ïfo. 16379.
LEIDSCH DAGBLAD, "Woensdag' 16 Juli. Tweede Blad.
Anno 1913.
Uit de „Staatscourant".
Faillissementen.
PERSOVERZICHT.
Bezoek van H. M.de Koningin aan de rozententoonstelling te Boskoop.
FEUILLETON.
Be wettige erfgenaam.
aan het openbare leven. Helaas, de feesten
der gelukkige jeugd zijn stervensmoede.
En Nederland wordt overoud.
Vereeniglng voor Vrouwenkiesrecht.
Zondag werd te Apeldoorn in de groote
zaal van Park „Tivoli" de vergadering van
die Yereeniging voor Vrouwenkiesrecht ge
opend.
Tegenwoordig waren 63 afdeelingen, i.'.t-
breng^nde 674 stemmen.
Dr. Alette Jacobs de voorzitster, hield de
openingsrede
Als plaats voor de jaarvergadering werd
Botterdam aangewezen.
Een breedvoerig verslag werd uitgebracht
over het congres te Boedapest.
Het bestuursvoorstel, om vast te stellen
of de Yereeniging een optocht zal houden,
hetzij in September, na de opening der Sta-
ten-Generaal, hetzij bij de indiening der
voorstellen tót Grondwetsherziening, hetzij
op een andere door het H.-B. te bepalen tijd,
gaf aan 9 spreeksters aanleiding tot moti
veering van hun stem en werd ten slotte ver
worpen met 219 stemjpen vóór en 437 stem
men tegen.
Aan de orde was.:
De Yereeniging berame plannen om te
komen tot grooter inkomsten van d'e alge-
meeaie kas der Yereeniging.
Het H.-B. stelde in dezen voor, dat elk
lid, die het eenigszan.s kan missen, zich 'abon-
neere op alle door de Yereeniging uit te ge
ven geschriften tegen een minimum-contri
butie van f2.50 in ons land en f3. 50 voor
NecL-Indië. Ook niet-ledeii kunnen zich
abonneeren.
"Op dit voorstel waren eenige amend-emen
ton ingediend.
De besprekingen leidden er toe, dat met
grooben drang van het H.-B. wordt verzocht
oan ruime extra-bijdrage voor de te voeren
propaganda. Yele leden teokenden of gaven
zich op voor één of tweejaarlijksohe bijdra
gen, te zamen bedragende f 339.
Er zullen in verschillende de el en van het
land groote vergaderingen worden belegd,
waar meer dan één spreekster het woord zal
Voeren.
Daarna kwam het volgende voorstel aan de
orde
Indien de nieuwe Tweede Kamer is samen-
gestold, en een Grondwetsherziening te ver
wachten is, stelt het hoofdbestuur voor een
schrijven te richten tot de regeoringen en be
kende regeeringspersonen van die landen
waar 't vrouwenkiesrecht reeds is ingevoerd'
met het verzoek onze Regecring over dc wer
king van het vrouwenkiesrecht in te lichten.
Aan de vrouwe-nkiesrecht-vereenigingen in
die landen te verzoeken, bij haar Regeerin
gen aan te dringen op een spoedig antwoord
Ook hierover ontspon zv.h een breede
discussie, waarbij de opmerking gemaakt
werd, dat in 20 landen reeds het vrouwen
kiesrecht is, waarvan enkelen bijna 40 jaren
dit voorrecht hebben, en het-van groot -be
lang zal zijn, dat van daar uit' onze Regee
ring wordt aangespoord en voorgelicht,
vooral over de goede uitkomsten der .jaren
lange ondervinding.
Bij de rondvraag kwam een artikel uit de
A.-R. courant ,,De Zeeuw" ter sprake en
werd mevr. Yerhulst den raad gegeven de
redactie te vervolgen wegens laster.
Bij Kon. besluit is benoemd tot officier
van justitie bij de arr. reolitbafik te Assen
mr. J. C. Roosenburg, thans officier van
justitie bij de arr.-rechtbank te Zwolle;
is benoemd tot rechter in de arr.-reohtbank
te Rotterdam mr. C. M. de Kuyper, thans
substituut-griffier bij gemold college;
is benoemd tob notaris te Zwolle W. A.
Moolenbeek, candidaat-notaris aldaar;
is benoemd tot rechter-plaats ve rvanger in
de arr.-rechtbank te Assen jhr. mr. H. G.
van Holthe tot Echten, advocaat en pro
cureur aldaar;
is met ingang van 15 Sept.. 1913 benoemd
tot betaalmeester te Dordrecht J. P.
Haitsma Muiier, thans betaalmeester te
Middelburg, tot betaalmeester te Middel
burg J. F. Heemskerk, laatstelijk betaal
meester te Groningen
is lo. met ingang van 22 Juli aan den
reserve-lste-luitenant L. R. Doorman van
het 3de regt. veldartillerie eervol ontslag
verleend uit zijn betrekking tot de Land
macht; 2o. voornoemde L. R. Doorman,
op het daartoe door hem gedaan vezoek
met ingang van den onder It. genotmd^n
datum benoemd tot reservc-lsto-1 iterant
bij het reserve-personeel der landmacht,
bij het wapen der. artillerie en wel bij het
3de regt. veld-artillerie
is benoemd bij het Teserve-personeel der
landmacht bij het personeel van den ge
neeskundigen dienst tot reserve-officier van
gezondheid 2de kl. C. Hemmes, arts.
G erci ee sa torna tls verk i exikgeu
K at w ij k: Uitslag herstemming voor
twee leden. Geldige stemmen 975. Hiervan
werden uitgebracht op J. J. Hoffmann,
Lib., 300 stemmen, op A. de Klerk, A.-R
468 st., op N. Parlevliet, A.-R., 570 st. en
op S. Parlevliet, Christ.-Ilist., 495 st., zoo
dat gekozen zijn de heeren N. Parlevliet
en S. Parlevliet, beiden aftredend.
Rotterdam. District I. Herkozen dc
heeren Gerretson (Chr.-Hist.) met 3892 st.
en De Klerk (Lib.) met 4044 st. Gekozen dr.
Van Bleek (A.-R.) met 3406. Voorts kregen
dc heeren Van Heteren (Soc.-Dem.) 3235
st., Voet (Soc.-Dem.) 3268; Van Stapjele*
(Soc.-Dem.) 615 st.
District II. Herkozen de heeren De Jong
(A.-R.) met 4934 st. en gekozen do heer Van
Stapele (Soc.-Dem.) met 3328 st. de heer
Van der Walle (Soc.-Dem.) kreeg 3267 st.
do heer Halop (Soc.-Dem.) 303 st.
District III. Herkozen de heer Havelaar
(Lib.) met 2270 st. Gekozen de heer De Kor-
ver (Lib.) met 2075 en Vlug (Lib.) met 1998
st. De heer Van der Pols (aftr. A.-R.) kreeg
1459 de heer Verbeek (R.-K.) 1418de heer
Verkerk (Soc.-Dem.) 175 st.
District IV. Herkozen de heer Verheul
(Lib.) met 6075 st. Gekozen do heeren Nie-
meyer (Lib.) met 5678 en Verkerk (Soc.-
Dem.) met 5094 st. De heer Buskens (aftr.
R.-K.) kreeg 4013de heer Kruidenier
(Chr.-Hist.) 4053de heer Ter Laan (Soc.-
Dem.) 1183 st.
District V. Herkozen de heer Hollander
(Lib.) met 3274 st. Gekozen de heeren Ter
Laan (Soc.-Dcm.) met 3127 st. en Mol.
(Soc.-Dem.) met 2641 st. De heer Schiphorst
(R.-K.) kreeg 2278; de lieer Warmenhoven
(aftr. Chr.-PIist.) 2602 en de heer Schoon-
dcrwoerd (Soc.-Dem.) 196 st.
Do Rotterdamsche Raad bestond uit 26
leden rechts en 19 links. 9 rechtsche en 6
linksche leden traden af.
Gekozen zijn thans 4 rechtsche, 11 linksche
leden, dus telt de Raad thans 24 leden van
links cn 21 van rechts. Het getal socialisten
is thans zeven.
Schoten. Bij de gisteren gehouden her
steming voor de verkiezing van 4 leden van
den gemeenteraad, periodieke verkiezing,
werden uitgebracht 1321 stemmen.
Hiervan waren er 24 van onwaarde. Er
werden dus uitgebracht 1297 geldige stem
men.
Uitgebracht werden op de heerenC.
Bies (S.-D.) 625 stemmen, A. G. Boeree (S.-
D.) 626 stemmen, W. F. Lefébre (S.-D.) 625
stemmen, A. Knol (S.-D.) 611 stemmen, S.
Olie, (R.-K. aftr.) 590 stommen, W.
van Schie (R.-K. aftr.) 627 stemmen G. E.
A. Teeuwen (R.-K. aftr.) 671 stemmen, G.
de Vries (C.-H.) 630 stemmen.
Gekozen zijn dus de heerenG. E. A.
Teeuwen (R.-K. aftr.), W. van Schie (R.-K.
aftr.), G. de Vries (C.-H.), A. G. Bocree
(S.-D.).
Vacaturc-Do Braai (A.-R.). Uitgebracht
1321 stemmen. Hiervan waren er 35 van
onwaarde. Er werden dus uitgebracht 1286
geldige stemmen.
Uitgebracht werden op de heerenE. de
Graaf f (A.-R.) 6S7 stemmen, A. Stijntjes
(S.-D.) 599 stemmen.
Gekozen is dc heerE. de Graaff (A.-R.).
G. Dijkstra, koopman on winkelier, te
St.-Anna-Parochle.
A. 0. Wolthuis, handelaar in machinerieën,
te Groningen
Over de intrede van den eersten so
cialist in de Eerste Kamer heeft
De Zeeuw" een krasse veroordeeling.
Het blad spreekt ,,een hartgrondig Bah
Dat geldt niet den persoon van den heer j
Van Kol, zeer zeker niet, maar een bah!
tegen de Friesöhe liberale Statenleden, die
liever dan een vriend van Oranje en ons
Vorstenhuis, in dit jubeljaar onzer nationa-
lc onafhankelijkheid, tegen dat eeuwfeest
van Oranje's terugkeer in Nederland, als
volksvertegenwoordiger kozen een vijand
van Oranje, een hater van ons Koninklijk
Huis, een verachter van de koninklijke
macht en van de Koningin, een ondermij-
ner van het Gezag cn een tegenstander van
het ware Christendom.
Nu zijn do liberalen ook wel niet vrij van
al deze ondeugden, zij zoo min als hun va
deren, doch hun fatsoen belette hun steeds
nog dit openlijk uit te spreken.
Thans schonken zij hun stem aan een, die
'dit voor hen doen zal.
Het liberalisme, bij zijn wegsterven, een
trap gevend aan Nederland en Oranje, het
is een schandstukje, waarmee het de maat
zijner ongerechtigheden vol meet.
De liberaal, die den sociaal-democraat
binnen haalt, het wekt het droeve beeld van
hot slachtoffer, dat, alvorens door bloedver
lies te bezwijmen, zijn moordenaar den lau
werkrans om do slapen drukt.
Zoo komt Nederland steeds dichter bij
'Frankrijk te staanbij Frankrijk, waar de
mannen der rovolutie, de geestelijke vaders j
van de Nederlandsche liberalen en socia
len, reeds lang hun eere hebben weggewor
pen
In „Het Midden" schrijft T. H. F.
tonder het hoofd Maskerade:
Nederland schijnt te oud om feest te vie
ren. Het luidruchtige, maar welgemeende
jolijt der kermissen wordt allerwegen afge
schaft. Het Nederlandsche volk is niet in
Blaat het herinneringsjaar 1913 te vullen
met de laaiende vuren zijnor vreugde.
Dwaze overspannen gebaren, holklinkende
woorden, koude harten. En zelfs de jeugd
onzer hoogescholen kent, als feesten, nau
welijks meer iets anders als rumoer in klei
nen kring met drank en rook.
Dc maskerade, zooals onze grootvaders
'die kenden, heeft nog sporen nagelaten in
jaarlijks terugkeerende herdenkingen van
den jaardag dor hoogescholen in enkele
onzer studentensteden. Het eerste jaar",
in „clubs" verzameld en verdeeld, houdt
een verkleedcn rondrit door de stadiedere
club heeft zijn eigen wagenieder vertoont
op eigen gelegenheid, een groep fautaeti-
Bcke afgezanten, die, ten gelukwensch, de
stad komen beagekenDe Wijzen van Grie
kenland of M!ax Lebaudy, den Keizer der
Sahara, om 't even goedgeefsch zijn zij met
sinaasappelen en sigaren, luimige strooibil
jetten en alle middelen de gunst te wek
ken van een lachende en gaarne toejuichen
de burgerij.
Zoo moeten ook de oudste maskerades
zijn geweest op grooter schaaleen bedde-
laken, handig versneden, werd een toga en
éen kostuum-magazijn leverde allicht de
kleedij voordat het vernuft een illusteren
naam had gevonden voor den verkleede.
'Maar vernuft werd ten toon gespreid, een
uitbundige studenten-vroolijkheid zwierde
Aanstekelijk door de feestelijke straten. En
des avonds hield men met vaders en hun
academie-vrienden feest tot in den vroegen
jpchtend.
Korten tijd later werden de ommetockten
meer geordend, een Hollandsche naboot
sing der Ylaamsche landjuweelen. De stad
yulde zich op den bestemden dag met zus
ters en nichten en menig vriendelijk ge
dichtje werd evenzeer toegejuicht door de
bentgenooten als de kleurig en zinrijk ver
kleede. oudere broeders door het jongere
geslachtzelfs werd den stoutmoedigen, die
de halve wereld reeds hadden veroverd en
toog een kusje durfden kapen onder den
baard van réunistenpapa's, zulk een zoete
inbreuk op de gepaste zedigheid, don mas
keradedag, gaarne vergeven.
Met het einde der romantiek en toen de
restauratiewoede tegen onze oude gebou
wen ernstig opstak, werden de optochten
historisch gestyleerd en met lachende def-
H. M. do Koningin poseert voor don fotogTaaf.
Naast H. M. do voorzitter der tentoonstelling, J. II. van Nes.
tigheid hield de „hoofdpersoon" een soort
van hof.
De feesten werden allengs breeder opge
zet. Ernstig studeerde een historiseerende
commissie op waarschijnlijke kostumes, zon
zij op namen, die de studenten met hun
tabberden en Spaansche mantels zouden
aanleggen en de nichtjes en zusjes werden
op matinees en een bal uitgenoodigd om
den kostelijker geworden praal van meer
nabij te bezien. Het corps ging represen-
teeren.
Een ieder kent de latere phasen van de
maskerade. Ook do studenten werden oud.
Met dat in de „kille maatschappij" gemoe
delijke waarschijnlijkheid steeds meer
plaats ging maken voor een streven naar
verstandelijke waarheid, trachtten ook zij,
in hun vroolijke spelen, naar pijnlijker
nauwgezetheid. En dat was het begin van
het einde. De studenten, zelf niet meer bij
machte de speciale vakken zoo te beheer-
schen als zij noodig oordeelden, haalden
vakgeleerden binnen en stuurden kunste
naars naar buitenlandsche musea en biblio
theken. De maskerado-marsch, gecompo
neerd door een jongen man, vol herinne
ringen aan de uitvoeringen van zijn mu
ziekgezelschap, werd verdrongen door com
posities van meesters in het landnaast
de cour kwam een historische vertooning,
dichters werd om verzen gevraagd en re
gisseurs zetten spelen op het tooneel, die
zich als model-opvoeringen voordoen De
Het Delftsche Studenten-corps reikte
perskaarten, die toegang gaven tot de
„feesten", waarin de „opvoeringen" niet
waren begrepenHet blijkt wel, dat de stu-
denten zelf inzien hoe het karakter van hun
1 werk is veranderd.
kostumes worden te fraai om blootgesteld
te worden aan de overschuimende vroolijk-
heid van woelige knapenmen bedenkt
zich, bij het opstaan in de maskeradeweek,
wel of men het „pak" vandaag zal aanschie
ten en voor hoelang, en men betoomt eigen
drang naar feestvieren ;om niot t-p laat te
zijn op déze uitvoering of om zich zedig voor
te doen op dié matinee. Zusters en nichtjes,
die vroeger wel even mochten komen kij
ken, worden uitgenoodigd mede-te werken,
worden zelfs uitgenoodigd zich óók gekostu
meerd te vertoonen op de partijen, die de
jongens nu zélf niet meer als feesten vieren,
maar aan moeders cn dochters onder hun
bekenden Aanbieden. Hoe kunnen zij dan
verlangen zelf nog indruk te maken op
hartjes, vervuld van eigen vreemden sier?
Sic transit.
De maskerade, heeft zichzelf overleefd.
De optocht trekt door de straten zonder
opgewondenheid of zelfs maar eenheid van
feestelijken zin. De réunisten voelen zich
hoe langer hoo minder thuis tusschen jon
gelieden, die het minder op prijs stellen
met de vrienden van hun vaders to vorkec-
ren en hen een korte nieuwe jeugd te. hel
pen beleven dan met dier heeren dochters
te dansen.
De studenten zijn beurtelings ridders zon
der ruggegraat, tooneelspelers zonder ta
lent en dansers zonder statie, maar zelden
studenten, die het grootste studentenfeest
uitbundigst vieren. De feestweek is onder
gegaan in een reeks van inspannende uit
voeringen en banale gekostumeerde bals.
De feesten van het volk, processiën en
kermissen, worden of zijn, om ouwelijken
zedelijkheidswaan, afgeschaft. De feesten
van de gezeten burgerij zijn niet als fees
ten te herkennen. Het Hof neemt niet deel
17)
Zij vroeg zich af, waarover hij wel zou
denken, en hij stelde zich ten opzichte van
haar dezelfde vraag. Het zou trouwens
yreemd zijn geweest, als zij dit niet hadden
gedaan. Zij hadden onder zeer buitenge
wone en avontuurlijke omstandigheden
kennis met elkaar gemaakt en dit werkt
nu eenmaal op dc verbeelding van jonge en
zeifs ook van oude menschen. Een jong
meisje, ontvoerd door een bende straatroo-
yers en op het goede oogenblik bevrijd
'door een jongen, mooien heldde hoofd
feiten stemden precies overeen met de fei
ten uit de meest romantische verhalen uit
dó boeken.
sMag zou zeker heel anders zijn dan alle
Andere jonge meisjes, als haar verbeelding
haar niet een slot voor den geest had ge-
tooverd, dat een zeer geschikt eind voor
een zoo avontuurlijken roman zou zijn.
Maar of dat slot haar in zoo duidelijken
vorm voor den geest zweefde als hem is
zoo zeker niet. Toch was het zeer onwaar
schijnlijk, dat zij niet verwachtte, dat de
man aan haar zij de rol, die hij gespeeld
had, tot het laatst toe met waardigheid
zou vervullen.
Het overheerschende gevoel, dat zij te
genover haar bevrijder voelde, was dat van
dankbaarheid. Hij had haar uit een groot
gevaar gered en dit niet alleen, maar hij
wilde om harentwille niet, dat er rucht
baarheid zou worden gegeven aan het ge
beurde, ofschoon dit hem in de oogen van
het publiek in een zeer gunstig daglioat
zou stellen. Zij was nog meer onder den
indruk van dit blijk van zelfverloochening
dan van dat van zijn moed. Zij wist, dat, als
het verhaal maar in de oourant verscheen,
dit voldoende zou zijn, om hem tot den
held van den dag te maken, en zij vond
dus, dat hij werkelijk nobel gehandeld
had en dat zij alle reden had hem dank
baar te zijn.
Gedurende den geheelen rit naar Belfield
kwam hij met geen enkel woord meer te
rug op wat hij had gedaan. Hij zinspeelde
zelfs niet op de mogelijkheid, dat de ro-
mantisohe episode, waarin hij de mooie rol
had gespeeld, wel eens verreikende gevol
gen kon hebben. Hij sprak voornamelijk
over haar vader en gaf opnieuw uiting aan
de bewondering, die hij zei altijd gevoeld
te hebben voor dien wakkeren legeraan
voerder en sprak weer de hoop uit, dat hij
het voorrecht zou hebben Sir Drummond
persoonlijk te leeren kennen.
„Ja, natuurlijk moet u kennis maken
met mijn vader", zei zij. „Hij zou het mij
nooit vergeven, als ik er niet voor zorgde,
datdatbij een gelegenheid had
u persoonlijk te bedanken voor
„Och spreek er alsjeblieft niet meer
over", zei hij.
„Maar ik moet u er wel' over spreken",
zei zij. „Hoe meer ik denk over uw dap
perheid en... en uw taet, hoe nobeler.
„O, wat ik bidden mag, dwing me niet
uit den wagen te springen en voorgoed van
het tooneel te verdwijnen 1" riep hii "it.
„Ik onderschat natuurlijk de beteekenis
van het feit, dat ik het geluk heb gehad
u te redden, niet. Als ik dit deed, zou het
zijn alsof ik vond, dat u het bitter klein
beetje gevaar, dat ik geloopen heb, niet
waard is, terwijl ik... ja, terwijl ik geen
woorden kan vinden om uit te drukken hoe
blij ik ben, dat ik u met iets van dienst
heb kunnen zijn. Maar daarom verbeeld ik
me nog niet, dat ik iets bijzonders heb ge
daan. Doe me dus een pleizier en overstelp
me niet met dankbetuigingen, die ik niet
verdien".
„Goed dan, mijnheer Lotha, ik zal er
niets meer van zeggen, maar u kunt er
zeker van zijn, dat ik nooit zal vergeten,
dat ik u mijn leven verschuldigd ben".
„Als ge u nu en dan maar herinnert,
dat wij naast elkaar over de hei hebben ge
loopen en samen de opkomende maan heb
ben gezien, dat ben ik tevredenEn
terwijl hij dit zei, keek hij niet naar de
maan, maar naar haar.
„U kunt er zeker van zijn, dat ik het
nooit zal vergeten".
Nog terwijl zij sprak werden de verlichte
ramen van Belfield zichtbaar. Zij maakte
er Lotha opmerkzaam op en was zonder
ling ontroerd bij het wederzien.
,.Die arme tante", mompelde zij. „Wat
zal ze wel gedacht hebben, toen ik niet
voor de thee en het eten thuis was?"
„Dat zullen we spoedig hooren", zei
Lotha.
Zij wisten het nog vóór zij de poort bin
nen waren gegaan, want daar stond de
portiersvrouw, die het naderende rijtuigje
met uitroepen van blijdschap en verwonde
ring begroette.
„Goddank, Goddank, dat u weer goed
en wél terug bent!" riep zij Maggie toe.
„O, wat hebben we ons ongerust ge
maakt! Sinds Bobbie Johnston hier kwam
met uw paard en wist te vertellen, dat u
door onbekende mannen in een sjees was
meegenomen, is men bezig de heele hei af
te zoeken. Op dit oogenblik zijn er drie
groepen in verschillende richtingen uitge
zonden, mijn man is er ook bij".
„Waar heetf Bobbie Johnston Bluebell
gevonden? Ik zal hem morgen een rijks
daalder geven", riep Ilag uit. „Hij heeft
dus verteld, dat ik door mannen in een
sjees ben meegenomen? En heeft men dat
dan geloofd?"
„Ja, mevrouw heeft hem geloofd. En
nog meer menschen hebben het geloofd",
zei de vrouw. „Maar ik ken zulke jongens
wel een beetje en ik zeg ook al tegen mijn
man
Wat de goede vrouw wel tot haar man
zei bleef een geheim, want juist verscheen
mevrouw Egremont in de vestibule en bijna
op hetzelfde oogenblik lagen zij in eikaars
armen. Er gingen eenige minuten voorbij
vóór Hubert Lotha aan mevrouw Egremont
kon worden voorgesteld. Deze zag hem ver
wonderd aan en wierp toen een vragenden
blik op haar nichtje. Zij begreep niet welke
rol deze jonge man in de gebeurtenissen
van dien dag ken hebben gespeeld.
Mag, die zag, wat er in haar omging, ver
telde haar in korte woorden wat er was ge
beurd eu terwijl zij dit deed, hield Lotha
zich met het tuig van den pony bezig. On
derwijl hoorde hij mevrouw Egremont tel-
dens kreten van verbazing geven en zich
zelf verwijten, dat zij Mag zoo alleen op de
heide had laten zwerven. Het eene oogen
blik zei zij, dat zij niet wist, dat zulke mis
daden gepleegd werden en dat zij hoopte,
dat de ellendelingen gepakt zouden worden,
om het andere oogenblik met evenveel na
druk te verzekeren, dat zij vurig hoopte,
dat het gcheele geval een diep geheim zou
blijven. Lotha hoorde dit alles slechts
vaag; alleen kreeg hij even een schok,
toen hij mevrouw Egremont hoorde zeg
gen
„Hij heeft jc gered en ik zou er hem
voor kunnen kussenja, dat zou ik, dien
dapperen, edelen man. O, Mag, als er iets
met je gebeurd was, hoe had ik je vader
dan, als hij morgen hier is, onder de oogen
durven komen?"
„Komt papa morgen dan?" vroeg Mag
verwonderd. „Hoe weet hij er dan van?"
„Zoodra die jongen, die in de verte ge
zien heeft, dat die mannen je meenamen,
het ons hier is komen vertellen en Bluebell
terugbracht, heb ik gctelegrapheerd en ik
kreeg dadelijk antwoord, dat hij onmiddel
lijk hier zou komen".
„Arm vadertje!" zei Mag. „Hij doet
die heele reis voor niets".
„Wat oen onzinzei haar tante.
„Zijn reis voor niets? Hij doet dio reis
om zijn dochter gezond en wel te vinden ?n
plaats van... o Mag, als ik denk aan wat
er gebeurd had kunnen zijnMaar van
wien kan het toch zijn uitgegaan? Van
wien? Als ten minste... Zeg, Mag, kan die
Italiaan er ook achter zitten?"
Mag schudde van neen.
(Wordt vervolgd)-