Het rijwielpad.
Wat betalen de Nederlanders voor
het jachtvermaak
Eieren naar gewicht en kwaliteit.
De Turken en de opium.
bergier, „maar die is groot genoeg om den
heeren hun verdere moeite te doen staken."
„Dat kan niet", schreeuwden de kunste
naars tegelijkertijd, terwijl duizenderlei ge
dachten en angsten hun geest doorvoeren
„Het is niet zoo ontzettend, heeren", zeide
Peppo, terwijl hij nog eens U>og, „want an
ders is het niets dan dat mijn nichtje van
daag naar Albano is .gereden, om zich mor
gen met Messandro Rinuca te verloven".
„Dus heeft ze al iemand gevonden, die
„Maar waarom heeft zo dat geheim gehou
den?" ,,'t Kan niet waar zijn, dat zij al
verloofd is". ,.7.s is veel te iong om ver
liefd te zien."
„Nu", jantwoordde Peppo, „de lieeren wil
den haar toch hetzelfde geluk geven, wat
Messandro haan gegeven heeft, en daarom
w£s ze altijd zoo stil en was ze „de zwij
gende nicht" geworden. Maar laten de hee
ren niet kwaad wezen. Ik heb de eeir (u|
ion de drie oude hoeren tot de bruiloft in
'Albam uit te noodigen, en met haar dan
sen moogt it Dan zult u zien, dat ze haar
tongetje nog wel weet te weren".
$,Hét rijwielpad tusschen Santpoort en Scho
ten (dorp) berijdend, kwam ik een dame en
een heer te gemoot, die op dit pad liepen.
Op ciroa 50 pas af stands van hen gekomen,
.begon ik te bellen, opdat hot tweetal het
rijwielpad zou verlaten. Toen zij aan mijn
waarschuwing geen gevolg gaven, belde ik,
dichterbij gekomen, nog eens, en eindelijk
:toen zij inzagen, dat zij de keus hadden tuis-
schen het verlaten van het rijwielpad en te
worden aangereden voorkwamen zij het
laatste, door het maken van een haastigen zij
sprong, dien de dame onder het uitspreken
,vaji eenige woorden, als „onbeschoft", e. d.,
.uitvoerde. Tweemaal heb ik reeds door liet
•niet-verlaten van het rijwielpad door voet
gangers op onzachte wijze met de aarde
bennis gemaakt. .Wanneer zullen de voet
gangers de wet en de rechten van de wiel-
1 rijders eerbiedigen?"
Ziedaar een klacht, zegt „De Kampioen",
.!\Wn oen Bondslid, zooals er ons zooveel be
reiken.
Zij, die' óns artikel „Belangstelling in de
Vierkeersregeling" gelezen hebben, zullen het
zeer begrijpelijk vinden, dat wij met den sdot-
jdn niet geheel kunnen instemmen.
Want wat is het geval?
Ongetwijfeld zijn de voetgangers, de men
scheen met krui- en kinderwagens, het meest
schuldig aan de anarchie, die op den weg,
in casu op het rijwielpad, heeracht, hetzij
dat hun schuldaandeel voortspruit uit on
kunde, onwil of misplaatst begrip.
Maar ook de wielrijders hebben schuld.
Vroeger hebben we het reeds met nadruk
gezegd, dat er op het rijwielpad geen andere
letiquette bestaat dan die, welke door de
'wet is voorgeschreven, het recht der
halve.
Dot waS geenzins bedoeld als een onvrien-
jdelijkheid aan het adres der dames, doch'
.om een ernstige waarschuwing tot velen toe
gankelijk te maken, de waarschuwing, om
zich stipt te houden aan de regels van den
weg.
Het is toch duidelijk, dat het afwijken
daarvan het gevaar van aanrijding vergroot.
Aangenomen, dat men rijdt op een op
gaand rijwielpad, een pad dus, dat ten op
zichte van den wielrijder aan den rechterkant
yan den weg gelegen is, dan behoeft en
■moet men voor niemand, van den anderen
kant komende, uit te wijken. Zelfs al komt
fer van den tegenovergestclden kant een dame,
pen oudere man, een hooggeplaatst personnage
na.gc of wie ook aan, dan boude men het
rijwielpad, omdat men daar recht op heeft
•n om eventueele ongelukken te voorkomen.
Want do van den anderen kant komenden
hebben den plicht liet rijwielpad voor den
•rechtmatigen gebruiker te verlaten, en zullen
dit ook doen wanneer zij met de wettelijke
voorschriften bekend zijn. Verlaat nu de
rechtmatige gebruiker, vrijwel gelijktijdig,
hetzij uitvriendelijkheid ol hoffelijkheid,
liet pad, om den niot-rechthebboiiden het ge
not er van te laten, dan zijn de elementen
-oor een botsing aanwezig. Dn de schul
dige is hij, die zijn recht opofferde aan de
hoffelijkheid.
Het is nuttig en noodig, dat wy nu en
dan dit onderwerp ter sprake brengen, en
ook, dat do groote pers onder de oogen harer
lezers brengt, wclko fouten don mensch aan
kleven in verband met het verkeer.
Ten aanzien van het uitwijken voor eai door
motorrijwielen en rijwielen wordt een rij
wielpad, met betrekking tot den weg,
waarlangs het zich bevindt, beschouwd
als afzonderlijke weg.1)
Kr blijkt echter in de wielrijdendo en
wandelende wereld nog dikwerf oen verkeerd
begTip te bestaan over de vraag, wat een
rijwielpad is. En inderdaad zijn er velen,
dio pioenen, dat een toevallig langs den weg
uitgoloopen paadje een rijwielpad is, on ge
neigd zijn alles tot rijwielpad te promoveeren,
wat daar ccnigszins op lijkt.
Onder rijwielpaden worden evenwel ver
staan allo paden, welke als rijwielpaden zijn
aangeduid door een kentooken van eon model,
vast te stellen door den Minister van Wa
terstaat. 2)
Hieruit blijkt dus, dat alleen de paden,
aangeduid met de bekende bordjes „Rijwiel
pad", als zoodanig gebezigd mogen worden.
De rijwielpaden mogen, buiten noodzaak,
niet anders bereden Worden dan met motor
rijtuigen op twee wielen of met rijwielen;
ook mogen daarover, buiten noodzaak, geen
paarden of ander vee geleid of gedreven wor
den. 3)
De voetganger is dus niet uitgesloten van
het gebruik der rijwielpaden, maar dit ge
bruik is niet onbeperkt, zooals veelal ge
meend wordt.
Hij, die zich op een rijwielpad bevindt an
ders dan op een motorrijtuig op twee wie
len of een rijwiel, is verplicht op tijdige
waarschuwing van den bestuurder van een
motorrijtuig op twee wielen of -een rijwiel het
rijwielpad te verlaten, ook al leidt dit tot
afwijking van do gewone regelen omtrent
het uitwijken. Hieruit blijkt, dat de voet
ganger altijd het rijwielpad voor den motor
wielrijder of wielrijder verlaten moet, onge
acht of het zich, ten opzichte van hem,
links of rechts van den weg bevindt.
Een voetganger is derhalve ve r-
plicht ten allen tijde het rijwiel-
pad te verlaten voor den motor-
wielrijder en wielrijder.
Dezen motorwielrijders en wielrijders
zijn echter ook aan bijzondere bepalingen
onderworpen. Zij zijn verplicht een rijwiel
pad te verlaten, voor zooveel dit noodig is
voor de naleving van de voorschriften nopens
het uitwijken ten opzichte van hun voertui
gen onderling.
Dit wil dus zeggen: 1. dat bij het tegen
komen naar rechts moet worden uitgeweken
2. naar links hij het inhalen3. naar rechts'
bij het ingehaald worden, voor zooveel voor
hem, die wenscht in te halen, de daartoe noo-
dige ruimte anders niet beschikbaar zou zijn,
en het verlangen, dat uitgeweken worao,
behoorlijk kenbaar gemaakt is.
Hierbij wordt echter ten aanzien van met
den weg gemeen liggende rijwielpaden in
zooverre afgeweken van sub 2o. en 3o., dat
de bestuurder van een motorrijwiel of van
een rijwiel, waarmede op een voor hem links
van den weg liggend rijwielpad een ander
zoodanig voertuig wordt ingehaald, verplicht
is rechts te passeeren.4)
Bij handhaving van den gewonen regel
zou de voorste rijder rechts moeten houden,
en dus het pad moeten verlaten, terwijl de
inhalende op het pad zou kunnen doorrijden.
Dit zou een minder billijke bevóordeeling
zijn .van den snelleren rijder, een premie op
snel rijden, vooral dus ten bate der motor
rijders, maar niet ten voordcele dei' ver
keersveiligheid. Beter scheen het der Regee
ring daarom, bezadigd rijden in de hand te
werken, door den gewonen regel om te kee-
ren voor het aangegeven bijzondere geval;
de snellere rijder moet zijn oogenblik kiezen
om het pad te verlaten en rechts te pas-
see ren.
In de practijk zal het trouwens veelal toch
x) Art. 27 Motor- en Rijwielreglement,
2) Art. 1 sub 4o. M - en R.'-regl.
s) Atr. 25 Motor- en Rijwiel reglement.
Atr. 28 ui. 2 Motor- eu Rijwielregle
ment.
reeds zoo gaan. Men herinnere zich, datj
deze regel enkel is voorgeschreven voor rij-,
wielpaden met reglementair kenteeken.
De voetganger moet dus ten
allen tijde het r ij wiel pad vrijma-
k o n voor den motorrijder en wielrijder, ter
wijl dezen het pad hebben te verlaten voor,
elkaar, b ij het inhalen a 11 ij d en bijj
het ontmoeten alleen wanneer toj
hunnen opzichte het rijwielpad links
van den weg gelegen is.
Een zeer oude boekhouding
Bij do laatste ultgravingen, door de Uni
versiteit van Pennsylvania te Nippur onder
nomen, heeft men een interessante vondst
gedaan.
In een soort gewelf vond men de „hoeken")
ecner firma, die vóór 2400 jaren bloeide.
Het gewelf moet in dio dagen gediend heb-1
ben tot hetzelfde doel als tegenwoordig dei
brandkluizen van Banken. De gewichtigste'
documenten van een groote handelsfirma wer-,
den hierin bewaard, natuurlijk niet in den'
vorm van boeken, maar in aanteckeningem!
op leemen tafeltjes.
De firma Muraschu en Zonen, te Nippur,,
in wier zaken men door deze „boeken" een^
blik kan slaan, moet een belangrijke onder
neming geweest zijn. Zij werd opgericht in'
de dagen van koning Artaxerxes. Volgens,
een bericht uit do „New-York American"
zijn verscheidene honderden leemen tafeltjes
ontdekt, die aantooncn, dat de firma op
allerlei wijzen zaken deed. Zij verkocht
juweclcn, handelde in grond, beheerde ver
mogens, enz. Onder de talrijke contracten, die
op de tafeltjes staan opgeteekeud, valt vooral
een garantiebewijs op, waarin de firma een
schadevergoeding wordt beloofd voor liet ge-,
val, dat oen smaragd uit 'een goaden ring
valt binnen twintig jaar.
De wastafeltjes, die men gevonden heeft,
dragen verschillende datums over een tijdvak
van vijftig jaren. De firma was in hoofd
zaak werkzaam als agent voor een aantal
rijke Perzen, die hun vermogen niet zelf
wilden be heeren.
lideJie^d uen ^apoia's.
Een correspondent schrijft aan de „Java
Bode" van Zuid N.-Guinea:
De kaja-kaja'e hebben gezien, dat ik in
mijn logeerkamer een prachtigon psyche
spiegel heb, waar je je zoo hoelemaal van
top tot teen in kunt bekijken, en in hoogo
mate 'ijdel als de Papoeasche man is, is
het voor hem een genot om zichzelf eens opj
zijn gemak te bekijken. Hij heeft altijd
maar van die kleine spiegeltjes gezien, van
die kleine ronde prullen, jiet groot genoeg,
om te kijken of ide bamboe-kokertjes in ziju
neus wel recht zitten, of van die iets grootere
vierkante, waarvan het spiegelglas net gc
lijkt op mooi ongepoetst blik, en die hij
voor een klapper heeft kunnen inruilen. Als
hij eens zoo'n reuzenspiegei had, ja, dan
zou hij, geloof ik, wel een heel klappexbosch
willen ruilen.
Zoo nu en dan komen er wel kaja-kaja's bij
mij, die eerst bijwijze van entróe om een
beetje (drinkwater vragen, maar wier hoofd
doel is, even in dien grooten spiegel te mogen
kijken, hetgeen zij dan ook ten slotte be
paaldelijk vragen. Gewoonlijk zijn gr geen
bezwaren tegen, en begeleid ik hen naar
de logeerkamer en dan begint do vertoo
ning. Bijna met hun neuzen tegen het glas
aangedrukt, beginnen ze hun toilet; eerst
de hoofdsieraden netjes recht gezet, dan
de hals- en borstversiering netjes geordend
dau even zien of de armversiering wel oi
de juiste plaats zit, en zoo ontgaat hu
niets. De man is ,als het ware gehypnol
seerd ,door zijn eigen beeltenis; hij kan 1
niet laten zichzelf voortdurend aan te zi
en ,als hij dit lang gedaan heeft, komt
in .een soort vervoering, die zich langzam
hand ,uit in een dansbeweging, die hij
gezeld doet gaan van het daarbij behoorc<
gezang of gefluit, wel wat eentonig, do
toch niet onaardig.
Ja, 't zijn ijdeltuiten. Urenlang, ook i
den kampong, besteden de mannen aan hui
toilet, waar het hun haartooi betreft, g<
woonlijk geholpen door één of meer vrou
wen. Dit tooneeltje ziet men steeils bij het
bezoeken van een kampong; de man ligt dan
lang-uit in het zand, toegedekt met een tilcar
of deken, om uict geplaagd te worden door
de ontelbare vliegen, cn dan gaat mijnheer
een kalm dutje doen, .terwijl mevrouw of de
dochter pa's ooiffure onder handen gaat
nemen; nu eens moeten er nieuwe biezen
in worden gevlochten, dan weer moet het
haar zelf opnieuw gevlochten worden, soms
ook is de behandeling alleen van hygiöni-
schjen aard cn wordt er alleen maar jacht
gemaakt op dc zich in het haar bevindende
ongewenschte levende hoofdbewoners.
Asperges.
De vraag of asperges gezond zijn, wordt
verschillend beantwoord. Zij bevatten ,een
bijzondere chemische stof: de .asparagin, en
vermoedelijk danken zij daaraan den eigen-
aardigen smaak. Zeker is, dat zij bijzonder
voedzaam zijn, wat nog te vreemder lijkt,
als men weet, dat zij meer water bevatten
dan bijvoorbeeld mot melk het geval is.,
In het "lichaam bouwt de asperge zelfs vaste
stoffen echter op. De kop bevat gemiddeld
93 pCt. water, dat is 5 pCt. meer dan
melk. Onder de vaste bestnnddeelen noemt
stikstof met ongeveer l/5 de eerste plaats in.
Ook is zij rijk aan purine, het bestanddeel,
dat voor jichtlijders zoo nadeelig heet te zijn.
Zeker is, dat bij rijkelijk gebruik van as
perges de afscheiding van urinezuur zeer
wordt verhoogd.
Daar bier, dat ook purine bevat, het
zelfde gevolg heeft, terwijl dit bij gebruik
van wijn en andere alcoholica achterwege
blijft, moet men wel aannemen, dat dit aan
de purine moet worden toegeschreven.
Dok zijn sommigen huiverig om asperges
te eten wegens de vluchtige zwavelachtige
verbinding, die bij dc vertering ontstaat en
zich aan de urine mededeelt. Nadeelige'ge
volgen voor de nieren heeft dit ochter niet.
De asperge-cultuur is reeds meer dan 20
eeuwen oud, doch wordt eerst sedert ruim
vier eeuwen in noordelijker landen bedre
ven. Oorspronkelijk at men de stengels, als
zij ongeveer 20 centimeter boven den grond
waren, in tegenstelling met het beden-
daagsoh gebruik om bij voorkeur die to eten,
welke met het daglicht nog niet in aanra
king zijn geweest.
De gemakkelijke verteerbaarheid, het ge
halte aan zout en stikstof, de reinigende en
bloedvormende eigenschappen maken
met den smaak de asperges tot een zeer
gezochte spijs. („Hotelbedr.")
Men zal zich herinneren, dat de Nederl.
Jagers-vereeniging een jachtenquéte heeft
gehouden, die zich over de provi/nciën Gel
derland, Utrecht, Noord-Holland Zuid-Hol
land en Noord-Brabant heeft uitgestrekt
en die betrekking had op het jaar 1911.
Er werden verzonnen 3836 circulaires,
waarop 2155 antwoorden inkwamen. Uit deze
antwoorden is gebleken, dat in Nederland
de totaal uitgaven voor de jacht bedragen
f 1,500,573,105, en dat hiervan in het buiten
land besteed wordt f 94,930.12.
334 personen geven f 100 uiit of minder,
620 personen geven f 100 tot en met f 250
uit, 442 personen geven f 250 tot on met
f500 uit, 709 personen geven meer dan f500
uit.
Onder de f 500 dus 1446 personenboven
de f 500 dus 709 personen.
Duidelijk blijkt dus, dat het niet enkel
°roote grondeigenaren of kapitalisten zijn
die van het jachtvermaak genieten.
In de circulaires werd aan de jacht-akte
houders verzocht het bedrag naar schatting
op te geven, dat door hen icn 1911 aan het
jachtbedrijf uitgegeven werd. Uit de ingeko
men antwoorden bleek, dat vele akte-hou-
iters niet in staat waren met nauwkeurig
heid alle onkosten op te geven.Reiskosten
en kosten voor de ontvangst van gasten bijv.
werden door velen niet irn rekening ge
bracht.
Van de antwoorden werd alleen door den
voorzitter der Nederlandsohe Jagers-ver-
eenigimg kennis genomen; deze kan verkla
ren, dat z. i. slechts op één uitzondering na.
niet aan de bedoeling van de. kosten met
juistheid voor zoover mogelijk op te
geven, getwijfeld behoeft te worden.
Oorspronkelijk bestond bij het bestuur het
voornemen, de enquête ook in de overige
provinciën te doen plaats hebbendit is
echter niet. geschied, omdat de afgevaardig
den dier provinciën in het bestuur van mee
ning waren, dat het grootste aantal akte
houders in die provinciën ongenegen zou
den zijn de gestelde vragen te beantwoor
den.
Opmerking verdient ook, dat deze cijfers
slechts loopon over nog geen tweederde ge
deelte van de akte-houders en dat men ge
rust kan aannemen, dat voornamelijk de
kleine jagers en de broodjagers geaarzeld
hebben hun uitgaven op te geven. Dit bleek
duidelijk o. a. uit vele antwoorden, dte on
derteekend, maar niet ingevuld zijn terug
gekomen, mot of zonder opgave der reden
van niet-beantwoord'itng der vragen.
Bij do antwoorden waren mededeelingen
gevoegd, omtrent punten, waarover geen
vragen waren gedaan. Algemeen was do
klacht over die groote toeneming der stroo-
perij, hetgeen eenstemmig geweten werd
aan de geringe straffen, den overtreders op
gelegd. Geheele streken van ons land, wier
economische waarde door de jacht zou kun
nen stijgen, zijn leeg gestroopt.
Wanneer het stroopen niet ernstig wordt
tegengegaan, zal na een kort tijdsverloop
het jachtvermaak enkel mogelijk zijn voor
hen, die tal van jachtopzieners ter bewa
king van het wild kunnen aanstellen.
De uitslag van deze. jafcht-enquête is door
de Nederlandsche Jagersvereeniging aan
den Minister van Landbouw, Nijverheid <n
Handel toegezonden.
Het was zoowel van den kooper ais van den
verkooper een verbetering in den handel,
om zooveel mogelijk de levensmiddelen, zoo
als groenten, aardappelen en eieren bij het
gewicht te verkoopen. Bij de maat toch is
men bij sommige artikelen geheel afhan
kelijk van de wijze, waarop ze daarin de
ruimte vullen, terwijl bij het gewicht daar
bij weinig of geen rekening behoeft gehou
den te word/en. Duidelijk wordt dit, als
we tot voorbeeld nemen, de een of andere
koren6oort, vergeleken bij water. Een liter
zuiver water weegt 1 K.G., terwijl een li
ter koren, dat eigenlijk zwaarder is dan
water, bij lange na geen KG. zal wegen.
Sinds jaren heeft men bij de berekening
dor eierenprijzen ook het gewicht als maat
staf aangenomen. De prijsnotee-rmgen
daarvan geven dan ook steeds de prijzen
per K.G. aan. Hierbij wordt met de kwa
liteit volstrekt geen rekening gehouden,
maar alles over één kam gesehoren. Bij
groenten, ooft, enz. is dit niet het geval.
Zoo zal van de eene appelsoort, vergeleken
bij een andere, wel degelijk verschil in
prijs per K.G. aangegeven worden, want
hierbij speelt de kwaliteit een groote rol.
Is het dan niet vreemd, dat bij het voor
treffelijke voedsel, als een ei is, dit geheel
over het hoofd wordt gezien? Niemand
toch zal beweren, dat een ei een ei is, en
dat in smaak, in aroma, enz., geen ver
schil zou bestaan. De voorstanders van
het leveren d'er eieren bij gewicht hebben
mijns inziens de groote fout begaan, om
de kwaliteit buiten rekening te laten. Alle
andere levensmiddelen worden naar ge
wicht verhandeld: dit moest dus met eie
ren ook het geval zijn, en zoo heeft men
als regel ingesteld alléén op gewicht te
letten. Oogensohijnlijk is dit dian ook, zoo
wel voor den kooper als voor den verkoo- j
per billijker dan den prijs per stuk te be-
palen. Vooral voor den kippenhouder, die
«zijn eieren verkoopt en zich toelegt op het
houden van rasson, die groote eieren leg
gen, is die bepaling van den' prijs naar
het gewicht eon voordeel; diaarom ook,
omdat de gewiohteprijzen zich vaster hou- I
don dan de stuksprijzen. Toch hapert er j
iets aan die gelijkmakerij; de waarde toch
van het o.i laat zioh voor den consument
niet naar het gewicht meten. Hot verkoo
pen der eieren alleen naar het gewicht
kan nooit een rationeele productie van
eieren bevorderen; dit kan eerst geschie
den, als ook de kwaliteit zich doet gelden.
In het zuivelbedrijf, waar onder controle
alleen zuivere natuurboter bereid wordt,
bepaalt dio omstandigheid immers den
pryB per K.G. ook niet. Do boterhandela-
ren vragen prima kwaliteit tegen don
hoogsten prijs, on het streven der zuivelfa
brieken is dan ook, een kwaliteite-attest te
verkrijgen, terwijl alles in het werk gesteld
wordt ,om de kwaliteit steeds te verbéte
ren. Zoo is het ook, en misschien in nog
meerdere mate, bij de eieren noodig. De
marktprijs der -eieren geldt voor alle eie
ren, zoowel voor zulke, die afkomstig zijn
van een bedrijf, waar de kippen het ver-
eischte voedsel schaars krijgen, of vinden;
waa.r zij in plaats van zuiver drinkwater,
zich soms moeten behelpen met de aller-
vuilate vloeistof; waar de eieren op muffe
plaateen gelegd worden, als voor die van
kippenhouders, die hun kippen en eieren
op de beste wijze verzorgen.
De eieren bijv., dfie door de aangesloten
leden van de een of andere eieren-organi
satie toegezonden worden, zijn van allerlei
verschillende kippenhouders afkomstig en
zullen zeker evenveel verscheidenheid van
kwaliteit bezitten, als er producenten zijn,
en toch worden ze alle naar denzelfden
marktprijs betaald. Evenals de groente- en
ooftverbouwer betaald wordt naar de kwar
liteit zijner producten en zich daardoor toe
legt ,om, ten koste van arbeid en geld,
zijn akkers of tuinen in staat te stellen
het beste te kunnen leveren, zoo moest het
ook voor den fokker van hoenders mogelijk
zijn, zijn moeite en opoffering beloond te
zien. door betere prij-zen voor zijn eieren
van uitmuntende kwaliteit. En daar toch
moet het heen, om ook de eieren produc
tie te verheffen. Naast gewicht, moet ook
de kwaliteit gewaardeerd worden en moet
dus de eierenhandel in nieuwe banen wor
den geleid. Een mooie taak voor den
pluimveeconsulent, om zich ook daaraan
te wijden. Het is dan voor den kip penhou
der van groot belang, zich te gaan toe
leggen op het verkrijgen van eerste klas
se-eieren, die dan moesten gewaarmerkt
worden, om ze van andere te onderschei
den.
Om eerste-klas-ei te zij-n, is het rtiot vol
doende dat. het versch en zuiver is, zooala
in Engeland met Röntgenstralen onder
zocht wordt; maar ook de plaats van her
komst dient in aanmerking te komen. Al-
zoo ook voor de eieren een kwaliteitsattest
en men behoeft niet te twijfelen, of da
consument, die, zooals het nu gaat, dik
wijls over minder smakelijke eieren te
klagen heeft, zal zeker wel gevonden wor
den, om een hoogeren prijs to besteden
voor uitmuntende waar. Onder de voe
dingsmiddelen speelt 't ei een te voorname
rol, om zich niet alle moeite te getroosten,
om het verscbe ci ook een lekker ei te
doen zijn.
Turkije zoo lazen rij in „Do aarde en
haar "alken" is tegenwoordig een der
groote middelpunten voor den handel in
opium; er zijn in den loatsten tijd jaren ge
weest waarin ue productie meer dan 800 O00
killo heeft bedragen, zoowel aan opium voet
de apotheken en ter bereiding van morptii-
ne als rook-opium. Japan en ons land kon-
pen op de Turksche markten een groot 1 - el
van opium voor de koloniën, en Amerika,
Vooral Midden-.émorika, voorziet er zich
van rook-eptum, welke uit Europcosch Tur
kije komt in blikjes van één pond, tegen
prijzen die afwisselen tuesoher. 12 cn 15 gul-
den gemiddeld. Egypte, dat maar weinig
opium verbouwt, krijgt vee! opium binnen
gesmokkeld cn vroeger werd het er binnen
goJjrorfbt in dan vorm van zakken noten,
wwarvan Üe doppen met opium waren ge-