FEUILLETON. Een paar Primula's. Een Bans is een dom dier. Giraffe Junior. meer natuurlijke historie geleerd: Op het erf loopen zeven kanaries met een grooto, donkero kanarie er bij." „O, jullie domoortjes!" lachte moedor Ciep. „Dat waren gwn kanaries. Het. zijn kuikens met hun moeder, dc hen. Do katjes van do hen, begrijp jullie?" „Maar het waren, geen katjes, want zij hadden maar twee pooten." „Neen, moeder, veertien pooten," riep Grijèje uit. „Ik bedoel mot hun zevenen," voegde hij er bij, toen hij merkte, dat zijn broertjes en zusje lachten. 'J Hij was heel knap in het rekenen anders. „Lieve kinderen," sprak de oude poes, „jullie moet loeren van alles de goede namen te zeggen. Vóór dien tijd neem ik je nog niet mede naar de witte muizen. Weet je, wat je doen moest: Gaat naar de leerkamer boven en kijkt e«cns goed rond!" Den volgenden morgen zaten Tom, Grijsjo en Witvoet voor de deur van de leerkamer ie miauwen. „Och, daar zijn de poesjes. Laat ze maar hier komen, Juf." En toen de deur op! leen kiortjo stond, marcheerden ze deftig binnen. Maar toen zij op een rijtje zaten toet d© ooren gespitst, moesten de kinderen zóó lachen, dat de katje6 niet m^oliten blijven. ^Kinderan, je hebt mij schande aange daan," zei moeder poes, toen de kleintjeet terugkwamen. Als je netjes stil badt ge beten, dan liadt je mogen blijven." „Wij zaten stil, moeder," sprak Tom'. i.Wij luisterden aandachtig naar do dame, die over aardsrijkskundo stond te spreken. „De twee kinderen lachten," zei Gr ijsje Verontwaardigd, „en toch werden wij er uit gezet, en niet zij." „Ik heb wel eens Kooren zeggen," Hernam! moeder Ciep, „dat de kat den keizer wel mag aanzien, maar ik geloof niet, dat drio zulke jonge katjes een damo mogen zitten aa.nst.aren, die aardrijkskundeles geeft. Jullie moet studeeren, als do kinderen niet in de kamer zijn. Denk aan do witte muizen!" De vierde dag brak aan. „Laat ons naar Afrika gaan," zei Tom. „Waar is Afrika?" vroeg de oude poes. „Afrika is tegen den muur," was het iantwoord. De dame, die aardrijkskundeles gaf, wees op een groot stuk papier en zei; „Daar is Afrika.!""* „En ik geloof, dat er natuurlijke histo rie achter Afrika zit, want het papier be woog," sprak Grijsje. „Moeder," vroeg ,Witvoetjo, die een ver standig nadenkend schepseltje was, „was het niet veel beter, als die dame de kin deren leerde muizen vangen in plaats over Afrika sprak." „Jij bent een verstandig poesje," zei moe der, die Witvootje's neusje zat te wasschen! Bi Wel was zij op eon goeden avond nog eens de tuinkamer uitgeloopen en had Peg toen weer beklaagd, al filosofeerende „Och, ja, ik zog altijd maar: je moet de kinderen volstrekt niet te veel achterna zit ten met: dit mag niet, en dat mag niet; dat maakt ze allemaal mnar ongehoorzaam en schuw van je." „Maar Moeder is heusch heel vriendelijk," pleitte Peg, dio nu woer dacht aan het mooie kanten schortje, dat zc nog pas woor cadeau gekregen had. „Nou maar, dat behoort ook! Zc wis't wol, wat ze d^ed, toon ze met je vader trouwdo. Eon mooi ryk huis, goed personeel enz. Ja, zij moest maar ©ons al die zorgen kennen, zooals ik!" „Wel ja," viol do neuswijze GcorgLno nu id. „Ze was zoo arm als de mieren, nis juffrouw Considine. Ja, ze was in huis bij een tante, die nog al geld had, maar die tante was nu anders ook niet al te lief voor haar. Als ze je weer aan het plagen is, loon dan maar eens, dat je dit alles van haar weet, dan kruipt ze misschien een bootje in haar schulp!" „I>at zoo; ik toqh nooit zeggen," betuigde alsof zij wilde probeeren het witte puntje op haar voorhoofd grooter le maken, wat hoar natuurlijk niet gelukken zou. „Er is wel iet© vau aan. Ik heb dc meisjes wol eens zien teekenen en h ooren leven maken op dc piano, maar ik geloof, dat als zij goed muizen konden vangen, zij veel gelukkiger zouden zijn. De kleine jongen hiernaast schijnt dat wol te kunnen doen, bijna net zoo goed als ik, want hij heeft een kooi vol witte muizen. Ik begrijp niet hoe hij daaraan komt, want ik zie alleen maar grijze." De beschrijving van die kooi met witte muizen maakte zoo'n indruk op Tom, dat hij stampvoette van verlangen om ze te zien. „Wij gaan er4 niet eerder naar toe," zei moeder ernstig, „voor jullie goed geleerd hebt." Toen sprak het drietal af nooit meer kattekwaad uit te voeren en braaf te werken. En-Tom zei, dat hij van plan was dadelijk naar Afrika te gaan, want als Grijsje dacht dat er natuurlijke historie achterzat, kon hij waarschijnlijk er veel van loeren. Toen Tom in de leerkamer was gekomen, klom hij op dc tafel on kook naar de grooto kaart van Afrika. Hij hoorde er ochter geen geluid achter ©n ging toen uit tijdverdrijf wat op een pennenhouder knabbelen, totdat hij er mee ophield, omdat hij een vaag ge voel had, dat hij kattekwaad uitvoerde. Daar viel hem de globe in het oog; hij stond er tegen op, maar ze draaide onder zijn pootjes weg. Dat was een griezelig ge voel, zooda.t hij weer naar wat anders uit keek. Maar opeens spitste hij zijn oortjes: achter de kaart hoorde hij cenig geritsel. Tom luisterde. Het .venster stond openmis schien werd do haart bewogen door den wind. Of zouden pr muizen achter zitten? Hij raakte voorzichtig Je landkaart aan. Plotseling hoorde hij pen bons aan den achterkant en daar kwam Grijsjo's kopje midden in Afrika voor den dag. En opzij sprong Wibvoctje te voorschijn. Zij waren ook naar dc leerkamer gegaan met het plan om er te ©tudecreai en er grapjes uit te halen. Zij "waren achter de kaart gekropen en waren heel gauw van de studie op katte kwaad overgegaan. Grijsje stond daar zoo grappig met zijn kopje uit 'de kaart te kijken, dat Tom de lust niet Weerstaan kon hem een klap om! de ooren te geven. Weldra werd het een geregeld gevecht tussohen jde beide broertjes, waarvan het 'einde was, dat de kaart op den grond Viel pn de strijders met dikke staarten er onder bedolven lagen. Witvoetje, die immers zoo'n verstandig katje was, "kwam het eerst op de gedachte, dat dit kattekwaad was en zij op die manier weinig kans "hadden de witte muizen tc zien. Met bedrukte gezichtjes gingen zij naar hun moeder en zeiden verlegen: Peg, mot overtuiging, „wajit dat zou erg onbeleefd zijn." „Ja, nietwaar, en beleefd moet je voor alles tegen jo stiefmoeder zijn, hé?" viel Georgine ruw uit. „Tegenover ons is zij zeker ook zoo beleefd geweest? Zóó beleefd zelfs, dat menigeen ni-ets moer met jullie te Üoen zou willen hebben; dat ie wat anders Haast wonschte Peggy in haar hartje, dat het dan al zoover was, want soms kon het als oen looden la?t op haar drukken, als zij dacht wat vader toch wel zeggen zou, al© die wist, dat zij toch maar voortdurend omgang bleven houden met de. Hunters! HOOFDSTUK VII. Een mooi plan. „Peg, kom eens gauw hier," riep Tom', boven aan de zoldertrap staande. „Ik heb je oen geheim te vertellen, maar voorzich tig er mee hoor!" Peg kwam do trap opgesukkeld, want zc was zwaar beladenonder den oenen arm droeg zo een groot, dik, gezellig sprookjes- bcek en onder den andereu oen jong katje, dat nog al balsturig wos. „Nou, wat is er dan riop zo al van verre. „Ik heb George en Bob Hunter gespro ken, toen ze van school kwamen. Er is grooto kermis op de veemarkt en morgejv „Wij hebben Afrika stuk gemaakt, wat zal dc dame wel zeggen „Maar het was mijn schuld," zei Grijsje dadelijk, „want ik heb mijn hoofd er door gestoken." „Neen," zei Tom, f,het was mijn schuld, want ik ben begonnen hem om de oofen te slaan." „En ik zak eerlijk bekennen," sprak Wit-, voetje, „dat ik Grijsje naar Afrika heb gebracht; hij was juist van plan in de, keuken natuurlijke historie te bestudeeren, want de meid had visch gekocht." „Hoe ondeugend jullie ook geweest bent,", zei moeder Ciep, „toch houd ik van jullie,' omdat je zoo «eerlijk schuld bekend hebt; en niet elkaar er van beschuldigd hebt.. Dat ia andere dan die menschen doen, die porselein breken en er de kat de schuld van gevenIk houd van katjes, die, als zij wat kwaad© gedaan hebben, dadelijk zeg gen: „Het wa© mijn schuld." Als beloo-! ning zal ik jullie naar hiernaast meenemen naar de schuur, waar de witte muizen staan. Maar probeer nooit, zc te willen eten, waut dat zou even slecht zijn, al6 oen kanarie te willen verorberen!" Zoo gebeurde hot, dat de drie katjes de witte muizen eerder te zien kregen, dan zij gedacht hadden Nu praten we wel altijd van: een gans is een dom dier, maar toch hebben wo hier eigenlijk heelemaal geen reden voor.' Ganzen kunnen nu eenmaal niet best zien en begaan daardoor wel eens dwaze stre ken. Zoo hoorde ik eens van een gans, die een eindje hoog gevlogen was, toen zij on raad meende te meTken en daardoor met de pooten verward was geraakt in het ijzeren uithangbord bij den smid, waar ze; slechts met groote moeite uit bevrijd kon" worden. Maar ganzen en eenden zijn ech ter lang niet zoo dom als wel altijd be weerd wordt, dat bewijst wel het volgen de feit, dat voorviel, toen <£e heer Hagen-, beek, waar ik jullie onlangs al eens iets, van verteld heb, nog een kleine jongen was. De familie Hagenbeek namelijk had een ruim erf in Hamburg en dreven daar al lereerst een uitgebreiden vischhandel. Zoo', hadden ze er ook een half dozijn ganzen loopen op den hof, die al maanden lang niet meer in hun eigenlijk element waren geweest en er dan ook heel vies en vuil uitzagen, want zij waren altijd aan het wroeten in dien vi schaf val. Het ontbrak den dieren dus totaal aan middag gaan zij er naar toe; Georgine ook, en toen vroegen ze of wij ook mee gingen."' „Hè, ja; ik heb nog nooit van mijn leven een veemarkt gezien," antwoordde Peg. „Neen, ik ook niet. En ze duurt, maar drie dagen, zie je; de eerste dag is altijd de beste. Dus dat is morgen!" „Ja, maar dat zal toch niet gaan, Tom; het is zoo'n vixjeselijk langen weg daar heen; dat zou wel uren duren, eer we er warenen zoolang kunnen we immers niet wegblijven," zuchtte Peg. „Ja, maar we moesten dan natuurlijk ook met den bus gaan. Ik heb zestig centen, en jij?" '„Twintig," zei Peg trol©. „Nou, dan hebben we meteen nog heel wat over, om nog eens wat uit tc geven!" meende Tam, die niet van plan was Tiet' prachtige plannetje op tc geven. „Vanavond zouden we het den Hunters laten weten, heb ik beloofd," ging hij door. „Wc moeien dan maar rechtstreeks van school gaan, precies om half drie rijdt er een bus." vMaar Moeder zou immers een boodschap kunnen zenden naar school, om te hooren, waar wij bleven. Dat kan je toch op je vingers natellen." „Ja." Tom moest eigenlijk toegeven, daar zat 'em juist de moeilijkheid. „Het is toch erg hard, dat wij nooit eens mogen, wat. andere kinderen wel kunnen! Mevrou,w Hujiter weet toch ook wgl de ge- een ige badgelegenheid en ons jongraensch, Carl Hagenbeek, die toen zoowat een jaar, of twaalf zal zijn geweest, had erg mede lijden met dio domme ganzen" en pomp te de grootste kuip, die hij op het erf zag staan, vol water. Toen pakte hij de ganzen een voor een beet een heele onderneming wa6 dat, want zo kunnen flink bijten met haar harden snavel en zette de een na de ander in het frissche water, wat dan ook zeer in den smaak scheen te vallen, want ze plasten en plonsten lustig rond en onze jongen had er een tijd lang plei- zier in en stond er dus een uurtje naar te kijken, maar ging ten slotte naar huis. Je kunt je echter zijn verbazing voor stellen, toen hij na eenigen tijd even terug keerde op den hof en geen gans zag, noch in het water noch op den grond. Alles werd doorzocht, maar zonder resul taat; er was nergens een gans te vinden De knecht, die zich ook levendig inte resseerde voor het geval kwam eindelijk op een idéc „Misschien zijn do ganzen verdronken!" zei hij doodleuk. Dat leek een onmogelijkheid, maar waar lijk, toen de kuip goed onderzocht werd, lagen op den bodem daarvan dc zes gan zen... verdronken Door het harde, kleverige vuil waarmede de dieren bedekt waren, hadden ze zich niet op natuurlijke wijze kunnen schoonhouden. De vetklier had niet meer gewerkt: ze wa ren nat geworden, hadden het water opge zogen en waren eindelijk gewoon verdron ken, aj klinkt dit ook nog zoo vreemd. Hoe het Nijlpaard gevangen wordt. Het Nijlpaard wordt geharpoeneerd, d. w. z. voor de jacht op dit dier, hakken de inboorlingen een paal van hard en zwaar 'hout, ongeveer 2 a 3 M lang en 10 a 12 o.M. dik. In het eene einde wordt een gat ge boord én hierin een ijzeren punt bevestigd. Dit is een speervormig stuk ijzer, ongeveer 30 o.M. lang, en met een grooten weerhaak. Deze punt is aan de schacht vastgemaakt door middel van een groot aantal naast el kaar geplaatste riemen of touwtjes, die slechts zeer los gebonden zijn. Dat er zoovele zijn, is om te voorkomen, dat de kolossus het touw met zijii tanden doorbijt. Het an dere eind is bevestigd aan" een lang en sterk touw van palmbladeren, dat gemakkelijk ka© uitloopen. Komt er nu een dier in 't ^icht der boot, waarin zich de jagers bevih- rien, dan neemt de harpoenier zijn wapen en gooit die met kracht in den rug van het slachtoffer Wie weet wat „Amasi" is? „Amasi" is hot voornaamste voedsel der Kaffers Het is een melk-preparaat. De melk wordt nl. in 't Kafferland nooit verëoh gebruikt, omdat de bewoners zich verbeel den, dat deze moeilijk te verteren zou zijn! Wanneer een koe nu molken is, wordt de emmer in een grooten voorraadmand ge ledigd; deze wordt expres nooit schoon ge maakt, zooda.t er tpoodig een soort gisting in plaats heeft, waardoor zij in korten tijd in een vasto massa en een waterachtige vloeistof is veranderd. Dit vloeibare^wordt cr afgegoten en wat er nu' overblijft is een dikke, klonterige massa, ongeveer als room. Ze heeft een lieht-zuren smaak. Wanneer de Karfcr genoodzaakt is een nieuw vat te gebruiken doet hij er met de versche melk tegelijk altijd wat „Amasi" bij, dat als gist werkt en waardoor de geheele hoeveelheid melk weldra dezelfde vastheid verkrijgt. 's Lands Wijs, 's Lands Eer! Oostersohè en Westersche volken hebben vaak totaal tegengestelde opvattingen. Zoo nemen Chineezen en Japanners bij'wijze van groeten niet de hoof-, maar de voetbedek king af Sloten worden naar links, in plaats van naar rechts omgedraaid. Kleine kinderen worden op den rug in plaats van op den arm gedragen. Na een had drogen zij zich niet met een drogen, maar met en vochtgen doek af. De wijn wordt gebruikt vóór en niet na hot diner. „Zoetjes" gaan eveneens vooraf. Rechts wordt te paard gestegen, ofschoon men de manen van het paard links laat liggen. En zoo nog tal van eigenaardigheden pieer Po*actisch, ais aiftijd. Mevröuw Krüger, de echtgenoote van den bekenden President, was altijd even prac- tisch en eenvoudig. Toen er nu sprake was, van een standbeeld o te richten voor haar man te Pretoria, vroeg zij onmiddellijk of of dit blootshoofds zou zip «-f met een lioo- -gen hoed op. „Waartoe diende nu deze vraag zal ieder allicht denken. Luistert: De goede vrouw had cr de vol gende bedoeling mee. A's de President zijn Voegen hoed op moest hebben, stelde zij voor, hier geen dekstuk op te zettenin den regentijd zou deze holte zich dan vullen met water en dit zou een uitstekende drink plaats ziin voor de mussohen. Men moet maar op het idee komen 1 Et? dadelijk had ze dit bij/de hand, terwijl menig ander misschien zoodanig verblind zou zijn. door ij delheid, dat hij geen oog of oor meer had voor de vogelen dos vclds Reuzen onder de boomen. In California groeien op sommige plaat sen rouzendermen. Die boomen kunnen twee a drieduizend jaar oud worden en zij zijn dan ook zóó hoog, als de hoogste toren vau ons land, en zóó dik, dat men, wat de ruim te betreft, een hollen boom zeer goed als woonkamer zou kunnen gebruiken. Je weet tooh wel, waaraan men kan zien. hoe oud een boom is? Als hij dwars doorge zaagd wordt, dat ziet gij op dén stomp een aantal kringen, die steeds wijder worden, om hetzelfde middelpunt. Dat zijn de zoo genaamde jaarkringen. Wanneer men het aantal daarvan telt, dan geeft dat uige- veer het aantal jaren aan, dat de boom ge leefd heeft Een heele puzzle dus, bij die ciuizendjarigen Het was heusch niet dc schuld van den jeugdigen giraffe; hij had zich alleen maar gebukt, om Mama's naald, die juist 'uit' haar breiwerk geglódcii was, op tc rappen, toen ziin vader binnenkwam, hem niot zag' en met een geweldigen sprong midden in de kamer stond. Pa.pa wreef zich' het hoofd en keek ver wijtend naar zijn zoontje, dat in een hoek to huilen zat.. „Weet je wat vrouw, hoe gauwer die jon gen naar school gaat, des te beter zal het' zijn. Hij zit "iemand altijd in den weg." Mn.ma, die rustig was doorgegaan met het breien aari' dé bouffante, die Papa 's win ters om den hals droeg, omdat hij dan zoo veel last van keelpijn had, keek op en zei vriondclijk glimlachend: „Het is zoo aardig, lieve man, je met den, kleinen jongen te zien spelen, hij was eerst zoo alleen en nu heb je hem heelemaal opga- vroolijkt met je sprongen." Papa keek haar verontwaardigd aan; hij had toch al zoo'n dwaas figuur geslagen en nu dncht zijn vrouw nog, dat hij hot gedaan had, om zijn zoontje aangenaam bezig te houden. lijk, dat do kinderen gaan, maar zij vindt het heel goed en geeft hun nog geld mee luchtte Tom zijn verontwaardiging „Laten wij het dan ook aan Moeder vra gen," sloeg Peg voor. „We hoeven natuur lijk niets van do Hunters te zeggen, en misschien vindt zij het dan wel goed!" „Dat weet ik wel beter!" spotte Tom. „Verbeeld je: ze is al verontwaardigd op het idco alleen, dat je hot in je hoofd durft krijgen, om naar dc kermis tc gaan!" „Is liet daar dan zoo onfatsoenlijk?" ,,Ocli, het is er natuurlijk vuil en dc menschen die cr kómen, lioorcn nou niet bepaald tot de hoogste standen!" lichtte de wereldwijze broer in. „Misschien is het er dan ook niet eens aardig," gaf Peggy loc. „Nou, of het er aardig is; er zijn dan sende beren en draaimolens en een wassen beeldenspel en een kijkspel0, van all<?s!" Maar Peg was maar half verzoend - met het vooruitzicht. Vooreerst benauwde het haar, zco stilletjes te gaan en dau hield ze niet© van koeien! Haar pleizicr van hot lezen wa© er nu echter voor goed af v?u dus sloeg ze haar sprookjesboek maar weer dicht en overlegden ze samen nog een beetje, totdat ze hoorden, dat vader de sleutel in tie huisdeur stak en dat de meid hen riop voor het eten. Onmiddellijk bij hun binnentreden zagen Z9 wel, dat Vader en Moeder ook het een of ander plannetje hadden en héél nieuws gierig waren ze, wat dat eigenlijk wel be helsde. „Wol zeker; maar dat kan du toch wel eens," zei vader, zeker als slotoverdenking, van wat hij met Moeder besprak. „Kunnen jullie beiden eens een paar dagen op het. huis passen?" wendde hij zich nu tot zijn kinderen. „Hoe bedoelt u dat? Gaat u beiden dan uit do stad vroeg Torn, die nu dubbel de ooren ©pitste. „We denken er althans over!" viel rfie- viouw Primula nu in de rede. „Vader is zeer geïnteresseerd bij een stoomschip, dat morgenavond vertrekt. Eerst, zal er een groot diner zijn aan boord en daar hebben ze ons graag bij." „Komt u dan dadelijk na liet eten weer thuis? vroeg Tom, kwasi doodgewoon. „Neen, dat zal niet gain, dan zou liet te laat worden. Maai* wel dien volgenden dag. Wil ,iy mij eens helpen Peg, met een japon uitkiezen? Want vanavond wil ik allo© al klaar hebben. De Priwulatje's hadden mocPc zich goed te houden. Hoe kon het. nu ooit beter tref fen? Vader en Moeder net morgen op reis! Het was büna ongelooflijk! „Ben je moe, Peg, dat je zoo weinig eet vroeg Moeder. „O neen," verklaarde Peg. ,,maar dat komt we hebben heel den dag binnen gezeten." „Jammer, om met zulk mooi weer in huis te moeten zitten, zei Vader. „liet is te hopen, dat het morgen ook moei weer zal zijn." Allo vier stomden daarmede in en de avond eindigde dus beter, dan de kinderen hadden durven hopen. „Als je vooral maar zorgt, dat je mor gen op tijd binnen bent, als het soms gaat onweeren," vermaande Vader weer. „En zorg dan ook, dat de ramen dicht zijn." Tom en Peg gingen nu Ieder gewapend rnet een lesboek naar de leerkamer; maar, eerlijk gezegd, kwam er niet veel van lee- ren. Peggy meest Moeder nog helpen in pakken; en dat vond zij ook niet onaardig, ofschoon haar gedachte al op de kerinj* waren, bij de wassen beelden, enz. Ze sliepen .echter als rozen en don vol genden ochtend aan het ontbijt kregen ze nog tal van vermaningen, die zc heel be reidwillig aanhoorden. „Daar heb je het rijtuig!" riep Tom op eens, dio het dichtst b«j liet raam zat. Een verlucht gevoel hadden ze, toen de YLgelantc eindelijk wegreed en ze zich zoo heerlijk vrij voelden! „Hoera, voor de kermis!" juichten Tom en Peg om het zeerst. De dag was prach tig en dat beloofde dus wat! (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 12