Brieven van een Leidenaar.
Financieele mededeelingen
CCCCLIII.
Zoo af en too worden er weer eens
staakjes van plaagzucht, verniellust en
balddadigheid van onze lieve straatjeugd
openbaar gemaakt. Zoo ook deze week
weer, toen men het den auto-bestuurders
langs den Heerensingel lastig maakte. Ge
lukkig is dit niet een bijzonder Leidsch
verschijnsel maar stellig doen onder de
Hollandsche straatjongens de Leidsche flink
mee. Het middel er tegen moet nog gevon
den worden. Nauwlettend politietoezicht,
strenge en spoedige bestraffing zullen wel
de eerst voor de hand liggende middelen
zijn. Van de wet en de richtige uitvoering
der wet, kan en moet ook in deze opvoe
dende kracht uitgaan. Op den langen duur
moeten echter de zeden zóó veranderen,
dat reeds de jeugd het voelt, dat zij zich
ook op straat en op veld en akker be
hoorlijk behoort te dragen. Het moet niet
in een normaal aangelegden Hollandschen
jongen opkomen een medemensch, wien dan
ook, lastig te vallen, een dier te plagen,
of kwaad te' doen, een plant of voorwerp
te beschadigen. Heb besef moet reeds in
het jonge gemoed leven dat zoo iets onbe
tamelijk en onwaardig is. Men zegt dikwijls
dat de goede kiemen reeds in huis moe
ten worden gelegd. Zeker, dat moest ook
Maar hoe wil men dit van ouders eischen,
bij wie dit besef nog niet levendig genoeg
is, omdat zij in een tiid opgegroeid zijn
en in een omgeving hebben geleefd, waar
in het beschavingspeil n indcr hoog en de
zeden nog minder zacht waren dan thans.
Het geslacht, dat ons voorafging dacht er
niet aan cle-n vreemdeling als een gelijk
waardige te beschouwen, het dier als een
medeschepsel met verstand en vooral met
gevoel begaafd en in de plant een pronk
stuk der schepping t<e zien. Eu waar men
dit zelf niet begreep en gevoelde, kon men
het den kinderen niet inprenten.
Alles begrijpen is ook hier weer alles
vereeven1
Wanneer ik on-en Plant-soenopzichter
die met zooveel liefde en zorg voor het
gevogelte, dat onze» Sin gel vracht en vor-
vrooliikt en opfleurt, hoor klagen over d,e
wreedheden tegen deze dieren gepleegd,
dan zou ik een oo gen blik met hem de jeug
dige bedrijvers willen verwenschen, dooh
kom ten slotte toch ook weer tot de over
tuiging, dat de ouders der kinderen zeiven
mede schuld dragen.
Werden onder een dure, vreemde soort
gans niet de eieren weggehaald, waarop
het dier al een paar weken ha-d zitten
broeden? Waarde hadden deze eieren niet,
tenzij men wilde pogen ze kunstmatig uit
gebroed te krijgen, wat toch niet gelukken
zal.
Vond de opzichter niet op een morgen
een broed jonge zwanen in een kuil ge
jaagd en gedeeltelijk dood en werd deze
balddadighaid nog niet eens herhaald, zoo
dat de geheele tooin verloren ging, oude
ren hebben hier mis&jhie.n de hand in gehad,
voor do jongeren een aansporing te mee-r,
om zulke wreedheden zonder blikken of
blozen te plegen.
Hoe dikwijls vindt men de jonge eendjes
niet gescheiden van de moedereend in de
grachten dolen, wat door kwajongens wordt
bewerkstelligd, en niet zelden verdwijnen de
jonge dieren zonder taal of teeken,vermoede
lijk doodgomarteld of meegenomen om er-
gons in een achterbuurt in een waschkuip
te verkwijnen. En zien we af en toe niet
een zwaan, sieraad van onze grachten, die
niemand kwaad doet, met stukgeslagen wiek
ronddrijven als een levende aanklacht te-
gon de afschuwelijkste dierenmishandeling.
Als ik onzen trouwen Plantsocnopzichter,
dierenvriend bij uitnemendheid, omdat hij
zo beter dan menigeen kent, deze dingen
meewarig hoor vertellen en hem opmerk,
dat ik er eens in het publiek over zal kla
gen, dan zegt hij weemoedig,,doet u het
maar niet, de ouders houden er de kinde
ren toch niet van terug. Ik heb daaromtrent
zulke onaangename ervaringen."
En toch heb ik het gewaagd deze mishan
delingen onder de aandacht van het Leid-
sche publiek te brengen en voor zoover het
hun zélf aangaat op hun beter gevoel te
werken.
Ik weet wel, dat er tegenover feiten, door
mij genoemd en die zeker nog wel met an
dere vermeerderd kunnen worden, ook te
genovergestelde staan, welke van dieren
liefde getuigen. Vaak zie ik met genoegen
hoe grooten en kleinen de ganzen en een
den voederen cn tot hun vrienden maken,
doch juist door deze tegenstelling, waaruit
de trouw cn de aanhankelijkheid van dieren
jegens menschen die hun goed doen, in het
'licht treden, doet deze wreedheden nog te
onaangenamer uitkomen.
En deze wreedheden zijn in den grond der
zaak uitingen van denzelfdcn geest die aan
drijft om den voorbij tuffenden of fietsen
den vreemdeling te molesteeron en te be-
leedigen. Het is eonerzijds gebrek aan in
nerlijke beschaving, aan zuiver mensclielijk
gevoel, dat zich natuurlijk ook nog wel,
vooral later, op andere wijzen uit, ander
zijds het zich aan het slechtere overgeven
waar tot het betere de gelegenheid ont
breekt.
Politietoezicht en strafrechter, zeker, dezo
beiden kunnen we hierbij nog niet missen.
Het kwaad moet belet en waar het is mis
dreven, gestraft worden. Ook dat, ik zei het
boven reeds, werkt opvoedend. En van de
opvoeding moet het ten slotte komon.
In het huisgezin, op de school, in het ca
techisatielokaal liggen do uitgangen des
levens.
Niet alle ouders zijn er nog van door
drongen dat zulke dingen hun kinderen ont-
eeren. Doch leeringen wekken, en daarom
iproek ik er hier over.
Maar de opvoeders "weten het wel. Laten
zij er dan vooral op wijzen. Laten ze ken-
ris en liefde voor de matuur aankweeken
>n voor de schepping, 'aan wier boveneind
ie mensch moet staan, ia de allereerste
plaats.
En dan, zorge men er voor, dat de jeugd
ook in baar vrijen tijd niet aan zichzelf en
vooral niet aan de verveling worde overge
geven.
Ik geloof, dat wij op den goeden weg zijn
met onze speeltuinen, onze sportterreinen,
onze schoolwandelingen, met ons geheele
onderwijs, dat er vooral op ingericht is de
natuur te leeren waardeeren.
Daarmede moeten de ouders samenwer
ken. Zij moeten er een eer in stellen dat
hun kinderen beter zijn, hooger staan dan
toen zij eenmaal kinderen wailen en deze
doen profiteeren van de meerdere levens
ervaring die hun deel is geworden. Tot de
ouders zij dus mijn woord vooral gericht!
Brieven nit Warmond.
Liir. -
Onlangs daTfde ik eens schrijven, dat men
niet bevreesd behoefde te zijn, dat een even
tueel© loonsvorhooging door den lantaarn
opsteker, hier iets meer deftiger „lampenist"
gehoetcn, niet dankbaar zou worden aan
vaard.
Maar jawel! Wat is dwalen tceh men
sclielijk te mijnen opzichte; wat is toch
„ondank 's werelds loon" toepasselijk op dien
ambtenaar, evengoed als „die het kleine niet
eert", enz.
Doch alvorens te óórdeel en en te veroor-
dcelen, opende ik langs een kleinen omweg
een instructie, en nam, daarmede in verband,
op goeden grond verzachtende omstandig
heden aan.
Waarom mij die zaak zoo sympathiek is
0, zeker, niet sympathiek, juist het tegen
deel. Ik zie uit niets billijkheid of recht
vaardigheid gluren, niet 't minste, als waar
is, dat „de arbeider zijn loon waard is".-
Daar wordt nogal eens mee geschermd,
en daarom ook laat ik haar nu eens niet on
aangeroerd.
Ik liet mij voorrekenen, 65 dagen (niet
60, zooals ik schreef) plus twee dagen was-
schen, plus materiaal voor f 20.
Twee daggelden reken f 4, materiaal f 3,
is f 7, blijft 13, 65 maal bijna 4 uren, cia.
250 uren, laat hem nog geen 6 cent per uur
verdienen. Puim een stuiver is het nog maar.
Dit is berekend per week loopend verricht,
want men kan geen rekening gaan houden,
dat hij het per fiets doet. Daarvoor ontvangt
hij goen vergoeding en andiers kreeg men
tceh weer hetzelfde rekensommetje, door den
aftrek van f 5 huur per maand.
De uiterste lantaarns staan 2850 Meter
van elkaar ,wat tweemaal moet gegaande
Dorpsstraat en lanen cn het groot aantal
„dammetjes", enfin, 't is duidelijk genoeg,
dat niet overdreven wordt.
Wat mij echter al zei-r bevreemdde, was,
toen ik te hoeren kreeg, dat het waschma-
teriaal voor eigen rekening moest aange
schaft werden.
Rijksambtenaren krijgen hier overvaargcld,
ge meen te. amb ben aren (anderen dan de lampe
nist) vergoeding voor rijwiel, enz.zelfs kan-
toorhuur wordt gegeven, en deze verschop
peling krijgt niets, to-taal niets.
Men mag dan ook vrijwel aannemen., dat
zijn collega's uit den omtrek, waarvan ik
er weet-, die per avond met f 1 betaald wor
den en allo bijkomend werk en materiaal
apart krijgen vergooiof die op dezelfde
voorwaarden, met minder dichtavonden met
f 4.50 par lantaarn per jaar betaald worden,
hem niet zullen benijden.
Het bedanken voor de gratificatie van f20,
daarin geef ik hem groot gelijk, zei mijn
zegsman. Voor een „hondenfooi" behoeft toch
geen gemeentewerk verricht te wordendoch
hij had direct geld moeten vragen. Vraag
je iets, dan krijg je meer dan je vraagt.
Of dat nu wel altijd opgaat en vooral nu,
dat geloof ik niet, anders zal men nu wel
hesluiten hem, behalve het gevraagde, dat,
goed ingelicht zijnde, niet moer dan billijk
is, nog bovendien waschmateriaal te ver
strekken of te vergooien.
Met deze berekening en toelichting kan
men in ieder geval althans een. beetje deze
zaak naar beboeren beoordeelen, en zich
daarover een meening vormen. Ook al is
dit een lichtzo&k, een klein beetje belich
ting kan nog geen kwaad in deze.
Onze aandacht wordt nu gevraagd voor
de onafhankelijkheidsfeestviering. Het pro
gramma siert haast ieder winkelraam, en
wekt op.
Kinderoptocht, kindeTonthaal, kinderspelen
vullen o.a. heb programma, en wel twee
nummers „poppenkast", maaruitsluitend
voor de kleinen.
De tweede dag is een gondel optocht de
clou. Daarbij doet de Vereeniging „De Kaag"
mee, die hij de grootsche feesten van den
A. N. W..B. op dien Zaterdagavond van
onlangs ook voor een deel de leiding heeft
gehad.
Over het slagen behoeft., met de wetenschap
daarvan, niet getwist, teirwijl over deelno
ming aan een waterfeest niet behoeft ge
klaagd te worden, en wij kunnen als altijd
genoeg vreemdel ingen verwachten.
Zelfs hoorde ik al, wat hier onder voor
behoud wordt meegedeeld, dat van een nabu
rige badplaats ©en extra-boottocht een groot
aantal badgasten dien dag naar hier zal
brengen. Nu, hoe meer zielen, hoe meer
vreugd! En als ieder pleizier heeft, waarom
dan ook niet.
SPECTATOR.
De diamanten der geheele wereld.
In een „tak-HjdBchrift" deelt De Launay
eenige cyfera mee omtrent de diamant-win
ning der geheele wereld. Volgens De Launay
hebben de Indische diamantenmynen, die thans
byna uitgeput zijn, in den loop der tyden
2oOO KG-. diamant opgeleverd. Brazilië, waar
in 17*23 voor het eerst diamant gevonden werd,
komt nu nauwelyks meer in aanmei king, het
heelt tot nog toe 2500 K.G. geleverd voor
een waarde van 300 millioen gulden. De meeste
diamanten komen tegenwoordig uit de Kaap
koloniën, waarde eerstem(1nen omstreeks 1870
ontdekt werden. In 1903 was de woreld-dia-
mantwinning als volgt:
Kaapland leverde 1860,000 karaat
Transvaal 929,492 w
Oranje vrijstaat 656,319
Dui'sch Z.-W. Afrika leverde 400,000 a
Eng. Guinea B 5,516
Nieuw-Zuid-Wales 2,205
De Launay schat de waarde van alle Indische
diamanten, (10 millioen karaat) op meer dan
200 millioen gulden, Zuid-Afrika leverde in
het betrekkelyk korte tydverloop van 1867
tot 1910 120 millioen karaat voor een waar
de van omstreeks 2000 millioen gulden. Over
de geheele wereld z\jn tot nog toe 142 mil
lioen karaat diamanten gevonden, die teza
men omatreëk8 28,4 ton wegen en tezamen
een ruimte van 8 kub.M. in zouden nemen.
De waarde bedraagt bruto 21/2 milliard gul
den. Door het slypen worden de steenen de
helft kleiner, de waarde worde echter verv(jf
voudigd. De geheele hoeveelheid geslepen dia
mant, die op de wereld bestaat kan in een
kist van 4 kub.M. De waarde bedraagt 12
milliard gulden.
De honden ca de terinjj.
"Waar de tering al niet is gezeteld!Men
weet het, zoowat overall Doch de Fransche
academie van wetonschappen heeft in haar
laatste zomerbyeenkomst byzonderlyk over
de bonden gesproken: de honden als haarden
van tuberculose, de honden, die wachters
van onzen haard. Prof Cadiot, van de nationale
veeattsenyschool te Alfort heeft er mededoelin-
gen over gedaan. Het aantal tering dragende hon
den wer-1 op 6 a 9 percen t geschat over de
200,000 honden van Parijs. Prof. Cadiot heoft
speciaallyk gewaarschuwd tegen al die honden
in goedkoope café's, restaurant enzwaar
veel speeksel den vloer bedekt en men altyd
tal van honden vindt.
Ëeu oorlogen statistiek.
Er is in da laatste drie eeuwen heel wat
afgevochten. Gaston Bodart heefteen oorlogen-
«tatistiek opgemaakt, die interessante ctffers
toont. De berekeningen loopen van 1018 tot
1905. Niet minder dan 1044 veldslagen, 122
zeeslagen, 490 belegeringen, en 44 capitula
ties staan genoteerd. De langdurigste veld
tocht viel in den oorlog tusschen Venetië en
de Turken; hy duurde 55 jaar van 1644 tot
1699; de 6 daagsche veldtocht tn den oorlog
van Italië contra Oostenryk, was de kortste.
Frankryk heeft hot meest gevochten, Oosten
ryk volgt, dan Engeland, nummer vier is
Rusland, Pruisen vyf, Spanjo zes. Nederlaag
tot overwinning staan in Frankryk tot elkaar
als 4 tot 5. Voor Pruisen en Engeland is deze
verhouding 4 tot 6. Frankryk won voof 42 pCt.
en Spanje voor 36 pCc. Frankryk heeft sedert
1600 tegen 15 naties den oorlog gevoerd.
Gibraltar is van alle steden het meest be
legerd. Caaix. is ook lange tyden door vyan-
den omringd geweest. Weenen komt in de
derde plaats. Sebast Port Arthur, Kandia en
Flewna hooren tot de vaak belegerde stedeD.
JEen kiekjo van <leii brand in «le Noord-Dnitsche ijsfabriek te Berlijn.
lierichten over Rijnland'^ boeze u,
gedurende de week van 23—29 Juli 1913.
Stand van don boezem te Leiden.
Idem te Oudewelenng
Werking der stoomgemalen
Waterloozirtg langs natuurlijk* weg.
Waterinlating
Regeuval in Mm.
23 Juli 24 Juli 25 Juli 26 Juli 27 Juli 28 Juli 29 Juli
62 60 66 64 64 65 67 em.-N.4.P.
58 55 63 61 61 61 63 cm.-N.A.P.
8paarndam u., Haltweg43 u., Gouda 263/a n- Katwijk 20 u.
Spaarndara u., Halfweg u., Gouda IQi u,, Katwijk 40i u.
Door de sluis te Gouda 864 u.
16.8
In den slag by Moekden lieten van ae
624000 stryders 138000 man het leven, van
de 3*20000 by Sedan 12200Ó, van de 246000
by Borodino 80000 en van de 192000 by
Waterloo 45000 man.
Volgens het Weekblad van de Com-
missiebank te Amsterdam, zRn ln de
week, geëindigd 29 Juli, door tus-
schenkomst dier Bank verhandeld de
navolgende incourante en minder cou
rante fondsen:
Aand. Algemeene Waarborg-Maatschappy
(Hypothookbank voor Nederland) 145 pCt.
i\$ pCt. Obl Baumwollspinnerei Gronau 97X m
Aand. Beurskluizen en Safes onder de Nieuwe
Koopmansbeurs (inclusief opr. aan-
dooien) 17
5 pCt. Obl. Bouwgrond-Maatsch. Nleuwerschie 62
4 pCt. Obl Electrische Spoorweg-Maatschappij 90
234 pCt. Obl Gemeente Haarlem (leening 1304) 65
3 pCt Obl Gemeente Leeuwarden (leening 1896) 83 9
Aand. Holland Canada Hypothoekbank (10 pCt.
gestort) 175
Aand Java Caoutchouc Compagnie 86 9
Aand. Maatsch. tot expL van Rhienische
Koblensaure Werke 84J^
Aand Maatsch. do Katholieke Illustratio 45
Aand. Mynbouw-Maatscüappy Salida. 55 —55
Aand. Nederlandsch-Amerikaanscho Land-
Maatschappij (20 pCt. gestort) 100
3)4 pCt. Obl.NederlandscheContraal Spoorweg-
Al aatschappy 80
pCt ObL Kederlandsche Tieüd-Haatsch. 97>f
Aand Ontvang- en Betaalkantoor 60
4 pCt Pandbr. Pretoria Hypotheok Maatsch. 75 9
2 pCt. Obl Stadsschouwbuig Maatschappij (kL
Coupures). 60
Aand. Stoomboot Maatsch Hllügereborg 106
6 pCt. Obl. Stoombootroodory tot het slepen
van schepen aan het Nieuwe Diop
en te IJmuiden van en naar Zee 99#
Aand. Stoomdrukkery de Fakkol voorheen B.
van Mantgom Co. IOO'/j
6 pCt Obl. Veroenigde Blikfabrieken. 105
Aand. Westersuikorratfinadory (kl coupures) 212 9
Aand Zuid-HoJlandscho Credietvereenlging 45
Oprlchtersaandeolen Holland La Plata Hypo
theekbank F 260
Oprichtorsaandeelen Intercontinentale Hypo
theekbank F 30
Oprichtorsaandeelen Javasche Cultuur-Maat-
scbappU .F 416-420-425
Oprichtorsaandeelen Maatsch. tot exploitatie
der Suikerfabriek Kalibagor F 23)
Oprichtorsaandeelen Singkep Tin-Maatsch F S6J
Opnchtersaandeelon Rollerdamscho Droogdok-
Maatschappy .F 1125
Opiichtersaandoolen Wostersuikerrafflnaderij
(1| 10 opr. aand F 635
Oprichtersaandeelon Westersuikorraffinadery F 6(00
Bewyzen van deelgerochtigdheid Noderl.
Amerikaanscho Stoomvaart Maat-
schappy. .F 750 -765
Bewijzen van deelgerechtigdbeid Yeroenigd
bezit van Amorikaansche Fondsen
(Kerkhovon c s) (2de Sorie coup.
F 60J)F 35
Bewyzon van doelgerechtigdheid idem (Eerste
Serie) F 185
Jager en Koningstijger.
Men heeft op Java drie soort-en konings
tijgers, de gembong, de tjanté en de tjatji.
Hiervan is de laatste, hoewel de kleinste,
de gevaarlijkste. Hij zal zich, al is hij doo-
delijk gewond, nog met zijn laatste krachts
inspanning op zijn tegenstander werpen.
Dit heeft, helaas met treurig gevolg, de
welbekende tijgerdooder Loing, te Kediri,
moeten ondervinden. Eenigen tijd geleden
begaf zich L., die steeds bereid is rijn even-
mensch, zonder aanriens des persoons, hulp
en bijstand te verleenen, rich op verzoek
van het dessahoofd, Panggoong-Redjo, naar
het district Lodojo, (Bliar), waar hem werd
medegedeeld, dat een tijger een dessa-be-
woncr had meegesleurd, verscheurd on half
opgegeten.
Hij begaf rich naar de plaats, waar het
dier zich bevond, vertelt het „Soer.
Nwsbld." Door een dum-dum-kogol gotrof-
fon, viel het dier, na een sprong van ca. 2
meter in de lucht te hebben gemaakt, neer.
L., die, beproefd jager, gewend was kalm
af te wachten tot het beest goed dood was,
moest echter ditmaal zijn standplaats ver
laten, omdat hij gebeten werd door duizen
den roode mieren (granggrangs). Met rijn
jagermuts in de linkerhand de roode mie
ren van zich afwerende, naderde L. de
plaats, waar de tijger gevallen was. Onver
hoeds werd hij door den doodgewaanden
tjatji besprongen en zoo geweldig in de lin
kerhand gebeten, dat hij op dat moment
zijn linkeram niet meer gebruiken kon.
Toen begon een worsteling. Met de ge
zonde rechterhand begon L. op den kop van
den tijger te beuken met de zware loop van
zijn buks. Zijn geroep om hulp bleef onver
hoord, goen enkele inlander kwam te hulp,
niettegenstaande er verscheidene gewapend
waren met lansen en een paar geweren.
Toen L. uitgeput was, wierp hij het dier zijn
buks in het gelaat. Dit greep het wapen
met do tanden en klauwen vast, waardoor
L. gelegenheid vond, door de vlucht zich
zelf te redden.
Gered wa9 hij, doch een arm moest wor
den afgezet. L. kan nu den kost voor rich
en zijn gezin, w. o. 3 nog jeugdige school
gaande kinderen, niet verdienen.Buiten zijn
pensioentje van ƒ12.50 's maands heoft hij
geen ander middel van bestaan, zoodat hij
wel zeer beklagenswaardig genoemd mag
worden.
ISotclrekoniffl^cn in vroeger tij«l.
In het jaar 1889 verscheen te Aansterdam
een boekske, dat volgens deskundige
bibliografen het- oudste book in de cultuur
wereld is, dat voorzien wil in de onkundig
heden eens reizigers en dezen man ten
dienst wil zijn. Er zijn zeer interessante din
gen in dit ,,reysboeck" te lezen, vooral
waar het zich uitlaat over de usantiën in
het toenmalige hot-elhoudersbedrijf. Als
éénheidstarief spreekt de schrijver van een
„civiele prijs". Hoe groot die is, wordt niet
verteld. Voor enkele plaatsen in het bui
tenland wordt uitvoerig opgave gedaan van
de hot-elprijzen. Wilde men te Spa niet pre
cies bij de Markt logeeren, dan moest men
voor een kamer twee schellingen betalen.
In het seizoen steeg de prijs echter. Er
wordt in het boekje ook veel verteld van
de aanlokkelijkheden cn verderfelijkheden
van Parijs. Als de voordoeligste manier van
logeeren wordt aangeraden een ,,chambre
garnie" te nemen en in een ,,gargotte" te
eten.
Een maaltijd van soep, vléesch cn brood]
plus een halve pint wijn kostte 4^ stuiver-
Over Oud-Brussclsche restaurant-prijzen)
wordt men goed ingelicht. In de herberg)
,,Het Zwarto Paard" at men, zonder wijn»
voor 3 stuivers, in de „Graaf van Egmond")
moest men 8 stuivers betalen, in de „St.d
Antonius van Padua" 18 stuivers, met inbed
grip van wijn en in „De Keizerin" zelfs 3ö!
stuivers. De prijzen noemen we nu heel ge-'
ring, doch do geldswaarde is gedaald. Be-'
schouwt men de zaak goed, dan is reizen nu'
veel goedkooper dan eenige eeuwen gele,'
den.
Dag-ou-uacht zon.
De Poolreiziger Oscar Schmidt weet ons
interessante dingen te vertellen over den
invloed van den maandenlangen „dag" in
de/ Noordpool. Oscar Schmidt beschouw*
Sde met studie het planten- en dierenleven*
dat, zooals wij weten, zeer nauw samen-j
hangt met de warmte en den duur van
zonneschijn. Zelfs de bevolking, die van
oudsher dat land heeft bewoond, zijn on-:
derhevig aan den invloed van den langen
Pooldag en lijden in dien tijd een heel an-:
der leven dan in de period^, die daarop
volgt. Als.de zon zOo onafgebroken schijnt
spelen de kinderen tot na „middernacht";
de vogels en andere dieren, die van dej
nachtrust houden, verliezen hun tijdreke-,
ning en leven heel ongeregeld.
Het organische leven ontwikkelt zicH
wondei lijk vlug. Dezelfde planten bereiken
in de Poolstreek veel sneller hun vollen
wasdom als in zuidelijker zones. Door de
voortdurende inwerking van het licht krijgt
het loof een volle groene kleur. De k'.euy
renpracht der bloesems is veel intensiever
en er zijn planten, welkdr pigment zich'
hier nauwelijks ontwikkelt door gebrek
aan zonlicht, en die wij dan ook alleen in
witte kleuren kennen, en die daarginds het'
landschap sieren met rijke tinten- en kleu*»/
renpracht.
Het hooge Noorden is het land der con-i
trasten; terwijl in den langen schier eindo;
loozen winter de heele natuur één onafzien-:
bare, starre en levenlooze sneeuw- en ijsv
woestenij schijnt, weet Moeder Natuur iq
den koiten zomer, die haar is toegestaan,*
al haar schoon in ongekende kleuren- en;
geuienrijkdom te ontplooien.
De gemeeote-rekeiiiog verbrand.
In het stadhuis te Stawropol is onlangs
brand uitgebroken.
En nu wilde het ongelukkige toeval, dat
de brand juist uitbrak in een kamer, waar
de boeken van het stadsbestuur, met de re-
keningen over het afgeloopen jaar, waren
neergelegd om aan de revisie-commissie te
worden onderworpen.
De burgemeester had de boeken en reke
ningen uit het brandvrije archief naar die
kamer laten overbrengen, om het werk der
commissie te vergemakkelijken.
De wijze waarop de brand ontstaan wat
en de aard van de schade deed het wen-
scbclijk voorkomen, een onderzoek in te
stellen, naar dc oorzaak van den brand.
Want het had er zoo de schijn van, dat de
boel in brand gestoken was.
En na eenig onderzoek deelde een bode,
mede, dat hij den brand had aangestoken.
Waarom? Dat kon hij niet zeggen. Hij
was dien avond dronken geweest. Dat was
alles wat hij nog wist.
In den gemeenteraad van Stawropol gaf
dit aanleiding tot een bewogen zitting. Men-
wilde absoluut weten, wie de intellcc-
tueelc aanlegger van het geval was geweest.
Maar niemand kon inlichtingen geven.
Eerst- toen de leden van den raad om de
tafel van het gemeentebestuur gingen staan
en van „brandstichters" spraken, deed de
burgemeester zijn ambtsketting af en ver
klaarde hij de ritting van den raad geslo
ten.
In Stawropol is men benieuwd wat er
gebeuren zal. Waarschijnlijk niets. De bur
gemeester zegt„Brand kan overal voor
komen, en dat nu juist de rekeningen ver
brand zijn is een toeval." De dronken
bode, die den brand aanstak, zal naar Sibe
rië worden gestuurd.
En dan is de zaak uit.
Dat zegt tenminste de „Petersburger
Ztg." En die kan het weten!
Hoe zag Salome er uit?
In de laatste zittingen van de Fransche
Academie van. inschriften of schoone kun
sten. heeft Theodoor Reinaeh verslag uit
gebracht over zijn navorsohingen omtrent
de munten van Nikopolis, de hoofdstad
van Klein-Armenië en over den laats ten
Koning van dit land, Aristoboelos, den
man van de beroemde Salome, wier ver
leidelijke danskunst Johannes don Doo-
per het leven kostte.
Het is Reinaoh gelukt, enkele tot nu
toe duistere bijzonderheden uit het leven'
van Aristoboelos en Salome op te helde-,
ren e-n tegelijk geeft de geleerde een;
boeiende schildering van Salome's uit er-,
lijk op grond van een munt uit dien tijd.
Daaruit blijkt, dat de joodsehe prinses
inderdaad een buitengewoon mooie vrouw
is geweest. Haar neus was- recht, het,
voorhoofd hoog en merkwaardig blijkt
op die oude afbeelding een groo.te be
koorlijkheid, met sterke wilskracht ge
paard.
Haar gemaal daarentegen was beslist
leelijk. Zijn gezicht duidt op een botten
en tragen geest. Een nauwkeurige studie
van de uit die munten af te leiden jaar
tallen brengt ons tot de slotsom, dat Sa-
lome, toen ze voor Herodes danste, nog
een kind was en ongeveer elf jaar telde.
De legende wil, dat de schoone Konin
gin van Nikopolis een tragisohen dood
is gestorven. Bij het overtrekken van een
toegevroren rivier brak het ijs onder
haar voeten, waardoor ze zoo ongelukkig
viel, dat deschotsen haar hoofd afsloe
gen. Ze was toen nog jong on in alls
geval in de-n volsten bloei har er v roti we--
lijke schoonheid.