J
Gesteriliseerde oesters.
Eet Kleine tegen het Groote.
hij gegrimeerd was, een pruik droog, maar
hoé goed was hij vermomd! Zeker behoefde
hij geen masker to dragen!!
„U bent Père Boiteux l"
Hij dacht even na.
„Nil ja, dat ben ik."
Hij maakte een beweging, alsof hy op
wilde staan. Zij legdo haar; ajincn om zijn
hals.
„Hóe intereslsant!"
Geheel gerustgesteld ging hij weder zitten.
Zij schonk hem een glas Champagne in.
„Drink eens," lachte zij- heb er altijd
naar vierlangd metPcro Boiteux kennis te
maken. Hoe gelukkig, dat ik u eindelijk
pptmoct. Ik had het nooit durven denken."
„Waarom niet
„O! u! weet niet, hoe droef mijn leven is.
Graag vdrjaag ik mijn droefheid met een
flink glas Champagne. Prosit! mijnheer Père
Boiteux. Maar hoe is uw werkelijkon naam
„Die doet er niet toe," hernam do ander
Horsch.
„Toon ik' Vanmorgen van don moord heb
'gehoord, gepleegd op den inspecteur Four-
nay heb ik dat dadelijk in verband met
uw naam gebracht. Drink u nog eenS uit.
Uw handen beven. Waarom?. Heeft u. mijn*
heer Fouïnay gekend?"
„Necnl"
„Zijn yiouw* dah zok'fci', Drihkii nog
pens."
„Doiet if uw masker af."
„Wo willen vanavond ons' vérdriet? ver,
fgeten. Drink u! nog eenmaal.:
Het .glas geuïigen, Champagne voerde ?ij
'pan zijn lippen.
„Nog eenmaal, nog eenmaal," vleide zei.
Hij wad geheel in haar macht. Wel tipte
!zij zoo nu! en dan evon aan het glas, maar
dit duurde altijd een oogenblik, en het go-
bcclo glaa liet ze hem uitdrinken.
„U. heeft Foumay gekend," zeidq ztö, ,,U!
.■jvieet van den moord!"
„Hcaq weet je dat?" Vroeg hij in dronkkm-
echap.
Een VrouW is slim'; een vrouw 6chuwt
,rgéen, list. Maar ik zal niet verraden. Be
ken me alles, Père Boiteux! Ik weet
tailed. Gisteren had mijnheer Fouxnay dienst
i§ die butirt. Hoo wisb u dat?"
„Dat wad me verteld.'^
„Door een agent? Door eon, inspecteur
„Ik wist bet."
„En U heeft hem gedood. Dat id werké^
lijk heel interessant, Door hom ftohteg
gtaji te vallen?" ;_l L i
j .„Zoo id heb gebeUrd." 1 s& fel.gj
j,Hij wad zeker ineend dood 1 r
„Ja', hij gaf geen kik meer." Breed, ruV
Iaclite hij. De arme vtouw kneep haar nageld
diep in de palmen harier handen, om' heb
niet ,uit te schreeuwen. Zij had den man
tegenover haar, den moordenaar van haar
tnan, kunnen pijnigen, kunnen aanvallen.
Still nietd laten merken, Hieg, in, dit
hol, was hij ieders Vriend.
Zij moest hem' mee-lokken, tot iederen pJrijel
„,Het id hier te warm," zcide zij, „en:
We liebben allebei to veel gedronken. G.aat
ju met me moe, naai* buiten."
iWillood volgde hij haar.
„Waar rijden we heen?" 1
„Naar mijn huis?"
Zacht zeide 20 den ohauffeuV, dei auto .tot
vóór het politie-bureau te brengen.
Toen zij daar waren aangekomen, en hij
Was uitgestapt, schrok hij terug,
„Ik ben verraden."
Zij wierp zich op hem'. Een' worstelpartij
[volgde. Een paar agenten snelden op haar
geschreeuw toe, herkenden de vrouw van
hun geliefden inspocteur, begrepen alles,
hielden liom vast, trokken hem mee naar
binnen, tot in de kamer, waar de rechcrcJieurs
jsaben.
„Mijne hoeren!" riep mevrouw Fournay
Uit, „arresteer dien man, inspecteur Catulle
'Ajardin, bijgenaamd Père Boiteux. Ik be
schuldig hem van den moord, gisternacht op
mijn echtgenoot gepleegd.
Groote Deensciie eieren.
,[Da; Semaïne Agricole" deelt mede, dat
de Deensche boeren in de laatste jaren zich
hebben toegelegd op het doen producoeTen
'.van fifrootg eieren, diq dqo£ hun grootte ge
makkelijk op do uitvoermarkton konden wor
den verkocht. Daardoor zijn zij er in geslaagd
hun eierenoxport op te voeren ten hun pluim.-
."vco to vermeerderen.
De Fra.nscho Kamer van Koophandel to
Londen geeft merkwaardige opgaven van
deze groote eieren, waaruit blijkt, dat van
de 2700 kisten eieren, in do eerste week van
dit jaar uit Denomarken naar Londen ver
zonden, 132 kisten eieren bovaitcn, die 83
K.G. de duizend wogen, 272 kisten bevatten
eieren van 72 K.G. de 1000 stuks en 171
met eieren van 64 a 65 K.G. de duizend
stuks; dit laatste gewicht, dat minimum
is voor Deensche eieren, is hot maximum
voor Fransche eieren. Hoe grooter en zwaar
der nu een ei is, hoo duurder het betaald
wordt. Het gevolg is, dat Denemarken Frank
rijk verdringt op het stuk vau den eieren-
handel bij de Briteehe kooplui.
En toch, gaat „La Scmaine Agrioole" voolrC,
ons pluimvee en ons klim'aat kunnen allo
vergelijkingen met andere doorstaan. Maar
bij do teelt van legkippen is niet volgens
bepaalde beginselen te rade gegaanaan heb
toeval is alles overgelaten. Wanneer dit
verandert, dan zullen ook de Fransche eieren
langzamerhand grooter worden. Daarom!
wordt bij de Fransche boeren aangedrongen,
Üa.t zorg worde gedragen, voor do varboto-
ring van heb pluimvee.
In' 'dO „Mededeelingen over yisscheirij"1
öchrijfb dr. P. P. O. Hoek over een door
den Franschen Inspecteur-Generaal der Vis-
scherijen, dr. Fabre Domergue, te Parijs,
gevonden methode, waardoor oesters in vol
maakt cm besmet ten toestand kunnen wor
den voorgezet aan hen, voor wie het een
genot ia dezo weekdieren rauw te eten.
Dr. Hoek doet verstaan, dat do weinig
Voorkomende gevallen, waarin het eten van
oesters typhus heeft veroorzaakt, aan na
latigheid of slordigheid moeten geweten
Worden, Heb gevaat, dab men bij het nutti-
gien van oesbersj loopt, Acht hij uiterst ge-
rind-
„In oné vaderland ii bijv. nog hooit Vast-
giesteld kunnen worden, en is hot vermoei-
delijk ook nog nooit voorgekomen, dat een
typhus-épidemie van ook maar een i gen om
vang en beteelrenis door heb eten van oes
ters veroorzaakt was. Feitelijk is de ligging
én de watervorversching van onze oester
putten, over het algemeen genomlen, een zóó
gunstige, dat men voor zoodanige infectie*
piet bevreesd behoeft te zijn."
„Wanneer er desalniettemin" zoo komt
dr. Hoek over de methode van;, dr. Fabre
Domergue té spreken „zelfs in ons va
derland lieden worden aangetroffen, dié
tegenwoordig minder of minder gaarne oes
ters eten dan Vroeger het geval was, kan!
het niet verwonderen, dat de oestercultuur
in. andere landen, waar zij, zooalé bijv.
in Frankrijk, op oneindig grootere schaal
wordt uitgeoefend, waar dientengevolge het
toezicht niet zoo goed kan zijn, waar wel
licht ook het gevoel van verantwoordelijk
heid bij de ondernemers niet zoo ontwikkeld
is, wel degelijk en aanmerkelijk te lijden'
heeft onder de Vrees voor infectie, die zich'
van een <Ieel van het publiek heeft meester,
gemaakt. Om' te trachten daaraan te ge-
moet te komen, heeft de Fransche In
specteur-Generaal der Visscherijen, dr. Fabre
Domergue, te Parijs, zich er too gezet een
methode te vinden, waardoor den oesters
op het oogenblik, dat zij genuttigd worden,
letterlijk iedero mogelijkheid van besmet te
zijn ontnomen wordt. Hij spreekt van oen
„épuraticm", zuivering dus, van de oesters;
mij dunkt, mén kan verder gaan en het oen
sterilisatie noemen. Van zijn methode wil ik
hior oen korte beschrijving geven, daarbij
geheel in het midden latend, of cr bij ons
bijv. eigenlijk wel voldoende aanleiding zou
zijn tot de toepassing van een zoodanige
methode over to gaan. Dat men, als het
er op aan zou komen, daarover zou beschik
ken, kan der oasterindustrie toch alleen maar
voordeelig zijn.
Het procédé bestaat nu daarin, dat men
de oesters, alvorens ze te verzonden, nood
zaakt, zich tig ontdoen, yan den geheelen in
houd van hun darmkanaal en Van allo op-
zuiverheden, die het oppervlak en do ran
den van mantel, kieuwen, mondlappén, enz,
bezet houden: Dat verkrijgt men door de
oesters eenigo (zeven bijv.) dagen achtereen
aan «een onafgebroken stroom van zuiver
zeewater te onderwerpen, waArtoo men zé
iedencn volgenden dag van een baSsin,
waarin zij 24 uur hebben doorgebracht, naar
een volgend bassin overbrengt. Men heeft
dus 7 (en één voor reserve, dus eigenlijk 8)1
gemetselde bakken noodig en een voldoen
de hoeveelheid, zuiver, met zorg gefiltroerd
zeewater.
De goheele inrichting komt dus neer op'
ëen filtreerinrichting voor zeewater van vol-,
doende afmeting cn op een aantal naast elkan
der geplaatste gemetselde of cementen bak
ken; de afmetingen der geheclc inlichting
kunnen zeer verschillend zijn: de praotijH
zal spoedig genoeg lecren, hoe.ver men mét'
vergrooting kan gaan en bij welke afmeting
het verkieselijker wordt, de uitbreiding niet)
meer door vergtooting, maar door het op
richten van een tweede, derde, enz. filtreer-
bassin met serie bakken, janz. te bewerk
stel! i.gen.
Wanneer mén uit den put of Van 'de bahH
hfkomstigo oesters, na ze uitwendig zorgvul
dig afgeschrobd te hebben, in een met goed
gefiltreerd water gevuld aquarium, met zui
ver witten bodem, plaatst, vindt men dien
bodem den volgenden dag reeds bedekt met
bruine draadjosJ van 1 a 2 anillimeter dikte!
ën tot 4 a 5 centimeter lang. Dat zijn
dé uitwerpselen van de oesters, die aan de
behandeling onderworpen worden. Brepgt 1
men die oesters daarna in een volgend,
eveneens volkomen rein, aquarium' over, dan
vindt men don daarop volgen don morgen j
nog wél eenigo dergelijks filamenten op.
den bodem, hun aantal is echter veel ge
ringer en ze zijn nu! dunner cn meer door
schijnend. Zoo voortgaande, vindt men, dati
reeds den vierden da,g de uitwerpselen na^
genoog verdwenen zijn; alleen nog enkelé
slijmachtige draadjes worden aangetroffen,,
dio volkomen doorzichtig en ternauwernoodJ
gekleurd zijn. De oester heeft haar darm
kanaal volkomion geledigd: zij is gepur-'
goerd. Intussohen liecfb diezelfde tijd vooiji
dié oester meer dan gereikt, ami ook dé
onzuiverheden, die zich tussch.cn dé schel
pen en .den jnantel, de kieuwen, fenz. vanj
de oester mogen bevonden hébben, volko'
mén te loozenmén vindt zo terug op den
bodem van het aquarium' als kleine, grijs-'
gekleurde, slihaohtige kluitje^, wier aantal
echter nog sneller; afneemt .dan dio der jri.tr
.werpselen» i
Eon op zoodanige wijze' gepuTgoérdé joc^-\
ter kan inderdaad aid volkomen zuiver, als'
Èrtefril zelfs, beschouwd worden. Dit Werd\
door Fabre Domergue zorgvuldig nagcr^
gaan, door het aantal koloniën van bacil
len te oontroleetren, dat zich met behulp van'
de oostera op do .verschillendo dagen, van»
het reinigingsproces liet opkweeken. ,V.an\
met Bacterium' ooli sterk' geïnfecteerde oes
ters verkreeg hij reods den fden of 5den Üa!gf'
van het reinigingsproces culturen met abso-)
luut negatief resultaat: cU) oesters waren'!
(volkomen, gesteriliseerd»" 1
Ziekte van houtplaveisel.
Op grond Va li wétenscliappél ijlró waariio-^
mingen wordt beweerd, dat houtplaveisel na.
korten tijd een haard voor ziektekiemen be-'
vat, waartegen het drenken mot antiseptische'
vloeistof goen afdoend middel schijnt te zijn.'
Zoowol in Engeland, waar hot houtplaveasoU
veelvuldig gebezigd wordt, als in andere^
landen, heeft men ondervonden, dat hét vaaki
door een schimmelplant aangetast wordt, dio j
het spoedig vernielt. Do daardoor ontstane
schade neemt zoor in omvang toe, zonder-
dat men tot nu tjoe de juiste middelen kon
vinden om do ziekte te breidelen. Wel wordt
beproefd de houtblokken vóór het leggen
nauwkeurig to onderzoeken, en de aange
taste to verwijderen, maar afdoend is dat
niet, omdat een enkoio kiem de gehoelé
omgeving kan besmetten. Eerst ontdekt men
een klein Aangestoken plekje, dat langzaam
voortwoekert en toch in betrekkelijk; kojrten.
fijd ,to£ geheel b^ierf ieidfe
DOOB
Dr. THEBMET.
(Nadruk verboden
■--**«-
Een uitnemend artikel kwam voor in het
Fransche tijdschrift „Je sais tout" waarin
wordt gewezen op de gevaren van de ge
wone huis-, tuin- en karnervlieg, dat kleine,
vlugge beestje, dat zich zoo rein voordoet,
telkens zich de kop afwrijft, en zich voort
durend schijnt to reinigen. En toch bestaat
er misschien op aarde geen „viezer",
ja, wellioht geen govaarliijker dier dan de
vlieg, welke in zoo grooten getale de Euro-
peesche huizen binnendringt. De vlieg zet
zich op alles. Zij sohuwt de uitwerpselen
van een teringlijder niet, evenmin als een
theekopje, waaruit een typhusllijder heeft
gedronkenja, zij schijnt bij voorkeur die
plaatsen op te zoeken, waar zij het meest
kans vindt besmettélijke stoffen te vergaren.
Zij loopt met gracie over de speen van een
zuigeling, nadat zij de kiemen heeft opge-,
gaard van de meest-vreeselijke ziekten.
En zeker zou zij*, do kleine vlieg, er al' toe
hebben bijgedragen, de me-nschheid uit te
roeien, als er niet in ons menschelijk orgar-
nisme tegen-factoren aanwezig waren, die
den schadelijken invloed der bactoricn ver
nietigen. Dat met name die typhus niet in
veel grootere mate woedt, is aan dit feit te
danken.
„Do dood aan de vlieg'7, schrijft ,,Je sais
tout". Maar hoe is dit practisch uit te
voeren? De vlieg dringt alle huizen binnen;
zij vermenigvuldigt zich in zulken getale, d&t
de dood van duizenden, van honderdduizen
den, nog van geen invloed is. Haar maoht
is door haar aantal onbeperkt. Men heeft
'er wel eens aan gedacht haar larven te ver
nietigen. 't Is practisch onuitvoerbaar. Men
heeft kamers donker gemaakt, vliegenvan
gers van allerlei soort en makelij uitgevon
den, papieren met zoete kleefstof in de ka-
Imors opgehangen, borden met insectenver-
|gift neergezet; men kan niet bij benadering
aangeven, hoe velen er gedood werden. Daar
heeft de vlieg in de vogelwereld, in de we
reld der kruipende dieren, tal van vijanden.
(Niet alleen do mensoh, doch ook talllooze
beesten tijgen er op los, om haar te belagen.
En toch dringt zij in diohte zwermen'de
woningen binnen, en er schijnt geen middel
.te zijn, om haar te bestrijden, zooals men
,wiL
Ook onder het vee brengt de vlieg talrijke
(.vernielingen aan. De uierziekte bijvoorbeeld
(wordt door haar verspreid, en er zou een
boekdeel over te vulDen zijn, welke verwoes
tingen zij meer aanricht.
Het is eetn voortdurende strijd, die dezé
kleine vlieg met den grooten mensch aan
gaat. .Een strijd, stil, zonder gerucht; maar
van beide zijden met verbittering gevoerd.
'De vlieg zou reeds lang hebben verloren,
(alal zij zich' niet in betrekkelijk Weinige da
gen honderdvoudig vermenigvuldigde; en
'de men9ch zou de onderliggende partij
(worden, wanneer hij door zijn bloed niet
in staat was de gevaarlijke nadeelen te be
strijden. Nooit echter moet men vergeten,
dat de vlieg tot een dor machtigste vijan
den behoort, die de monsahen kennen, en
dat rij door haar oneindig groot aantal een
oppervlakte inneemt, d'e met cijfers niet
gemakkelijk is te bepalen.
Tot de belagers der menschheid behoort in
Afrika de vlieg, welke do zoo beruchte
3huapziekte veroorzaakt. De strijd tegen
héar is nog zwaarder betrekkelijk dan
tegen haar Europeesche zuster. De gevol
gen, die zij veroorzaakt, zijn van minder
gehalte, minder veelzijdig, doch het is on
mogelijk bijna haar te naderen en uit to
roeden. In de uitgestrekte gebieden, waar
geen Europeanen wonen, viert zij haar vree-
selijke triumfen en brengt dood en ellende.
Steeds meer en meer breidt, rich de slaap
ziekte uit.
Doch over nog andere middelen, niet
oogenblikkelijk, maar lan^samerhand, be
schikken de „kleine vijanden van de men-
schen".
Een ander lastig „diertje" is de muskiet.
Haar steek is niet onmiddellijk gevaarlijk
voor het leven; docH' een gelaat, dat door
muskieten ig belegerd, behoort niet tot de
meest aantrekkelijke.
"Wanneer het echter dit alloen vas, zou
men de muskiet betrekkelijk met rust kun-
latenhaar haar angel bergt gevaren,
welke tot voor korten tijd onbekend waren.
De muskiet heeft in dc oudheid, zelfs he
den nog, geheele streken ontvolkt. Zij heeft
duizenden menschen doen vluchten van
heerlijke, vruchtbare streken; stroomen
landverhuizers, die rijkere landen zochten,
onverbiddelijk een anderen weg doen in
slaan naar gronden, veel minder voor cul
tuur geschikt. De kleine muskiet heeft don
dood van honderden op haar geweten. En
aan haar macht is bijna niet te ontkomen.
Drooglegging van de moerassen, waar rij
huist, den strijd tegen haar, is dikwijls te
kostbaar, men heeft haar te mijden. In
verschillende streken van Iriddë, van Afri
ka, in het Zuiden van Amerika, schijnt
■iedere oorlog, die men haar wil aandoen,
een bespotting.
Men is er zeker van, dat dio kleine mus
kiet minstens twee gevaarlijke ziekten ver
spreidt, namelijk de gele koorts en de ma
laria.
Réunion en Mauritius, twéé welvaren
de eilanden, zijn indertijicï door de malaria
geheel verwoest en ontvolkt. Het Zuide
lijk deel van 7t Mississippi-dal is onbewoon
baar, hoeveel millioc-nen er door de land
bouw ook verdiend kunnen worden. In de
Yereenigde Staten legt men jaarlijks onge
heel elf millioen doUar ten koste, om de
muskiet te bestrijden, en nog is dit niet af
doende. In Italië liggen meer dan ander-
lialf millioen hectaren gronds onontgonnen
door de muskiet. Natuurlijk zijn het niet
alle soorten muskieten, die medewerken tot
verspreiding der ziekte. Als bijvooroecli
een gele koorts-lijder in Frankrijk komt,-
zal het gevaar voor besmetting, dat hij
veroorzaakt, uiterst gering rijn, daar do
muskiet, die de gelo koorts verspreidt, ten
eenenmalo in Frankrijk ontbreekt.
Hoe zal onze lezer vragen brengt
dan de muskiet de besmetting over? De be
antwoording dezer vraag is uiterst gemak
kelijk.
De muskiet dringt een huis binnen, waar
een patiënt ned-erligt. 't Diertje gonst-een
oogenblik om hem heen, zet zich even op
zijn hand, prikt, ruigt een weinig bloed,
blijft even gonzen, verdwijnt. Op den
angel berinden zich de ziektekiemen. Een
paar uur later herhaalt het insect dezolfdo
operatie, doch nu bij een gezonden patiënt.
De muskiet prikt den gezonde de zieke in 't
bloed.
Dus behoeft de malaria nog niet te heer-
schen in streken, waar zich moerassen be
rinden, hoewel men wel moet bedenken, daj|
het aanwezig zijn van moerassen juis^
een woonplaats voor de muskieten aanbiedt,:
dus dat de malaria, in dc meeste gevallen;
daar het beste gelegenheid heeft zich uit'
te breiden. Men kan zeggen, dat daar, waaq
de muskiet zioh bevindt, malaria en gcloj
koorts heerscht; waar do muskiet niet is,
houdt bijgevolg de verspreiding der ziekten'
op.
Om de besmetting te bestrijden, heeft men
dus de muskiet te bestrijden, en zoo dit niet
kan, haar steek te verblijden. In de „Cam-,
pa.gna" (Italië) past men veelal dit'
laatste redmiddel toe. Overdag vertoont]
men zich, waar men ook gaan wil. 's Avonds
sluit men rich op in een gevangenis van gaa$
waar geen muskiet kan doordringen.
Om het insect zelf te bestrijden, moet men
met krachtiger middelen te werk gaaji: Do'
muskieten één voor één, of in massa te doo'
den, is onmogelijk. Doch wel kan men den
wijfjes' beletten haar eieren te legi
gen, als men in staat is, alle
stilstaande wateren (van rivieren houden
zij zich verre) te dempen. De gronden wor
den door buizen drooggelegd; men belet
den gevaarlijken dieren de putten binnen to'
dringen, door ze van gaas te voorzien. Vij
ver, poel, meertje, sloot en greppel alles
wordt drooggemaakt tot er ten slotte voor
de piuskitet niet meer overblijft! Aldus heeft
men menige stad voor ondergang bevrijd.
Dat dit niet alleen theoretisch, maar ook
practisch juist is, bewijst het feit, dat, ter-)
wijl cr vroeger bijv. in Havanna (Cuba)
jaarlijks ongeveer 350 a 400 menschen aan'
malaria stierven, er thans (1912) zoo goed
als geen gevallen van malaria voorkomen.
In Ismaïlia waren tusschen 1880—1901 bij--
na alle bewoners door malaria aangetast;
in 1901 begon men den strijd tegen de mus
kiet. Thans doet zich bijna geen enkel ge
val meer voor. Zal het slechts een kwestie
zijn van geld en tijd, om de malaria en gele
koorts ge-heel uit te roeien? Het ie te hopen,
diat de mensch het kleine insect op den
duur zal overwinnen
Wat'de gele koorts betreft, deze heeft
minder voortdurende gevolgen dan de ma
laria. Inééns wordt een streek door de gele
koorts besmet, en na een kort tijdje ver
dwijnt de epidemie weer. Toch is daardoor
het nadeel niet minder groot, daar door de
menschen een land, waar alléén de mogelijk
heid bestaat, dat de gele koorts woeden zal,
zooveel mogelijk wordt gemeden.
In ieder geval jg het te begrijpen, dat bij
de ontwikkeling en uitbreiding der men-
schen zij eens genoodzaakt zullen zijn ge
lijk dit van de volksverhuizing steeds het
geval is geweest nieuwe gronden te zoe
ken. Dan zullen ook de landen, thans door
de muskieten bewoond, worden ontgonnen
en daard.-or de muskieten zelf misschien
uitgeroeid..