Brieven van een Leidenaar. Financieele mededeelingen CCCCLIII. Zoo af en too worden er weer eens staakjes van plaagzucht, verniellust en balddadigheid van onze lieve straatjeugd openbaar gemaakt. Zoo ook deze week weer, toen men het den auto-bestuurders langs den Heerensingel lastig maakte. Ge lukkig is dit niet een bijzonder Leidsch verschijnsel maar stellig doen onder de Hollandsche straatjongens de Leidsche flink mee. Het middel er tegen moet nog gevon den worden. Nauwlettend politietoezicht, strenge en spoedige bestraffing zullen wel de eerst voor de hand liggende middelen zijn. Van de wet en de richtige uitvoering der wet, kan en moet ook in deze opvoe dende kracht uitgaan. Op den langen duur moeten echter de zeden zóó veranderen, dat reeds de jeugd het voelt, dat zij zich ook op straat en op veld en akker be hoorlijk behoort te dragen. Het moet niet in een normaal aangelegden Hollandschen jongen opkomen een medemensch, wien dan ook, lastig te vallen, een dier te plagen, of kwaad te' doen, een plant of voorwerp te beschadigen. Heb besef moet reeds in het jonge gemoed leven dat zoo iets onbe tamelijk en onwaardig is. Men zegt dikwijls dat de goede kiemen reeds in huis moe ten worden gelegd. Zeker, dat moest ook Maar hoe wil men dit van ouders eischen, bij wie dit besef nog niet levendig genoeg is, omdat zij in een tiid opgegroeid zijn en in een omgeving hebben geleefd, waar in het beschavingspeil n indcr hoog en de zeden nog minder zacht waren dan thans. Het geslacht, dat ons voorafging dacht er niet aan cle-n vreemdeling als een gelijk waardige te beschouwen, het dier als een medeschepsel met verstand en vooral met gevoel begaafd en in de plant een pronk stuk der schepping t<e zien. Eu waar men dit zelf niet begreep en gevoelde, kon men het den kinderen niet inprenten. Alles begrijpen is ook hier weer alles vereeven1 Wanneer ik on-en Plant-soenopzichter die met zooveel liefde en zorg voor het gevogelte, dat onze» Sin gel vracht en vor- vrooliikt en opfleurt, hoor klagen over d,e wreedheden tegen deze dieren gepleegd, dan zou ik een oo gen blik met hem de jeug dige bedrijvers willen verwenschen, dooh kom ten slotte toch ook weer tot de over tuiging, dat de ouders der kinderen zeiven mede schuld dragen. Werden onder een dure, vreemde soort gans niet de eieren weggehaald, waarop het dier al een paar weken ha-d zitten broeden? Waarde hadden deze eieren niet, tenzij men wilde pogen ze kunstmatig uit gebroed te krijgen, wat toch niet gelukken zal. Vond de opzichter niet op een morgen een broed jonge zwanen in een kuil ge jaagd en gedeeltelijk dood en werd deze balddadighaid nog niet eens herhaald, zoo dat de geheele tooin verloren ging, oude ren hebben hier mis&jhie.n de hand in gehad, voor do jongeren een aansporing te mee-r, om zulke wreedheden zonder blikken of blozen te plegen. Hoe dikwijls vindt men de jonge eendjes niet gescheiden van de moedereend in de grachten dolen, wat door kwajongens wordt bewerkstelligd, en niet zelden verdwijnen de jonge dieren zonder taal of teeken,vermoede lijk doodgomarteld of meegenomen om er- gons in een achterbuurt in een waschkuip te verkwijnen. En zien we af en toe niet een zwaan, sieraad van onze grachten, die niemand kwaad doet, met stukgeslagen wiek ronddrijven als een levende aanklacht te- gon de afschuwelijkste dierenmishandeling. Als ik onzen trouwen Plantsocnopzichter, dierenvriend bij uitnemendheid, omdat hij zo beter dan menigeen kent, deze dingen meewarig hoor vertellen en hem opmerk, dat ik er eens in het publiek over zal kla gen, dan zegt hij weemoedig,,doet u het maar niet, de ouders houden er de kinde ren toch niet van terug. Ik heb daaromtrent zulke onaangename ervaringen." En toch heb ik het gewaagd deze mishan delingen onder de aandacht van het Leid- sche publiek te brengen en voor zoover het hun zélf aangaat op hun beter gevoel te werken. Ik weet wel, dat er tegenover feiten, door mij genoemd en die zeker nog wel met an dere vermeerderd kunnen worden, ook te genovergestelde staan, welke van dieren liefde getuigen. Vaak zie ik met genoegen hoe grooten en kleinen de ganzen en een den voederen cn tot hun vrienden maken, doch juist door deze tegenstelling, waaruit de trouw cn de aanhankelijkheid van dieren jegens menschen die hun goed doen, in het 'licht treden, doet deze wreedheden nog te onaangenamer uitkomen. En deze wreedheden zijn in den grond der zaak uitingen van denzelfdcn geest die aan drijft om den voorbij tuffenden of fietsen den vreemdeling te molesteeron en te be- leedigen. Het is eonerzijds gebrek aan in nerlijke beschaving, aan zuiver mensclielijk gevoel, dat zich natuurlijk ook nog wel, vooral later, op andere wijzen uit, ander zijds het zich aan het slechtere overgeven waar tot het betere de gelegenheid ont breekt. Politietoezicht en strafrechter, zeker, dezo beiden kunnen we hierbij nog niet missen. Het kwaad moet belet en waar het is mis dreven, gestraft worden. Ook dat, ik zei het boven reeds, werkt opvoedend. En van de opvoeding moet het ten slotte komon. In het huisgezin, op de school, in het ca techisatielokaal liggen do uitgangen des levens. Niet alle ouders zijn er nog van door drongen dat zulke dingen hun kinderen ont- eeren. Doch leeringen wekken, en daarom iproek ik er hier over. Maar de opvoeders "weten het wel. Laten zij er dan vooral op wijzen. Laten ze ken- ris en liefde voor de matuur aankweeken >n voor de schepping, 'aan wier boveneind ie mensch moet staan, ia de allereerste plaats. En dan, zorge men er voor, dat de jeugd ook in baar vrijen tijd niet aan zichzelf en vooral niet aan de verveling worde overge geven. Ik geloof, dat wij op den goeden weg zijn met onze speeltuinen, onze sportterreinen, onze schoolwandelingen, met ons geheele onderwijs, dat er vooral op ingericht is de natuur te leeren waardeeren. Daarmede moeten de ouders samenwer ken. Zij moeten er een eer in stellen dat hun kinderen beter zijn, hooger staan dan toen zij eenmaal kinderen wailen en deze doen profiteeren van de meerdere levens ervaring die hun deel is geworden. Tot de ouders zij dus mijn woord vooral gericht! Brieven nit Warmond. Liir. - Onlangs daTfde ik eens schrijven, dat men niet bevreesd behoefde te zijn, dat een even tueel© loonsvorhooging door den lantaarn opsteker, hier iets meer deftiger „lampenist" gehoetcn, niet dankbaar zou worden aan vaard. Maar jawel! Wat is dwalen tceh men sclielijk te mijnen opzichte; wat is toch „ondank 's werelds loon" toepasselijk op dien ambtenaar, evengoed als „die het kleine niet eert", enz. Doch alvorens te óórdeel en en te veroor- dcelen, opende ik langs een kleinen omweg een instructie, en nam, daarmede in verband, op goeden grond verzachtende omstandig heden aan. Waarom mij die zaak zoo sympathiek is 0, zeker, niet sympathiek, juist het tegen deel. Ik zie uit niets billijkheid of recht vaardigheid gluren, niet 't minste, als waar is, dat „de arbeider zijn loon waard is".- Daar wordt nogal eens mee geschermd, en daarom ook laat ik haar nu eens niet on aangeroerd. Ik liet mij voorrekenen, 65 dagen (niet 60, zooals ik schreef) plus twee dagen was- schen, plus materiaal voor f 20. Twee daggelden reken f 4, materiaal f 3, is f 7, blijft 13, 65 maal bijna 4 uren, cia. 250 uren, laat hem nog geen 6 cent per uur verdienen. Puim een stuiver is het nog maar. Dit is berekend per week loopend verricht, want men kan geen rekening gaan houden, dat hij het per fiets doet. Daarvoor ontvangt hij goen vergoeding en andiers kreeg men tceh weer hetzelfde rekensommetje, door den aftrek van f 5 huur per maand. De uiterste lantaarns staan 2850 Meter van elkaar ,wat tweemaal moet gegaande Dorpsstraat en lanen cn het groot aantal „dammetjes", enfin, 't is duidelijk genoeg, dat niet overdreven wordt. Wat mij echter al zei-r bevreemdde, was, toen ik te hoeren kreeg, dat het waschma- teriaal voor eigen rekening moest aange schaft werden. Rijksambtenaren krijgen hier overvaargcld, ge meen te. amb ben aren (anderen dan de lampe nist) vergoeding voor rijwiel, enz.zelfs kan- toorhuur wordt gegeven, en deze verschop peling krijgt niets, to-taal niets. Men mag dan ook vrijwel aannemen., dat zijn collega's uit den omtrek, waarvan ik er weet-, die per avond met f 1 betaald wor den en allo bijkomend werk en materiaal apart krijgen vergooiof die op dezelfde voorwaarden, met minder dichtavonden met f 4.50 par lantaarn per jaar betaald worden, hem niet zullen benijden. Het bedanken voor de gratificatie van f20, daarin geef ik hem groot gelijk, zei mijn zegsman. Voor een „hondenfooi" behoeft toch geen gemeentewerk verricht te wordendoch hij had direct geld moeten vragen. Vraag je iets, dan krijg je meer dan je vraagt. Of dat nu wel altijd opgaat en vooral nu, dat geloof ik niet, anders zal men nu wel hesluiten hem, behalve het gevraagde, dat, goed ingelicht zijnde, niet moer dan billijk is, nog bovendien waschmateriaal te ver strekken of te vergooien. Met deze berekening en toelichting kan men in ieder geval althans een. beetje deze zaak naar beboeren beoordeelen, en zich daarover een meening vormen. Ook al is dit een lichtzo&k, een klein beetje belich ting kan nog geen kwaad in deze. Onze aandacht wordt nu gevraagd voor de onafhankelijkheidsfeestviering. Het pro gramma siert haast ieder winkelraam, en wekt op. Kinderoptocht, kindeTonthaal, kinderspelen vullen o.a. heb programma, en wel twee nummers „poppenkast", maaruitsluitend voor de kleinen. De tweede dag is een gondel optocht de clou. Daarbij doet de Vereeniging „De Kaag" mee, die hij de grootsche feesten van den A. N. W..B. op dien Zaterdagavond van onlangs ook voor een deel de leiding heeft gehad. Over het slagen behoeft., met de wetenschap daarvan, niet getwist, teirwijl over deelno ming aan een waterfeest niet behoeft ge klaagd te worden, en wij kunnen als altijd genoeg vreemdel ingen verwachten. Zelfs hoorde ik al, wat hier onder voor behoud wordt meegedeeld, dat van een nabu rige badplaats ©en extra-boottocht een groot aantal badgasten dien dag naar hier zal brengen. Nu, hoe meer zielen, hoe meer vreugd! En als ieder pleizier heeft, waarom dan ook niet. SPECTATOR. De diamanten der geheele wereld. In een „tak-HjdBchrift" deelt De Launay eenige cyfera mee omtrent de diamant-win ning der geheele wereld. Volgens De Launay hebben de Indische diamantenmynen, die thans byna uitgeput zijn, in den loop der tyden 2oOO KG-. diamant opgeleverd. Brazilië, waar in 17*23 voor het eerst diamant gevonden werd, komt nu nauwelyks meer in aanmei king, het heelt tot nog toe 2500 K.G. geleverd voor een waarde van 300 millioen gulden. De meeste diamanten komen tegenwoordig uit de Kaap koloniën, waarde eerstem(1nen omstreeks 1870 ontdekt werden. In 1903 was de woreld-dia- mantwinning als volgt: Kaapland leverde 1860,000 karaat Transvaal 929,492 w Oranje vrijstaat 656,319 Dui'sch Z.-W. Afrika leverde 400,000 a Eng. Guinea B 5,516 Nieuw-Zuid-Wales 2,205 De Launay schat de waarde van alle Indische diamanten, (10 millioen karaat) op meer dan 200 millioen gulden, Zuid-Afrika leverde in het betrekkelyk korte tydverloop van 1867 tot 1910 120 millioen karaat voor een waar de van omstreeks 2000 millioen gulden. Over de geheele wereld z\jn tot nog toe 142 mil lioen karaat diamanten gevonden, die teza men omatreëk8 28,4 ton wegen en tezamen een ruimte van 8 kub.M. in zouden nemen. De waarde bedraagt bruto 21/2 milliard gul den. Door het slypen worden de steenen de helft kleiner, de waarde worde echter verv(jf voudigd. De geheele hoeveelheid geslepen dia mant, die op de wereld bestaat kan in een kist van 4 kub.M. De waarde bedraagt 12 milliard gulden. De honden ca de terinjj. "Waar de tering al niet is gezeteld!Men weet het, zoowat overall Doch de Fransche academie van wetonschappen heeft in haar laatste zomerbyeenkomst byzonderlyk over de bonden gesproken: de honden als haarden van tuberculose, de honden, die wachters van onzen haard. Prof Cadiot, van de nationale veeattsenyschool te Alfort heeft er mededoelin- gen over gedaan. Het aantal tering dragende hon den wer-1 op 6 a 9 percen t geschat over de 200,000 honden van Parijs. Prof. Cadiot heoft speciaallyk gewaarschuwd tegen al die honden in goedkoope café's, restaurant enzwaar veel speeksel den vloer bedekt en men altyd tal van honden vindt. Ëeu oorlogen statistiek. Er is in da laatste drie eeuwen heel wat afgevochten. Gaston Bodart heefteen oorlogen- «tatistiek opgemaakt, die interessante ctffers toont. De berekeningen loopen van 1018 tot 1905. Niet minder dan 1044 veldslagen, 122 zeeslagen, 490 belegeringen, en 44 capitula ties staan genoteerd. De langdurigste veld tocht viel in den oorlog tusschen Venetië en de Turken; hy duurde 55 jaar van 1644 tot 1699; de 6 daagsche veldtocht tn den oorlog van Italië contra Oostenryk, was de kortste. Frankryk heeft hot meest gevochten, Oosten ryk volgt, dan Engeland, nummer vier is Rusland, Pruisen vyf, Spanjo zes. Nederlaag tot overwinning staan in Frankryk tot elkaar als 4 tot 5. Voor Pruisen en Engeland is deze verhouding 4 tot 6. Frankryk won voof 42 pCt. en Spanje voor 36 pCc. Frankryk heeft sedert 1600 tegen 15 naties den oorlog gevoerd. Gibraltar is van alle steden het meest be legerd. Caaix. is ook lange tyden door vyan- den omringd geweest. Weenen komt in de derde plaats. Sebast Port Arthur, Kandia en Flewna hooren tot de vaak belegerde stedeD. JEen kiekjo van <leii brand in «le Noord-Dnitsche ijsfabriek te Berlijn. lierichten over Rijnland'^ boeze u, gedurende de week van 23—29 Juli 1913. Stand van don boezem te Leiden. Idem te Oudewelenng Werking der stoomgemalen Waterloozirtg langs natuurlijk* weg. Waterinlating Regeuval in Mm. 23 Juli 24 Juli 25 Juli 26 Juli 27 Juli 28 Juli 29 Juli 62 60 66 64 64 65 67 em.-N.4.P. 58 55 63 61 61 61 63 cm.-N.A.P. 8paarndam u., Haltweg43 u., Gouda 263/a n- Katwijk 20 u. Spaarndara u., Halfweg u., Gouda IQi u,, Katwijk 40i u. Door de sluis te Gouda 864 u. 16.8 In den slag by Moekden lieten van ae 624000 stryders 138000 man het leven, van de 3*20000 by Sedan 12200Ó, van de 246000 by Borodino 80000 en van de 192000 by Waterloo 45000 man. Volgens het Weekblad van de Com- missiebank te Amsterdam, zRn ln de week, geëindigd 29 Juli, door tus- schenkomst dier Bank verhandeld de navolgende incourante en minder cou rante fondsen: Aand. Algemeene Waarborg-Maatschappy (Hypothookbank voor Nederland) 145 pCt. i\$ pCt. Obl Baumwollspinnerei Gronau 97X m Aand. Beurskluizen en Safes onder de Nieuwe Koopmansbeurs (inclusief opr. aan- dooien) 17 5 pCt. Obl. Bouwgrond-Maatsch. Nleuwerschie 62 4 pCt. Obl Electrische Spoorweg-Maatschappij 90 234 pCt. Obl Gemeente Haarlem (leening 1304) 65 3 pCt Obl Gemeente Leeuwarden (leening 1896) 83 9 Aand. Holland Canada Hypothoekbank (10 pCt. gestort) 175 Aand Java Caoutchouc Compagnie 86 9 Aand. Maatsch. tot expL van Rhienische Koblensaure Werke 84J^ Aand Maatsch. do Katholieke Illustratio 45 Aand. Mynbouw-Maatscüappy Salida. 55 —55 Aand. Nederlandsch-Amerikaanscho Land- Maatschappij (20 pCt. gestort) 100 3)4 pCt. Obl.NederlandscheContraal Spoorweg- Al aatschappy 80 pCt ObL Kederlandsche Tieüd-Haatsch. 97>f Aand Ontvang- en Betaalkantoor 60 4 pCt Pandbr. Pretoria Hypotheok Maatsch. 75 9 2 pCt. Obl Stadsschouwbuig Maatschappij (kL Coupures). 60 Aand. Stoomboot Maatsch Hllügereborg 106 6 pCt. Obl. Stoombootroodory tot het slepen van schepen aan het Nieuwe Diop en te IJmuiden van en naar Zee 99# Aand. Stoomdrukkery de Fakkol voorheen B. van Mantgom Co. IOO'/j 6 pCt Obl. Veroenigde Blikfabrieken. 105 Aand. Westersuikorratfinadory (kl coupures) 212 9 Aand Zuid-HoJlandscho Credietvereenlging 45 Oprlchtersaandeolen Holland La Plata Hypo theekbank F 260 Oprichtorsaandeelen Intercontinentale Hypo theekbank F 30 Oprichtorsaandeelen Javasche Cultuur-Maat- scbappU .F 416-420-425 Oprichtorsaandeelen Maatsch. tot exploitatie der Suikerfabriek Kalibagor F 23) Oprichtorsaandeelen Singkep Tin-Maatsch F S6J Opnchtersaandeelon Rollerdamscho Droogdok- Maatschappy .F 1125 Opiichtersaandoolen Wostersuikerrafflnaderij (1| 10 opr. aand F 635 Oprichtersaandeelon Westersuikorraffinadery F 6(00 Bewyzen van deelgerochtigdheid Noderl. Amerikaanscho Stoomvaart Maat- schappy. .F 750 -765 Bewijzen van deelgerechtigdbeid Yeroenigd bezit van Amorikaansche Fondsen (Kerkhovon c s) (2de Sorie coup. F 60J)F 35 Bewyzon van doelgerechtigdheid idem (Eerste Serie) F 185 Jager en Koningstijger. Men heeft op Java drie soort-en konings tijgers, de gembong, de tjanté en de tjatji. Hiervan is de laatste, hoewel de kleinste, de gevaarlijkste. Hij zal zich, al is hij doo- delijk gewond, nog met zijn laatste krachts inspanning op zijn tegenstander werpen. Dit heeft, helaas met treurig gevolg, de welbekende tijgerdooder Loing, te Kediri, moeten ondervinden. Eenigen tijd geleden begaf zich L., die steeds bereid is rijn even- mensch, zonder aanriens des persoons, hulp en bijstand te verleenen, rich op verzoek van het dessahoofd, Panggoong-Redjo, naar het district Lodojo, (Bliar), waar hem werd medegedeeld, dat een tijger een dessa-be- woncr had meegesleurd, verscheurd on half opgegeten. Hij begaf rich naar de plaats, waar het dier zich bevond, vertelt het „Soer. Nwsbld." Door een dum-dum-kogol gotrof- fon, viel het dier, na een sprong van ca. 2 meter in de lucht te hebben gemaakt, neer. L., die, beproefd jager, gewend was kalm af te wachten tot het beest goed dood was, moest echter ditmaal zijn standplaats ver laten, omdat hij gebeten werd door duizen den roode mieren (granggrangs). Met rijn jagermuts in de linkerhand de roode mie ren van zich afwerende, naderde L. de plaats, waar de tijger gevallen was. Onver hoeds werd hij door den doodgewaanden tjatji besprongen en zoo geweldig in de lin kerhand gebeten, dat hij op dat moment zijn linkeram niet meer gebruiken kon. Toen begon een worsteling. Met de ge zonde rechterhand begon L. op den kop van den tijger te beuken met de zware loop van zijn buks. Zijn geroep om hulp bleef onver hoord, goen enkele inlander kwam te hulp, niettegenstaande er verscheidene gewapend waren met lansen en een paar geweren. Toen L. uitgeput was, wierp hij het dier zijn buks in het gelaat. Dit greep het wapen met do tanden en klauwen vast, waardoor L. gelegenheid vond, door de vlucht zich zelf te redden. Gered wa9 hij, doch een arm moest wor den afgezet. L. kan nu den kost voor rich en zijn gezin, w. o. 3 nog jeugdige school gaande kinderen, niet verdienen.Buiten zijn pensioentje van ƒ12.50 's maands heoft hij geen ander middel van bestaan, zoodat hij wel zeer beklagenswaardig genoemd mag worden. ISotclrekoniffl^cn in vroeger tij«l. In het jaar 1889 verscheen te Aansterdam een boekske, dat volgens deskundige bibliografen het- oudste book in de cultuur wereld is, dat voorzien wil in de onkundig heden eens reizigers en dezen man ten dienst wil zijn. Er zijn zeer interessante din gen in dit ,,reysboeck" te lezen, vooral waar het zich uitlaat over de usantiën in het toenmalige hot-elhoudersbedrijf. Als éénheidstarief spreekt de schrijver van een „civiele prijs". Hoe groot die is, wordt niet verteld. Voor enkele plaatsen in het bui tenland wordt uitvoerig opgave gedaan van de hot-elprijzen. Wilde men te Spa niet pre cies bij de Markt logeeren, dan moest men voor een kamer twee schellingen betalen. In het seizoen steeg de prijs echter. Er wordt in het boekje ook veel verteld van de aanlokkelijkheden cn verderfelijkheden van Parijs. Als de voordoeligste manier van logeeren wordt aangeraden een ,,chambre garnie" te nemen en in een ,,gargotte" te eten. Een maaltijd van soep, vléesch cn brood] plus een halve pint wijn kostte 4^ stuiver- Over Oud-Brussclsche restaurant-prijzen) wordt men goed ingelicht. In de herberg) ,,Het Zwarto Paard" at men, zonder wijn» voor 3 stuivers, in de „Graaf van Egmond") moest men 8 stuivers betalen, in de „St.d Antonius van Padua" 18 stuivers, met inbed grip van wijn en in „De Keizerin" zelfs 3ö! stuivers. De prijzen noemen we nu heel ge-' ring, doch do geldswaarde is gedaald. Be-' schouwt men de zaak goed, dan is reizen nu' veel goedkooper dan eenige eeuwen gele,' den. Dag-ou-uacht zon. De Poolreiziger Oscar Schmidt weet ons interessante dingen te vertellen over den invloed van den maandenlangen „dag" in de/ Noordpool. Oscar Schmidt beschouw* Sde met studie het planten- en dierenleven* dat, zooals wij weten, zeer nauw samen-j hangt met de warmte en den duur van zonneschijn. Zelfs de bevolking, die van oudsher dat land heeft bewoond, zijn on-: derhevig aan den invloed van den langen Pooldag en lijden in dien tijd een heel an-: der leven dan in de period^, die daarop volgt. Als.de zon zOo onafgebroken schijnt spelen de kinderen tot na „middernacht"; de vogels en andere dieren, die van dej nachtrust houden, verliezen hun tijdreke-, ning en leven heel ongeregeld. Het organische leven ontwikkelt zicH wondei lijk vlug. Dezelfde planten bereiken in de Poolstreek veel sneller hun vollen wasdom als in zuidelijker zones. Door de voortdurende inwerking van het licht krijgt het loof een volle groene kleur. De k'.euy renpracht der bloesems is veel intensiever en er zijn planten, welkdr pigment zich' hier nauwelijks ontwikkelt door gebrek aan zonlicht, en die wij dan ook alleen in witte kleuren kennen, en die daarginds het' landschap sieren met rijke tinten- en kleu*»/ renpracht. Het hooge Noorden is het land der con-i trasten; terwijl in den langen schier eindo; loozen winter de heele natuur één onafzien-: bare, starre en levenlooze sneeuw- en ijsv woestenij schijnt, weet Moeder Natuur iq den koiten zomer, die haar is toegestaan,* al haar schoon in ongekende kleuren- en; geuienrijkdom te ontplooien. De gemeeote-rekeiiiog verbrand. In het stadhuis te Stawropol is onlangs brand uitgebroken. En nu wilde het ongelukkige toeval, dat de brand juist uitbrak in een kamer, waar de boeken van het stadsbestuur, met de re- keningen over het afgeloopen jaar, waren neergelegd om aan de revisie-commissie te worden onderworpen. De burgemeester had de boeken en reke ningen uit het brandvrije archief naar die kamer laten overbrengen, om het werk der commissie te vergemakkelijken. De wijze waarop de brand ontstaan wat en de aard van de schade deed het wen- scbclijk voorkomen, een onderzoek in te stellen, naar dc oorzaak van den brand. Want het had er zoo de schijn van, dat de boel in brand gestoken was. En na eenig onderzoek deelde een bode, mede, dat hij den brand had aangestoken. Waarom? Dat kon hij niet zeggen. Hij was dien avond dronken geweest. Dat was alles wat hij nog wist. In den gemeenteraad van Stawropol gaf dit aanleiding tot een bewogen zitting. Men- wilde absoluut weten, wie de intellcc- tueelc aanlegger van het geval was geweest. Maar niemand kon inlichtingen geven. Eerst- toen de leden van den raad om de tafel van het gemeentebestuur gingen staan en van „brandstichters" spraken, deed de burgemeester zijn ambtsketting af en ver klaarde hij de ritting van den raad geslo ten. In Stawropol is men benieuwd wat er gebeuren zal. Waarschijnlijk niets. De bur gemeester zegt„Brand kan overal voor komen, en dat nu juist de rekeningen ver brand zijn is een toeval." De dronken bode, die den brand aanstak, zal naar Sibe rië worden gestuurd. En dan is de zaak uit. Dat zegt tenminste de „Petersburger Ztg." En die kan het weten! Hoe zag Salome er uit? In de laatste zittingen van de Fransche Academie van. inschriften of schoone kun sten. heeft Theodoor Reinaeh verslag uit gebracht over zijn navorsohingen omtrent de munten van Nikopolis, de hoofdstad van Klein-Armenië en over den laats ten Koning van dit land, Aristoboelos, den man van de beroemde Salome, wier ver leidelijke danskunst Johannes don Doo- per het leven kostte. Het is Reinaoh gelukt, enkele tot nu toe duistere bijzonderheden uit het leven' van Aristoboelos en Salome op te helde-, ren e-n tegelijk geeft de geleerde een; boeiende schildering van Salome's uit er-, lijk op grond van een munt uit dien tijd. Daaruit blijkt, dat de joodsehe prinses inderdaad een buitengewoon mooie vrouw is geweest. Haar neus was- recht, het, voorhoofd hoog en merkwaardig blijkt op die oude afbeelding een groo.te be koorlijkheid, met sterke wilskracht ge paard. Haar gemaal daarentegen was beslist leelijk. Zijn gezicht duidt op een botten en tragen geest. Een nauwkeurige studie van de uit die munten af te leiden jaar tallen brengt ons tot de slotsom, dat Sa- lome, toen ze voor Herodes danste, nog een kind was en ongeveer elf jaar telde. De legende wil, dat de schoone Konin gin van Nikopolis een tragisohen dood is gestorven. Bij het overtrekken van een toegevroren rivier brak het ijs onder haar voeten, waardoor ze zoo ongelukkig viel, dat deschotsen haar hoofd afsloe gen. Ze was toen nog jong on in alls geval in de-n volsten bloei har er v roti we-- lijke schoonheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 6