Langzaam eten. De tafel ia badplaatsen en zomerverblijven. fecsftheft, dsfc hïï niet bang ia voor ego vrouw, heeft ze nerfcend. Kfcwtti VTleren, tforfrem! rwrm verstomt een pogenblik. Ze wankelt hem tóe. JWyGe, kom es hieft. W$r£b/' M&rdwoasd stat Kq haar aan. „O» non met mg mee^ toe non Karei, 't ia thuis, thnin^ -,l( Ze snikt krampachtig, *t vernokt alles in haar keel. Trillend van langingehouden leed grijpt ze hem bij:de hand. „Wijfie, kom es~~-H Vuile handen willen haar omvatten, re stompt t individu terug. Karei blijft wezenloos glariën, lacht dooi om de armen die rich om haar willen leg gen. „Hi-hi-hi ze wil d'r vent meênemen. Ka-a- rel-tje. Zoe-oe-te KareL" „Geef me es een zoen." „Zoete jongen, moe-je naar bed. Zoe Als een getergde tijgerin vliegt ze naar den kerel toe, en haar kleine, eeltig-knok? - ge werkhanden petsen met klinkende sla gen in zijn gericht. „In dit hol willen jullie hem houden, hè, hier bij, bij dit gespuis. Gespuis, gespuis." Als een furie slaat ze toe, tot vier, zes hau den haar grijpen, ruw, pijnlijk. Jenever- adem walmt in haar gericht, één knijpt ze, een ander wil haar zoenen, de derde trekt aan haar schamele rokken. Boven alles hoont het uit„Zoete Karei naar bed." Ze wringt zich los, en omarmt onstuimig, snikkende haar man, wiens dom-lachend hoofd zwaar waggelt. „Ga mee, hier is is 't niet goed voor je. Ga-a-nou-nou mee. Kérel" Weifelend staat hij op, en zij, gejaagd, wil hem wegtrekken, 't Baat niet, een an der houdt grijnzend hem van achter bij de jas vast. Een grappenmaker tikt hem Je scheeve pet van het hoofd. Die willende oprapen struikelt ze, haar man ploft naast haar. Haar schreien en schamele pogingen hem op te heffen, 't baat alles .niets. De kastelein en twee anderen vatten haar aan. Een grabbelt in hour haren Zoo wordt zij de straat op gestompt. Woest snikkend wacht vrouwtje daar, want nóg is 't geen sluitingsuur. Een fijne motregen begint langzaam koud te vallen O. LANGEVELD. Dr. Jacquet heeft in de Parijsche Acade- kmie voor Geneeskunde een rede gehouden over de slechte gevolgen van vlug eten. Jacquet zoekt deze gevolgen in het gelaat. Terecht neemt hij aan, zegt „Moleschott", dat de maag en de buikingewanden heel wat meer aan voedsel moeten arbeiden als het in groote stukken, onvoldoende met speeksel vermengd, omlaag komt, dan als het behoorlijk gekauwd is. De spijsvertering duurt daardoor te lang en hier begint Jacquets persoonlijke opvatting al dien tijd heeft er een aandrang van bloed naar het hoofd plaats. Het aangezicht is rood, nog meer dan de tong is het de spiegel der maagen als dit spelletje iederen dag wordt gespeeld, blijft de huid rood, te veel met bloed gevuld; pukkeltjes en andere ge breken van het „teint" ontwikkelen zich gaarne op die bloedrijke huid, en de jeug dige frischheid is voor altijd weg. En, op echt Franscho wijze, maakt dan de geleer de spreker zijn verontschuldiging voor de 'Academie, dat hij haar heeft durven be zighouden met een aandoening, die wel ontsiert, maar niet gevaarlijk is. Doch hij verzoekt te bedenken, dat „voor het beval- ligste deel der mensehheid" niet te behagen een bron van lijden is, even ernstig als een werkelijke riekte, en dat de geneesheer ook aan dergelijk lijden zijn denken en werken verschuldigd is. Maar nog belangrijker gevolgen van het slechte kauwen dan Jacquet, heeft een an dere Franscliman, dr. Léon Meunier, waar genomen. In den mond, gelijk wij weten, wordt het voedsel met speeksel vermengd. Dit dient niet alleen om de spijzen te be vochtigen, maar het bevat ook een stof, die een_deel van het voedsel kan verteren, dat wil zeggen in een toestand brengen, waar door het oplosbaar wordt en in het bloed kan worden opgenomen. De voedingsstof, die door het speeksel wordt verteerd, is het zetmeel, een hoofdbestanddeel van alle meelsoorten en van den aardappel, van erwten en boonen. Door de inwerking van het speeksel wordt het zetmeel in suiker veranderd, wat men gemakkelijk kan waar némen, als men een weinig stijfsel (grooten- deels zetmeel) eenigen tijd kauwt; dan wordt het zoet. Het goed gekauwde, dóór en dóór met speeksel vermengde voedsel ondergaat in de maag ook nog eenigen tijd (20 tot 30 minuten) de zetmeel-vertering. Daarop worden de eiwitstoffen aangetast door het maagsap, dat op dit tijdstip in ver hoogde hoeveelheid door de maag wordt af gezonderd en dan tevens, door zijn bijzon dere scheikundige eigenschappen, een ein de maakt aan de zetmeel-vertering. Wat gebeurt nu, als men de gewoonte heeft 6nel te eten? Ten eerste wordt het zetmeel-gehalte van het voedsel onvoldoen de verteerd, omdat er niet genoeg speek- Bel mee wordt ingeslikt, doordat de maag inhoud nog met zetmeelstoffen is vermeDgd, op een tijdstip, waarop in gewone gevallen deze stoffen reeds zijn opgelost en in het bloed zijn opgenomen. De sneleter onder vindt dan ook hinder, zoowel terstond na het eten als ongeveer een halfuur daarna. Daarbij gevoelt hij zich slaperig en minder geschikt tot werken. Al deze verschijnselen kan men intusschen ook bij andere stoor nissen der spijsvertering waarnemen en daarom moet men ze niet alleen aan het sn el-eten toeschrijven. Er moet worden aangetoond, en men kan dit aantoonen, dat de patiënt werkelijk een te geringe hoeveel heid speeksol met het voedsel mee naar binnen krijgt, dat deze speelselhoeveelheid niet in staat is een normale hoeveelheid sui ker in zetmeel te bereiden, en dat in de maag gedurende een bepaald tijdsverloop een onvoldoende hoeveelheid suiker uit een bepaalde voedselhoeveelheid wordt be reid. Is dit alles aan te toonen, dan mag men de klachten toëschrijven aan sneleterij en Meunier heeft in een jaar tijd, onder 3S0 maaglijders 76 sneleters aangetroffen. De ondervinding heeft geleerd, dat de 6iieleter rijn slechte gewoonte doorgaans niet wil laten varen. En in rijn meewarig heid geeft Meunier den halsstarrigen pa tiënt tocli nog goeden raad, waardoor hij, ondanks rijn ongehoorzaamheid, nog een draaglijk leven kan leiden. Ten eerste is het geraden, bij den maal tijd het zetmeelhoudend voedsel te laten voorafgaan aan het dierlijk voedsel. Doet men het omgekeerd, dan wordt door het dierlijk voedsel de afzondering van het maagsap verhoogd, en als dan later het zetmeelhoudend voedsel met een reeds te geringe hoeveelheid speeksel vermengd in de maag aankomt, wordt de suikervorming door liet maagsap belet. Ten tweede vindt Meunier het gewenscht, het zetmeelhoudend voedsel te bereiden met stoffen, die de inwerking van het speeksel begunstigen. Te Vichy kookt men groenten met Vichy-water, en de badgasten roemen daar de gemakkelijkheid, waarmede zij het plantaardig voedsel verteren. De genees kunde kent nog meer stoffen, die in dit op richt gelijk staan met de bcstanddeelen van het Vichy-water en hier gemakkelijk zijn te verkrijgen. Eindelijk wijst hij op de gewoonte der Amerikanen, echte zakenmannen en daar door ook sneleters, om na den maaltijd oen poosje te kauwen op wat zij noemen „che- wing-gam" (kauw-gom), een met een reuk stof bedeelde onoplosbare hars. Door dat kauwen wordt speekselafscheiding teweeg gebracht en als men het speeksel inslikt, wordt het speeksel-tekort van den maaltijd achteraf nog aangevuld. Deze gewoonte be veelt hij onzen snel-eters eveneens aan. Een merkwaardig verschijnsel op dit ge bied is de ijverige studie van een niet-ge- neeskundigc, een koopman, Fletscher ge naamd, die door proeven, welke door man nen van het vak worden geroemd, heeft aangetoond, dat door zeer lang kauwen, veel langer dan de menschen gewoonlijk doen, ook als zij geen snel-eters zijn, veel meer voedende bestanddeelen uit het voed sel kunnen worden getrokken, dan men er gewoonlijk aan ontleent. De lichaamskracht? zou door een volledige vermaling van hel eten in den mond kunnen worden in stand gehouden met veel minder voedsel dan da meeste menschen gebruiken. In Amerika hebben Fletschers mededeelingen veel op gang gemaakt. Veel menschen hebben de gewoonte aan genomen het voedsel te „Fletscheriseeren", zooals men dit nu reeds noemt. Zij nemen veel tijd voor hun maaltijden en geneerec zich niet om goed en lang te kauwen. Flet scher meent, dat het sociale vraagstuk ten deele kan worden opgelost door een volle diger gebruik te maken van het voedsel. Dan heeft ieder minder noodig en krijgt ieder genoeg. Dr. B. Schrumpf, te St.-Moritz, zet ia; een artikel in de „ÜmscEau" het standpunt van den medicus ten aanzien van 3 hotel keuken uiteen, hetwelk hij betitel!: „Die Koetan Kurorten und Sommerfrischen." De geleerde schrijver wijst er in dit belangwek- kend opstel op, dat dë door de meeste ho tels zoowel van binnen- als buitenland gere serveerde spijzen geenszins aan de eischeo van de moderne hygiëne voldoen. In de eerste plaats, schrijft hij, zijn de „klassieke" hotelmenu's doorgaans te lang, d. w. z. het aantal gangen is veel te groot; verder komen op -de menu's veel te veel vleeschsohotels voor en veel te weinig groen ten, vruchten en meelprijzen. Ook is de wijze van toebereiding in de hotelkeukon onhy giënisch; men wil de spijzen nu eenmaal „pi kant", smakelijk, hebben en dat verkrijg! men door toevoeging van schadelijke kruid? rijen van allerlei aard. Ook is de qualiteil van de in de keuken toebereide voedingsmid delen niet immer de allerbeste. En zulks is hieruit te verklaren, dat bij de sterke stij ging der levensmiddelen in de laatste jaren en het niet daarmee naar verhouding ver- hooging der hotelprijzen, feitelijk slechts oe hotels met hooge prijzen onberispelijk versch en eerste klas ruw materiaal kunnen biedien bij behoud der traditioneel'1 lange menu's. En zoo komt het, meent de schrijver, dat er zich bij voortgezet gebruik der table d'hote van sommige hotels chronische ver giftigingsverschijnselen voordoen, als daar rijn: verstopping, gebrek aan eetlust, uit slag, hartklopping, duizeligheid, nerveuze prikkelbaarheid, hoofdpijn, migraine, slape loosheid, angsttocstanden, neerslachtigheid en verhoogingen van temperatuur. Deze symptomen treden bij nerveuze, overwerk te personen het gemakkelijkst op. Zij wor den meestal verkeerd uitgelegd en toege schreven aan „het niet goed bekomen der kuur", aan het klimaat, enzdoch zij ver dwijnen na flink afvoeren en na het gebruik gedurende een paar dagen van eenvoudigen, lichten kost als melk bijv. De middelen ter voorkoming van. den na- deeligen invloed ten gevolge van het gebruik van voedingsmiddelen in hotels heeft het, publiek voor een goed deel zelf in handen.' Er zijn helaas, nog maar al te veel bad gasten, die de „goedheid" van een hotel naai het aantal gangen van het menu beoordee-' lem, die reclame eren als men hun bij het di ner niet geregeld visch, vleesch en gevogelte voorzet. De hoteliers, vooral die der kleine re hotels, zullen gaarne overgaan tot een redoiceering van hun menu's, waardoor zij» in staat rijn een hygiënisch en ciilinarisch veel betere keuken er op na te houden, zoo- dra d'e meerderheid van het publiek zulks maar verlangt. Er moet gebroken worden met de tradi- tioneele hotelkeuken, met het lange, onge zonde menu. Eerst dan zal een badkuur, een verblijf buiten gedurende eenigen tijd, vol komen nut kunnen hebben Tot zoover ar. Schrumpf in de „Umschau" I zegt. „De Hotelhouder". Naar aanleiding van diens beschouwingen j hebben wij ons gewend tot een onzer meest; ervaren hoteliers met het verzoeke ons wel'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 16