No. 16299.
LEZDSCH DAGBLAD, Vrijdag- 11 April.
Tweede Blad.
Anno 1913
Buitenlandseh Overzicht.
Tweeue Kamer.
Faillissementen.
FEUILLETON.
>V raak.
De Duitsche keizersfamAie heeft bezoek.
De aanstaande schoonouders van de keizer
lijke dochter zijn in Berlijn. Dit bezoek be-
teekent de verzoening van het hoofd
"der Welven met de Hohenzollerns, een on-
ieenigheid, dóe geduurd heeft vanaf de in
lijving van Hannover. Gisteren zijn de her
tog en de hertogin van Cumberland, prin-
&es Olga en Prins Ernst August te
Homburg aangekomen. Aan het station zijn
zij door den keizer, de keizerin, prins Adal
bert en prinses Victoria Louise ontvangen.
De keizer kuste 5e hertogin, schudde aen
hertog lang de hand en de hertog kuste
de keizerin en de prinses. De keizer, de her
tog en de keizerin spraken lang met elkaar.
De keizer heeft den hertog van Cumber
land de orde van den Zwarten Adelaar \er-
leend, de hertogin de Louise-orde met het
jaartal 1813/14.
Met belangstelling zal men tegemo.et ~ien
of er nog iets naders bekend zal worden om
trent het gerucht van de verloving van
prinses Olga met prins Adalbert van Prui
sen, waarvan we gisteren melding maakten.
In dc Russische Doema werd de minister
Van bimnenlandsche zaken Maklakof ge
ïnterpelleerd over de huiszoeking bij
den socialistisch en Doem a-a f-
iraardigde P etrowskien het dezen
Opgelegde huisarrest.
In zijn antwoord -daarop verklaarde de
mimister, 1 t bij Petrowski onbekende per
sonen, die zonder verlof verblijf hielden n
de hoofdstad, hun intrek hadden genomen
'en d t de politie derhalve verplicht was de
■woning te doprz-^ken. Zij vond er twee per
sonen, he.hoorende tot de sociaal-democrati
sche arbeiderspartij, wier doel is de gewdd-
'dadige omverwerping der bestaande staats
orde. terwijl z:j tevens lid zijn van een so
cialistisch hoofde .mite in het buitenland.
De politie had dus niets anders gedaan dan
haar plicht.
Het is toch een aardig land. Voor niet-
Russen is het niet gemakkelijk zich in "uiko
jboestsnden in te denkeü.
In Rusland is een Oostenrijksch officier,
IWallcch genaamd, die voor eenigen tijd on
der verdenking van spionnage gevan
gen werd genomen, veroordeeld tob acht
•jaar dwlangarheid. Een vernederend*»
straf, d'e meestal niet wordt gegeven
'gewoonlijk volgt vestingstraf maar wel
in overeenstemming met het onteerende
tnerkje.
Het aantal spionnen is tegenwoordig
groot. In alle landen zijn ze teven woord ig
in menigte aanwezig en nogal dikwijls
iwordt er een gepakt. Het is een onmisbaar
Sets voor de mogendheden, wien 't met
genoeg is dat ze zich tot de tanden wape
nen. In Hongarije is weer een Rus ge
pakt. Oostenrijk-Hongarije en Rusland
Biijn dus gelijk. Elk één doelpunt.
De bladen tè Boedapest deelen mede,
dat aldaar eenige dagen geleden een Rus
sische spion, Bravura geEeeten, in hech
tenis zou zijn genomen. In zijn woning wer
'den verschillende plattegronden van res-
'tingen, aanteelceningen over militaire za
ken en een uitgebreide correspondentie
tn geheimschrift ontdekt. Bravura beschik
jËe over ruime geldmiddelen, die hém aoor
bemiddeling van een Fransohe bank wer
0en toegezonden.
Hij zelf ontkent zich aan spionnage
ichuldig te hebben gemaakt.
In sommige Engelsehe bladen is in den
taatsten tijd bij hernieuwing de wensche-
Hjkhcid betoogd van den aanleg van een
/tunnel onder het Kanaal ter verbinding
[kan Engeland en Frankrijk. Het deuk-
beeld is wel meer geuit, maar vroeger
moest men er in Engeland niets van beb-
;ben. Men was veel te bang voor de geya-
Fen, die zulk een tunnel in oorlogstijd,
[koor Engeland zou kunnen opleveren. Nu
j fccahter de verhouding met Frankrijk 700-
SSeer 16 verbeterd, denken velen in Enge
lland heel anders over het denkbeeld on
j fcouden zij den aanleg van een tunnel, die
feen zoo gemakkelijke verbinding zou ge-
ken met den Fransshen vriend wat gaarne
fcien.
In het Lagerhuis heeft de lieer Fel!
de zaak ter sprake gebracht. Hij vroeg
den eersten minister, of in de laatste ja
ren tusschen de Engelsehe en Fransehe
regeeringen over den aanleg van een Ka
naaltunnel was gesproken en of de Fraa-
sche regeering de plannen gunstig beoor
deelde.
Minister Asquith antwoordde, dat in de
laatste jaren met de Fransehe regeering
niet. over een Kanaaltunnel was gesproken,
dat hem ook niet bekend was van de opvat
tingen hieromtrent van de Fransehe regee
ring, en eindelijk dat sedert 1907 de com
missie voor de imperiale verdediging zich
niet met de hestudeering van een tunnel-
plan had bezig gehouden.
De heer Byles vroeg daarop, of de Fn-
gelsohe regeering gunstig voor het denk
beeld gestemd was. ,,Ik kan noch ja noch
neen zeggen'-, was het antwoord van
Asquith.
Les idees marchent, want in 1907 moesten
de Engelscben niets hebben van zoo'n ver
bindingsweg.
De Engelsehe regeering heeft de tekst
openbaar gemaakt van het wetsontwerp
tot afschaffing van het meer
voudig kiesrecht. Hieruit blijkt
dat de regeering alleen voorstelt bij alge-
meene parlementsverkiezingen den kiezer
slechts -de deelneming aan de verkiezing
in meer dan een district te verbieden. De
anomalie zal dus bij tuesc h en tij d so h e ver
kiezingen blijven bestaan. Dat lijkt zeker
nog al zonderling. Met 303 tegen 177 stem
men besloot het Lagerhuis tot de eerste
lezing.
Presklent Wibon, die reeds in menig op-
czioht heeft gebroken met de tra-
d i t i e van zijn voorgangers, heeft Woens
dag wederom het bewijs gegeven, dat hij*
niet van plan is zich te storen aan de tot
dusverre heerechende gewoonten. Hij ver
scheen toen onverwacht op het Kapitool,
waar de vorige presidenten van de V. S.
zich slechts bij uitzondering lieten zien,
om daar met de financieele commissie uit
den Senaat te oonfereeren over het tarief.
In het Huis van Afgevaardigden, zoowel
als in den Senaat houden de democraten
groepen vergaderingen over het tariefont-
werp.
Dat dit door het Huis van Afgevaardig-
den zal worden aangenomen staat vast, van
j den Senaat is men echter alles behalve ze
kor. Er wordt nl. op de leden van dit
lichaam sterke pressie uitgeoefend door be-
j langhebbenden bij den handel in katoen,
1 wol, suiker, machinerieën, enz., zoodat er
I alle reden ig om te verwachten, dat ingrij
pende wijzigingen in de wet zullen worden
1 aangebracht. De president zal echter geen
wet kunnen bekrachtigen, die een al te ra-
j dicale wijziging is van de door em inge
diende voorstellen. H:j is blijkbaar van plan
het tarief tot een partijquaestie te maken
en niets onbeproefd te laten om het te doen
aannemen, en zoo zijn geheele politieke toe
komst op de kaart van het tarief te zetten.
Vergadering van gisteren.
De Ziektewet.
De Minister brengt een wijziging arm,
waardoor buiten twijfel wordt gesteld, dat
in twijfel of men te doen heeft met ziekte
of met een ongeval, de Raad van Arbeid
steeds verplicht is tot uitkeering.
Dc heer Duys, ofschoon niet overtuigd,
dat de verzekerde voor zijn verzoek nog niet
gebonden zal zijn aan een termijn van 14
dagen na eventueels weigering van een uit
keering, trekt zijn amendement, om dien ter
mijn te doen vervallen, in.
j Do lieer Limburg is ook nog niet over
tuigd.
De Minister houdt zijn meening vol.
De heer Van Vuuren licht een amen-
I dement toe, om te doen vervallen de bepaling,
dat over dagen, dat verzekerde kostwinners
I niet voor eigen rekening in een ziekenhuis
j worden verpleegd, hot bestuur van den Raad
van Arbeid bevoegd zal zijn het ziekengeld
Lgeheel of. ten deële uit te betalen aan per-
J sonen, wier kostwinner zij zijn. De verze-
j kerde moet over zijn ziekengeld kunnen be
schikken als over Zijn loon.
Do Minister betoogt, dat men hier niet
te doen heeft met curatbele, doch met een
aalmoes aan het gezin ten koste der zieken
kas.
De heer Van Vuuren trekt na deze
verklaring zijn amendement in, doch zal
tegen het artikel stemmen.
Het artikel wordt aangenomen met 52
tegen 1 stem.
De heer A a 1 b e r se verdedigt een amen
dement om de aanspraak op ziekengeld niet
alleen te doen vervallen als de ziek te-ver
oorzaak^. is door opziet van den verzekerde,
doch ofljk als zij ontstaan is door eigen
onzedelijkheid.
Voorte is er een amendement-Duysy- om
té schrappen het vervallen van de aan
spraak op ziekengeld als de verzekerde niet
is ingeschreven bij een toegelaten zieken
fonds of niet aantoont, dat hij geneeskun
dige hulp kan krijgenomdat nu de genees
kundige hulp uit de wet is weggelaten,
niet op deze wijze mag dwingen tot ver
zekering van geneeskundige hulp geheel op
eigen kosten.
Do heer Tydeman acht de bepaling,
die de heer Duys wil doen vervallen, niet
van veel beteekenis als surrogaat voor ge
neeskundige behandeling, doch hij zal tegen
het amendement stemmen,-omdat dit het be
ginsel zou doen verdwijnen, dat bij zieken
geld geneeskundige behandeling behoort.
In den loop van zijn betoog komt hij op
tegen de herhaalde beschuldiging van den
heer Duys, dat spr. hier alleen zou op
treden voor het belang der werkgevers met
uitsluiting van het belang Van anderen. Zul
ke beschuldigingen acht spr. b e 1 e e d i-
g e n d. Wanneer gezegd-wordt, dat men
voor een troepje vrienden.spreekt, dus; zeer
partijdig optreedt, dan is dat een beïeedi-
ging, ook al wordt het hier nu eenmaal door
een adat toegestaan. Een dergelijke beschul
diging heeft de heer Duys bijv. wéër op
2 April tot spr. geuit.'Tóen heeft hij, vol
gens de Handelingen, gezegd dat spr.'s be
doelingen niet altyd zuiver waren,
al waren zij het wel eens. Immers, de heer
Duys zei, dat spr. menigmaal te goe
der trouw is. Nu is het eigenaardige, dat
de heer Duys inhetopenbaar aldus
nietgesproken heeft. Uit het ste
nogram is gebleken, dat de heer Duys zijn
woorden schriftelijk heeft gewijzigd, en een
besehuldiging heeft ingelascht, die hij mon
deling aldus niet zoo scherp heeft gezegd.
Spr. heeft een correctie in de Handelingen
laten aanbrengen, maar niet ieder leest die.
De heer Duys merkt op, de bedoelde
woorden gewijzigd te hebben, omdat hij
meende, dat hij ze scherper had ge
zegd. Gewoonlijk komt er van zijn steno
grammen niets terecht. Hij moet soms
bladzijden bijschrijven. Heb ligt aan zijn
vlugge spreken en hij duidt het den steno
grafen niet ten kwade. Spr. meende abso
luut gezegd te hebben, djat de heer Tyde
man menigmaaltegpedertrouw
was en nam daarom deze' woorden in het
stenogram op. Het komt meer dan eens
voor, dat leden in particulier gesprek an
ders oor deelen, dan blijkens de stem, die zij
uitbrengen. Dat is geen goede trouw. Spr.
blijft afkeuren, diat de heer Tydeman hier
steeds voor de werkgevers optreedt, dus
voor één bepaalde klasse. (Gelach).
Nooit komt er uit den mond van mr. Tyde
man een geestdriftig woord ten bate der
arbeiders. Altijd weer zijn het de werkge
vers. waarvoor gepleit wordt. Altijd treden
de Vrij-liberalen remmend voor de arbei
ders op. Trouwens, dat is een communis
opinio.
De Voorzitter verzoekt daarop niet
te diep in te gaan.
De heer Duys zegt, dat de heer Tyde
man elders met spr. kan d'ebatteeren zoo
veel hij wil.
De Voorzitter: Indien ik verstaan
had, diat u gezegd hebt dat een lid m e n i g-
m a a 1 te goeder trouw ia, dan had ik u tot
d'e orde geroepen. Dat is geen geoorloofde
uitdrukking.
De heer Duys: Zeer zeker helr ik be
doeld dat te zeggen. Ik heb dus het steno
gram niet te m ij nen gunste veran
derd.
De Voorzitter: Ik verzoek u niet te
herhalen, dlat u een beleediging hebt be
doeld. Dat kan ik niet toestaan.
De heer Duys verdedigt dan zijn amen
dement. Na eenige oogenblikken houdt
Hij op.
De Voorzitter: Het woord ia aar.
den heer Duys
De heer Duys: Als de heeren dan zoo
goed willen wezen rustig te zijn!
De V oorzitter: Gaat u maar door
U praat ook dikwijlsHet is volstrekt niet
kindierlijk
De heer D u y s: Nu het incident gesloten
is, schijnen de heeren geen belangstelling
meer te hebben!
De Voorzitter: U kunt u rede hou
den
De heer Duys: Ik zie van het woord af.
De heer P a t ij n spreekt in denzelfden
geest als mr. Tydeman en betoogt, dat zich
bij dit artikel wreekt de splitsing tusschen
ziekengeld en geneeskundige behandeling.
Hij zet dit uitvoerig uiteen.
Na de pauze verdedigt de heer Scha
per het sociaal-democratische amende
ment, het schromelijk onbillijke er van uit
eenzettend, dat een wet, waarin het recht
op geneeskundige hulp helaas niet is opge
nomen, kan bepalen, dat er tot den arbei
der gezegd wordt: ge krijgt geen ziekengeld
indien ge u geen dokter en apotheker aan-
rschaft. Als regel moet dus een dergelijke
onbillijke bepaling niet in de wet staan.
Iets anders is het om den Raad van Arbeid,
in ge allen, waarin deze twijfelt aan de be
trouwbaarheid van den verzekerde Let
recht te ge-ven een geneeskundige verkla
ring te eischen.
Verder ontwikkelt spreker bezwaren te
gen het amendement-Aalberse. In het alge
meen is hij er wel voor om in ziektegeval
len, die het gevolg zijn van verkeerd leven,
geen uitkeering te geven. Maar het is hier
een uiterst moeilijk geval.
Spreker onderstreepte nog eens nader te
genover den heer Tydeman, dat de heer
Duys of eenig ander lid der sociaal-demo
cratische Kamergroep nooit bedoeld heeft
den heer "Tydeman te verwijten opzettelijke
behartiging tot zijn voordeel van de uitslui
tende werkgeversbelangen. Wel had de heer
Duys het recht te wijzen bij verschillende
gelegenheden op de opvallende omstandig
heid, dat het vaak speciaal in het belang
van den patrooD was, dat de he>er Tydeman
sprak. Spr. meent, dat de heer Tydeman
heden een al te overdreven fijngevoeligheid
heeft betoond.
De heer Limburg ondersteunt schrap
ping van de bepaling omtrent het vervallen
van aanspraak op ziekengeld als de verze
kerde niet bij een ziekenfonds is ingeschre
ven of niet aantoont, dat hij medische hulp
kan krijgen. Verder bestrijdt hij op gelijke
gronden als de heer Schaper, het niet gever»
van ziekengeld op grond van onzedelijkheid.
Spr. acht een dergelijke bepaling buiten
dien hoogst gevaarlijk, omdat zij zal leiden
tot inquisitoriale onderzoeken. Het is ruimt
echoots voldoende, om zich. gelijk het wets
ontwerp doet, te beperken tot heb doen ver-
vallen van de aanspraak op zijn ziekengeld,
indien de ziekte is veroorzaakt door opzet j
van den verzekerde. Heb gevaarlijke van
het amendement-Aalberse betoogt spreker
verder op gronden, ontleend aan bedrei
ging der volksgezondheid, en aan de vrees,
dat de Raden van Arbeid, bij de beoordee-
ling van gevallen, waarin wegens onzede
lijkheid geen uitkeering mag worden ver
leend, subjectieve meeningen zullen laten
gelden.
De Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel b strijdt het
amendement-Aalberse, betoogend, dat spre
ker het vervallen van de aanspraak op zie
kengeld wegéns onzedelijkheid in het on
derhavige artikel niet heeft willen opne
men, met de bepaalde bedoeling om de on
gehuwde moeder niet te treffen. Daaren
tegen wordt in het volgende artikel n.l.
artikel 39, handelende over de gevallen,
waarin uitkeering kan worden geweigerd,
voldoende bevoegdheid aan het bestuur van
een Raad van Arbeid gegeven om een uit
keering te kunnen weigeren, indien de
ziekte is veroorzaakt door misdrijf van den
verzekerde, of, indien hij een bekend onze
delijk gedrag leidt, door zijn onzedelijkheid.
Verder verdedigt de Minister het liegee-
ringsartikel, uiteenzettend, dat in dat arti
kel, te gelijk met het verval! in van de aan
spraak, op ziekengeld wegens liet ni.t inge
schreven zijn bij een ziekenfonds of wegens
het niet aantoonen door den' verzekerde,
dat hij geneeskundige hulp kan krijgen, de
restrictie wordt gemaakt, dat het vervallen
van de aanspraak om bovenbedoelde rede
nen niet leidt tot weigering van ziekengeld,
wanneer de verzekerde aannemelijk maakt,
dat het hem onmogelijk was rich te doen in
schrijven of zich geneeskundige hulp in ge
val van ziekte te verzekeren.
Door deze restrictie wordt de verzekerde
geplaatst buiten vervallen-verklaring van
de aanspraak op ziekengeld en zij maakt,
in verband met het volgende artikel, het
den Raad van Arbeid mogelijk, de redenen
te onderzoeken, waarom een verz^k^rdo
zich niet bij een fonds heeft laten inschrij
ven of geen medische hulo heeft ingeroepen.
Tegenover den lieer Tydeman zette de
Minister uiteen, dat de controle voldoende
gewaarborgd is.
Na een opmerking vrn den heer S n o e c k
Henkemans, die het met de redact'e
van het Regeeringsartvkri nog niet eens is,
wordt door verschillende leden gerepli
ceerd, waarbij de heer Tydeman naJer
den heer Duys verweet,door verandering
in het stenogram, in het gmiep en achter
sprekers rug om, em te bebcdigen, do r
aan te dikken de beschuldiging van exclu
sief pleiten voor de werkgeversbelangen.
De heer Duys kwam zijnerzijds daar
weer tegen op. Veranderingen in steno
grammen werden door hem alleen en uit
sluitend aangebracht te goeder trouw er.
met de uitsluitende bedoeling om het ge
sprokene duidelijker aan te geven dan het
is weergegeven.
Bij zijn repliek stelt de heer P atij n als
amendement voor, om de geheele kwestie
van de geneeskundige behandeling uit arti
kel 38 weg te nemen en over te brengen
na.^r artikel 39.
Het verdere debat wordt verdaagd tot
hedenmorgen.
De traktementen der on d e r-
w ij z e r s aan de R ij k s n o r ma a 1-
lessen.
Dooj> den heer Roodhuyzcn is aan den
Minister van Binnenlandsche Zaken de vol
gende vraag gC6teld:
,,Op 31 Januari 1.1. werd door Uwe Excel
lentie de indiening toegezegd, ,,nog in dit
zittingsjaar", van een suppletoire begroo
ting ter verbetering van die traktementen
van de onderwijzers aan de Rijks-normaal
lessen.
Kan de indiening daarvan" spoedig te ge-
moet worden gezien?".
Stoomschepen.
Stoom va a rt-M.ij. N ederland.
„Cerand' vertrok 10 April van Amsterdam
naar Hamburg; „Oranje", irtreis, vertrok
10 April van Genua.
Rotterdamse b e L 1 o y d
„Djebres" arriv. 10 April van Rotterdam
te Sabang„Rindjani", thuisreis, vertrok
9 April van Perim; „Gorontalo'' arriv. 10
April van Rotterdam te Batavia-
K o nLI oil. L 1 o y a
„Frisia", thuisreis, vertrok 9 April van
Lissabon.
o i 1 a n J A r i -lij n
„Nieuw-Amaterdam", van New-York naar
Rotterdam, vertrok 10 Av i! van Plymouth.
W. A. J. Reuser, winkelier, te 's-Graven-
hagc.
A. Chr. Rijsbaarman, winkelier, te 's-Gra-
venhage.
J. A. Hendriks, koopman, te Yelp.
P. W. Marc«sse, caféhouder en koopman,
te Dreischor.
Nadruk verboden).
ieii
j Gij gelooft hem te beminnen, ging
Öe markiezin voort, maar gij bemint
v elochts uzelve. Gij bemint hem niet om
t hem, maar om uzelve. Zijn naam heeft u
i ^wellicht verleid. Gravin Dc Souiaimes te
f tworden, dat streelt uw ijdelheid, maar de
iware liefde kent u niet.
Miohel had tot dusver gezwegen en zijn
ifnoeder alleen aan het woord gelaten.
De droefheid van Marie-Rose had hem
i «loen ontroeren, want hij zei
Neen, moeder, gij moogt de liefde
cjvan dit meisje niet van een nevenbedoe-
'liog beschuldigen. Krenk haar niet, maar
iwend u tot haar hart, dat goed en edel ia.
Mark-Rose zag hem vreesachtig aan.
Wat wilden zij van haar?
Verklaar u nader, mevrouw, zei zij.
Gij weet, mejuffrouw, welk een Tamp,
fwelk een ODheil het huis De Souiaimes
l bedreigt.
Ja, mevrouw, en ik bid God alle d-a-
t jgen u zulk een groote smart te besparen,
i Ik smeek Hem een wonder te doen voor
die ik liefheb als mijn moeder, en u
f Fedding te zenden.
Welnu, mejuffrouw, die redding ver
dachten wij van u.
Van mij?
Ja^
O, spreek dan, mevrouw, ik ben tot
'alles )>ereid.
Gij. bemint Laurent, maar gij zijt arm.
Mijn zoon moet een vrouw hebben, wier ver
mogen hem in staat stelt, niet om aan onze
familie den luister van weleer terug te ge
ven, wij zijn aan de armoede gewend
maar om de zaak van Michel voort te zet
ten en hem te redden van de echande van
een bankroet.
O, ik begrijp u, ik begrijp u, zei het
arme meisje.
Zij verborg het gelaat in de handen.
Zooeven, toen de markiezin en haar zoon
binnenkwamen, had zij hoop gevoeld.
Helaas, welk een bittere teleurstelling
was daarop gevolgd!
Dat wae het dus, dat zij van haar kwamen
vorderen.
Maar zou zij ooit de kracht hebben om
te -doen wat zij eéschten? Kan men zijn
harfc bevelen of verbieden te beminnen?
Eerst kwam zii in opstand.
Wat bekommerde haar die familie De
Souiaimes? Gravin te worden, zij lachte er
mee. Wat zij wilde, was Laurent. Niets zou
hoar van hem scheiden, geen raadgevingen,
geen gebeden, geen overreding.
Zij had ter wereld niets dan haar Lau
rent, evenals zij overtuigd was, dat voor
Laurent niete bestond dan zij.
Neen, zei zij, nooit zal ik daarin toe
stemmen. Van hem af te zien, dat is onmo
gelijk; dat is liet eenige offer, wat ik u
niet kan brengen.
En het is het eenige, wat wij u vra
gen kunnen.
O, mevrouw, onze liefde is geen ge
wone liefde. Wij hebben te zamen geleden
en dat leed heeft ons voor het geheele leven
aan elkaar verbonden. Ik heb hem be
mind, hoewel mijn vader het mij verboden
had. Men had ons gescheiden. Het toeval
heeft ons hereenigd. Het was voor mij,
voor mijn oom, misschien heeft Laurent
het u wel verteld dat hij op de club die
honderd duizend francs, die al dat kwaad
veroorzaakt hebben, heeft verloren. Ik was
het, die hem belette zioh te dooden, en ik
heb den kogel opgevangen, die voor -zijn
hart bestemd was. O, ik lieg niet, ik spreek
de waarheid, hij zelf zal het u bevestigen.
Ik werd in mijn schouder getroffen en het
litteeken van die wond zal, zoolang ik leef,
zichtbaar blijven. En ondanks mij, ondanks
alles, wilde hij toch sterven, omdat daar
ginds, te Nogent, zijn familie hem ter dood
veroordeeld had. En wio heeft hem daar
van teruggehouden? Wie heeft hem dat ver
hinderd? Wie heeft hem doen begrijpen,
dat het juist nu zijn plicht was, om te blij
ven leven, daar hij zijn misstappen moest
vergoeden? Ik was het. Zonder mij zou
Laureaat dood zijn, mevrouw, zonder mij,
zou u rouw over hem dragen en slechts
één zoon hebben. U ziet dus wel, dat Lau
rent mij toebehoort en dat niemand het
recht heeft, mij hem te betwisten.
Zij had zich onder het spreken meer en
meer opgewonden.
Haar oogen fonkelden koortsachtig; zij
weende niet.
Neen, neen, dat recht heeft u niet.
Ik bemin hem en ik doe geen afstand van
hem. Toen gij mij uit uw huis verjoeg,
heeft u een groote onrechtvaardigheid be
gaan, maar gij hebt daardoor mijn liefde
nog aangewakkerd, voor zoover die aange
wakkerd kon worden. Ik heb Laurent meer
Hef dan ik u zeggen kan; ik ben gelukkig
en trotech, want hij bemint mij als de
vrouw, die bestemd is zijn naam te dragen.
Gij ziet dus wel, mevrouw, dat het vruchte
loos zou zijn te pogen, hem van mij te ver
wijderen; dat kan ik niet doen.
Het moet, mijn kind,in on9 aller be
lang.
Gij zoudt ons beider leven verwoesten
en gij zult uw zoon toch niet ongelukkig
willen maken?
Ik begrijp uw aarzeling; maar ik stel
vertrouwen in uw edel hart. Gij zult dat
offer brengen!
Al zou ik het ook willen beproeven,
hij zou mij toch niet geloovem
Beproef het.
Hy zou mij smeeken en ik zou zwak
zijn tegenover zijn tranen.
Gij zult diaar weerstand aan kunnen
bieden. Gij zult moedig zijn door uw liefde.
Ik kan niet liegen.
Er zijn heilige leugens, mijn kind.
Maar hij zal my bittere verwijten
doen. Wat zal ik daarop antwoorden?
Gij zult zwijgen.
Maar hij zal mij om opheldering vra
gen, en ik zal niets kunnen zeggen. En
wanneer die liefde uit zijn hart gerukt
wordt, dan zal de verachting daarvoor in
de plaats treden. Wat zal ik doen Zou ik
zijn verachting kunnen verdragen? Neen,
nooit!
Thans barstte zij in tranen uit.
Ook de markiezin en haar zoon hadden
moeite hun ontroering te verbergen. Toch
hielden zy aan. Van de toestemming van
dit meisje hing hun geheele toekomst af.
Het was wreed, wat zij ei sok ten; maar
zij wetden tot die wreedheid genoodzaakt.
Met tranen in de oogen ging Marie-Rose
voort:
En denkt gij, mevrouw, dat hij mij
zou gelooven, wanneer ik zei, dat ik hem
niet meer beminde? Neen, neen, misschien
zou mi in mond den moed hebben te liegen,
maar mijn harfc, mijn oogen zouden hem
toeroepen, hoe lief ik hem had.
De markiezin zweeg en Marie-ltose her
nam:
O, ik zie heb wel, gij zijt onverbidde
lijk. 0, mevrouw, ik heb u altijd zoo lief,
zoo goed gevonden; ik had u reeds zoo lief!
Zij droogde haar tranen.
Gij zwijgt? Gij zegt niets tegen mij?
En gij hebt zelfs geen woorden om mij te
troosten
Arm kind, wij zijn diep geroerd over
uw verdriet, want het bewijst ons, hoe op
recht ge mijn zoon bemint.
Of ik hem bemin
Maar ik herhaal u, het is in naam
van die liefde, dat ik dit'offer van u vraag.
Maar als dat offer nu toch vruchteloos
blijft?
Hoe dat?
Wanneer Laurent mij niet wil geloo
ven, of, waarneer hij my gelooft en mij
veracht, hij tocsh met geen ander zal willen
trouwen.
Hij zal trouwen, o«m zijn broeder te
reddenwees daar zeker van.
Zij zag de markiezin met een zonderlin
gen blik aan. Eensklaps kwam er een denk
beeld bij haar op.
(Wordt vervolgd).