Het rijwielpad. Wat betalen de Nederlanders voor het jachtvermaak Eieren naar gewicht en kwaliteit. De Turken en de opium. bergier, „maar die is groot genoeg om den heeren hun verdere moeite te doen staken." „Dat kan niet", schreeuwden de kunste naars tegelijkertijd, terwijl duizenderlei ge dachten en angsten hun geest doorvoeren „Het is niet zoo ontzettend, heeren", zeide Peppo, terwijl hij nog eens U>og, „want an ders is het niets dan dat mijn nichtje van daag naar Albano is .gereden, om zich mor gen met Messandro Rinuca te verloven". „Dus heeft ze al iemand gevonden, die „Maar waarom heeft zo dat geheim gehou den?" ,,'t Kan niet waar zijn, dat zij al verloofd is". ,.7.s is veel te iong om ver liefd te zien." „Nu", jantwoordde Peppo, „de lieeren wil den haar toch hetzelfde geluk geven, wat Messandro haan gegeven heeft, en daarom w£s ze altijd zoo stil en was ze „de zwij gende nicht" geworden. Maar laten de hee ren niet kwaad wezen. Ik heb de eeir (u| ion de drie oude hoeren tot de bruiloft in 'Albam uit te noodigen, en met haar dan sen moogt it Dan zult u zien, dat ze haar tongetje nog wel weet te weren". $,Hét rijwielpad tusschen Santpoort en Scho ten (dorp) berijdend, kwam ik een dame en een heer te gemoot, die op dit pad liepen. Op ciroa 50 pas af stands van hen gekomen, .begon ik te bellen, opdat hot tweetal het rijwielpad zou verlaten. Toen zij aan mijn waarschuwing geen gevolg gaven, belde ik, dichterbij gekomen, nog eens, en eindelijk :toen zij inzagen, dat zij de keus hadden tuis- schen het verlaten van het rijwielpad en te worden aangereden voorkwamen zij het laatste, door het maken van een haastigen zij sprong, dien de dame onder het uitspreken ,vaji eenige woorden, als „onbeschoft", e. d., .uitvoerde. Tweemaal heb ik reeds door liet •niet-verlaten van het rijwielpad door voet gangers op onzachte wijze met de aarde bennis gemaakt. .Wanneer zullen de voet gangers de wet en de rechten van de wiel- 1 rijders eerbiedigen?" Ziedaar een klacht, zegt „De Kampioen", .!\Wn oen Bondslid, zooals er ons zooveel be reiken. Zij, die' óns artikel „Belangstelling in de Vierkeersregeling" gelezen hebben, zullen het zeer begrijpelijk vinden, dat wij met den sdot- jdn niet geheel kunnen instemmen. Want wat is het geval? Ongetwijfeld zijn de voetgangers, de men scheen met krui- en kinderwagens, het meest schuldig aan de anarchie, die op den weg, in casu op het rijwielpad, heeracht, hetzij dat hun schuldaandeel voortspruit uit on kunde, onwil of misplaatst begrip. Maar ook de wielrijders hebben schuld. Vroeger hebben we het reeds met nadruk gezegd, dat er op het rijwielpad geen andere letiquette bestaat dan die, welke door de 'wet is voorgeschreven, het recht der halve. Dot waS geenzins bedoeld als een onvrien- jdelijkheid aan het adres der dames, doch' .om een ernstige waarschuwing tot velen toe gankelijk te maken, de waarschuwing, om zich stipt te houden aan de regels van den weg. Het is toch duidelijk, dat het afwijken daarvan het gevaar van aanrijding vergroot. Aangenomen, dat men rijdt op een op gaand rijwielpad, een pad dus, dat ten op zichte van den wielrijder aan den rechterkant yan den weg gelegen is, dan behoeft en ■moet men voor niemand, van den anderen kant komende, uit te wijken. Zelfs al komt fer van den tegenovergestclden kant een dame, pen oudere man, een hooggeplaatst personnage na.gc of wie ook aan, dan boude men het rijwielpad, omdat men daar recht op heeft •n om eventueele ongelukken te voorkomen. Want do van den anderen kant komenden hebben den plicht liet rijwielpad voor den •rechtmatigen gebruiker te verlaten, en zullen dit ook doen wanneer zij met de wettelijke voorschriften bekend zijn. Verlaat nu de rechtmatige gebruiker, vrijwel gelijktijdig, hetzij uitvriendelijkheid ol hoffelijkheid, liet pad, om den niot-rechthebboiiden het ge not er van te laten, dan zijn de elementen -oor een botsing aanwezig. Dn de schul dige is hij, die zijn recht opofferde aan de hoffelijkheid. Het is nuttig en noodig, dat wy nu en dan dit onderwerp ter sprake brengen, en ook, dat do groote pers onder de oogen harer lezers brengt, wclko fouten don mensch aan kleven in verband met het verkeer. Ten aanzien van het uitwijken voor eai door motorrijwielen en rijwielen wordt een rij wielpad, met betrekking tot den weg, waarlangs het zich bevindt, beschouwd als afzonderlijke weg.1) Kr blijkt echter in de wielrijdendo en wandelende wereld nog dikwerf oen verkeerd begTip te bestaan over de vraag, wat een rijwielpad is. En inderdaad zijn er velen, dio pioenen, dat een toevallig langs den weg uitgoloopen paadje een rijwielpad is, on ge neigd zijn alles tot rijwielpad te promoveeren, wat daar ccnigszins op lijkt. Onder rijwielpaden worden evenwel ver staan allo paden, welke als rijwielpaden zijn aangeduid door een kentooken van eon model, vast te stellen door den Minister van Wa terstaat. 2) Hieruit blijkt dus, dat alleen de paden, aangeduid met de bekende bordjes „Rijwiel pad", als zoodanig gebezigd mogen worden. De rijwielpaden mogen, buiten noodzaak, niet anders bereden Worden dan met motor rijtuigen op twee wielen of met rijwielen; ook mogen daarover, buiten noodzaak, geen paarden of ander vee geleid of gedreven wor den. 3) De voetganger is dus niet uitgesloten van het gebruik der rijwielpaden, maar dit ge bruik is niet onbeperkt, zooals veelal ge meend wordt. Hij, die zich op een rijwielpad bevindt an ders dan op een motorrijtuig op twee wie len of een rijwiel, is verplicht op tijdige waarschuwing van den bestuurder van een motorrijtuig op twee wielen of -een rijwiel het rijwielpad te verlaten, ook al leidt dit tot afwijking van do gewone regelen omtrent het uitwijken. Hieruit blijkt, dat de voet ganger altijd het rijwielpad voor den motor wielrijder of wielrijder verlaten moet, onge acht of het zich, ten opzichte van hem, links of rechts van den weg bevindt. Een voetganger is derhalve ve r- plicht ten allen tijde het rijwiel- pad te verlaten voor den motor- wielrijder en wielrijder. Dezen motorwielrijders en wielrijders zijn echter ook aan bijzondere bepalingen onderworpen. Zij zijn verplicht een rijwiel pad te verlaten, voor zooveel dit noodig is voor de naleving van de voorschriften nopens het uitwijken ten opzichte van hun voertui gen onderling. Dit wil dus zeggen: 1. dat bij het tegen komen naar rechts moet worden uitgeweken 2. naar links hij het inhalen3. naar rechts' bij het ingehaald worden, voor zooveel voor hem, die wenscht in te halen, de daartoe noo- dige ruimte anders niet beschikbaar zou zijn, en het verlangen, dat uitgeweken worao, behoorlijk kenbaar gemaakt is. Hierbij wordt echter ten aanzien van met den weg gemeen liggende rijwielpaden in zooverre afgeweken van sub 2o. en 3o., dat de bestuurder van een motorrijwiel of van een rijwiel, waarmede op een voor hem links van den weg liggend rijwielpad een ander zoodanig voertuig wordt ingehaald, verplicht is rechts te passeeren.4) Bij handhaving van den gewonen regel zou de voorste rijder rechts moeten houden, en dus het pad moeten verlaten, terwijl de inhalende op het pad zou kunnen doorrijden. Dit zou een minder billijke bevóordeeling zijn .van den snelleren rijder, een premie op snel rijden, vooral dus ten bate der motor rijders, maar niet ten voordcele dei' ver keersveiligheid. Beter scheen het der Regee ring daarom, bezadigd rijden in de hand te werken, door den gewonen regel om te kee- ren voor het aangegeven bijzondere geval; de snellere rijder moet zijn oogenblik kiezen om het pad te verlaten en rechts te pas- see ren. In de practijk zal het trouwens veelal toch x) Art. 27 Motor- en Rijwielreglement, 2) Art. 1 sub 4o. M - en R.'-regl. s) Atr. 25 Motor- en Rijwiel reglement. Atr. 28 ui. 2 Motor- eu Rijwielregle ment. reeds zoo gaan. Men herinnere zich, datj deze regel enkel is voorgeschreven voor rij-, wielpaden met reglementair kenteeken. De voetganger moet dus ten allen tijde het r ij wiel pad vrijma- k o n voor den motorrijder en wielrijder, ter wijl dezen het pad hebben te verlaten voor, elkaar, b ij het inhalen a 11 ij d en bijj het ontmoeten alleen wanneer toj hunnen opzichte het rijwielpad links van den weg gelegen is. Een zeer oude boekhouding Bij do laatste ultgravingen, door de Uni versiteit van Pennsylvania te Nippur onder nomen, heeft men een interessante vondst gedaan. In een soort gewelf vond men de „hoeken") ecner firma, die vóór 2400 jaren bloeide. Het gewelf moet in dio dagen gediend heb-1 ben tot hetzelfde doel als tegenwoordig dei brandkluizen van Banken. De gewichtigste' documenten van een groote handelsfirma wer-, den hierin bewaard, natuurlijk niet in den' vorm van boeken, maar in aanteckeningem! op leemen tafeltjes. De firma Muraschu en Zonen, te Nippur,, in wier zaken men door deze „boeken" een^ blik kan slaan, moet een belangrijke onder neming geweest zijn. Zij werd opgericht in' de dagen van koning Artaxerxes. Volgens, een bericht uit do „New-York American" zijn verscheidene honderden leemen tafeltjes ontdekt, die aantooncn, dat de firma op allerlei wijzen zaken deed. Zij verkocht juweclcn, handelde in grond, beheerde ver mogens, enz. Onder de talrijke contracten, die op de tafeltjes staan opgeteekeud, valt vooral een garantiebewijs op, waarin de firma een schadevergoeding wordt beloofd voor liet ge-, val, dat oen smaragd uit 'een goaden ring valt binnen twintig jaar. De wastafeltjes, die men gevonden heeft, dragen verschillende datums over een tijdvak van vijftig jaren. De firma was in hoofd zaak werkzaam als agent voor een aantal rijke Perzen, die hun vermogen niet zelf wilden be heeren. lideJie^d uen ^apoia's. Een correspondent schrijft aan de „Java Bode" van Zuid N.-Guinea: De kaja-kaja'e hebben gezien, dat ik in mijn logeerkamer een prachtigon psyche spiegel heb, waar je je zoo hoelemaal van top tot teen in kunt bekijken, en in hoogo mate 'ijdel als de Papoeasche man is, is het voor hem een genot om zichzelf eens opj zijn gemak te bekijken. Hij heeft altijd maar van die kleine spiegeltjes gezien, van die kleine ronde prullen, jiet groot genoeg, om te kijken of ide bamboe-kokertjes in ziju neus wel recht zitten, of van die iets grootere vierkante, waarvan het spiegelglas net gc lijkt op mooi ongepoetst blik, en die hij voor een klapper heeft kunnen inruilen. Als hij eens zoo'n reuzenspiegei had, ja, dan zou hij, geloof ik, wel een heel klappexbosch willen ruilen. Zoo nu en dan komen er wel kaja-kaja's bij mij, die eerst bijwijze van entróe om een beetje (drinkwater vragen, maar wier hoofd doel is, even in dien grooten spiegel te mogen kijken, hetgeen zij dan ook ten slotte be paaldelijk vragen. Gewoonlijk zijn gr geen bezwaren tegen, en begeleid ik hen naar de logeerkamer en dan begint do vertoo ning. Bijna met hun neuzen tegen het glas aangedrukt, beginnen ze hun toilet; eerst de hoofdsieraden netjes recht gezet, dan de hals- en borstversiering netjes geordend dau even zien of de armversiering wel oi de juiste plaats zit, en zoo ontgaat hu niets. De man is ,als het ware gehypnol seerd ,door zijn eigen beeltenis; hij kan 1 niet laten zichzelf voortdurend aan te zi en ,als hij dit lang gedaan heeft, komt in .een soort vervoering, die zich langzam hand ,uit in een dansbeweging, die hij gezeld doet gaan van het daarbij behoorc< gezang of gefluit, wel wat eentonig, do toch niet onaardig. Ja, 't zijn ijdeltuiten. Urenlang, ook i den kampong, besteden de mannen aan hui toilet, waar het hun haartooi betreft, g< woonlijk geholpen door één of meer vrou wen. Dit tooneeltje ziet men steeils bij het bezoeken van een kampong; de man ligt dan lang-uit in het zand, toegedekt met een tilcar of deken, om uict geplaagd te worden door de ontelbare vliegen, cn dan gaat mijnheer een kalm dutje doen, .terwijl mevrouw of de dochter pa's ooiffure onder handen gaat nemen; nu eens moeten er nieuwe biezen in worden gevlochten, dan weer moet het haar zelf opnieuw gevlochten worden, soms ook is de behandeling alleen van hygiöni- schjen aard cn wordt er alleen maar jacht gemaakt op dc zich in het haar bevindende ongewenschte levende hoofdbewoners. Asperges. De vraag of asperges gezond zijn, wordt verschillend beantwoord. Zij bevatten ,een bijzondere chemische stof: de .asparagin, en vermoedelijk danken zij daaraan den eigen- aardigen smaak. Zeker is, dat zij bijzonder voedzaam zijn, wat nog te vreemder lijkt, als men weet, dat zij meer water bevatten dan bijvoorbeeld mot melk het geval is., In het "lichaam bouwt de asperge zelfs vaste stoffen echter op. De kop bevat gemiddeld 93 pCt. water, dat is 5 pCt. meer dan melk. Onder de vaste bestnnddeelen noemt stikstof met ongeveer l/5 de eerste plaats in. Ook is zij rijk aan purine, het bestanddeel, dat voor jichtlijders zoo nadeelig heet te zijn. Zeker is, dat bij rijkelijk gebruik van as perges de afscheiding van urinezuur zeer wordt verhoogd. Daar bier, dat ook purine bevat, het zelfde gevolg heeft, terwijl dit bij gebruik van wijn en andere alcoholica achterwege blijft, moet men wel aannemen, dat dit aan de purine moet worden toegeschreven. Dok zijn sommigen huiverig om asperges te eten wegens de vluchtige zwavelachtige verbinding, die bij dc vertering ontstaat en zich aan de urine mededeelt. Nadeelige'ge volgen voor de nieren heeft dit ochter niet. De asperge-cultuur is reeds meer dan 20 eeuwen oud, doch wordt eerst sedert ruim vier eeuwen in noordelijker landen bedre ven. Oorspronkelijk at men de stengels, als zij ongeveer 20 centimeter boven den grond waren, in tegenstelling met het beden- daagsoh gebruik om bij voorkeur die to eten, welke met het daglicht nog niet in aanra king zijn geweest. De gemakkelijke verteerbaarheid, het ge halte aan zout en stikstof, de reinigende en bloedvormende eigenschappen maken met den smaak de asperges tot een zeer gezochte spijs. („Hotelbedr.") Men zal zich herinneren, dat de Nederl. Jagers-vereeniging een jachtenquéte heeft gehouden, die zich over de provi/nciën Gel derland, Utrecht, Noord-Holland Zuid-Hol land en Noord-Brabant heeft uitgestrekt en die betrekking had op het jaar 1911. Er werden verzonnen 3836 circulaires, waarop 2155 antwoorden inkwamen. Uit deze antwoorden is gebleken, dat in Nederland de totaal uitgaven voor de jacht bedragen f 1,500,573,105, en dat hiervan in het buiten land besteed wordt f 94,930.12. 334 personen geven f 100 uiit of minder, 620 personen geven f 100 tot en met f 250 uit, 442 personen geven f 250 tot on met f500 uit, 709 personen geven meer dan f500 uit. Onder de f 500 dus 1446 personenboven de f 500 dus 709 personen. Duidelijk blijkt dus, dat het niet enkel °roote grondeigenaren of kapitalisten zijn die van het jachtvermaak genieten. In de circulaires werd aan de jacht-akte houders verzocht het bedrag naar schatting op te geven, dat door hen icn 1911 aan het jachtbedrijf uitgegeven werd. Uit de ingeko men antwoorden bleek, dat vele akte-hou- iters niet in staat waren met nauwkeurig heid alle onkosten op te geven.Reiskosten en kosten voor de ontvangst van gasten bijv. werden door velen niet irn rekening ge bracht. Van de antwoorden werd alleen door den voorzitter der Nederlandsohe Jagers-ver- eenigimg kennis genomen; deze kan verkla ren, dat z. i. slechts op één uitzondering na. niet aan de bedoeling van de. kosten met juistheid voor zoover mogelijk op te geven, getwijfeld behoeft te worden. Oorspronkelijk bestond bij het bestuur het voornemen, de enquête ook in de overige provinciën te doen plaats hebbendit is echter niet. geschied, omdat de afgevaardig den dier provinciën in het bestuur van mee ning waren, dat het grootste aantal akte houders in die provinciën ongenegen zou den zijn de gestelde vragen te beantwoor den. Opmerking verdient ook, dat deze cijfers slechts loopon over nog geen tweederde ge deelte van de akte-houders en dat men ge rust kan aannemen, dat voornamelijk de kleine jagers en de broodjagers geaarzeld hebben hun uitgaven op te geven. Dit bleek duidelijk o. a. uit vele antwoorden, dte on derteekend, maar niet ingevuld zijn terug gekomen, mot of zonder opgave der reden van niet-beantwoord'itng der vragen. Bij do antwoorden waren mededeelingen gevoegd, omtrent punten, waarover geen vragen waren gedaan. Algemeen was do klacht over die groote toeneming der stroo- perij, hetgeen eenstemmig geweten werd aan de geringe straffen, den overtreders op gelegd. Geheele streken van ons land, wier economische waarde door de jacht zou kun nen stijgen, zijn leeg gestroopt. Wanneer het stroopen niet ernstig wordt tegengegaan, zal na een kort tijdsverloop het jachtvermaak enkel mogelijk zijn voor hen, die tal van jachtopzieners ter bewa king van het wild kunnen aanstellen. De uitslag van deze. jafcht-enquête is door de Nederlandsche Jagersvereeniging aan den Minister van Landbouw, Nijverheid <n Handel toegezonden. Het was zoowel van den kooper ais van den verkooper een verbetering in den handel, om zooveel mogelijk de levensmiddelen, zoo als groenten, aardappelen en eieren bij het gewicht te verkoopen. Bij de maat toch is men bij sommige artikelen geheel afhan kelijk van de wijze, waarop ze daarin de ruimte vullen, terwijl bij het gewicht daar bij weinig of geen rekening behoeft gehou den te word/en. Duidelijk wordt dit, als we tot voorbeeld nemen, de een of andere koren6oort, vergeleken bij water. Een liter zuiver water weegt 1 K.G., terwijl een li ter koren, dat eigenlijk zwaarder is dan water, bij lange na geen KG. zal wegen. Sinds jaren heeft men bij de berekening dor eierenprijzen ook het gewicht als maat staf aangenomen. De prijsnotee-rmgen daarvan geven dan ook steeds de prijzen per K.G. aan. Hierbij wordt met de kwa liteit volstrekt geen rekening gehouden, maar alles over één kam gesehoren. Bij groenten, ooft, enz. is dit niet het geval. Zoo zal van de eene appelsoort, vergeleken bij een andere, wel degelijk verschil in prijs per K.G. aangegeven worden, want hierbij speelt de kwaliteit een groote rol. Is het dan niet vreemd, dat bij het voor treffelijke voedsel, als een ei is, dit geheel over het hoofd wordt gezien? Niemand toch zal beweren, dat een ei een ei is, en dat in smaak, in aroma, enz., geen ver schil zou bestaan. De voorstanders van het leveren d'er eieren bij gewicht hebben mijns inziens de groote fout begaan, om de kwaliteit buiten rekening te laten. Alle andere levensmiddelen worden naar ge wicht verhandeld: dit moest dus met eie ren ook het geval zijn, en zoo heeft men als regel ingesteld alléén op gewicht te letten. Oogensohijnlijk is dit dian ook, zoo wel voor den kooper als voor den verkoo- j per billijker dan den prijs per stuk te be- palen. Vooral voor den kippenhouder, die «zijn eieren verkoopt en zich toelegt op het houden van rasson, die groote eieren leg gen, is die bepaling van den' prijs naar het gewicht eon voordeel; diaarom ook, omdat de gewiohteprijzen zich vaster hou- I don dan de stuksprijzen. Toch hapert er j iets aan die gelijkmakerij; de waarde toch van het o.i laat zioh voor den consument niet naar het gewicht meten. Hot verkoo pen der eieren alleen naar het gewicht kan nooit een rationeele productie van eieren bevorderen; dit kan eerst geschie den, als ook de kwaliteit zich doet gelden. In het zuivelbedrijf, waar onder controle alleen zuivere natuurboter bereid wordt, bepaalt dio omstandigheid immers den pryB per K.G. ook niet. Do boterhandela- ren vragen prima kwaliteit tegen don hoogsten prijs, on het streven der zuivelfa brieken is dan ook, een kwaliteite-attest te verkrijgen, terwijl alles in het werk gesteld wordt ,om de kwaliteit steeds te verbéte ren. Zoo is het ook, en misschien in nog meerdere mate, bij de eieren noodig. De marktprijs der -eieren geldt voor alle eie ren, zoowel voor zulke, die afkomstig zijn van een bedrijf, waar de kippen het ver- eischte voedsel schaars krijgen, of vinden; waa.r zij in plaats van zuiver drinkwater, zich soms moeten behelpen met de aller- vuilate vloeistof; waar de eieren op muffe plaateen gelegd worden, als voor die van kippenhouders, die hun kippen en eieren op de beste wijze verzorgen. De eieren bijv., dfie door de aangesloten leden van de een of andere eieren-organi satie toegezonden worden, zijn van allerlei verschillende kippenhouders afkomstig en zullen zeker evenveel verscheidenheid van kwaliteit bezitten, als er producenten zijn, en toch worden ze alle naar denzelfden marktprijs betaald. Evenals de groente- en ooftverbouwer betaald wordt naar de kwar liteit zijner producten en zich daardoor toe legt ,om, ten koste van arbeid en geld, zijn akkers of tuinen in staat te stellen het beste te kunnen leveren, zoo moest het ook voor den fokker van hoenders mogelijk zijn, zijn moeite en opoffering beloond te zien. door betere prij-zen voor zijn eieren van uitmuntende kwaliteit. En daar toch moet het heen, om ook de eieren produc tie te verheffen. Naast gewicht, moet ook de kwaliteit gewaardeerd worden en moet dus de eierenhandel in nieuwe banen wor den geleid. Een mooie taak voor den pluimveeconsulent, om zich ook daaraan te wijden. Het is dan voor den kip penhou der van groot belang, zich te gaan toe leggen op het verkrijgen van eerste klas se-eieren, die dan moesten gewaarmerkt worden, om ze van andere te onderschei den. Om eerste-klas-ei te zij-n, is het rtiot vol doende dat. het versch en zuiver is, zooala in Engeland met Röntgenstralen onder zocht wordt; maar ook de plaats van her komst dient in aanmerking te komen. Al- zoo ook voor de eieren een kwaliteitsattest en men behoeft niet te twijfelen, of da consument, die, zooals het nu gaat, dik wijls over minder smakelijke eieren te klagen heeft, zal zeker wel gevonden wor den, om een hoogeren prijs to besteden voor uitmuntende waar. Onder de voe dingsmiddelen speelt 't ei een te voorname rol, om zich niet alle moeite te getroosten, om het verscbe ci ook een lekker ei te doen zijn. Turkije zoo lazen rij in „Do aarde en haar "alken" is tegenwoordig een der groote middelpunten voor den handel in opium; er zijn in den loatsten tijd jaren ge weest waarin ue productie meer dan 800 O00 killo heeft bedragen, zoowel aan opium voet de apotheken en ter bereiding van morptii- ne als rook-opium. Japan en ons land kon- pen op de Turksche markten een groot 1 - el van opium voor de koloniën, en Amerika, Vooral Midden-.émorika, voorziet er zich van rook-eptum, welke uit Europcosch Tur kije komt in blikjes van één pond, tegen prijzen die afwisselen tuesoher. 12 cn 15 gul- den gemiddeld. Egypte, dat maar weinig opium verbouwt, krijgt vee! opium binnen gesmokkeld cn vroeger werd het er binnen goJjrorfbt in dan vorm van zakken noten, wwarvan Üe doppen met opium waren ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 18