VOOR DEJEUGD
t l&IDSCH DAGB1AD
P7
y
Oplossingen der Raadsels.
Goede oplossingen ontvangen van:
Correspondentie.
-T?«7. ZL* «Jl» i iLj »JL» *jL* i «JL< i ti.* i «L i «A» i i »JL» t «JL««i.« •jLmJL» t JL« A*
wie doet er mee
ft
ft
Ingez door: Kleine Zee-officier."
Sergeant (tot recruut)„Als je iemand
riet met strepen moet je salueeren. Voor
wien moet je nu salueeren?"
Recruut: „Voor een zebra sergeant."
Nieuwe Eaadsels.
Ingez. door: „Robijntje."
L
25 letters noemen U mijn geheel.
22, 18, 23, 4 is geen dame.
Waar 8, 6, 19, 3, 11 zijn, zijn bergen.
25, 24, 2, 16 is een verkorte meisjeenaam.
7, 10, 17 heeft ieder huis.
Een 21, 15, 11 is een inhoudsmaat.
5, 12, 13 mag niet een Hollandsohe jongen
rijn.
20, 9 heeft men in den winter.
14 is de 8ste letter van 't alphabet.
2, 3, 4, 19, 20, 21 duurt het langst.
25, 24, 17 ig het tegengestelde van dun.
's Naxshte is 't buiten 25, 10, 1, 17, 23, 4.
Ingez. door: „Gaspar de Robles."
IL
Mijn geheel noemt U een republiek en
bestaat uit 8 letters.
2, 7, 8 ia niet arm.
1, 7, 4 is iet grof.
3, 6 6 was een groot vaartuig, dat velen
dieren en enkelen mensohen tot woning
#trekta.
8, 3^ 6 ia een rivier.
Ingez. door: Oor Rietkerk.
HL
Zoek uit de onderstaande zinnen woor
den zoodat die te zamen een spreekwoord
vormen.
Wie heeft die ruit gebroken.
Onze school begint om tweo uur.
Hazen loopen harder dan konijnen.
Wij praten tegelijk.
Die jongen jaagt het paari
De kat vangt een muis.
Deze bloem heeft ge on doorn.
Die knikker ie van mij.
Wij gaan morgen beiden op reie.
Holle vaten klinken het meeat.
II.
Tafelkleed.
III.
Gymnastiek.
„Koffiepot", „Boterbloempje", „Oranje
boompje", Jan van Bergen, „De kleine
Winkelier", „Erica", ,,'t Schooljuffertje",
Maria v. d. Burgh, „De kleine Timmer
man", „Michiel de Ruyter", Willem Bat-
beljee, Laurens Segaar, Herman Rakers,
Jan Goldenberg, J aoobus van Helden,
„Jupiter", „De kleine Matroos", „Hou-
dijn", David Gorpel, „Nachtegaal", Hen
drik van Leeuwen, Arie de Bruyn, „Le
lietje der Dalen", „De kleine Schilder",
C. Kooien, Joban Broesterhuyzen, Marie
Knivenhoven, „De dlrie Viooltjes", Nico
en Hendrik van Weizen, „Casper de Ro
bles", „Klein Duimpje", „Neptunus" Ja
cob Laökhorst, Adiiaan Wempe, „Sinaas
appel", „Varentje", Nioo Moonen, A. van
der Rijst, „Klein Jantje", „Onze Zus",
Piet v. d. Walle, Hendrik Schrijnder,
„Florist", „Kleine Bouwondernemer",
„Klavertje-Vieri', „Pad vindster", „De
Roos", „Wandelende Takjes", Jo Eggink,
Ooba Kramer, Arie Anneooe, Marietje
Horree, ,„'t Negerinnetje", Arie Gill©,
Andriee Kwik, Saartje Horree, H. v. d.
Heuvel, „Sleutelbloempje", Wilhelmina
Zirkzee, Karei en Annie Holbmeyer, Jo
zef Burger jon, Hendik en Jezina Exalto,
Gustaaf Ammerlaan, „Broer en Zus", „De
loine Tuinman" „Roosje", „Kapitein",
,Tijl Uilenspiegel", Dirk Houthoff, Geer
tje Visscher, Cor de Vlieger, Leviena van
Voggel, Dirk Gaybema, „Kerstklokje",
Dirk Bergman, „De kleine Oranjeman",
„Tulp", „Piet Hein", Hendrik Olivier,
„Mimosa", Jo en Chris Dusoswa, „De
kleine Franischman", Francina on Thereaia
Veeren, Nellie Kagie, Jan en Free v. d.
Steen, Sylvia de Goederen, Joh. Via,
„Pieter Marits", Tine Kloos, „De twee
Zusjes", J. van Oycn, Hendrika en Lode-
wijk Lacourt, „Vroolijke Rina", Jac. La-
man, J. v. d. Ham, Mina v. d. Ham,
„Kerstroos", „Willem Teil", Betsie en
Anna Peterzen, Johan Kranenburg, „Fok-
ria", Koos Plu, „Zwarte Piet", „Vergeet-
mij-nietje", „Boschnegertje" „Angelus-
klokje", „Juliana", „Wilde Roos", „Klei
ne Zeeofficier", M. de Leeuw, Geertruida
van Berkel, Oor Mokkenstorm, „Storm-
vrouwtje", „De twee J.V', Bertha v.
Hooidonk, „Geranium", „Blondkopje",
Abram van Rossen, Gerardus Berger, Jo
han Mattaar, Neeltje de Kloe, Betsie van
Zwieten, Anton en Arie Hoogeveen, t«
Leiden.
Botto en Nora v. d. Bergh, Cornells van
Beelen, te K a t w ij k.
Zus Dorrepaal, „Vyvia", Corry Dorre-
paal, J. v. d. Lee, H. v. d. Bijl. W. v. d.
Bijl, te Koudekerk.
„Vyvia", To v. d. Voet, Willem Flim,
Klazina Broek, „Frederik Hendrik", „De
kleine Timmerman", Anton Speel, Sophia
Hendriks, „Madeliefje", te O e g s t-
geest.
„De kleine Robbedoes" te Nieuwe-
wetering.
J. en Ida Francbimont, te Rotter
dam.
Dora de Bode, J. Binnendijk, Wilhelmi
na Henkes, Cornelia Rietkerk, A. Riet
kerk, te Wassenaar.
Neeltje Merbee, W. Metselaar, Flora
Parlevliet, Annie Metselaar Adriana Voge
laar, Cornelis Renes, Geertruida Vonk,
Antje Karens, Johanna van Tilburg,
Aartje en Wilhehnina Parlevliet, te Z o e-
terwoude.
Hendrik en Henriette de Voogd, te
Zwammerdam.
Prijzen vielen ten deel aan: „Vergeet-
mij-nietje" en Chris Dusoswa, t« Lei
den, en Cornelia Rietkerk, te Wasse
naar.
„K erstklokje." Dank voor de mooie
kaart. Ik vind het portret van dat meisje
allerliefst 1
Cornelia Rietkerk te Wasse
naar. Het doet me pleizier, dat jij dit
maal de gelukkige bent. Je hebt gelijk, dat
er, wat betreft de oplossing van het derde
raadsel, een vergissing voorkwam.
Wilhelmien y. d. Reijden. Ik
vind het een aardig cadeau, dat je van plan
bent je Moeder op haar verjaardag te ge
ven. Hoe gaat het met je vier schattige kat
jes? Dank voor je nieuwe bijdragen.
„Michiel de Ru ij ter". Je briefje
heb ik met genoegen gelezon. Schrijf mij
maar geregeld, dan zal je zien, dat het best
zal gaan. Gefeliciteerd met je prijeje.
Herman Rakers. Zeker mag mdju
nieuw raadseh'riendje een sohuiluaam aan
nemen. Je moet er mar- eons over naden
ken en mij de volgende week opgeven, on
der welken naam je met ons mee wilt doen.
Jacobus van Helden. Ik heb eigen
lijk liever, dat je een anderen schuilnaam
aanneemt. Er is nog wel een andere naam
te bedenken, aan die van den grooten
schilder „Rembrandt van Rijn
„V a r e nt j e". Met genoegen verneem
ik, dat je ons feuilleton zoo mooi vindt. Nu,
bijna alle kinderen schrijven mij, dat ze het
verhaal bijzonder mooi vinden. Je schijnt
nog al pleizier in je goudvisschen te heb
ben 1"-
„D e R o o b". Gaarne neem ik mijn nieuw
vriendinnetje in on n raadselkring op en
hoop, dat zij een ijverig medewerkster aan
ons krantje zal worden.
„Indiaan". Zoo, houdt jij zooveel van
Indianen-geschiedeniseen? Nu, omtrent de
Sioux, kan ik je mededeeJen, dat zij een
stam uitmaken van vrije Indianen, die zich
in Noord-Amerika, teü Westen van den
Mississippi ophouden, en na, bloedige ge
vechten met de blanken, in 1877 werden
onderdrukt.
„Tijl Uilenspiegel." Ja, vriendje,
je bijdragen kwamen zeker niet voor plaat
sing in aanmerking, anders had ik ze zeker
opgenomen.
Ohris Dusoswa. Ik heb je lief brief
je met genoegen gelezon. Gelukkig dat
Joopie weer beter is. Ik heb je ditmaal eon
prijsje toebedacht, wat je zeker wel prettig
vindt?
..Vr o o 1 ij k e Ri n a." Het was mij zeei
aangenaam te vernemen, dat je prijsje be
staande in een fraai gebonden boekwerk
getiteld „De tweo weezen van Vlisaingen",
zoo goed in je smaak valt, en ik heb niet
verzuimd je dank aan den heer Uitgever
over te brengen.
„Foksia." Ik heb heusoh medelijden
met je, want hoofdpijn vind ik
een nare pijn. Wat je briefje betreft, moet
ik zeggen, dat het er netjes uitziet.
„V e r g e e t-in ijjn i e t j e". Ik vind het
heerlijk dat je zuster geslaagd is voor het
examen voor nuttige handwerken. Wat je
zelf betreft, ben ik blij, je te kunnen mede
deel en, dat je een prijsje verdiend hebt.
Je ziet dus, dat ik „volstrekt" niet boos op
je boni
„S t o r m v r o u w t j e". Natuurlijk zal»
het mij aangenaam zijn, al® je zusje aan
getrokken tot ons weekblaadje voortaan
met ons meedoet. Ik vind den schuilnaam
„Rozoknopje" heel goed en hoop dat rij,
even ijverig als haar zusje, geregeld de op
lossingen zal inzenden.
„Kleilne Ze e-of f ie ie r". Wat
„Nederlandsch" en „rekenen" betreft, vind,
ik je rapport heel mooi. De „talen" cal ja
nog wat moeten bijwerken 1
Wilhelmina Parlevliette Zoe-
terwoude. Dank voor je mooie kaart.
En vooral van den goeden daarbij uitge
drukt en wensch heb ik goede nota genomen.
SophiaHendriks, te Oegst-
g e e st. Gaarne neem ük je als nieuw raad-
selvriendinnetje aan. Voor nieuwe raadsels
en anekdoten houd ik mij recht gaarne aan
bevolen.
J. F ranchimont, teRotterdam.
Je hebt goed gezien, beste vriend, en jo
opmerking was volkomen juist. Wanneer
krijg 5k nu eens een raadsel of anekdote
van je?
,,Pad vindste r." Ik zal eens zien of
je woord zult houden en verwacht gaarne
de toegezegde bijdrage.
„B1 o n d i n e". Ja, ik kan mij begrijpen,
dat jullie vooral 's morgens en 'b avonds
je Moe zult missen. Ge'ukkig, dat broertje
altijd oven vroolijk blijft
„Klavertje-Vier.". Ik neem met
de verandering van je schuilnaam genoegen.
Als je geen raadsels hebt, zend .nij dar
moor anekdoten
ME VAN AMSTEL.
No. 16281.
Woensdag 19 Maart.
Anno 1913.
•«Sb
lur ««J
•V*
n.
l1
We zullen thans beginnen mei het leg
gen van de kiel van ons oorlogs
schip. Daarvoor hebben we allereerst noo-
dig de boot, die we verleden jaar vervaar
digd hebben en die we voor alle zekerheid
nog eens samen zullen maken.
Men neemt een stuk stevig papier lang
Er
B
Afb. 6.
20 e.M. an breed 14 e.M. Het papier kan
natuurlijk ook grooter genomen worden, als
men een grooter boot maken wil. Men legt
'dit papier met den langen kant voor riah,
vouwt het precies in het midden te zamen
en daarna open» waardoor vouw A ontstaat
Afb. 7.
(Zie Afb. 6). Daarna vouwt men de beide
door vouw A gescheiden helften weer door-
midden en dan ontstaat vouw B. Ten slotte
vouwt men de kanten tot aan vouw B te
zajam *si krijgt men vouw C- Als het
Afb. S«
papier daarna weer geheel opengevouwen is,
moet het vijf vouwen hebban op de
'manier zooals op Afb. 6 is aangegeven.
Vervolgens vouwt men hot papier op de
Afb. 1
vouw A weer te zomen en legt de punten
van vouw A rechthoekig om, waardoor ze
tegen vouw B komen te biggen. (Die hot
niet geheel begrijpt, moet Afb. 7 maar eens
goed bekijken). Nu worden de beide vouwen
B en C aan bcido zijden weer omgeslagen,
zoodafc zij oyer do zoooven gevouwen hoe-
ken komen te liggen. Het gevouwen papier
ziet er dan uit als Afb. 8. Als men dit aan
de bovenzijdo vaneonhaalt, heeft men een
soort schuitje met puntigen bodem. Nu legt
Afb. 11.
men een scherpe vouw van de hoeken A-A
naar B-B cn vouwt de beide punten A-B-C
van hiet schuitje naar binnen toe, waar
door Afb. 9 ontstaat. Als ge het goed ge-
Afb. 12.
daan hebt, moeten de beide punten C schuin
boven de zijkanten uitsteken. (Zie Afb. 10).
Deze punten worden naar buiten omgesla
gen, zoodat C op F komt te liggen. Afb. 11
Vv
Afb. 13.
geelt 't schuitje te zien als men er van hoven-
af in kijkt. Ook hierop kan men zien hoe de
beide punten moeten worden omgeslagen.
Men legt nu de beide wijsvingers in de
Afb. 14.
hoeken van het schuitje en terwijl men de
wanden A en B op C en D legt, trekt
men met de beide wijsvingers dc tweo hoe
ken naar buiten, zoodat het papier er dan
uitziet als Afb. 12. De op eze Afb. gc-
teekende strook EF komt GH tc
liggen, (Af\ 13), terwijl d hoeken J naar
buiten vellen en Aib. x4 ontstaat Nu be
hoeft men nog slechts den puntig uitetidj
kenden bodem naar beneden te drukken eqj
we hebben een boot, zooals Afb. 15 te riegj
geeft. Om van deze boot nu de kiel vaja
ons schip te maken, moeten er nog heel waf)
werkzaamheden aan gebeuren, maar hiörfj
mede wachten we tot de volgende week.
De tooverstes*.
Ieder voorwerp heeft een schaduw,, dat,
zullen jelui wel weten, maar de ster qp|
onze afbeelding heeft er twee. Hoe komt,
dat! Door de twee kaarslichten. Als wij
eenige lichten op verschillende hoogte plaat»]
sen, krijgt men van een voorwerp verschil»,
lende schaduwen. Hierdoor kan men dug,
allerlei beelden op den wand toovcren. Dit
zullen we lateienog Wel eens uitvoerige*]
bespreken. Nu moet ge het kunststukje maa^
eens probeenen, dat we hier afbeelden,
hebt slechts noodig: twee eindjes kaars, eenj;
breinaald en een ster van een speel kaai* t go»;
knipt. Steekt nu 's avonds de beide kaarseni
aan en laat de ster daartusschen draaien,]
plaatst die dicht bij den witten gang- of keu
kenmuur, dan zult ge op den muur twen]
sterren zich zien bewegen in de richting^
zooals met de pijltjes is aangegeven.
NEEF HEINEMAN.
Van een paar goed jeefsche
Paaschhazen.
Zooals jullie al meer gehoord zult heb
ben, bestaat in Duitschiand de aardigheid,
om op Paschen ds kinderen wat te laten
geven door „PaasohhazenZoo liep het
nu al aardig naar het schoone lentefeest
en het was heerlijk weer, zoodat ook de
arme kreupele Ans lekker bu' in het,
zonnetje zat. Toch zag ze er lang niet vroo
lijk uit.
„Wel, kleine Ans, wat scheelt er aan?"
vroeg een deftig, vriendelijk heer terwijl
hij ltefkoozend zijn hand op het bJbrde
kopje legde.
Die heer was de eigenaar der groote fa
briek, waarop Annetjes Vader óók werk
zaam was. En ieder kind in de omgeving
kwam hem altijd vroolijk tegemoet
snringen, omdat l.ij zoo gul en hartelijk
met de dorpsjeugd omging.
„0-\ mijnheer," Moeder zegt, dat de
Paaschhazen nooit bij arme kinderen ko-