
te doen hebben, treurig uit.
Er zijn slechte twee punten, die mij de
zaak uit een maatschappelijk oogpunt wat
minder ernstig doen inzien, dan oppervlak
kig wel lijkt. In de eerste plaats is het
mogelijk, dat bij velen zich de overtuiging
heeft vastgezet, dat het nut - van zulke
marschen op zijn minst twijfelachtig is en
dat het dus de moeite niet waard is zich
er ernstig voor in te spannen. Men zal
kunnen zeggen, dat dit niet ter beoordee-
ling ligt aan den milicien zelf; men zal er
toch rekening mee kunnen houden.
In de tweede plaats kan hier suggestieve
invloed hebben gewerkt. Een dozijn man
schappen kan zich hebben neergeworpen
en anderen, zonder ernstig over hetgeen
zij deden na te denken, kunnen dit voor
beeld heben gevolgd.
In die gevallen is het eenigszins te ver
goelijken omdat dan de massa eigenlijk zich
geen behoorlijke rekenschap gaf van hun
daad. Als werkelijk het gevaar aan den
man kwam en zij actief optreden moesten,
zou de eerste factor althans niet hebben
kunnen werken en dan zou er van suggestie
in dien zin ook geen sprake zijn, misschien
wel in omgekeerden zin.
Maar wat ik bovenal van hart© hoop is,
dat deze 150 jonge mannen, als zij straks
weer in hun woonplaats en tot hun dage-
hjkschen arbeid zullen zijn teruggekeerd,
meer wilskracht zullen toonen en meer vol
hardingsvermogen dan bij het vervullen
van hun mitilaire plichten door ben aan
den dag gelegd word.
De groote marsch door het leven mee te
maken valt om den drommel ook niet mee.
Wij worden ook wel" eens model gepakt de
wereld ingestuurd; de levensweg is vaak
vol oneffenheden en leidt dikwijls bergop
waarts. En wie er bij de pakken gaat neer-
zittea, bereikt ook daar het einddoel niet.
En het leven is heel wat anders nog dan
soldaatje-spelen, waarbij ten slotte, wie den
march volbrengt en wie er langs den weg
uitvalt weer in een groote kazerne samen
komen, denzelfden disch bereid, en hetzelf
de leger gespreid vinden.
Oplichting op groote schaal.
De recherche- Uugec en Göbel van de
centrale recherche te 's-Gravenhage hebben
Donderdag gearresteerd den 19-jarigen L.
W. Hekman, bouwkundige, wiens ouders te
Zutphen wonen en die zich aan oplichting
op groote schaal heeft schuldig gemaakt,
door, gekleed in do uniform van 2de luit.
van het 4de reg. infanterie, allerlei mili
taire uitrustingen te bestellen, terwijl be
taling achterwege bleef.
Na in Amsterdam op deze wijze een fir
ma voor een uniform oud-model te hebben
opgelicht, heeft hij die pniform gebruikt,
om verschillende firma's tot leverantiën
te bewegen.
Zoo was hij den 2den September bij den
wapenhandelaar Geerta, aan het Spui, ge
komen en had daar gezegd, dat hij luite
nant Rambonnet was, zoon van den rit
meester Rambonnet, wonende aan het Vel-
perplein te Arnhem. Hij vroeg o.a. een re
volver, Indisch model, en verzocht de qui-
tantie te doen presenteeren bij zijn vader,
die haar zou voldoen.
Gelijk verhaal deed hij. den -volgenden
dag bij den heer Blomjous, die aan den
Dennenweg een magazijn van militaire
equipementstukken houdt en dien hij tot
het leveren o.a. van een officierssabel, fou-
ragères en kepi wist te bewegen.
Toen bij het aanbieden van de quitaotie
deze geweigerd werd met notitie, dat de
heer R. geen zoon had, die 2de luitenant
was bij het 4de regiment infanterie, be
grepen de leveranciers, dat zij opgelicht
waren geworden, waarop aangifte bij de
politie Volgde.
De commissarissen van politie in de 2de
afdeeling, de heer Dietz, droeg den in-
spectour van politie De Rook op, een on
derzoek in te stellen in de kamers, door
den quasi-luitcnant in het hotel ,,De Her
tenkamp" aan het Bezuidenhout in Den
Haag laatstelijk bewoond. Daar vond de
inspecteur een stempeltje met de letters
L. W. H. en een pettendoos met het etiquet
der firma Yervloet, uit de Papestraat, ter
wijl de doos beplakt was met een papier,
waarop do woordenZutphenDen
Haag.
De heer Vervloet had echter niet aan een
luitenant van het 4de regiment infanterie
een pet geleverd, maar aan een zekeren L.
W. Hekman, te Zutphen. Daar de voorlet
ters van dezen naam overeenkwamen met
die van het gevonden stempeltje, werd het
onderzoek daarop voortgezet in Zutphen.
waarop bleek, dat daar een familie Hek
man woonde, waarvan een zoon bouwkun
dige van beroep was, dio den laatsten tijd
rondliep in do uniform van 2de luit. der
infanterie. In de woning zijner ouders werd
nog een complete uniform, nieuw model,
in beslag genomen. Hij had hun op de
mouw gespeld, dat hij alt teekenaar ver
bonden was geworden aan het Departe
ment van Oorlog en dat hij een voor het
leger hoogst merkwaardige uitvinding had
gedaan, waarom men hem den rang van 2en
luit. had toegekend. Zijn ouders, hoogst
eenvoudige lieden, hadden dit fantastisch
verhaal voor goede munt genomen en ge
loofd.
Door rechercheurs, die door den commis
saris van politie nog eens naar Zutphen
waren gezonden, werden daar een tweetal
portretten van den gezochte in beslag ge
nomen.
Donderdag zagen de beide bovengenoem
de rechercheurs in de stad iemand loopen,
die eenigermate voldeed aan het van hem
opgegeven signalement, n.l. dat hij eon
zeer onmilitaire houding had. Zij volgden
hem, ook toen hij plaats nam op de elec-
trische tram naar Scheveningon. Op de
tram namen zijn hem nog eens ter dege op
en bemerkten, dat hij, evenals de gesigna
leerde oplichter, bijzonder kleine ooren had
en een zeer slécht gebit.
Toen hij op den strandboulevard vóór
het Palace-Cafó wilde plaats nemen, spra
ken zij hem aan en vroegen hem naar zijn
naam, waarop hij ten antwoord gaf: ,,Ik
ben luitenant Nierstrasz".
,,Is u niet luitenant Hekman 1" werd hem
daarop gevraagd, doch hij gaf op hoogen
toon te kennen, dat hij van geen luitenant
Hekman wist
De rechercheurs verzochten hem, dat hij
hun zou volgen en lieten zich niet door de
praatjes van den man van de wijs brengen.
Niettegenstaande hij zich op het hevigst ver
ontwaardigd toonde, namen zij hem mede
naar het politieposthuis aan het Gevers-
Deynootplein, waar zij onmiddellijk den
commissaris van politie, den heer Dietz,
waarschuwden.
Daarop ging inspecteur De Rook met den
kellner uit ,,De Hertenkamp", die den
luitenant" dagelijks bediend had, naar
Scheveningentoen bleek terstond, dat de
vogel, dien men zocht, inderdaad door de
rechercheurs was geknipt. Ook met de ge
dupeerde leveranciers werd hij geconfron
teerd, die hem eveneens herkenden.
Reeds is gebleken, dat hij onder allerlei
officiersnamen verschillende leveranciers
en hotelhouders door middel van zijn val-
schelijk aangenomen qualiteit had opge
licht. Een repeteer-pistool was o. m. door
hem te gelde gemaakt.
H., die in Den Haag aanvankelijk in de
Jacob-van-Campen-straat bij particulieren
inwoonde, had kort vóór zijn arrestatie ka
mers besproken in het Hotel Victoria" aan
de Spuistraat waar hij, evenals aan de re
chercheurs had opgegeven, luitenant Nier
strasz te heeten.
Hij is o. a. na door den commissaris
Dietz te zijn gehoord, door dezen tor be
schikking van de justitie gesteld, waarto©
hij naar het huis van bewaring is overge
bracht.