Ho. 16 320.
X.EIBSCH DAGBLAD, Woensdag* 7 Mei. Tweede Blad.
Anno 1913,
Buitenlandseh Overzicht.
Eerste Kamer.
Tweede Kamer.
FEUILLETON.
>V raak,
Aan bet proces, dat tegen da afg'evaardig-
Idfen naar den Ptuisisclien Landdag, de sociaal-
Jjjemocraten Borch ardt en Leinert,
hangende was, dacht ongetwijfeld niemand
ineer. Indertijd heeft deze zaak, huisvrede-
jjreuk in het gebouw van dat vertegen w oor-
liigend lichaam, heel wat aanleiding tot
Kprekcn en schrijven gegeven, maar na de
Jyeroordeeling der beklaagden was de storm
'gteluwd.
Beide veroordeelden zijn in hooger beroep
'gegaan, door voor het Reichsgcricht Tevisie
te vragen van hun proces. Thans is de be
slissing gevallen en de beide afgevaardig-
lien moeten in hun straf hoe groot die
is, weiten we ons niet meer te herinneren
toerusten.
De afneming van het aantal gehoor-
toèn begint ook in Duitschland een
brandende kwestie te worden, waarvan het
iüationaal belang niet moer te ontkennen
11. In twee Pruisische provinciën heeft
overheid zelfs de gewone openbaarmaking
in de kranten van de namen der ondertrouwde
jein getrouwde paren verboden, ten einde te
[voorkomen dat zij met aanbevelingen en
ijscouranten van antioonoeptioneele mid-
len overstroomd werden. De afneming van
biet geboortegetal is dit jaar ook merkbaar
In het mindere aantal kinderen, dat voor de
lagere school is ingeschreven. De statistiek
jpver 1912 is nog niet volledig, maar voor
$2 groote steden zijn de opgaven beschikbaar.
Al&cmeen wijst zij tegenover een gestadige
[yterbeteiing van het sterftecijfer een ver-
ffiindoling van het geboortegetal aan. In
?Vtergelijking met 1911, is de afneming van
fret aantal geboorten vooral in het oogloo-
plend in welvarende steden, waar welgestedden
fcn renteniers zich bij voorkeur vestigen.
Onder deze slaat Schöneherg al de andere
fciat de vermindering van het geboortegetal
betreft. Nog treffender worden de getallen
Kis men ze met die van tien jaar terug
Sfergelijkt.
In Schöneherg daalde het aantal geboor
ten van 26.5 per 1000 inwoners in 1902 tot
48.7 Lu 1912. Voor München waren deze
"pijlers 35.1 en 21.9, voor Leipzig 31.5 en
22.1, voor Keulen 37 en 26.7, voor Neuren
berg 38.7 en 25.5, voor Mannheim 42.6 en
28.7 en vcor Dresden 31 en 20.3. Er is dus
ften geweldige daling. Onderwijl men in
Duitschland betreffende deze kwestie de
land acht schonk aan de toestanden in Frank
rijk. deed hetzelfde euvel zijn intocht in
biet eigen land. En eerst nu, nu gebleken
is dat 't met versnelder pas Frankrijk na-
J^ölgt, wordt men in Duitschland wakker.
Jjet vorig jaar is het onderzoek begonnen
fraar het dalen van het geboortecijfer en
tw,at men nu ervaart is erger dan vermoed
iWlerd.
Koning Alfons is naar Par ij s ver
trokken. Gistermorgen heeft hij met Romano-
tijes, den minister-president, onder enthusiast©
toejuichingen Madrid verlaten. Er zijn nog
al eenige maatregelen genomen voor de vei
ligheid van den koning, o.a. door een ge
wiegelde or teering door oen aantal geheime
politic-agenten. In Montpellicr zijn boven
dien nog een aantal anarchisten aangehou
den, die betrokken waren in een complot
'(Lat een aanslag op den vorst wilde plegen.
Naar aan verschillende Berlijnsche avond
bladen uit St.-Petersburg gemold wordt,
het zeker, dat de tsa a.r deel zal n e-
e n aan de trouwpleohtigheid
Van de dochter des Keizers. De tsaar zal
Over land naar Berlijn komen. Naar het
beet, komt de minister van buifcenlandsche
Kaken, Sassonof, mede.
Aan deze ontmoeting wordt beg-rijipelijker-
vrijs nog al eenige waarde gehecht.
Nog een ander staatshoofd heeft de aan
dacht op zich gevestigd. Het is president
'Poincaré. Men weet, dat de president geen
Voorvechter is van de doodstraf. Ook Fal-
üères was dit niet. Meermalen verleende
aeze gratie, en dat hij het wel eens niet
deed kwam onder den invloed der publieke
'Opinie. Dat Poincaré het doodvonnis van
'drie der autoband eten geen wijziging deed
Óndergaan, is in Frankrijk ook eenigszins
toegeschreven aan den drang uit het volk,
dat meer veiligheid verlangde, en hoopte
<Jit te verkrijgen door 't drietal doodvon
nissen. Nu evenwel heeft Poinoaré gelegen
heid gehad zijn mildere opvattingen te too-
nen. Hij beeft het doodvonnis van
een Spaansche koopvrouw, die een landge-
noote had vermoord, veranderd in
levenslange gevang en iestraf-
Spanje heeft op het gebied der bewape
ning en legeruitbreiding groote plannen.
De minister van oorlog Luque heeft aan
een medewerker van de ,,Imparcial" het
een en ander medegedeeld van zijn hervor
mingsplannen. Voor de kustverdediging,
uitbreiding der oorlogshavens en aanschaf
fing van zwaar geschut, zullen 2 00 mfl-
lioen pesetas noodig zijn, voor den
bouw van nieuwe kazernes 107 millioen. De
vred'essterkte van het leger zal ge
bracht worden op 133.000 man, waarvan
50.000 man in Marokko.
De gisterochtend op het Elysée gehouden
ministerraad heeft de ministers van finan
ciën en van oorlog opgedragen een onder
zoek in te stellen naar de voorwaar
den onder welke vergoedingen
kunnen worden gegeven aan gezinnen,
wier zoons voor het derde jaar
onder de wapenen moeten blijven.
De minister van openbare werken is ge
machtigd een wetsontwerp in te die
nen op de militaire luchtvaart,
de veiligheid van vliegers en van het pu
bliek en de regeling van het luchtvaartver-
keer en de landing van vliegtuigen.
Over het wetsontwerp op het vrouwen
kiesrecht hebben gisteren in het Lagerhuis
minister Asquith eD minister Grey 't woord
gevoerd. Asquith sprak tegen het ontwerp,
Grey er voor Beiden deden uitkomen, dat
dit het eenige onderwerp is, waarover zij
sedert 27 jaar van meening verschillen en
verklaarden dat, hoewel dè regeering in
deze aangelegenheid verdeeld is, zij het toch
eens is over de wijze waarop de kwestie van
het vrouwenkiesrecht moet worden behan
deld
Het Lagerhuis heeft in tweede lezing
het wetsontwerp op het vrou
we n k i e s t ech t met 266 tegen 219 stem
men verworpen.
In het Lagerhuis is ook nog een andere
kwestie ter sprake gekomen.,
De afgevaardigde George Greenwood
heeft gevraagd of, nu het Roode Kruis geen
bescherming verleent aan hen, die
op het slachtveld gewonde
paarden of andere dieren uit hun lijdon
willen helpen óf hun het lijden verzachten,
de regeering de betrokken mogendheden
niet zou willen uitnoodigen, de conventie
van Genève aldus te wijzigen, dat veeart
sen, paardenamibulanoes en in het algemeen
erkende vereenigingen van hulpverschaffing
voor dieren door het Roode Kruis gedekt
worden.
Aohund, de onder-minister van buiten-
landsehe zaken, zei dat de regeering ae zaïk
in gedachte zou houden tegen den cr-I. dat
de volgende vredesconferen-
t i e bijeenkomt.
Vergadering van Dinsdagavond.
Voorzitter: J. E. N. baron Schimmelpen-
ninck v. d. Oye v. Hoevelaken.
Regeling van werkzaamheden.
De Voorzitter deelt mede, dat de Cen
trale Sectie besloten heeft Woensdag en vol
gende dagen in de afdeellngen te vergaderen,
tot onderzoek van de Ziektewet en het wets
ontwerp betreffende den kindertoeslag aan
onderwijzers.
Niets meer aan de orde zijnde, gaat de
Kamer tot nadere bijeenroeping uiteen.
De heer Van Idsinga, lid voor Bodegra
ven, die zeer geruimen tijd wegens onge
steldheid de vergaderingen der kacner niet
heeft bijgewoond, nam gisteren deel aan de
stemming over het kustverdedigingsontwerp
Hij is blijkbaar nog niet geheel hersteld,
want hij hield het hoofd gedekt en verliet.
dadelijk na de stemming de vergadering
weder.
Omtrent de stemmingen van gisteren het
volgende
Eerst werd het amendement-Eland, om
het Vlissingsoh© fort niet te bouwen, met
54 tegen 35 stemmen verworpen en daarop
het kustverdedigingswetöontwerp met de
zelfde stemmen-verhouding aangenomen, 't
Ging telkens rechts tegen links, behaive
dat de heer Van Karnebeek, de éénige uit
zondering, zioh bij de rechterzijde schaarde.
Aan de rechterzijde ontbraken 6 leden, de
he eren Van den Berch van Heemstede, Jans
sen-, (Maastricht),. Arts, Passtoors, Van
Sasse van IJsselt en Van Lijnden van San-
denburg. Van links'ontbraken de heeren Van
Doorn, Roessingh, Duys en Troelfetra.
V o o r s t e 1-A a 1 b e r s e c.s. betref
fende den bakkersnacht-
arbeid, enz.
Uittreksel Memorie van
A n tw o o r d
Naar aanleiding van de opmerking in het
Voorloopig Verslag, dat in de kringen der
belanghebbenden weinig instemming met
dit voorstel is getoond, meenen de voor
etellers, dat aan dit feit, een te groot ge
wicht werd gehecht. Immers was het niet
begrijpelijk, dat de warme voorstanders van
het verworpen wetsontwerp in hun teleur
stelling niet aanstondls in staat waren rustig
te overwegen, wat het voorstel van wet
practisch hun bracht? Uit de uitlatingen,
waarop in het Voorloopig Verslag wordt
gedoeld, bleek zonneklaar, dat niet aan
allen de werkelijke strekking en practische
draagwijdte van dit wetsvoorstel voldoende
duidelijk was.
"Wat den twijfel betreft, of, uit een oog
punt van goede parlementaire gebruiken,
in casu wel aanleiding bestond voor toepas
sing van het recht van initiatief, wijzen de
voorstellers er op, dat zij, toen het desbe
treffend wetsontwerp verworpen was, niet
alleen stonden in de meening, dat hier voor
gebruikmaking van het bedoelde recht alls
aanleiding was. Nauwelijks toch was bekend
geworden, dat door hen het initiatief tot
het indienen van een wetsvoorstel zou wor
den genomen, of van meer dan één zijde
verluidde, dat men gelijk plan had opgevat,
waaruit wel blijkt, dat meerdere leden der
Kamer, tot zeer verschillende groepen be-
hoorend, van meening waren, dat er aan
leiding bestond voor toepassing van het
recht van initiatief.
In het Voorloopig Verslag was betoogd,
dat die Staat wel den nachtarbeid der gezel
len mag verbiedenmaar, wanneer daar
door de concurrentie-verhoudingen zooda
nig gewijzigd worden, dat vele patroons
zeer ernstig nadeel zoiiden ondervin-den, ja,
zelfs hun bedrijf gehèe] ten gronde zouden
zien gericht, zou de Staat niet bevoegd zijn,
zelfs wanneer hij daartoe het middel zag,
door eenigen maatregel deze ongewenschte
en te betreuren gevolgen van het verbod
van nachtarbeid te vorkomen.
Hiertegenover meenen de voorstellers,
dat sooiale maatregelen, welke strekken om
aller samenwerking te verzekeren tot dat
gene, wat zonder aller samenwerking voor
de enkeling niet mogelijk is, geheel liggen
binnen de grens van de Staatstaak. Maat
regelen als verbod van nachtarbeid, ver
plichte winkelsluiting en andere, zijn te
rechtvaardig uit dat gezichtspunt. Door
dwingend ingrijpen verzekert hier de Staat
het goed, dat (wegens de concurrentie) voor
allen onbereikbaar is, zx>olang nog maar
enkelen weigeren mede te werken.
Overigens kunnen de voorstellers geens
zins toegeven, dat heb niet mogelijk zou
zijn, een principieel verschil tusschen het
verbod van patroonsarbeid en het vervoer-
verbod aan te wijzen, en dat het derhalve
onbegrijpelijk zou zijn, hoe tegenstanders
van het eene met het andere zouden kunnen
medegaan.
Het patroonsverbod bevatte tooh een ver
bod, tot den zelfstandig werkenden patroon
gericht, om in eigen huis te arbeiden, wan
neer hij hetzelf verkoos. Het vervoerverbod
verbiedt niets, dat in eigen huis verricht
kan worden; maar alleen een werkzaamheid
op publiek terrein. In huis blijft de patroon
vrij te doen wat hij wil. Alleen, werkt hi»
des naohts, dan zal hij gedurende enkele
uren van den morgen met zijn deeg ot brood
niet op den publieken weg mogep komen.
De meening, dat, wordt dit wetsvoorstel
wet, de nachtarbeid van de patroons vrijwel
doelloos zal zijn, wordt door de voorstellers
gedeeld. Ook zij zijn ^an meening, dat thans
die nachtarbeid 'door dezen alleen wordt
verricht, omdat zij daartoe door den nacht
arbeid van anderen, door de ooncurrentio
derhalve, worden gedwongen. Houdt die
dwang op te bestaan, dan zal voorzeker ook
de patroons-nachtarbeid grootendeels ver
dwijnen.
Moeilijk kan worden ingezien, welk be
zwaar hierin schuilt.
De voorstellers zijn dan ook van meening,
dlat de vele patroons, die de verwerping van
het wetsontwerp betreurden, en teleurge
steld werden door hun wetsvoorstel, niet
voldoende doordacht hebben, dat dit voor
stel, hoewel hun de vrijheid latende, om
's nachts te werken, wanneer ze willen, toch
den d'wang, om dit te doen, ook wanneer
ze 't niet willen, wel degelijk heeft opgehe
ven.
ftegende tentoonstelling van Japan-
sclie klenrendrnkken in het Rijks
Etlinographiscli museum.
Deze tentoonstelling (1 Mei1 Seiitembeir)
bnengt prenten van Utagawa Kunisada (1786
1864), den voornaamsben leerling van Toyo-
kuni I. Hoewel in zachtheid van kleur en
in gTatie van beweging bij de ouderen ach
terstaand, was Kunisada tooh een zeer talent
vol sohilder, zooals blijkt uit het tentoon
gestelde werk. Het is jammer, dat hij in
later tijd veel bonts en oppervlakkigs heeft
geleverd, dat zijn naam afbreuk deed. Welk
een hoogen dunk hij had van zijn eigen
kunst, blijkt uit het feit, dat hij in 1844
den naam van zijn meester Toyokuni aajmam,
wat hij door middel van een gelegenheids-
prent aan vrienden en bekenden meedeelde.
Zoo zijn vele zijner prenten niet Kunisada,
maar Toyokuni geteekend.
Zijn illustreertalent loeren we kennen uit
de deeltjes van BakLn's laatste werk, dat
verhalen voor do jonge ridderknapen bevat,
omdat in 1842 de „zedenpolitie" van Tedo
het publiceeren van romans had verboden.
We zien de ridders te paard bij het tornooi
op elkaar afstormen, of zich ten do ode voor
bereiden, met het puntig zwaard op den
buik gericht; of de schilder geeft ons in
fijne lijnen een bruiloftsoeremonie, met een
achtergrond van schermen met vliegende
kraanvogels, symbool van geluk en lang
leven. Ook een gastvrij onthaal, met rijst,
wijn en visch, op kleine, lage. tafeltjes op
gediend, geeft ons een eolit Japanscöi intérieur
te zien. Een ander boekje vertoont ons too-
neelspelers, die na eon warmen zomerdag
op eon in de rivier uitgebouwd platform
van een theehuis te Kyoto van de avond
koelte zitten te genieten. Eén hunner is,
aam zijn gewone rollen getrouw, als vrouw
gekleed, en wordt door oen echte geisha met
verbazing aangestaard. Dat Kunisada ook
een goed landschapschilder was, blijkt uit
een plaatje van een ander boek, dat een
aardig riviergezicht weergeeft met de gril
lige bergen en sparren, ,aan 't Japansche
landschap eigen.
Wat de losse prenten betreft, daarvan zijn
de 75 mooiste op de lessenaars tentoonge
steld, terwijl een groobe massa andere in
portefeuille ter bezichtiging liggen. Twee
onderwerpen beheerschten JCunisada's pen
seel, dat ;zien we terstondde vrouw «n
het toon eel. De eerste 38 platen zijn aan
de vrouw, de rest aan het tooneel gewijd.
Allerlei reeksen van prenten, met titels vol
woordspelingen en met hoekornamenteu van.
verschillenden aard, brengen het dagelijlc-
sche leven der jonge vrouwen in en buiten
de Yoshiwara de wijk der courtisane's, in
beeld. Nu eend zijn landschappen, dan weer
bekende votiefschilderijen uit tempels, of
tempolklokken van Yedo, door kersebloesemd
omgeven, of tooneelen uit een beroemden
roman der tiende eeuw, ter versiering in
een van de bovenhoeken der prenten afge
beeld. *vlaar ook zien we de jonge schoonen
aet landschap wandelen en genieten van
rie mooie lentebloesems, of van de pracht
der juist gevallen en nog steeds neerdwar
relende sneeuw, of we zien haar staan op
den voorgrond van eon mooi zeegezicht, waar
de gloed der ondergaande zon nog straalt
aan de lucht, en een vloot van scheepjes
huiswaarts heeft koers gezet.
Het tooneel, door Toyokuni en de zijnen
zoo sterk op den voorgrond geschoven, glanst
hij Kunisada in zijn volle, wilde pracht. De
acteurs zijn in hun rollen zóó naar 't leven
weergegeven, dat men hun scherpe trekken
telkens weer kan herkennen. Nu eens drei
gend, dan weer gemoedelijk, vertoonen zij
toch telkens weer dezelfde karakteristieke
koppen. Aardig zijn een paar groote prenten,
die een kijkje geven van het leven der
acteurs achter de schermen. Op liet tooned-
zelf stellen zij zelfs de gevreesde monsters
in menschengedaante voor, die, hun hals
tot in 't oneindige verlengend, hun hoofd
er op uit zenden om de menschen aan te
vallenmaar in 't dagelijksch leven wan
delen ze uiterst genoeglijk door een sneeuw
landschap, één hunner weer uit oude too
neel gewoonte als vrouw gekleed en gekapt.
Na een reusachtigen worstelaar, met de
twee zwaarden der ridders gewapend, krijgen
wo eenige van goud en zilver schitterende
eurimono's of golegenheidsprenten, waarvan
het tooneel of do vrouwen weer het onder
werp zijn. Een aardig snoeuwgezicht met
twee oude Chineesche helden, de een te paard
en de andere voor een open venster vreed
zaam zittende te lezen, sluit do rij.
De propaganda/'
Yam de kiesrechtvrouwen valt nog het
volgende te melden.
Te Bradford is een loods op het terrein
van do Midland-Spoor met een kostbaren
irhoud van wol, karpetten, enz. afgebrand.
Negentien geladen goederenwagens, die in
de loods stonden, verbrandden mede. De
schade loopt tegen de 100,000. Even tevo
ren was niet ver daarvandaan een wagon
met stroo in brand gevlogen. Terwijl aller
aandaoht daarop was gevestigd, sloegen de
vlammen tegelijk op verschillende punten
uit de loods. Dit is de derde Vrij dagavond
aohtereen, dat er in Bradford een groote
brand is geweest. Men vermoedde, dat d©
kiesrechtvrouwen er de hand in hebben,
maar meer dan een vermoeden was het,
althans Zaterdagavond, nog niet.
Er schijnt sprake van te zijn, dat de En-
gelsche regeering de Fransche zal verzoe
ken, niet verder toe te laten, dat Christabel
Pankhurst van Frankrijk uit een veldtocht
voert tegen de Engelsohe regeering. Dal
Fransche regeering zou haar dan vermoede
lijk het land uitzetten.
Ook aan het Vrijheidsverborid' van Vrou
wen mevr. Despard's vereeniging ii
verboden samenkomsten in het Hydepark
te houden.
Bij het sorteeren van brieven in een post
kantoor van een zuid-oostelijk district van
Londen, ie oen bom gevonden, gevuld met
nifcroglicerine. De bom, waarop geen adrea
voorkwam, bevatte genoeg van de ontplof
bare stof om het gebouw, waar honderdbn
menechen werkten, in de lucht te doen vlie
gen. Men dJenkt dat kiesrechtvrouwen de
afzenders van het helsche werktuig zijn.
Het Openbaar Ministerie heeft in de zaak
der kiesreohtvrouwen em twee mannelijk#
voorstanders van vrouwenkiesrecht, die gis
teren weer voor den politierechter diende;
opnieuw opzienbarende mededeelingen ge
daan. Het O. M. zeide, dat de politie in d'e
kamer van een der beklaagden een brief
van een zekeren Buchner, wonende te Ham
burg, heeft gevonden, waarin een plan
wordt ontvouwd om in schouwburgen, tin
geltangels en concertgebouwen sterk
prikkelende poeders te strooien.
Eon ander geschrift bevat het plan voofl
een aanslag op een scheepswerf, waar men
voor 20,000 pond sterling echade d'acht aam
te richten.
Het O. M. vestigde de aandacht op d#
wettelijke aansprakelijkheid van hen, die
hebben bijgedragen in de fondsen van dty
(Nadruk verboden).
89»
Maar een verdenking tegen de redder
zijner familie scheen hem zoo onmogelijk,
zoo dwaas toe, dat hy zichzelf van grove
ondankbaarheid beschuldigde.
Indien Remain Goux de man was, dien
bój zocht, indien Romain Goux de falsaris,
de dief, de moordenaar was, dan moest hij
tooh alleen sohulddg zijn; Bertignolles kon
zijn medeplichtige niet zijn.
Waarom zouden zij die misdaden geza
menlijk gepleegd hebben?
Hij wierp dtit denkbeeld met afschuw
ran zich.
Wae Bertignolles niet altijd dezelfde
Zelfs op dit oogenblik zag hij Laurent
zoo vriendeijk a-an. De goedheid stond op
zijn gelaat te lezen.
Hij was niet ongerust of ontroerd.
Het was werkelijk een dwaasheid hem te
verdenken.
Jenny zei met een glimlach:
Waaraan denkt gij toch, mijn vriend?
Hij schaamde zich over zijn gedachten.
Hij bloosde.
Langer te zwijgen wae hem onmogelijk.
'Dan zou hij juist, getoond hebben, dat er
vermoedens bij hem waren gerezen.
En dat tegenover Jenny, kon hij dat?
Ik denk, Jenny, zei hij, ondanks zioh-
•elven verward door hetgeen hij had verno
men, dat ik ongelijk had, mij door val-
«ohe aanwijzingen te laten misleiden. Men
hoort inderdaad zooveel vreemde tong
vallen te Parijs...
't Is waar, mijn vader heeft gelijk.
Dan Wij ft mij slechts over de vergif
fenis te vragen voor mijn dwaze handel
wijze...
Bertignolles viel hem in de rede:
Gij behoeft mij geen vergiffenis te
vragen, mijn beste jongen. Ik begrijp -zeer
goed uw ongerustheid, en geloof mij, dat
ik niet zou aarzelen, wanneer ik daar een
einde aan kon maken. Maar laten wij eens
verstandig spreken. Wat zou de man, dien
gij zoekt, bij mij zijn komen doen De
moordenaar van Jactel ia bepaald een ge-
meene misdadiger, die gemoord) heeft om
te stelen. Welnu, mijn beste vriend, zoo
iemand behoort niet tot de wereld, waarin
wij leven. Laat mij u eens een goeden raad
geven. Geef u geen verdere moeite voor
deze zaak. De politie zal den moordenaar
wel alleen kunnen vinden. Gij hebt op dit
oogenblik wel iets beters te doen.
Hij .zag glimlachend naar J enny.
De misdaad heeft uw broeder op den
rand van een bankroet gebracht, dat is
waar; maar, Laurent, dat ia nu al een
oude geschiedenis. De fabriek te Nogent zal
een hoogt© bereiken, die zij anders nooit
bereikt zou hebben, en de vreee voor een
faillissement bestaat niet meer. In alles is
voorzien, uw broeder en ik hebben niets aan
het toeval overgelaten. Alleen de moord
op Jactel blijft dus nog over, de anderen
krijgen hun herstel, maar ik herhaal u,
wat ik zooeven reeds zei: Dat ie het werk
van Gaume. Uw broeder is niet de eerste
handelaar, wiens kas bestolen en wiens
boekhouder vermoord la Al de kooplieden,
wien een dergelijk ongeluk heeft getroffen,
hebben er toch him leven niet aan gewijd om
den misdadiger op te sporen. Wel be
schouwd, is het zelfs niet eens uw zaak,
maar dien van uw broeder. Dus, mijn best©
Laurent, laat mij u een vaderlijken raad ge
ven, want ik houd van u als een vader. Be
moei u minder met dien cowboy, en bewijs
wat meer liefd'e aan haar, die weldra uw
vrouw zal zijn.
Jenny glimlachte nog altijd.
Ik kan mijn vader geen ongelijk ge
ven, zei zij. Men zou waarlijk zeggen,
dat gij mij niet bemint.
Ik laat u alleen, zei Bertignolles.
Gij moet die booze gedachten van hem ver
drijven, Jenny, en maken, dat hij alleen
aan u denkt en aan uw geluk.
Hij ging heen.
Toen hij op zijn kamer was teruggekeerd,
waar hij zeker kon zijn, dat hij alleen en
onbespied was, viel hij op den stoel voor
zijn schrijftafel neer. Allerlei woeste go-
dachten bestormden hem, en die veinzerij
viel hem zwaar.
Hij vermoedt iets, mompelde hij.
Wat? Dat weet hijzelf nog niet. Maar het
vermoeden groeit in zijn geest aan. Dat
huwelijk moet epoedig voltrokken worden,
want, wanneer hij na zijn huwelijk de
waarheid verneemt, dan ia het reeds te
laat.
Laurent en Jenny waren thans alleen
gebleven.
Tevergeefs wendde Laurent pogingpen
aan om vroolijk te srija.
Hij had willen KÜoieQ, maar dat kon
hij niet.
Hij «oobt naar woorden wan liefde en
teederheid voor het meisje, wier schoon e
oogen hem zoo smeek end aantstaarden;
m&ar hij vond die woorden niet.
Zij begreep, wat er bij hem omging en
werd ernstdg.
Voor een verliefde wae Laurent inder
daad al zeer zonderling.
Nog nooit had hij die zoete woorden
gesproken, die zij zoo vurig van hem ver
langde te hooren: Ik bontin u.
Het wae, alsof zij hem op de lippen
brandden, en een onweerstaanbare macht
hem belette ze uit te spreken.
Zij loosde een diepen zucht.
Ik zou .zoo gaarne willen, dat gij ge
heel de mijne waart, Laurent, zei zij.
Mijn vader heeft gelijk, uw geest dwaalt
altijd af. Uw lichaam is hier, maar uw
ziel zoek ik tevergeefs, ik vind haar niet.
Jenny, vergeef het mij. Ik ben zoo
ongelukkig.
Ongelukkig, terwijl gij weet, hoe ik
u bemin I Ongelukkig, terwijl ik u onder
allen heb uitverkoren, Laurent. Ongeluk
kig, terwijl ik uw vrouw zal zijn en u met
lichaam en ziel zal toebehooren! Ongeluk
kig, nu ik u mijn geheel e leven echenk I
O, zeker, Jenny, ik ben gelukkig en
trotsoh op uw liefd'e, maar gij weet van
waar mijn onrust komt, die mij zelfs in
uw tegenwoordigheid verstrooid maakt.
Het betreft mijn eer.
Uw eer staat niet op het spel, geloof
dat gerust.
Het is een zedelijk herstel van eer,
dat ik moet verkrijgen. Ik ben van zulke
vreeeehjke daden besohuldigd geweest, de
zwaarst© verdenkingen hebben op mij ge
rust.
Het toeval, Laurent.
Neen, niet het toeval, Jenny, maan
een verborgen hand, die mij en mijn fa
milie overal vervolgde. Die hand wil ik
opsporen en straffen.
Haar werk is nu geëindigd, mijn
vriend.
Om 't even. O, Jenny, vergeef mij,
dat ik u over mijn wraakplannen spreek,
nu do dag van ons huwelijk nadert en ik
slechts aan one toekomstig geluk moest
denken. Daarom ben ik zoo ongelukkig.
Hij zweeg. Zij greep zijn hand.
Het zij zoo, L :rent, sprak zij treu
rig. Wanneei ,j dan niet over onze
liefde kunnen spreken, laten wij dan over
uw wraak spreken.
Hij beefde.
Sedert het heengaan van Bortignollea
had hij zioh voorgenomen, haar omtrent
dien Romain Goux uit te liooren, en nu
durfde hij niet, maar zij gaf hem zelf het
middel er toe in de hand.
Gij vergeeft mij du6, Jenny?
Helaas, mijn vriend, ben ik er niet
reeds aan gewoon geraakt u to vergeven t
Hij begreep het stille verwijt en het
deed hem ontroeren. Toch ging hij voort"?
Ik zou het mij later verwijten, indieü
ik u niet eenige inlichtingen had gevraagd
omtrent...
Omtrent?
Dien Romain Goux, waarvan wij zoo*
even spraken.
(Wordt vervolgd).;