Ozon, ter zuivering van lucht in lokalen. Reizigers onder onze Kamerleden. PAUWErV. In de praktijk der drinkwatervoorziening höeft het ozon zijn plaats veroverdzijn reinigend vermogen ten opzichte van drink water is door proeven voldoende vastge steld?'' Na dit welslagen lag het voor de hand, om het ozon ook toe te passen ter zuive ring van de lucht, die door het verblijf van mensch of dier is verontreinigd. De tech niek heeft zich op groote schaal door dezen gedachtegang laten leiden en in de laatste jaren wordt op tal van plaatsen gebruik igemaakt van do ozoniseering der lucht van [lokalen, waar veel menschen samenkomen. [Voor deze toepassing ontbreekt echter nog '.zoo goed als geheel een proefondervinde lijke basis het is daarom een goed werk van Konrich („Zeitsehr. f. Hygiëne", Bd. 73, H. 3) geweest om in het laboratorium van Flügge, te Berlijn, de ozoniseering der lucht aan een wetenschappelijk onderzoek te onderwerpen. Bij zijn proeven werkte hij met een toestel, dat door de firma Sie mens en Halske ter beschikking was ge steld. De lofredenaars der lucht-ozoniseering, dat zijn in hoofdzaak de fabrikanten der be- noodigde toestellen, laten het ozon in de gebruikte concentratie ziektekiemen doo iden, zwevende organische verontreiniging [vernietigen en onaangename geuren ver drijven. Om de eerstgenoemde werking na ',te gaan, heeft Konrich verschillende bacte- jriën, aan papier gedroogd, in een kastje ^aan de werking van geozoniseerde lucht •blootgesteld. Al gebruikte hij concentra ties, die vele malen grooter waren dan die, welke in de praktijk te pas komen, dan waren zelfs na een werkingstijd van 52 uren nog aan alle papiertjes levende bacteriën aan te toonen. Van een ontsmettende wer king kan dus wel geen sprake zijn en waar nu zelfs geen levende bacteriën worden ge bood, daar /.uilen zeker geen zwevende doode stoffen worden vernietigd, meent de schrij ver te mogen besluitenproeven heeft hij echter in deze richting niet genomen. Blijft dus over het wegnemen van onaan gename geuren. Om hierover een meening te verkrijgen, heeft hij verschillende proef personen gedurende 1 k 2 uren in een ge sloten glazen kast van 3.8 kub. Meter in.-,, houd geplaatst en daarin geozoniseerde lucht van een sterkte, zooals die gewoonlijk :in de praktijk voorkomt, gevoerd. Het bleek hem nu, dat de ,,menschenlucht" in de meeste gevallen naast het tozon waarneem baar bleef of daarmee een gemengd geur tje vormde, dat nog veel onaangenamer was enkele malen viel alleen het ozon met den neus 'waar te nemen. Steeds bleek het echter, dat na het verdwijnen van den ozon- igeur de menschenlucht nog in onverzwakte kterkte aanwezig was. Van vernietiging der [riekende zelfstandigheden was dus geen sprake, zij werden slechts in meer of min- 'dere mate overvleugeld door den geur van !het ozondit had dus slechts een „parfu- hieerende" werking. Nu is het natuurlijk bok een nuttige zaak om den onaangenamen igeur te bedekken, echter onder voorwaar- 'de, dat het daarvoor gebruikte middel on schadelijk is minder onaangenaam aan doet dan de verdrongen geur. De uitslag 'zijner talrijke waarnemingen is nu echter, 'dat het ozon aan deze voorwaarden lang (niet voldoet. Muizen, ratten, Guineesche biggetjes en konijnen werden in een kastje, waar ge- iozoniseerde lucht doorgeblazen werd van ben concentratie, die ongeveer 20-maal •sterker was dan de practisch in aanmerking (komende, slaperig en velen hunner gingen [in enkele uren dood. Hij had dus evenals .vroegere onderzoekers vastgesteld, dat ozon biet onschadelijk is. Bij zijn waarnemingen in de voor men- fechen gemaakte kast bleek, dat de gevoelig heid voor ozon bij de verschillende proef personen zeer uiteenliep bij sommigen hun- her (o. a. Konrich zelf) veroorzaakt een 'verblijf van 1 2 uren in de kast, wanneer geozoniseerde lucht van de practisch ge bruikte sterkte werd doorgevoerd, ver moeienis en slaperigheid en niet onbelang rijke prikkeling van het slijmvlies der oog leden en der ademhalingswegen. Als een geheel onschadelijk parfumee- ringsmiddel is dus het ozon niet te beschou wen maar ook al mocht het gelukken, om zonder hinder of schade te veroorzaken de menschenlucht aan de waarnemende neu zen te onttrekken, dan moet men toch wel bodenken, dat het waarschijnlijk gevolg daarvan zal zijn, dat minder go.ed wordt ge ventileerd. Ook thans reeds is het maar al te vaak zoo gesteld, dat de ozoniseering komt in de plaats van dc veel kostbaarder kunstmatige ventilatie. Hot artikel van Konrich zal wel bij nie mand de meening vestigen, dat het vraag stuk door zijn proeven is opgelosthet proefondervindelijke gedeelte is niet het sterkste van zijn verhandelingmaar hij heeft de verdienste er op gewezen te heb ben, dat proefondervindelijk in deze zoo belangrijke zaak nog bijna alles te doen is, en ieder zal na de lezing wel de over tuiging hebben dat het verstandig is, voor- loopig zijn meening over de hygiënische beteekenis van deze reinigingsmethode op te schorten. („Ned. Tijdsch. v. Geneesk.") Het kan ons niet anders dan aangenaam aandoen zoo schrijft men in het bijblad van „De Aarde en haar Volken" te zien, hoe onder onze nieuwe Kamerleden er ver scheiden zijn, die met eigen oogen vreemde landen en werelddeelen hebben gezien en dus bun blik door nog andere reizen heb ben verruimd dan door de gewone zomer en vacantiereisjes. Dien kant moet het uit in ons land, dat het volk vertrouwen leert stellen in menschen, die de wereld kennen niet enkel uit boeken, maar die van nabij hebben gezien, hoe andere volken en rassen leven en strevenmannen, die weten, wat het beteekent, koloniale ondernemingen te steunen en die er oog voor hebben, wat on der Engelschen en Duitschers in de richting van kolonialen arbeid wordt verricht; on derzoekers, die andere dan de gewone pa den zijn gegaan, om zelf te gaan waarne men, hoe er in het buitenland wordt ge bouwd, hoe daar het nieuwste in de nijver heid wordt toegepast, hoe men er proble men van spoorwegaanleg en bruggenbouw oplost en al dergelijke dingen meer. Het doet goed, te bemerken, hoe de natie leert, in zulke menschen vertrouwen te stellen. Daar hebt ge onze oude Kamerleden, nu herkozen, Fock en Van Deventer, die Oost en West op hun duimpje kennen; daar is Walrave Boissevain onder do nieuwe Ka merleden, die een prachtige opleiding heeft gehad, om een man met ruimen blik van hem te maken, die in Schotland heeft ge werkt en in Indië, die door heel het we relddeel Amerika studeerend heeft gereisd en zoo nauw met onze goede stoomvaart maatschappij „Nederland" is verbonden; daar is Joost van Vollenhoven, ook een nieuw lid, in den groothandel opgevoed, die bij de Deli-Maatschappij alle rangen heeft doorloopen, met een eervolle zending nog kort geleden naar Suriname is uitgezonden en zijn taak daar uitstekend heeft vol bracht, een man van sport, die het bootje- varen niet versmaadt, als hij aan de Ber- kel bij familie is gelogeerd, en die een kracht ten goede zal blijken voor de con centratie daar is verder F. M. Knobel, onzen lezers bekend uit het reisverhaal over Perzië, dat hij ons afstond, een man, die een lange diplomatieke en consulaire car rière achter den rug heeft en die zoowel in China als in Zuid-Afrika zijn blik heeft verruimddan jhr. De Muralt, civiel-inge- nieur, die in Indië als ingenieur van den rijkswaterstaat heeft gewerkt en bij den bouw van spoorwegen is gedetacheerd ge weest, ook een der nieuwe ledendr. Bos mag hier ook worden genoemd als iemand, die met wijden blik het geheel van onze handels- en nijverheidsbelangen overziet zijn reis naar do West met een regecrings- opdracht ligt nog versch in aller geheugen. Misschien zijn er nog meer van zulke rei zigers onder de Kamerleden, die ons onbe kend zijnt maar één is er, over wien in dit verband niet mag worden gezwegen, name lijk het lid voor Amsterdam I, dr. H. F. R. Tlubrccht, den helper bij uitnemendheid \an onzen groothandel, den man van dur£ en initiatief. „Avicultura" gaf enkele notities over den wilden pauw van eenige bekwa me natuurvorschers en reizigers in Indië. Zij brengen belangwekkende bijzonderhe den omtrent de gewoonten en de levens wijze en ook omtrent de karaktereigen schappen van dezen prachtigen vogel. Kapitein Beavan zegtDeze vogel is zoo, bekend, dat zijn beschrijving onnoodig schijnt, en ik noem hem alleen op grond, dat, volgens de mededeelingen der inboor lingen, in de districten, waarin de tijger voorkomt, ook de pauw in menigte wordt aangetroffen. Indien een pauw in de dzjun- gels gezien wordt, dan is dat een zeker tee-, ken, dat een tijger in de nabijheid is. Ikzelf betwijfel of er oen verband bestaat tusscheU| deze beide zoo verschillende dieren, al hebben ze ook in één opzicht, den strijdlust,' verwante eigenschappen. Wellicht ook volgt de tijger het geschreeuw van den pauw, wijl: hij door dezen opmerkzaam gemaakt wordt op buit of wel op zijn natuurlijke vijanden. Bij gelegenheid, dat ik den Maldahjheel in een boot passeerde, zag ik aan den oever- eenige pauwen en liet aan land roeien, om er een neer te schieten. De eigenaar van de kaan weigerde echter beslist om mij te vol gen, uit vrees voor den tijger. Zoo moest ik alleen gaan en schoot een prachtigen pauw- haan. Het „Bulletin de la Socité d'Acclimata- tion" bevat een bevestiging omtrent de be trekkingen1 tusschen pauw en tijger, wa-ar het zegt „Alle Javanen weten, dat pauw en tijger onafscheidelijk zijn, maar de meesten ken nen niet den grond van deze eigenaardig heid van twee zoo verschillend geaarde die ren. Wat hen aan elkaar bindt is niets an ders dan de wijze, waarop zij hun behoefte aan voedsel bevredigen. De pauw volgt hét spoor van den tijger, wijl hij zich voedt met ingewandswormen van de dieren, die den tijger ten offer vallen. Het bewijs is gemak kelijk te gevende tijger leeft bij voorkeur in de warmste gedeelten van het gebergte, eveneens de pauw. Nu vindt men in Java's bergstreken, op een hoogte van 3000 M., een hoogvlakte, rijk met weidegras en strui ken begroeid, en die daarom uitstekend geschikt is als verblijf van herten en dam- wild. Trots de koude op deze hoogten, be zoekt toch de tijger ze van uit het dalhij kan daar gemakkelijk buit bemachtigen om zijn behoefte aan voedsel te bevredigen, en men vindt hier gelijktijdig den pauw, die, hetzelfde doel beoogend, het wilde dier van boom tot boom volgt. Een ander bekende vorscher en reiziger geeft een interessante beschrijving over het voorkomen en de gewoonten van den gewo nen pauw in zijn vaderland. De pauw be woont alleen Indië en Ceylon, daar komt hij voor in het binnenland van het Schier eiland en het vasteland, tot op de hoog ten van Bengalen en Chittagong, waar hij door de verwante Pavo muticus vervangen wordt. Hoe ver noordelijker zich het ge bied van den P. cristatus uitstrekt, is niet bekend, maar men vindt hem talrijle op de hoogten van Umbella en Punjaub. Hoewel hij een vogel is van het gebergte en het woud, zwerft hij toch gedurende het koude jaargetijde in de open en gecultiveerde dalen rond, en ik heb hem hier dikwijls in Januari op den grond loopend gezien, ge lijk het huisgevogelte, de velden afzoekend om voeder. Wordt dit schaarscher en dat is gewoon lijk tegen medio Februari, dan trekt de pauw naar de uitgestrekte wouden op de' hellingen van het Himalaja-gebergte. Om daar te komen, moeten zij 100 tot 150 mijlen open land doorvliegen en omdat zij weinig vliegvermogen hebben, is dit een enorme onderneming, die verbazing af dwingt. Vermoedelijk leggen zij den verren weg af stationsgewijze en blijven zij onderweg hier of daar eenigen tijd om voedsel te zoe-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 17