Ho. 16294. LEID SCSI-1 DAGBLAD, Zaterdag- 5 April. Tweede Blad. Anno 1913^ Finaneieele Causerie. Uit Voorhout. Eerste Kamer. Tweeae Kamer. FEUILLETON. ^Wx-aals. Weer hebben de Verecnigde Staten een van hun groote geldkoningen door den dood verloren^ J. P. Morgan heeft het tijdelijke met het eeuwige verwisseld; heeft, als de armste zijner medeschepselen, moeten ver trekken met achterlating van alles wat hij op dit ondermaansche bezat. Zijn heengaan is in overeenstemming met zijn levenlang voor zijn dood had hij beschikkingen ge troffen, "waardoor de tijding van zijn over lijden ge.en beroering zou brengen in de finaneieele wereld. Hij was een man van or de en regel vooral van organiseerend ta lent. Toch veel verschillend van mannen als Harrima-n, ïlawley> Hill. Dezen wisten te scheppen, brachten liohame-n als de Union- en Southern Pacific de Chesapeake, de Northern Pacific, de Great Northern van den rand van het bankroet tot grooten bloei. Morgan was meer de handige bankier, die van de omstandigheden, die het oogenblik boden, een snel en scherpzinnig gebruik wist te maken; wellicht niet altijd daarbij gebruik makende van absoluut onaanvecht bare hulpmiddelen, dooli bijna steeds zege vierend uit den strijd te voorschijn tredend. Het toppunt zijner glorie bereikte hij toen Roosevelt zijn hulp moest inroepen, om in 1907 een paniek te keeren. Ofschoon booze tongen beweren, dat hij die paniek eerst zelf uitlokte, is dat nimmer bewezen geworden wel bleek hij den geheelen toestand voor zien en de te nemen maatregelen kant en klaar te hebben. Ook steekt zijn figuur gun stig af bij die van sommige zijner voorgan gers, een Gould, een Drew, een Astor, een Rockefeller, wien elk middel goed genoeg was, dat tot hun doel leidde. Aan Morgan's naam zal onafscheidelijk rerbonden blijven het organiseeren der Staaltrust en van de Marine Trust. De tijd /.al moeten leeren of zijn eenige verdienste daarbij is geweest, dat hij er flink aan ver diend heeft! Sprekende, over de Staaltrust dringt zich ook de naam van Andrew Car negie naar voren. Carnegie en Morgan, zie daar wel twee scherpe tegenstellingen. De eerste een self made man, met stalen ener- gie, type van uen spaarzamen soliden Schot, die door rusteloozen arbeid zijn staalfabriek tot grooten bloei weet te bren gen. Bij de organisatie der Trust slaagt hij er in zich door Morgan te laten uitkonpen maar hij zorgt er voor, dat hij niet alleen den gevraagden prijs krijgt, doch tevens, dat de betaling geschiedt in Eerste Hypo- -- theek-obügatien. Gaat de zaak yerder goed, dan lijn deze obligatiën het ook; gaat ze mis, dan beheerscht hij ze en kan wellicht nogmaals zijn slag sl&&u. Zoodra Carn igie uit zaken is wordt hij philantroop en wel op zoo overtuigende wijze - dat men niet in twijfel hoeft te verkeeren over 's mans goe de bedoelingen. En nu Morgan? Zijn combi natie van een groot aantal staalfabrieken tot een groote trust, is uitsluitend een ban- kierstruc geweest, waaraan ettelijke millioe- nen verdiend werden. Hij voorzag, dat bij het bestaande tarief, na verloop Yan enke le jaren, zoo'n combinatie moest slagen; eerst scheen het, dat hij zich misrekend had althans in den gang der zaken, de winst was reeds binnenmaar naderhand kreeg hij gelijk en zelfs de gewone aandeden, oor spronkelijk nagenoeg uitsluitend water betalen reeds eenige jaren achtereen 0 pCt. dividend. Met de Marine-Trust is het tot dusverre minder voorspoedig gegaanwaar het gold een scheepvaart-onderneming, meende hij wellicht, dat er niet genoeg wa ter" bij konals ware er een wisselvalliger bedrijf dan juist de scheepvaart! Maar wie zal het tegenspreken, dat ook de Marine- Trust er komt'? Missch3en is Morgan op een voor hem niet ongelegen tijdstip van het tooneel verdwe nen. Wie toch zal zeggen, wat er zal gebo ren worden uit het bewind der Democra ten en uit hun wijzigingen van het tarief? Zal de Staaltrust bestand zijn tegen den vrijen invoer van elders vervaardigde Staal- prodiioten, in landen waar de arbeidsloonen zooveel lager zijn, dan in Amerika? Als phi lantroop deed Morgan zeker minder van zich hooren dan Carnegie of Rockefeller. Daar- ente_gen was hij een groot verzamelaar van kunstschatten, die hij aan verschillende mu sea in bruikleen afstond, ter vermijding der invoerende rechten Vooral zijn verzameling van antieke bronzen beelden was beroemd, in l.Zt South Kensington Museum te Londen is er een heele zaal mee gevuld. Wellicht speelden ijdelheid en reclamezucht daarbij een rol; elk beeïdje toch is gemerkt: ,,Lent by J. Pierpont Morgan Esq." Wij merkten reeds op, dat Morgan doel treffende maatregelen genomen had, om bij zijn overlijden, geen stoornis te veroor zaken. Ook daaruit blijkt het verschil tus- schen zijn persoonlijkheid en die van een Harriman. Met dezen ging een groot op bouwend talent henen, hij liet een leemte achter, die niet gevuld werd. Zijn groote werk: het. tot bloei brengen van een ban kroet spoorwegstelsel was vóór zöu dood vrijwel voltooid. Zijn opvolgers drukken thans zijn voetstappen, doch hebben niets nieuws gewrocht. Met Morgan daarentegen daalt een knap man ten grave, een heldere kop, een uitnemend zakenman; maar... voila tout; zijn firma's tellen tal van deel- genooten, die de zaken op denzelfden voet zullen voortzetten en als ze dat niet doen, is 't nog zoo erg niet De fondsenmarkten gaan voort zich te ver heugen over den val van Adrianopel. Ein delijk is er dan kans, dat we uit het moeras van lusteloosheid bevrijd rakenDe mark ten zijn tot inactiviteit gedoemd geweest zoolang de oorlog aan den gang was; groot was de vrees voor politieke conflicten, dat bracht ongerustheid, die den Banken noop te groote voorzichtigheid te betrachten 't geld bleef duurhet goud werd zelfs ver zameld en weggeborgen door hen, die het prefereerden boven den hoogeu interest, dien zij konden bedingen. Met den val van Adrianopel is het voor- uibzicht op den vrede bespoedigd. Turkije is totaal verpletterd, moet vrede maken te gen eiken prijs; zelfs het Turksehe volk kan zich daartegen niet verzetten. De Balkan- staten hebben hun stoutste droomen in ver vulling zien gaan, hun succes is volkomen; even groot is hun verlangen om thans vrede te maken, en zij zullen alle mogelijke con cessies doen, die men van overwinnaars filechts verwachten mag; alleen Montenegro blijft weerbarstig; maar zijn tegenstribbe len izal oogenschijnlijk niet baten. Ziedaar wat de stemming der Beurzen op dit mo ment bepaalt, en waarom schier alle fond sen en rubrieken van fondsen in de verbe tering deelen. Zelfs Amerikanen gaan om hoog, ofschoon Jiet congres op 7 dezer te zamen komt en de beraadslagingen over de tarief wijziging een aanvang nemen. Wij hopen zeer, dat deze betere stem ming nog langen tijd moge gehandhaafd blijven, doch vreezen maar al te zeer, dat, als straks de vrede gesloten wordt en de opwinding van het oogenblik voorbij is, ook de naweeën van den oorlog zich met mee- doogenlooze kracht zullen doen gelden. Er moet. daar op den Balkan heel wat geld noodig zijn, om nog maar te Zwijgen van de andere aspiranten, als Oostenrijk-Hon garije, Frankrijk, Spanje, China In- tusschen is er bij dit alles één lichtpunt: de industrie zal reeds aanstonds gaan profitee- ren bij den aanleg der spoorwegen en van andere werken, 't Is maar te hopen dat het onderbrengen van zooveel nieuwe leeftingen geen stoornis zal teweegbrengen op geld en beleggingsmark ten. Tegen veler verwachting in is het geld in het buitenland goedkooper en in ons kmd wat duurder geworden. Ofschoon de Duifc- sehe wisselkoers één moment tot 59,33 en de Engelsche tot bijna 12,15 steeg, heeft er toch geen gouduitvoer plaats gehad. Yoor het moment is daarvan, nu we met Berlijn op 59,24 en met Londen op 12,13$ zijn terug gevallen, geen kwestie meer. In lange jaren is de wisselmarkt niet aan zulke snelle en belangrijke fluctuatdce ten prooi geweest. Intusschen schijnt de kans niet uitgesloten te zijn, dat we alsnog binnenkort gouduit voer zullen zien; de positie der Nederland- sehe Bank is er trouwens krachtig genoeg yoor. W. 't Was in lang niet de moeite waard om wat in onze gemeente voorviel eens aan oen beschouwing te onderwerpen. Zoo uitwendig kalm scheen alles te verloopcn. Totdat er zoowaar weer eens wat-meer belangrijks op den voorgrond kwam. Zoó direct als men ergens belang bij heeft, toont men er ook meer belangstelling voor, en vandaar dan ook, dat men van hier uit al wat in Leiden met eleotricibeitslevcring in verband staat, nauwkeurig* volgt. En ntl is men gaan mce- nen, dat. men wel goed en mooi licht heeft en heel netjes behandeld en bediend wordt van uit Leiden, doch dat men elders al eens van verlaging vair prijs vernam en hier 'altijd nog het oude tarief gehandhaafd zag. Dus men was duurder uit clan een ander. En daar is men liièr niet voor Daarvoor heeft men zich nu gewend tot. do Directie van de Gas- en Elektriciteits fabrieken, om ook wat. reductie op den prijs. En daar heeft men heusch succes van te verwachten. De conferenties, daarover gehou den, hebben adressanten de kennis doen krij gen, dat men daarvoor bij de gemeente moest aankloppen, om op de eerste plaats 'i- garantie- bedrag te verlioogen, dat nu f 700 bedraagt. Zooals altijd moeten ten slotte -een paar personen daarvoor optrekken, en dezen stel den een nauwkeurig onderzoek iu naar het verbruik, hetwelk niet-slecht uitviel. Er werd berekend, dat het verbruik bij heb bestaand tarief van 3d ets. per K.W., een verbruikssom gaf van f 150Ö. Bij een ver laging, zooals gewenscht wordt, zou dit natuurlijk aanmerkelijk dalen; doch men rekent dan ook op een minder zuinig ge bruik, waardoor dit cijfer ^geschat wordt op f 1300. Dan heeft men verschil lende per sonen, die voor 'aansluiting in aanmerking komen, bezocht en van esp twaalftal reeds toezegging gehad, dat zij l?ij tarief ver laging zich in beginsel vóór aansluiting verklaar den. Daardoor zou het vroegere bedrag van f1500 spoedig weer bereikt, licht overtroffen worden. Nu moet ten slotte 'de gemeente nog hesluiten voor hooger bedrag clan bo vengenoemd te garandeeren, en men ziet de zaak in de goede richting marchesrcn. Dat niet liet minste bezwaar tegen zoo'n verhooging bestaat en de gemeente niet het minst gevaar loopt bij te moeten xiassen, is nlen na deze uitkomsten volmaakt feens. En zou het nu werkelijk ëens een tegen valler zijn, zou de gemgente bij hot niet- bereiken van dat bedrag aan het bijpassen moeten, dan zou, 't is wel 'liarcl het tc moe ten zeggen, de Raad zich nog niets meer dan eigen schuld te verwijten hebben. Men weet nu wat en hoe electrisch licht is; men kent liet gemak 'en weet de voor- deelen; dus dan is cnk?l maar te beslui ten voor straatverlichtingen verdere gemeen tegebouwen ook aan te sluiten; 'dan is heb genoemd bedrag zeker jiet dubbeio over schreden van de f 700 garantiebedrag Pu. Zoo zou bijv. voor het Ilulppostkantoor 'geen beter tijdstip gekózèn kunnen tv or den dan nu, nil .men de-spyeskcri-kwestie nog weer eens op dc baan 'geschoven heeft, waar over later meer, en kónden 'al de veran deringen en werkzaamheden gelijktijdig in orde gebracht worden. Want mag er nu al geen .voorstel van B. en Ws. te verwachten 'zijn, zooals te lezen isgeweest, om de straatverlichting in elec trisch om. te zetten, zoo iets moet men niet te zwaar nemen. Hoe dikwijls komt het niet voor, dat men iets, dat men lieden ver van zich wijst, .na eenig nadenken 's anderen daags met beide handen aangrijpt. Zoo kan en zoo zal liet ook nu hiermede wel kun nen gaan. Of nu .de kosten zooveel hooger zullen worden van de straatverlichting dan zij nu is, betwijfelen .wij nog, vooral als men be rekent den .tijd, die vullen, aansteken, enz. kost van de tegenwoordige lantaarns, want ieder weet toch,, dat „onze Teun" aardig wat van .zijn arbeidstijd moet geven aan dat werk, di? op andere wijze ook goed bcstqed kon worden. Goed ingelicht, koipen, bij een matig, doch voldoend gebruik, dc kosten van het elec trisch licht bij normaal tarief op ruim. £12 per lantaarn en per jaar, wat toch niet zulke bijster groote kosten zijn. Doch er zullen nu .wel wat meer lantaarns worden geplaatst, wordt gezegd. Maar dat is niet de schuld der clectriciteit; doch wordt gevraagd door de behoefte. Zoo is het best tc begrijpen, dat de 's-Gra- vendammers om meer licht vragen, en daar om hebben velen zich teleurgesteld gezien, dat Noordwijkerhout zijn kabel over Noord- wijk heeft gekregen, en niet over Voorhout, waarop al velen zich hadden verlekkerd. Maar ook moet gezegd worden, dat Noord wijkerhout zijn weinig bebouwde Piet-Gij- zenlaan beter verlicht dan Voorhout zijn veel dichter bebouwde 's-Graveiulainschcn weg. En nu mag gezegd wordeu, dat hiermede da Sassenlieimers, dio Piet-Gijzenbrug «11 s hun station hebben, het meest gebaat zou den zijn, men mag niet vergeten, dat men niet alleen voor zichzelf leeft; dat wat Sas- senheim betreft, men de forensen-bel as ting- betalenden aan onze gemeente wel zonder electrisch licht daar weet te vinden. In elk geval staan dc zaken nu zoo, dat, nu 't toch rolt, men 't maar eens niet te krap moet nemen, en men de 's-Gravendammcrs ook eens moet zien te helpenkan 't niet van. uit den kabel Voorhout, dan van dien van Piet-Gijzenbrug; het blijft bij slot van rekening toch hetzelfde waar vandaan, als 't- er maar komt. Als curiositeit nog dit ten slotte, dat een der-genen, van wie de actie uitging, cn dio er zelfs over dacht zijn oude verLiedi ting weer in gebruik te namen, bij het op nemen van liet verbruikte bij anderen, zich telkens en telkens verbaasde over liet ge ringe gebruik, bij het zijne vergeleken, waar door hot dan ook hij nadere beschouwing bleek, dat de meter den man eon poot3 spoelde, die hom zooveel centen kostte, het geen natuurlijk spoedig verholpen is - tot zijn voordeel. Q. on X. Vergadering van giateren. Binnenhofverbouwing. In de gisteren gehouden silting was aan de orde do verdere behandeling van hst wets ontwerp tot verbouwing van het Binnenhof. De heer Reekers protesteerde er tegen, dat de Minister hier de zelfstandigheid dor Kamerleden bedreigd achtte door den invloed van de broobure De Sluers. De Minister is alleen aan het beliehtlngs- becwaar te gemoet gekomen. Het kosten- beswaar blijft. Spreker dringt er op aan, dat de beslissing over het wetsontwerp zal wor den uitgesteld tot de suppletoirs begrooting voor de Kamer-uitbreiding er is; anders zal h|] tegen stemmen. Daarna voei den de hoeren Van der Kun, Van der Does de Willebois en Van Waasentir van Rosande over het wotsontwerp nog het woord. De Minister van Waterstaat ver dedigde nader z|)n houding togenover Jhr. De Stuers, die in zijn brochure 's Ministers karakter aantastte. De Mioister trad vervolgens in een weer legging van de aangevoerde bezweren. Met de aangekondigde suppletoirs begrooting zal hij spoed maken. Het wetsontwerp werd aangenomen met 34 tegen 1 stemmen. Togen de heeren Ree kers, Van Waseenaer, Van HardsDbroek en Ferf. Do vergadering werd tot naders b(j«»oro,- ping verdaagd. Ziektewet. Minister Talma verklaarde geen der gisteren besproken amendementen te kunnen aanvaarden, omdat zij lijnrecht in strijd zijn met de wordingsgeschiedenis vau het bedrag der uitkeering, waarbij de Mi nister, bij het voorbereidende commissie- aebat zoo ver is gegaan als mogelijk was, zich echter stellende op het standpunt van liet gemiddelde. De Minister verzekerde voorts den heer Duys, dat de wijzigingen, in uitkeeringen te brengen, voor alle ver zekerden bij de ziekenkassen gelijk zullen zijn. De heer Duys, van deze laatste verkla ring akte nemende, trok het op dit laatete betrekking hebbende zijner amendemen ten in. Daarentegen voorziende, dat al zijn ove rige amendementen toch wel weer verwor pen zullen worden, diende hij, ook namens eenige Unie-liberale leden, een subsidiair amendement in, strekkende om te bepalen, dat een voorstel aan de Kroon, hetzij tot verlaging van de uitkeering tot beneden. 70 pCt. van het loon, hetzij tot het doen ingaan der uitkeering eerst op den 4den of oden dag der ziekte, uitsluitend /.al kunnen gedaan worden op voorstel van de meerder heid der leden-arbeiders van den Raad van Arbeid. Na verdere discussie echter stelt dc heer Duys dit subsidiair amendement na-der niet meer voor op het onderhavige artikel 32, doch op art. 32b (bepalende wclko he sluiten door de Kroon op voordracht van do Raden van Arbeid worden genomen). Op dit artikel is dit geeft spreker toe het amendement beter op zijn plaats. Er werd niet meer over de amendemen ten gestemd cn de vergadering werd ver daagd tob Dinsdag. Alsdan zijn eerst eenige andere wetsont werpen aan de orde. De H a a g s c h e Schouw. Bij het afdeelingsonderzock van heb ont- eigeningsontv/erp betreffende de verbree ding van den rijksstraatweg van „Den Deyl" naar Leiden werd andermaal de aan dacht gevestigd op den hinder, dien het verkeer ondervindt van den toestand aan de Haagsche Schouw. Terwijl de nauwe brug reeds belemmerend werkt, heeft da tolheffing ten gevolge, dat voertuigen vaak in lange rij moeten wachten. Voor een deel is dit ook toe te sekrijven aan het minde! practifcchc tarief, dat het gereed houden van liet. vereischte bedrag bemoeilijkt, zoo dat goldwisseling meestal onvermijdelijk is. Men meende, dat thans tot onteigening van den tol behoorde te worden overgegaan en uitstel ten dezo te ongewenschter was, wijl de verbetering der wegen iu den om trek dio onteigening steeds kostbaarder zal maken. Vervolgens drongen eenige leden er op aan, in aansluiting aan het gedeelte Den HaagHaagsche Schouw de verbreeding van het vervolg van dien weg tot Haarlem en eventueel tot Amsterdam ter^hand te nemen. Hoe do wijn water werd. Eon handelaar in wijnen te Lu beek be trok izijn champagne van een firma te Keiri Ien, doch was reeds herhaalde malen tot de onaangename ontdekking gekomen, dat de flesschen geen champagne maar water bevatten. Do wijnhandelaar verdacht zijn leverancier van knoeierijen, maar de zon-? derlinge mutatio nam zulke schrikbarende verhoudingen aan, dat hij ook een wakend oogje op zijn bedienden begon te houden.i Dezer dagen nu brak onder verdachte om standigheden brand uit in de kelders van den reeds genoemden wijnhandelaar; dei brandweer was spoedig de vlammen mees ter, maar na afloop van den brand werd bij het opnemen der schade ontdekt, dat vele flesschen, die champagne moesten be vatten, schoon leeg waren en dat er zelft* geen druppel water meer in zat. Dit waa den wijnkoopman te veel. Hij lieb do politie» een onderzoek instellen; deze ondervroeg de knechts van den wijnhandelaar, met het' gevolg, dat drie jongelui bekenden, bijna' eiken avond met hun vrienden in de kel- dora champagne-fuifen georganiseerd te hebben. Was de flesch deeg, dan werd zij met water gevuld. Daar zij echter meenden ontdekt te zijn, hadden zij den kelder in brand gestoken ten einde do sporen van hun daad te verwijderen. De laatste maal had den zij zich niet de moeite gegeven, om de geledigde flesschen met water te vullen. De heeren hebben zich met hun fuifen ech ter een leelijken kater bezorgd. (Nadruk verboden 69, Bertignolles leunde met zijn groote, ruwe hand op den arm van Laurent en zag hem met een goedigen glimlach aan. En ik dan vroeg luj. Telt gij mij niet mee? Laurent zag hem verbaasd aan. Op het breede gelaat van Bertignolles Btond de vergenoegdheid te lezen. U, mijnheer Bertignolles? Ja, ik. Is dat zulk een wonder? Weet gij wel, mijn jongen, dat uw verbazing wel wat beleedigend is? Laurent zag verlegen voor zich. Hoe, zoudt gij dus willen?... stamel de hij. Uit vriendschap voor u want ik heb het genoegen niet uw broeder te kennen wil ik hem uit de verlegenheid redden en daartoe' Verbind ik mij op het oogenblik. O, mijnheer, u redt mijn broeder, u redt ons allen Zooveel te beter, maar gij behoeft er mij niet voor te bedankenhet kost mij niet de minste moeite. In de overmaat, van zijn geluk drukte Laurent hern in geestdrift de beide han den. Toch kwam er een lichte vrees bij hem op, het voorgevoel van een gevaar, van een list, dat hem eensklaps deed vragen, zonder er by na te denken. En dat zonder voorwaarden, mijnheer Bertignollee? De vader van Jenny haalde spottend zijn breede. echouders op. De drommel baalme, als ik weet, welke voorwaarden ik u zou stellen, zei Bertignolles. Ik bied u iréjn beurs aan Tast toe. Hoeveel heeft de markies noodig om zijn zaken weer op dreef te helpen? Ik weet het. niet. Hij zal het u zelf wel zeggen, als u hem morgen zou kunnen ontvangen. Weineen, laat hij zich niet vermoeien. Kom mij afhalen, dan gaan wij samen naar Nogent. Zooals het u behaagt, zei Laurent, diep geroerd. Het derde bedrijf begon, het orkest speel de de inteiding en het scherm ging omhoog. Het werd doodstil in de zaal en ook het gosprek van Bertignollee met Laurent ein digde.. Toen hij zich van Bertignolles afwendde en in de zaal keek, ontmoette hij den blik van Jenny, waarin hij een zacht verwijt meende te lezen. Hij zei voor zich: Aan haar dank ik de hulp van haar vader: zij is het ik ben er zeker van, die rniin broeder redt van de schande van een faillissement, van een fraudeleus bankroet-. En toch heeft zij niets van mij te hopen, want »zij weet, dat lieve, bekoorlijke schep seltje, dat ik een ander bemin. Zijn blik rustte met medelijden, bijna met teedorheid op Jenny. Waarom bemint zij mij vroeg hij zich af. Een meisje, roo rijk en beeldschoon als Jenny, kan wel gelukkig zijn. Waarom moet zij ml juist een man beminnen, dio haar nooit kan toebehooren Jenny had al haar aandacht gewijd aan heb schoono looneelspel, en met vochtige oogen -zag zij naar het tooneel, terwijl de muziek haar liefelijk in de ooren ruischte. Laurent zag toevallig naar Bertignolles. Deze had zeer goed begrepen, wat er ia het hart van zijn dochter omging. Nu hij zich een oogeoblik onbespied zag, legde hij zijn gemoedelijkheid af en staarde naar Laurent, met van haat fonkelende oogen. De jonge man sidderde, toen hy dien blik zag. Het was niet meer de Bertignolles, dien hij kende, die gemoedelijke, vriendelijke man, met zijn glimlachend, kalm gelaat, steeds bereid om hulp te verleencn, waar hij maar kon. Het was een geheel andere Bertignolles die daar zat. Diepe rimpels doorploegden zijn breed voorhoofd, zijn zware wenkbrauwen waren saaingetrokken, en zijn oogen schoten vuur, als die van een roofdier, dat zijn prooi beloert. Zijn blik wa-s dreigend en vreeselijk. Laurent zag hem verschrikt aan. Bertignolles zag terstond, dat er op hem gelet werd, en eensklaps nam zijn gelaat weer dc gewone gemoedelijke uitdrukking aan en vertoonde zich weer een glimlach om zijn mond. Wat een mooi stuk en wat lieve mu ziek, zeide hij tegen Laurent. Ik begrijp er weliswaar niet veel van, maar toch doet het mij aan. Laurent begreep niet, wat hij er van denken moest. Toen zij den schouwburg vorlieten, zeide Jenny tegen haar vader Wij goven binnenkort een feest. Heeft u mijnheer De Soulaimes ook genoodigd Nog niet. Noodig hem zelf uit. Zij zag Laurent met een smeekenden glimlach aan en hij durfde niet weigeren. Toen vertoonde zich op het gelaat van Jenny een uitdrukking van zooveel onschul dige vreugde en geluk, dat hij er van ont roerde. Toen Laurent van vader en dochter af scheid nam, zeide Bertignolles: Vergeet onze afspraak niet. Kom mij morgen om twee uren afhalen, dan gaan wij samen naar Nogent. Jenny drukte hem do hand tot afscheid. Zij hield zijn hand lang in de hare ge klemd en zag hem daarbij vol liefde aan. Toen zij wegreden, zeide Bertignolles te gen zijn dochter: Zijt ge nu gelukkig? Ja, vader, omdat ik Lena heb weerge zien. Geloof ge nu, dat hy u beminnen zal? Ik weet het nog niet, vader. Toch komt het mij voor, dat hij mij nog nooit met zooveel zachtheid, met zooveel teedor heid heeft «aangezien. Moed en geduld. Over eenige dagen, daar ben ik zeker van, zal ik u een goe le tijding kuimen brengen. Wat dan, vader? Raadt ge het niet? Neen, ik durf niet, Over eenige dagen zal ik tegen u zeg gen: Zorg voor uw uitzet, want de dag van uw huwelijk nadert. Zij leunde vol vreugde met haar hoofd tegen de borst van haar vader. O! vader, licvo vader, gij maakt mij buiten mijzclve van vreugde. Toen het rijtuig do binnenplaats opreed, vroeg Bertignolles eensklaps: Hebt gij uw vroegere piano-onderwij- zerc9 teruggenomen? -— Neen, vader nog niet. Wel heb ik gisteren een brief van haar ontvangen, waarin zij zich, na mij haar exouus gemaakt te hebben, dat zij mij sedert eenigen tijd verlaten had, opnieuw te mijner beschik king stolde. Maar, vader, wist gij dan, dab zij mij had geschreven Neen, zeide hij, een weinig verlegen.! Hij herstelde zich echter terstond, en' vroeg, zonder nadere opheldering te geven: Woont zij nog altijd in de et-raat Vin- timille? Ja, on haar oude adres. Wil ik dan morgen eens naar haar toe gaan? Maar waarom u zooveel moeite te ge ven, vader? Ik zal haar'schrijven en haar*' bij ons laten -komen. Neen, ik ga liever naar haar huis. Ik stel belang in dat meisje. Dan ga ik met u mee, vader. Neen, neen. Waarom niet? Het is onnoodig, zeide Bertignolles driftig. 't Is goed, vader, 't is goed, sprak Jenny verbaasd. (Wordt vervolgd), J'Vf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 9