VOOR DEJEUGD
1ËIDSCH DAGBIAD
Anekdoten.
Nieuwe Raadsels.
Oplossingen der Raadsels.
tioeae oplossingen ontvangen van:
No. 16349.
Woensdag' 11 Juni.
Hnno 1913.
Hel Tafelmes en de klok.
De arme Waterdrager en de
wonderlijke Rebab.
tige koeien. Het ging hun allen goed en zij
leidden een gelukkig en tevreden leven. Ein
delijk ging Daniëls oudste achterkleinzoon
na-ax Amerika en wat er toen met het bel
letje geberuxd is, zou ik jelui niet kunnen
zeggen. Misschien was dat, door het ge
bruik al lang versleten.
Inges. door Nico Moonen.
Een schalk.
Pap» rit aan de schrijftafel te denken.
Jantje die voor de eerste maal naar 6chool
is geweest, treedt naar hem toe, zeggende:
„Pa, rit u te denken als u soms iets niet
weet, don moogt u het mij gerust vragen."
Ingez. door „Begonia."
„Onze machinist is vanmorgen met zijn
'been tusschén de machine gekomen, 't Been
der heelemaal af."
„Lieve'goedheid, en zijn arme vrouw, wat
oj die wel? Jelui zijn haar toqh niet zoo
ineens op 't lijf gevallen mot de volle waar
heid?"
„Neen, zeker niet, we hebben haar eerBt
het been thuis gebracht."
Ingez. door Cato Coster.
Proost.
„Je bent een ondeugend en ongehoorzaam
kind."
..Wees dan maar blij mama, dat ik geen
tweeling ben, anders hadt u dubbele erger-
Ills.
Ingez. door Henderika van der Rijst.
Hij had er meer.
Heer: „Wel ventje, hoeveel broertjes en
zusjes heb je?"
Zusje: „Vraag het hem maar niet, mijn
heer. Hij'kan maar tot zeven tellen."
Ingez. door „Erica.".
Schoenmakersleerling 's middags aan ta-
fél, waar schraalhans keukenmeester is.
Tot de vrouw van z'n baas: „Ach juf
frouw wat is dat van middag weer eon trot-
aciie soep."
Juffrouw: „Trotsche soép? Malle jongen,
hoe kan een soep nu trotsch wezen."
Leerling! „Welzeker juffrouw, die soep
kijkt me met geen enkel oog aan;"
Ingez, door „Robijntje."
I.
Verborgen dierennamen.
Ik wil Amsterdam ook vel eens zien.
Mijn broer heeft hem eeuwige trouw ge-
tworen.
Hij heeft een langen tijd in Londen ge
woond.
Met de Pinksterdagen ga ik naar Zwolle
fietsen.
II. |:ij
Verborgen rivieren en kanalen.
In den achterhoek zijn plekken waar oer
gevonden wordt.
Die zeis is niet scherp, zei de maaier.
Wij dreggen en halen den ring op.
Kijk dien berk elk andere boom is er niets
bij.
Ga die staR in, tel de torens en ieg
mij 't aantal.
Hier is een ham, stel je daarmee'nu maar
tevreden.
Ingez. door „Geranium."
III.
Schrijf op het tegenovergestelde van:
berg, jong, duivel, doln. oneerlijk, kort, on
even, ja, onzindelijk, uit, onedel, wel, uit
wrijven, meervoud, blij, boven, minder.
De beginletters dier woorden vormen een
spreekwoord.
i.
GoudaDierenKampenAlkmaar.
II.
Nachtegaal.
III.
Westervoort:
Henri van Veggel, „Michiel de Ruyter",
„Mimosa", „Wandelende takjes", Neeltje
de Kloe, „Wilde Roos", Maria, Kuivenho-
ven, „Asschepoet&ter", David Corpel, Arie
Gille, Henri Spoel, „Orohidé", Tine Kloos,
„de kleine Franschman", Jeannette Pel,
„Nachtegaal", „de twee pianisten", Antho-
nie. van der Rijst, „Angelusklokje", Jacob
Lankhorst, „Adelaar", Nico en Hendrik
van Weizen, Frederika Bey, „Kerstroos",
„Robijntje", Jac. Laman, „Kapitein",
„Roosje", T. v. d. Kwast, „Foksia", Dirk
Houthoff, Nico Moonen, Betsie van Zwie-
ten, A. van Rossen „Madeliefje", Antoon
Goldenb-iig. Jan Goldenberg, J. Vis, Hen-
drika en Lodewijk Lacourt, Dirk Gaykéma,
Dirk Herreveld, Marie Meyer, N. Groen,
„Vergeet-me-nietje", Louise Hoogeveen,
Johan Mattnar, Saartje cn Marietje Horrée,
Jao. Montfoort, „Geranium", „Viooltje",
„Edelweiss", Saartje Termond, „de twee
Jo's", „Stornivrouwtje", Betsie en Arie
Anneeze, „Blondkopje", „de twee Schep-
pcrinnetjes", „Naaistertje", Jan Schneider,
„Lafirus" Cor Mokkenstorm, Adrianus
Schouten, Betsie Righart van Gelder, „de
twee broeders", Piet v. d. Walle, „Kla-
vortjo Vier", „Resida", Eva Bol, „de
drie Viooltjes", „Acrobaat", „Mozart,"
..Neptunes", „Juliana", Antoon en Anna
Hoogeveen, WilhelmiDa van der Reyden,
Laurens Segaar. Cato Coster, Maria v. d.
Burgh, Jo Eggink, Gustaaf Ammerlaan,
Margaretha Chaudron, „de drie Vriendin
netjes", „Kleine Winkelier", „de kleine
Adelborst," Cato van der Nat te L e i d e n.
Jan Horsman, té Leiderdorp.
P. Balkenende te Lis se.
Johanna Doorneveld te Noordwjjk.
Kleine Timmerman" „Madeliefje", Rika
Flim, Willem Flim, „Arminius", te
Oegstgeest.
„Penseel", „Florist", te assen Kei m.
Antje Karens, Corrie Renes, Wilhelmina
Burlevliet. Neeltje Morbis. Aartje cn Flo
ra Parlevlict, „Leeuwerik", „Goudvisch",
Adrians, Vogelaar, tc Zoeterwoude.
Prijzen vielen ten deel aan: Margaretha
Romli. Jacob Lanthurst te Leiden, Jan
Horsman te Leiderdorp.
Correspondentie.
Cato Coster. Het doet nio pleizier,
dat je zoo in je schik bent met het ge
wonnen prijsje.
W i 1 h. v. d. Reyden. Ja meisje, in
Velp ben ik wel eens geweest en vind het
er héél mooi. Heb je er misschien familie
wonen, dat je er gelogeerd hebt] Vriende
lijk dank voor je nieuwe bijdrage.
Dirk Herreveld. Welzoo vriend,
was je verleden week aan het bruj
loftvieren 1 Nu, dan verwondert het me
niet, dat je er niet aan toe kwam mij te
schrijven; want een zilveren bruiloft komt
niet eiken dag voor.
S a a r t j e Termond. Hartelijk wel
kom in onzen kring, meisje. Je poregelde
medewerking zal mij veel genoegen doen.
S a a r t j e H o r r e. Neen beste kind,
je moet mij dat zilverpapier maar niet zen
den, want ik heb heusch geen tijd voor die
dingen. Als je van de opgegeven raadsels
er eens een niet kunt vinden, dan mn; je
toch de overigen wel inzenden.
„Ve r g e e t-m ij-n i e t je". Je verzuim
neem ik volstrekt niet kwalijk meisje,
want ik begrijp best, dat je niet tot schrij
ven kwam, toen je nichtje bij je gelogeerd
was. Hebben jullie veel pleizier gehad
samen]
Dirk Gaykema. Het speet mo uit
je briefje te vernemen, dat je door onge
steldheid verhinderd waart mij te schrij
ven. Wat scheelde er aan] Als je bijdragen
tot nu tc© niet geplaatst werden, waren.
2© misschien nog niet aan de beurt; cf
wellicht ongeschikt.
J. Vis. Ik kan er heusch niet3 aan doen
als je bijdragen niet voor plaatsing ge-,
schikt zijn, vriend. Het beste is, dat je het
dan nog maar eons opnieuw' probeert; wel
licht ben je dan gelukkiger.
„Robijntje". Nu heb je alles goed.j
gedaan, als je er nu maar aan denkt, om
steeds je brieven met je waren naam èn!
je schuilnaam te blijven onderteekenen.
T, v. d. Kwast. De teekening heb ik
wel ontvangen, maar de zaden zijn waar
schijnlijk zoek geraakt. Je werk zag er nu
héél netjes uit.
A ngelusklokj e''. Je bent het
heusch niet aJleen, die zich beklaagt, (bit
haar bijdragen niet geplaatst worden.
Daarmede moet je nu eenmaal een beetje
geduld hebben.
Jan van der Steen. Het spijt me,
dat je zoo erg ziek geweest bent en je nu
nog zoo zwak gevoelt. Het ia maar te ho
pen, dat we veel mooi weer zullen hebben,
opdat je volop van de buitenlucht zult
kunnen genieten; want dat is vóór herstel
lenden maar alles, omdat je er eetlust door
krijgt.
Neeltje Herbis. Van hart© geluk-
gewenscht met het koperen bruiloftsfeest,
dat je ouders dezer dagen mochten vieren.
Ik hoop, dat het hen gegeven moge zijn
nog eens onder de gelukkigste omstandig
heden hun zilveron feest te herdenken.
HenriSpee 1. Dat is geen bewijs van
orde, vriendje. Menschen en kinderen die
orde op hun zaakjes stellen, raken nooit
iets kwijt en behoeven den kostbaren tijd
niet met zoeken te verspillen.
„Mimosa". Je geduld zal wel spoedig
beloond worden, meisje. Dank voor de toe
gezonden bijdragen.
„M ioliiel de Ruyte r". Met genoo
gen vernam ik jo ingenomenheid met het
vervolg verhaal. Ik vind 't altijd prettig,
als de kinderen mij zoo iets schrijven, want
dan leer ik hun smaak zoo'n beetje ken
nen. Wat het winnen van een prijs betreft,
heb je volkomen gelijk. Ieder moet zijn
beurt afwachten en die het uit moedeloos
heid opgeeft, die heeft heelemaal geen
kans.
„Klavertje vier", Aangenaam
kennis te maken, meisje-lief. Je medewer
king zal mii veel genoegen doen en je
schuilnaam vind ik best gekozen, 't Doet
me pleizier, dat de inhoud van ons blaadje
je zoo goed bevalt. Hoeveel kinderen er
met ons meedoen zou ik je heusoh niet
kunnen zeggen. Ik woon te 's-Gravenhage
en mijn jongste meisje is ruim veertien
jaar. Het heeft hier verleden weck even
eens geonweerd, maar ik noch mijn kin
deren zijn daa.r bang voot. Ik vind 't inte
gendeel zéér mooi en indrukwekkend.
Cato Coster. Vriendelijk dank voor
de beeldig mooie prentkaart, welke ik van
je ontving.
„De d rie vriendinnetjes"
heet ik hartelijk welkom in onzen kring
Ik vind 't heel best, dat zij mij om beurter
een briefje willen schrijven.
„Ma r g a r e t h a". Met genoegen ver
nam ik dat je op de mèisjeevisite zoovee'
pleizier hebt gehad. Vriendelijke groetjes.
MARIE VAN AMSTEL.
XL
cj, IL.' y e «A.»>JLs t »JL? t aA.» t tLfs cL» e »X»-JL»'jL' t tATtUL* i >JLs i -JJ
Een ongewasschen tafelmes lag op het
keukenaanrecht vlak tegenover de oude
klok, die rustig in haar hoekje voorttikte.
Het was een jong ding en eenbeetje
deftig van aard héiaas. Het had zicht
juist erg boos er over gemaakt, dat de
meid hem niet bijtijds gewasèohen hod.
^„Gisterenmiddag om dezen tijd werd ik
gebruikt om binnen op tafel een appeltaart
mede door to snijdon
„Maak je toch niet zoo driftig, jong-
mensch", zcj de klok goodig. „Onze mees
teres heeft zeker de dienstbode een op
dracht gegeven, waardoor ze niet meer aan
jou gedacht heeft".
„Maar zij moest eerst aan mij gedacht
hebben", zei het mes woedend.
„Als zij niet bijtijds thuis komt zal het
werkmeisje je wel wasschen".
„Ik verkies niet, dat het werkmeisje mij
wascht", zei het mes koppig.
„Als je je drift niet kunt intoomen", zei
d© klok op kalmen toon, „zal je jo^ nog
een ziekte op den hals halen, dat verzeker
ik jo".
„Jij bont ook zoo'n suffige, oude juf
frouw", bromde het mes. „lederen dag
moet je opgewonden worden om jo aan
den gang te houden".
„Wel", sprak de klok, en tikte regel
matig door, „wij hebben allen een verstan-
digen vriend noodig, die óns aan onze plich
ten herinnert. Een moeder, bijvoorbeeld.
Heb jij geen moeder meer?"
„O, zij wercf roestig en is lang geledon
in den aschbak gegooid", zei het dwaze
ding luchtig. „Maar zij heeft jaren lang
diensten gedaan".
„Dan is dat meer, dan jij waarsohijnlijk
zult doen, als je zoo voortgaat, jo over al
les boos te maken", antwoordde de klok.
„Maar daar is de keukenmeid om jo schoon
te wasschen 1"
Het mes werd binnen gebracht en zijn
meesteres sneed er gevogelte mee.
Maar waarschijnlijk door zijn opvliegend
heid en zijn onaangenaam humeur, duurde
hot mes niet lang.
De klok tikte rustig door, dag in, dag
uit cn stierf eindelijk op hoogen ouderdom,
na langdurige en geregeldo diensten te
hebben bewezen.
Om nuttig voor anderen te zijn, moet gij
niet uw plicht doen als het u eens invalt,
ma.ar dezen geregeld en met een opgewekt
gezicht vervullen.
Vele jaren geleden leefde daar in een
Ier Oosterscho steden een arme waterdra
ger, genaamd: A1i-ben Assan. Dag in dag uit
ing hij met zijn leeren zak op den rug \\u-
c r halenen hij schikte zich ook heel best in
,*it lot en scheen g-'tn eerzuchtige plannen
hebben.
Maar op zekeren dag toen hij eens op een
vaudeling door de stad kwam, zag hij daar
in een bazaar een ouden rebab. (Een rebab
is een instrument, dat veel op een fluit
lijkt en wordt evenals dit ook ter begelei
ding van zang gebruikt). Zoodra hij dien re
bab in zijn bezit had, was het net of er een
nieuw leven voor hem aanbrak en dankbaar
sprak hij: „Alla is groot!" In zijn leegoa
tijd oefende hij zich op zijn instrument en
ontdekte nu, dat hij groote gaven had, zoo
dat hij nu 's avonds in dc café's voor geld
ging spelen, terwijl de bezoekers van de
hooka's rookten.
Het was, of hij zijn leven lang al ge
spceld had, hij wist uitdrukking tc geven
aan iedere gevoelsuiting; de vreugde en
smart! In het eerst had hij slechts gespeeld
maar op een goeden avond probeerde hij
ook er eens de nationale zangen te zingen;
on dat ging..., verwonderlijk goed! Hijzelf
zat met tranon in de ocgen toen hij zijn
muziek geëindigd had, maar wie schetst U
zijn verbazing, toen hij het zwart van men
schen zag voor zijn woning.
„Vrienden," sprak hij, „wat is er toch
aan de hand, dat jullie daar allemaal zoo
staat V'
„Wel man, wij luisteren naar jouw prach
tig gezangantwoordde er een. „Houd je
nu maar niet zoo nederig!"
En den volgenden dag werd Ali brn-Assan
bij den Gouverneur opgecischt.. Toen Ali-
ben-Aesan onmiddellijk gevolg gaf aan die
uitnoodiging werd hij daar met den groot-
sten eerbied ontvangen; kortom, iedereen
behandelde hem heel anders dan 'oen wa^-
terdrager ooit verwachten kon
„Alla is groot! Alla ia groot!" riep hij
maar steeds
Dien nvoad oveitrot Ali zichzclven. Hij
speelde en zong zóó prachtig, dat iedereen
onder deir invloed was en haast den adem
inhield van inspanning.
De Gouverneur zelf meende, dat hij zoo
iets moois niet onopgemerkt mocht laten en
dat hij er den Sultaji op attent diende te
makenWel was dit dus een hooge onder
scheiding, maar toch maakte het den armen
waterdrager erg zenuwachtig. Wat was hij
weinig op zijn gemak, toen een koninklijk
dienaar hem nu eindelijk in de nabijheid van
den Sultan leidde. Alle oogen waren met
de grootste belangstelling gericht op den
ncderigeh waterdrager. Deze preludieerde-...
maar o weeHard en onwelluidend wa
ren de tonen die de musicus nu ontlokte
aan zijn instrument. Het was duidelijk, dat
de man geen begrip had van spelen.
Woedend rees de Sultan van zijn rustbank
op.
„Wat beteekent datl" bulderde hij. „Wie
durft mij een dergelijke beleediging aan
doen
Tegelijkertijd werd Ali gegrepen door een
paar vorstelijke ambtenaren en ongetwijfeld
zou hij onbarmhartig in de gevangenis zijn
geworpen als de Sultan zelf nu niet tusschen-
beiden was gekomen.
„Laat dat," gebood hij. „Zendt mij lie
ver den muzikant Mustapha hier die ver
staat zijn kunst beter."
Eenige oogenblikken later verscheen dezo
Mustapha met zijn rebab in de hand. Deze
musicus had groote vermaardheid, dus twij
felde niemand aan zijn suooès. Reeds had
hij den strijkstok in handen; maar ziet: hef
verging hem al net eender als Ali!... Do
Sultan gaf nu bevel, dat beide musioi van
instrument zouden ruilen en dan zoudeE
spelen voor hun loven.
Andermaal nam Ali nu den strijkstok op
en speelde..., verrukkelijk, zooals hij nog
nooit godaan hadHet effect was betoo-
verend en iedereen onder den invloed ^au
het goddelijk spel.
Na afloop zag men Mustapha aan de voe
ten van den Sultan, aan wien hij nu open-'
lijk bekende, dat hij 's avonds al heeJ
gauw na de komst van Ali-Bcn-Assan ten
paloize, eon gunstig oogenblik had afge
wacht, dat deze sliep en toen de beide in
strumenten, die uiterlijk geheel in vorm
en vouw overeen kwamen, had verruild,
daar hij dacht, dat hij, als musicus van pro
fessie, dan althans dan waterdrager moest
overtreffen in schoonheid van spel!
Zonder in het minst eenige aandachf te
schenken aan Mustapha's smeekbede ora
genade, gaf de Sultan bevel, dat men hem
de jobab eens in handen gaf. Hij bekeek
het instrument toen nauwkeurig, wenkte
een oude geleerde uit zijn omgeving nader
bij en maakte dien attent op een inschrift
in het instrument, in een vreemde taal.
De gelectd'e vertolkte deze woorden als
volgt.: v
„Vrede zij met TT! 't Is de stem van
Salman, di© hier spreekt; van Salm&n de
waterdrager. Dat degenen, die dit in
strument in handen krijgen, weten, welke
geschiedenis er verbonden is aan hot spel,
dat er aan ontlokt kan worden: Eéns toen
Salman aan het apelen was, bij de fon
tein, rees daar op eenmaal dc Geo6t van
die waterbron uit op en sprak belofte uit
dat voortaan: de robab van Salm&n
praohtigo muziek zou laten hooren; mits..,
een waterdrager z© bespeelde. Voor die was
de Geest dor Fontein eerst zoo genadig
geweest
Nadat dc geleorde dit dus ten aanhoore
van het goheele gezelschap verklaard had,
wachtte eon leder geduldig af, wat de uit
spraak des Sultans zou zijn. Dezo sprak:
„Voortaan zal AJi-Ben-Assan de eerste
plaats innemen ondier de musici van het
hof'.
„Mag ik U even opmerkzaam maken,
Uwe Majesteit", viel de geleerde hem nu
in de rede „dat uw dienstknecht dan zou
ophouden een waterdrager te zijn?"
„Dat is waar ook", sprak de Sultan.
„Maar laat di© waterdrager dan althans 'n
wensch uiten en ik sta er voor in, dat zij
vervuld worde
„Dan zou ik wel willen verzoeken,
Uwe Majesteit", sprak de goede Ali-Ben-
Assan, „dat Mustapha weer in genade
Werd aangenomen en dus in zijn eer her
steld J"
..Dit geschied© zoo", sprak de Sultan,
„die eenmaal zijn woord gegeven had;
maar gijzelve, edele Ali, wordt dan op-
perwaterdrager over al uw ambtgenooten
in mijn uitgestrekt rijk