Erkers en loggia's.
HOLBEWONERS.
Vaoantiên voor beambten en werk
lieden in Bmtschland.
dent van eenige dagbladen. Zijn verslagen
■waren voortdurend boeiend ern onderhou
dend, maar voor alles nauwkeurig. Gedu
rende den burgeroorlog heeft Hammond
'ontzettend veel avonturen beleefd. Zoo
werd hij o. a. door een troep vrijbuiter»
gevangengenomen. Reeds werden aanstal
ten gemaakt om hem „als schrijvende leu-
'gens in de anti-slaverni j-courant"aan den
'eersten den besten boom op te hangen,
toen gelukkig een afdeeling ruiterij van
de gefed'ereerden kwam opdagen; gedu
rende de schermutselingen wist Hammond
teen te ontsnappen.
Zijn werkzaamheden als oorlogscorres
pondent kostten hem wel is waar veel tijd.
Maar de wetenschap was een ideaal, spe
ciaal de phyloeofie en de Godgeleerdheid.
In 1865 behaalde hij een graad aan de
„Union Theological Seminary"'. Daarna
bewees hij gewichtige diensten aan den
vertaler van Langes Duitsche Commentaar
op hét Lucas-Evangelie. Toen Hammond
met dit werk klaar was, is hij naar
Duitschland gegaan, om zijn theologische
studiën voort te zetten; eenige jaren heeft
hij o. a. aan de Universiteit, te Halle ooi
lege geloopen. Hij moet in die dagen reus
achtig gewerkt hebben. Wanneer in den
nacht een ieder zich had ter ruste begeven,
studeerde Hammondi, om slechts even te
pauze eren, wanneer de ochtendhemel
gloorde. Zooals vanzelf spreekt, kwam zijn
jnistelooze geest nimmer tot kalmte. En
Hammond werd ziek, zóó ziek, dat hij in
een deerniewaardigen toestand naar
Atlantis moest terugkeeren, gedurende
een jaar niet in staat te arbeiden.
Zijn eerste werk is toen geweest een
nieuwe vertaling te publiceeren van het
Boek der Psalmen. Maar déze arbeid be
vredigde hem niet. Wellicht had hij te diep
gedronken uit den Duitsehen beker der
vrije gedachte. Misschien ook was hij ver
bijsterd door zijn éigen bespiegelingen
over het oneindige. Hoe het zij, hij legde
het bijltje er bij neer, en... ging zaken
doen. Hammond had zijn kennis van de ste
nografie benut bij het volgen zijner letter
kundige studiën: het tijds- en arbeidsver-
lies, veroorzaakt door het uitwerken van
bet stenogram, deden in hem het denk
beeld rijpen, een mechanisch substituut
voor het handschrift te vinden. Langen
tijd doolde dit idee in zijn brein rond. Hij
wilde het probleem oplossen. En hij heeft
het opgelost. Hij is werktuigkunde gaan
studeeren, en heeft de gereedschappen in
zijn handen gehad. En al was de weg, die
naar het succes leidt, niet altijd met rozen
bestrooid, zijn -doel is bereikt: hij heeft de
»chrijfmachine geconstrueerd.
In 1880 was de eerste machine door hem
samengesteld. In 1883 begon hij zaken te
doen. In 1S90 werd de machine reeds popu
lair en begon zij op gTOote kantoren de
pen te verdringen.
Ziehier de levensschets van den man, die
in zijn jongensjaren de Franklin-medaille
behaalde, en die in 1891 zijn rusteloos
streven beloond zag door de bekroning met
de „Cresson-med&ille" van het Franklin-
Jnstituut.
Yereieringen en overlading dér gevels
zijn de kenmerken van den tegenwoordigen
bouwstijl, doch geen fijn-voelende architect
zal die in practijk brengen, daar zij er niet
toe bijdragen, den huizen een rustig, voor
naam aanzien te geven.
Doch ook met het oog op de hygiëne mo
ge er een waarschuwende stem geboord
worden. Met voorliefde versiert men de
gevels aan de straatzijde met erker», log
gia's of balkons, er niet bij denkende, dat
door deze op zichzelf zeer aangename uit
bouwen een der voornaamste factoren voor
menschens gezondheid, nL het licht, in
de daaronder gelegen woning, zoowel als
in eigen huis, wordt belet binnen te drin
gen. Zelfs in de breede straten is het bin
nendringen vaa de zon ia de huraep on
voldoende, en hoe lager de verdieping ligt,
de# te moeilijker is het voor de zounestrv
len een der kamers te verlichten. Wanneer
men nu voor de vensters een loggia of e^n
balkon bouwt, wordt het binnenvallen van
het licht zoo bemoeilijkt, dat men 's mid
dags haast niet zonder kunstlicht kan le
zen, en van zonneschijn in de vertrekken
kan men in het geheel niet spreken.
Het staat toch niet met elkander in ver
houding, dat men gedurende een korten
warmen tijd in de loggia aangenaam buiten
kan zitten, terwijl men het grootste deel
van het jaar, ten gevolge van diezelfde log
gia in een halfdonkere kamer móet hui
den. Zelfs zijn de weinige aangename, zon
nige uren zeer duur gekocht, als men be
denkt, dat juist bi' donkere dagen de zon
nestralen slechts met moeite door de ne-
vellagen heen kunnen dringen, het lichtge-
halte dus zooveel geringer is. Om diezelfde
reden is ook de erker te veroordeelen, ten
zij hij boogvormig gebouwd is, of met schui
ne zijden van glas voorzien, zoo dat er vol
doende licht in valt. Zulk een erker moet
dan niet pas op de eerste verdieping ge
bouwd worden, doch reeds gelijkvloers,
daar anders de erker der bovenverdieping
het licht voor de benedenverdieping on
derschept. Ook de balkons hebben het
zelfde gebrek, indien zij niet door open
traliewerk zijn omgeven, in plaats van met
selwerk. Het is zeer aangenaam om op
zoo'n balkon te zitten en er planten en
bloemen te kweeken in de lente. Iedere
stadswoning moest dan ook een ruim bal
kon hebben, maar de architect moest er te
vens aan denken, dat hij de kamers der
benedenverdieping van een voldoend aan
tal ramen voorziet, die niet) onder den uit
bouw zijn, en tevens zorgen, dat de zijmu
ren van het balkon de zon bij donkere da
gen niet verhinderen binnen te dringen.
Deze twee eisohen zijn gemakkelijk to vol
doen, en een sierlijk open traliewerk goo-P+.
_nan het balkon een veel pardigcr aanzien
dan het plompe metselwerk.
(„Molesohott".)
Ten allen tijde, en ook nog heden, maak
ten de menschen gebruik van holten in deu
grond, van grotten en holen, verlaten groe
ven en mijnen, om er te gaan wonen en zich
het bouwen van huizen te besparen. Dat is
de echt goedkoope woning, door de natuur
aangeboden, en waar geen timmerman of
metselaar aan te pas komt. Als de grot
bewoner in dé eenzaamheid leeft, wordt hij
als een zonderling of een heilige beschouwd
maar als de bevolking van een dorp ver
kiest in naast elkaar gelegen rotswoningen
te verblijven, worden zij met een weten
schappelijke naam Troglodyten genoemd.
Zulke holbewoners of Troglodyten zijn er
op veel plaatsen op aarde en zij behooren
tot zeer uiteenloopende stammen.
In Algerië, Tunis en Tripolitonië leven
nog een massa Troglodyten; in enkele Sta
ten van de Vereenigde Staten, zooals Ari
zona en Nieuw-Merico, komen er ook veel
voor. Ook op het eiland Malta zijn in 1902
merkwaardige ondergrondsche woningen
ontdekt, een labyrinb van galerijen en ver
trekken, in de rotsen uitgehouwen. In Fran
krijk komen holbewoners voor in kalkge-
bergten en in verlaten steengroeven, bij
voorbeeld in het dal van de Aisne, in Tou-
raine en in Champagne, precies zooals in
Zuid-Limburg ook nog altijd arme luitjes
een woning betrekken in de rotsen, die zoo
gemakkelijk zich laten bewerken tot be
woonbare ruimten.
Op véél grootscher schaal treft men Trog
lodyten aan in Noord-Afrikahet zijn meest
Kabylen of Bedoeïenen, die in het berg
land wonen. In de voorbergen van de At-
laskoton en het Aureegebergte vindt men
diep uitgesleten dalen met steile rotswan
den, dertig en meer meters hoog. Die dalen
zou men de «traten kunnen noemen, waar
van de rotsen de huizen vormen. Men ziet
j3an regelmatig geplaatste openingen in
den rotswand, als waren het de vensters
van een buis van vijf of set verdiepingen.
Maar bij onze huizen, is de holte van bin-<
nen door een laag steen en omgeven, terwijl'
men hier een enorm tarok steen heeft, waar
in de natuur eerst, en dan de mensch daar
na, gaten hebben geboord. Het is de berg;
zelf, die tot woning is ingericht. Maar men:
begrijpt, dat zoo iets alleen kan geschie
den in gesteenten, die gemakkelijk aldus:
te bewerken zijn, zooals met het mergel-'
gesteente in Zuid-Limburg in ons land. het
geval is.
De trappen leveren in zulke Troglodyten-
huizen meestal weinig bezwaar op, want
goede klimmers, alg de bewoners der holen
zijn, maken ze van alle oneffenheden der
rots gebruik en helpen zich elders met
touwen en ladders.
(,,De Aarde en haar Volken.")
Over bovenstaand onderwerp is hot vol
gende aan „Sozialistische Monatehefte."
ontleend
Sedert ruim twaalf jaar dagteokent het
geven van vacantiën, eerst op kleine schaal,
voor enkele ambtenaren, terwijl het zich ge
durende de laatste jaren bij verschillende
bedrijven over de arbeiders uitbreidt.
De „Gesellschaft für Soziale Reform"
heeft een onderzoek ingesteld in hoeverre
dergelijke verloven verleend worden; het
verslag daarover is door dr. Lndwig Heyde
openbaar gemaakt, die de gegevens van de
vele antwoorden, hoewel niet volledig, toch
zooveel mogelijk heeft saamgevat.
Het toestaan van verlof wordt in den
regel nog als weldadigheidsmaatregel be
schouwd. Rechtsaanspraak, op grond van
loon- en arbeidsovereenkomst, bestaat
slechte in weinig gevallen. Dikwijls dient
het geven van vacantia, evenals alle der
gelijke faciliteiten, slecht» als middel om
de arbeiders aan het bedrijf te binden. In
verband daarmede staat de duur van het
verlof vaak in verhouding tot den dienst
tijd, en wordt het vacantdeloon eerst eenige
maanden later uitgekeerd. In. vele bedrijfs
groepen wordt het verlof eerst nk jaren in
uitzicht gesteld, maar schijnt dan niet het'
gewenechte gevolg, den arbeider te binden,
to hebben. I
Voor zoover het inlichfcingsmateriaal drt
toelaat kan de gevolgtrekking gemaakt
worden, dat de handelsbedienden er het
best aan toe rijn, en eveneens, dat dé ver
houdingen in groote steden beter rijn dan
in kleine plaatsendit heeft vooral betrek
king op bankinrichtingen en warenhuizen.
Te München rijn bijv. verschillende waren
huizen door een met den Centralen Bond
van Handelsbedienden gesloten overeen
komst tot het geven van vaoantie verplicht.
Hetzelfde geldt ook voor vele consumptie-
vereenigingen. Voor technische ambtenaren
staan de zaken minder gunstig; bij enkele
groepen, bijv. bij het technische scheepsof-
ficierenpersoneel, rijn verloftijden geheel
onbekend.
Arbeidersverloven rijn nog iets nieuws;
zooals reeds gezegd, komt rechtsaanspraak
daarop zelden voor, waardoor het toestaan
steeds onzeker en van willekeur afhanke
lijk is. Omtrent een groote papierfabriek
wordt o.a. vermeld, dat de vacanties ge
regeld worden naar den stand der boete-
kas, waaruit het verlofloon betaald wordt.
In andere bedrijven dezer industrie wordt
slechts kort verlof verleend aan hen, die
per jaar minstens 200 tot 300 overuren ma
ken. De Augeburger Machinefabriek geeft
slechte vacantie aan een zekere categorie
arbeiders. Bij vele groepen, zooals bouw-,
stukadoors- en reinigingsbedrijven is werk
lieden verlof zoo goed als uitgeslotenen,
waar het nu en dan voorkomt, profiteered,
er slecht© kleine afdeeldngen van. In de
levensmiddelenindustrie is de zaak geregeld
door overeenkomsten, die tus£' i de vrije
werkliedenbonden, zooals de Yereeniging
van Brouwerij-arbeiders en die van Bak
kersgezellen, en de werkgevers gesloten
zijn. In het boekdrukkersvak begint het ge
ven van verlof door to dringen; raar de