ïfo. 16379. LEIDSCH DAGBLAD, "Woensdag' 16 Juli. Tweede Blad. Anno 1913. Uit de „Staatscourant". Faillissementen. PERSOVERZICHT. Bezoek van H. M.de Koningin aan de rozententoonstelling te Boskoop. FEUILLETON. Be wettige erfgenaam. aan het openbare leven. Helaas, de feesten der gelukkige jeugd zijn stervensmoede. En Nederland wordt overoud. Vereeniglng voor Vrouwenkiesrecht. Zondag werd te Apeldoorn in de groote zaal van Park „Tivoli" de vergadering van die Yereeniging voor Vrouwenkiesrecht ge opend. Tegenwoordig waren 63 afdeelingen, i.'.t- breng^nde 674 stemmen. Dr. Alette Jacobs de voorzitster, hield de openingsrede Als plaats voor de jaarvergadering werd Botterdam aangewezen. Een breedvoerig verslag werd uitgebracht over het congres te Boedapest. Het bestuursvoorstel, om vast te stellen of de Yereeniging een optocht zal houden, hetzij in September, na de opening der Sta- ten-Generaal, hetzij bij de indiening der voorstellen tót Grondwetsherziening, hetzij op een andere door het H.-B. te bepalen tijd, gaf aan 9 spreeksters aanleiding tot moti veering van hun stem en werd ten slotte ver worpen met 219 stemjpen vóór en 437 stem men tegen. Aan de orde was.: De Yereeniging berame plannen om te komen tot grooter inkomsten van d'e alge- meeaie kas der Yereeniging. Het H.-B. stelde in dezen voor, dat elk lid, die het eenigszan.s kan missen, zich 'abon- neere op alle door de Yereeniging uit te ge ven geschriften tegen een minimum-contri butie van f2.50 in ons land en f3. 50 voor NecL-Indië. Ook niet-ledeii kunnen zich abonneeren. "Op dit voorstel waren eenige amend-emen ton ingediend. De besprekingen leidden er toe, dat met grooben drang van het H.-B. wordt verzocht oan ruime extra-bijdrage voor de te voeren propaganda. Yele leden teokenden of gaven zich op voor één of tweejaarlijksohe bijdra gen, te zamen bedragende f 339. Er zullen in verschillende de el en van het land groote vergaderingen worden belegd, waar meer dan één spreekster het woord zal Voeren. Daarna kwam het volgende voorstel aan de orde Indien de nieuwe Tweede Kamer is samen- gestold, en een Grondwetsherziening te ver wachten is, stelt het hoofdbestuur voor een schrijven te richten tot de regeoringen en be kende regeeringspersonen van die landen waar 't vrouwenkiesrecht reeds is ingevoerd' met het verzoek onze Regecring over dc wer king van het vrouwenkiesrecht in te lichten. Aan de vrouwe-nkiesrecht-vereenigingen in die landen te verzoeken, bij haar Regeerin gen aan te dringen op een spoedig antwoord Ook hierover ontspon zv.h een breede discussie, waarbij de opmerking gemaakt werd, dat in 20 landen reeds het vrouwen kiesrecht is, waarvan enkelen bijna 40 jaren dit voorrecht hebben, en het-van groot -be lang zal zijn, dat van daar uit' onze Regee ring wordt aangespoord en voorgelicht, vooral over de goede uitkomsten der .jaren lange ondervinding. Bij de rondvraag kwam een artikel uit de A.-R. courant ,,De Zeeuw" ter sprake en werd mevr. Yerhulst den raad gegeven de redactie te vervolgen wegens laster. Bij Kon. besluit is benoemd tot officier van justitie bij de arr. reolitbafik te Assen mr. J. C. Roosenburg, thans officier van justitie bij de arr.-rechtbank te Zwolle; is benoemd tot rechter in de arr.-reohtbank te Rotterdam mr. C. M. de Kuyper, thans substituut-griffier bij gemold college; is benoemd tob notaris te Zwolle W. A. Moolenbeek, candidaat-notaris aldaar; is benoemd tot rechter-plaats ve rvanger in de arr.-rechtbank te Assen jhr. mr. H. G. van Holthe tot Echten, advocaat en pro cureur aldaar; is met ingang van 15 Sept.. 1913 benoemd tot betaalmeester te Dordrecht J. P. Haitsma Muiier, thans betaalmeester te Middelburg, tot betaalmeester te Middel burg J. F. Heemskerk, laatstelijk betaal meester te Groningen is lo. met ingang van 22 Juli aan den reserve-lste-luitenant L. R. Doorman van het 3de regt. veldartillerie eervol ontslag verleend uit zijn betrekking tot de Land macht; 2o. voornoemde L. R. Doorman, op het daartoe door hem gedaan vezoek met ingang van den onder It. genotmd^n datum benoemd tot reservc-lsto-1 iterant bij het reserve-personeel der landmacht, bij het wapen der. artillerie en wel bij het 3de regt. veld-artillerie is benoemd bij het Teserve-personeel der landmacht bij het personeel van den ge neeskundigen dienst tot reserve-officier van gezondheid 2de kl. C. Hemmes, arts. G erci ee sa torna tls verk i exikgeu K at w ij k: Uitslag herstemming voor twee leden. Geldige stemmen 975. Hiervan werden uitgebracht op J. J. Hoffmann, Lib., 300 stemmen, op A. de Klerk, A.-R 468 st., op N. Parlevliet, A.-R., 570 st. en op S. Parlevliet, Christ.-Ilist., 495 st., zoo dat gekozen zijn de heeren N. Parlevliet en S. Parlevliet, beiden aftredend. Rotterdam. District I. Herkozen dc heeren Gerretson (Chr.-Hist.) met 3892 st. en De Klerk (Lib.) met 4044 st. Gekozen dr. Van Bleek (A.-R.) met 3406. Voorts kregen dc heeren Van Heteren (Soc.-Dem.) 3235 st., Voet (Soc.-Dem.) 3268; Van Stapjele* (Soc.-Dem.) 615 st. District II. Herkozen de heeren De Jong (A.-R.) met 4934 st. en gekozen do heer Van Stapele (Soc.-Dem.) met 3328 st. de heer Van der Walle (Soc.-Dem.) kreeg 3267 st. do heer Halop (Soc.-Dem.) 303 st. District III. Herkozen de heer Havelaar (Lib.) met 2270 st. Gekozen de heer De Kor- ver (Lib.) met 2075 en Vlug (Lib.) met 1998 st. De heer Van der Pols (aftr. A.-R.) kreeg 1459 de heer Verbeek (R.-K.) 1418de heer Verkerk (Soc.-Dem.) 175 st. District IV. Herkozen de heer Verheul (Lib.) met 6075 st. Gekozen do heeren Nie- meyer (Lib.) met 5678 en Verkerk (Soc.- Dem.) met 5094 st. De heer Buskens (aftr. R.-K.) kreeg 4013de heer Kruidenier (Chr.-Hist.) 4053de heer Ter Laan (Soc.- Dem.) 1183 st. District V. Herkozen de heer Hollander (Lib.) met 3274 st. Gekozen de heeren Ter Laan (Soc.-Dcm.) met 3127 st. en Mol. (Soc.-Dem.) met 2641 st. De heer Schiphorst (R.-K.) kreeg 2278; de lieer Warmenhoven (aftr. Chr.-PIist.) 2602 en de heer Schoon- dcrwoerd (Soc.-Dem.) 196 st. Do Rotterdamsche Raad bestond uit 26 leden rechts en 19 links. 9 rechtsche en 6 linksche leden traden af. Gekozen zijn thans 4 rechtsche, 11 linksche leden, dus telt de Raad thans 24 leden van links cn 21 van rechts. Het getal socialisten is thans zeven. Schoten. Bij de gisteren gehouden her steming voor de verkiezing van 4 leden van den gemeenteraad, periodieke verkiezing, werden uitgebracht 1321 stemmen. Hiervan waren er 24 van onwaarde. Er werden dus uitgebracht 1297 geldige stem men. Uitgebracht werden op de heerenC. Bies (S.-D.) 625 stemmen, A. G. Boeree (S.- D.) 626 stemmen, W. F. Lefébre (S.-D.) 625 stemmen, A. Knol (S.-D.) 611 stemmen, S. Olie, (R.-K. aftr.) 590 stommen, W. van Schie (R.-K. aftr.) 627 stemmen G. E. A. Teeuwen (R.-K. aftr.) 671 stemmen, G. de Vries (C.-H.) 630 stemmen. Gekozen zijn dus de heerenG. E. A. Teeuwen (R.-K. aftr.), W. van Schie (R.-K. aftr.), G. de Vries (C.-H.), A. G. Bocree (S.-D.). Vacaturc-Do Braai (A.-R.). Uitgebracht 1321 stemmen. Hiervan waren er 35 van onwaarde. Er werden dus uitgebracht 1286 geldige stemmen. Uitgebracht werden op de heerenE. de Graaf f (A.-R.) 6S7 stemmen, A. Stijntjes (S.-D.) 599 stemmen. Gekozen is dc heerE. de Graaff (A.-R.). G. Dijkstra, koopman on winkelier, te St.-Anna-Parochle. A. 0. Wolthuis, handelaar in machinerieën, te Groningen Over de intrede van den eersten so cialist in de Eerste Kamer heeft De Zeeuw" een krasse veroordeeling. Het blad spreekt ,,een hartgrondig Bah Dat geldt niet den persoon van den heer j Van Kol, zeer zeker niet, maar een bah! tegen de Friesöhe liberale Statenleden, die liever dan een vriend van Oranje en ons Vorstenhuis, in dit jubeljaar onzer nationa- lc onafhankelijkheid, tegen dat eeuwfeest van Oranje's terugkeer in Nederland, als volksvertegenwoordiger kozen een vijand van Oranje, een hater van ons Koninklijk Huis, een verachter van de koninklijke macht en van de Koningin, een ondermij- ner van het Gezag cn een tegenstander van het ware Christendom. Nu zijn do liberalen ook wel niet vrij van al deze ondeugden, zij zoo min als hun va deren, doch hun fatsoen belette hun steeds nog dit openlijk uit te spreken. Thans schonken zij hun stem aan een, die 'dit voor hen doen zal. Het liberalisme, bij zijn wegsterven, een trap gevend aan Nederland en Oranje, het is een schandstukje, waarmee het de maat zijner ongerechtigheden vol meet. De liberaal, die den sociaal-democraat binnen haalt, het wekt het droeve beeld van hot slachtoffer, dat, alvorens door bloedver lies te bezwijmen, zijn moordenaar den lau werkrans om do slapen drukt. Zoo komt Nederland steeds dichter bij 'Frankrijk te staanbij Frankrijk, waar de mannen der rovolutie, de geestelijke vaders j van de Nederlandsche liberalen en socia len, reeds lang hun eere hebben weggewor pen In „Het Midden" schrijft T. H. F. tonder het hoofd Maskerade: Nederland schijnt te oud om feest te vie ren. Het luidruchtige, maar welgemeende jolijt der kermissen wordt allerwegen afge schaft. Het Nederlandsche volk is niet in Blaat het herinneringsjaar 1913 te vullen met de laaiende vuren zijnor vreugde. Dwaze overspannen gebaren, holklinkende woorden, koude harten. En zelfs de jeugd onzer hoogescholen kent, als feesten, nau welijks meer iets anders als rumoer in klei nen kring met drank en rook. Dc maskerade, zooals onze grootvaders 'die kenden, heeft nog sporen nagelaten in jaarlijks terugkeerende herdenkingen van den jaardag dor hoogescholen in enkele onzer studentensteden. Het eerste jaar", in „clubs" verzameld en verdeeld, houdt een verkleedcn rondrit door de stadiedere club heeft zijn eigen wagenieder vertoont op eigen gelegenheid, een groep fautaeti- Bcke afgezanten, die, ten gelukwensch, de stad komen beagekenDe Wijzen van Grie kenland of M!ax Lebaudy, den Keizer der Sahara, om 't even goedgeefsch zijn zij met sinaasappelen en sigaren, luimige strooibil jetten en alle middelen de gunst te wek ken van een lachende en gaarne toejuichen de burgerij. Zoo moeten ook de oudste maskerades zijn geweest op grooter schaaleen bedde- laken, handig versneden, werd een toga en éen kostuum-magazijn leverde allicht de kleedij voordat het vernuft een illusteren naam had gevonden voor den verkleede. 'Maar vernuft werd ten toon gespreid, een uitbundige studenten-vroolijkheid zwierde Aanstekelijk door de feestelijke straten. En des avonds hield men met vaders en hun academie-vrienden feest tot in den vroegen jpchtend. Korten tijd later werden de ommetockten meer geordend, een Hollandsche naboot sing der Ylaamsche landjuweelen. De stad yulde zich op den bestemden dag met zus ters en nichten en menig vriendelijk ge dichtje werd evenzeer toegejuicht door de bentgenooten als de kleurig en zinrijk ver kleede. oudere broeders door het jongere geslachtzelfs werd den stoutmoedigen, die de halve wereld reeds hadden veroverd en toog een kusje durfden kapen onder den baard van réunistenpapa's, zulk een zoete inbreuk op de gepaste zedigheid, don mas keradedag, gaarne vergeven. Met het einde der romantiek en toen de restauratiewoede tegen onze oude gebou wen ernstig opstak, werden de optochten historisch gestyleerd en met lachende def- H. M. do Koningin poseert voor don fotogTaaf. Naast H. M. do voorzitter der tentoonstelling, J. II. van Nes. tigheid hield de „hoofdpersoon" een soort van hof. De feesten werden allengs breeder opge zet. Ernstig studeerde een historiseerende commissie op waarschijnlijke kostumes, zon zij op namen, die de studenten met hun tabberden en Spaansche mantels zouden aanleggen en de nichtjes en zusjes werden op matinees en een bal uitgenoodigd om den kostelijker geworden praal van meer nabij te bezien. Het corps ging represen- teeren. Een ieder kent de latere phasen van de maskerade. Ook do studenten werden oud. Met dat in de „kille maatschappij" gemoe delijke waarschijnlijkheid steeds meer plaats ging maken voor een streven naar verstandelijke waarheid, trachtten ook zij, in hun vroolijke spelen, naar pijnlijker nauwgezetheid. En dat was het begin van het einde. De studenten, zelf niet meer bij machte de speciale vakken zoo te beheer- schen als zij noodig oordeelden, haalden vakgeleerden binnen en stuurden kunste naars naar buitenlandsche musea en biblio theken. De maskerado-marsch, gecompo neerd door een jongen man, vol herinne ringen aan de uitvoeringen van zijn mu ziekgezelschap, werd verdrongen door com posities van meesters in het landnaast de cour kwam een historische vertooning, dichters werd om verzen gevraagd en re gisseurs zetten spelen op het tooneel, die zich als model-opvoeringen voordoen De Het Delftsche Studenten-corps reikte perskaarten, die toegang gaven tot de „feesten", waarin de „opvoeringen" niet waren begrepenHet blijkt wel, dat de stu- denten zelf inzien hoe het karakter van hun 1 werk is veranderd. kostumes worden te fraai om blootgesteld te worden aan de overschuimende vroolijk- heid van woelige knapenmen bedenkt zich, bij het opstaan in de maskeradeweek, wel of men het „pak" vandaag zal aanschie ten en voor hoelang, en men betoomt eigen drang naar feestvieren ;om niot t-p laat te zijn op déze uitvoering of om zich zedig voor te doen op dié matinee. Zusters en nichtjes, die vroeger wel even mochten komen kij ken, worden uitgenoodigd mede-te werken, worden zelfs uitgenoodigd zich óók gekostu meerd te vertoonen op de partijen, die de jongens nu zélf niet meer als feesten vieren, maar aan moeders cn dochters onder hun bekenden Aanbieden. Hoe kunnen zij dan verlangen zelf nog indruk te maken op hartjes, vervuld van eigen vreemden sier? Sic transit. De maskerade, heeft zichzelf overleefd. De optocht trekt door de straten zonder opgewondenheid of zelfs maar eenheid van feestelijken zin. De réunisten voelen zich hoe langer hoo minder thuis tusschen jon gelieden, die het minder op prijs stellen met de vrienden van hun vaders to vorkec- ren en hen een korte nieuwe jeugd te. hel pen beleven dan met dier heeren dochters te dansen. De studenten zijn beurtelings ridders zon der ruggegraat, tooneelspelers zonder ta lent en dansers zonder statie, maar zelden studenten, die het grootste studentenfeest uitbundigst vieren. De feestweek is onder gegaan in een reeks van inspannende uit voeringen en banale gekostumeerde bals. De feesten van het volk, processiën en kermissen, worden of zijn, om ouwelijken zedelijkheidswaan, afgeschaft. De feesten van de gezeten burgerij zijn niet als fees ten te herkennen. Het Hof neemt niet deel 17) Zij vroeg zich af, waarover hij wel zou denken, en hij stelde zich ten opzichte van haar dezelfde vraag. Het zou trouwens yreemd zijn geweest, als zij dit niet hadden gedaan. Zij hadden onder zeer buitenge wone en avontuurlijke omstandigheden kennis met elkaar gemaakt en dit werkt nu eenmaal op dc verbeelding van jonge en zeifs ook van oude menschen. Een jong meisje, ontvoerd door een bende straatroo- yers en op het goede oogenblik bevrijd 'door een jongen, mooien heldde hoofd feiten stemden precies overeen met de fei ten uit de meest romantische verhalen uit dó boeken. sMag zou zeker heel anders zijn dan alle Andere jonge meisjes, als haar verbeelding haar niet een slot voor den geest had ge- tooverd, dat een zeer geschikt eind voor een zoo avontuurlijken roman zou zijn. Maar of dat slot haar in zoo duidelijken vorm voor den geest zweefde als hem is zoo zeker niet. Toch was het zeer onwaar schijnlijk, dat zij niet verwachtte, dat de man aan haar zij de rol, die hij gespeeld had, tot het laatst toe met waardigheid zou vervullen. Het overheerschende gevoel, dat zij te genover haar bevrijder voelde, was dat van dankbaarheid. Hij had haar uit een groot gevaar gered en dit niet alleen, maar hij wilde om harentwille niet, dat er rucht baarheid zou worden gegeven aan het ge beurde, ofschoon dit hem in de oogen van het publiek in een zeer gunstig daglioat zou stellen. Zij was nog meer onder den indruk van dit blijk van zelfverloochening dan van dat van zijn moed. Zij wist, dat, als het verhaal maar in de oourant verscheen, dit voldoende zou zijn, om hem tot den held van den dag te maken, en zij vond dus, dat hij werkelijk nobel gehandeld had en dat zij alle reden had hem dank baar te zijn. Gedurende den geheelen rit naar Belfield kwam hij met geen enkel woord meer te rug op wat hij had gedaan. Hij zinspeelde zelfs niet op de mogelijkheid, dat de ro- mantisohe episode, waarin hij de mooie rol had gespeeld, wel eens verreikende gevol gen kon hebben. Hij sprak voornamelijk over haar vader en gaf opnieuw uiting aan de bewondering, die hij zei altijd gevoeld te hebben voor dien wakkeren legeraan voerder en sprak weer de hoop uit, dat hij het voorrecht zou hebben Sir Drummond persoonlijk te leeren kennen. „Ja, natuurlijk moet u kennis maken met mijn vader", zei zij. „Hij zou het mij nooit vergeven, als ik er niet voor zorgde, datdatbij een gelegenheid had u persoonlijk te bedanken voor „Och spreek er alsjeblieft niet meer over", zei hij. „Maar ik moet u er wel' over spreken", zei zij. „Hoe meer ik denk over uw dap perheid en... en uw taet, hoe nobeler. „O, wat ik bidden mag, dwing me niet uit den wagen te springen en voorgoed van het tooneel te verdwijnen 1" riep hii "it. „Ik onderschat natuurlijk de beteekenis van het feit, dat ik het geluk heb gehad u te redden, niet. Als ik dit deed, zou het zijn alsof ik vond, dat u het bitter klein beetje gevaar, dat ik geloopen heb, niet waard is, terwijl ik... ja, terwijl ik geen woorden kan vinden om uit te drukken hoe blij ik ben, dat ik u met iets van dienst heb kunnen zijn. Maar daarom verbeeld ik me nog niet, dat ik iets bijzonders heb ge daan. Doe me dus een pleizier en overstelp me niet met dankbetuigingen, die ik niet verdien". „Goed dan, mijnheer Lotha, ik zal er niets meer van zeggen, maar u kunt er zeker van zijn, dat ik nooit zal vergeten, dat ik u mijn leven verschuldigd ben". „Als ge u nu en dan maar herinnert, dat wij naast elkaar over de hei hebben ge loopen en samen de opkomende maan heb ben gezien, dat ben ik tevredenEn terwijl hij dit zei, keek hij niet naar de maan, maar naar haar. „U kunt er zeker van zijn, dat ik het nooit zal vergeten". Nog terwijl zij sprak werden de verlichte ramen van Belfield zichtbaar. Zij maakte er Lotha opmerkzaam op en was zonder ling ontroerd bij het wederzien. ,.Die arme tante", mompelde zij. „Wat zal ze wel gedacht hebben, toen ik niet voor de thee en het eten thuis was?" „Dat zullen we spoedig hooren", zei Lotha. Zij wisten het nog vóór zij de poort bin nen waren gegaan, want daar stond de portiersvrouw, die het naderende rijtuigje met uitroepen van blijdschap en verwonde ring begroette. „Goddank, Goddank, dat u weer goed en wél terug bent!" riep zij Maggie toe. „O, wat hebben we ons ongerust ge maakt! Sinds Bobbie Johnston hier kwam met uw paard en wist te vertellen, dat u door onbekende mannen in een sjees was meegenomen, is men bezig de heele hei af te zoeken. Op dit oogenblik zijn er drie groepen in verschillende richtingen uitge zonden, mijn man is er ook bij". „Waar heetf Bobbie Johnston Bluebell gevonden? Ik zal hem morgen een rijks daalder geven", riep Ilag uit. „Hij heeft dus verteld, dat ik door mannen in een sjees ben meegenomen? En heeft men dat dan geloofd?" „Ja, mevrouw heeft hem geloofd. En nog meer menschen hebben het geloofd", zei de vrouw. „Maar ik ken zulke jongens wel een beetje en ik zeg ook al tegen mijn man Wat de goede vrouw wel tot haar man zei bleef een geheim, want juist verscheen mevrouw Egremont in de vestibule en bijna op hetzelfde oogenblik lagen zij in eikaars armen. Er gingen eenige minuten voorbij vóór Hubert Lotha aan mevrouw Egremont kon worden voorgesteld. Deze zag hem ver wonderd aan en wierp toen een vragenden blik op haar nichtje. Zij begreep niet welke rol deze jonge man in de gebeurtenissen van dien dag ken hebben gespeeld. Mag, die zag, wat er in haar omging, ver telde haar in korte woorden wat er was ge beurd eu terwijl zij dit deed, hield Lotha zich met het tuig van den pony bezig. On derwijl hoorde hij mevrouw Egremont tel- dens kreten van verbazing geven en zich zelf verwijten, dat zij Mag zoo alleen op de heide had laten zwerven. Het eene oogen blik zei zij, dat zij niet wist, dat zulke mis daden gepleegd werden en dat zij hoopte, dat de ellendelingen gepakt zouden worden, om het andere oogenblik met evenveel na druk te verzekeren, dat zij vurig hoopte, dat het gcheele geval een diep geheim zou blijven. Lotha hoorde dit alles slechts vaag; alleen kreeg hij even een schok, toen hij mevrouw Egremont hoorde zeg gen „Hij heeft jc gered en ik zou er hem voor kunnen kussenja, dat zou ik, dien dapperen, edelen man. O, Mag, als er iets met je gebeurd was, hoe had ik je vader dan, als hij morgen hier is, onder de oogen durven komen?" „Komt papa morgen dan?" vroeg Mag verwonderd. „Hoe weet hij er dan van?" „Zoodra die jongen, die in de verte ge zien heeft, dat die mannen je meenamen, het ons hier is komen vertellen en Bluebell terugbracht, heb ik gctelegrapheerd en ik kreeg dadelijk antwoord, dat hij onmiddel lijk hier zou komen". „Arm vadertje!" zei Mag. „Hij doet die heele reis voor niets". „Wat oen onzinzei haar tante. „Zijn reis voor niets? Hij doet dio reis om zijn dochter gezond en wel te vinden ?n plaats van... o Mag, als ik denk aan wat er gebeurd had kunnen zijnMaar van wien kan het toch zijn uitgegaan? Van wien? Als ten minste... Zeg, Mag, kan die Italiaan er ook achter zitten?" Mag schudde van neen. (Wordt vervolgd)-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5