No.
OSIJSSCH DAOBLAB, Binsdag 25 Februari. Tweede Blad.
Faillissementen.
Officieels Kennisgeving.
FEUILLETON.
Wraak,
Buitenlandsch Overzicht.
Van QDZ80 Oorlogscorrespondent.
Ammo 3,
grijnsoh hoofdkwartier een telegram bij
den bevelhebber der Servische troepen in
kwam, dat dringend om ondersteuning
vroeg, want dat de toestand zeer gevaar
lijk was.
De Turken schijnen toen op alle punten
een tegenaanval gedaan te hebben.
De Serviërs vielen toen Birdit-sa aan en
werden, zooals zij trouwens zelf ook ver
wachtten, met groote verliezen (1000 man)
teruggeslagen, maar hun aanval had toch
tot gevolg, dat den Montenegrijnen lucht
verschaft werd en zij er in slaagden den
Ban dan jolt blijvend te bezetten.
De stad is nu wel zeer nauw ingesloten,
maar toch erkennen de Montenegrijnen
zelf, dat zij er zonder Servische hulp en
zonder zware artillerie vooreerst wel niet
in zullen komen.
Er zijn dan ook al 30,000 man Serviërs
op weg en ook worden er over Salon ik i
zware kanonnen gezonden.
Hoelang het nog duren zal, eer die aan
komen? Ik voor mij was blij, dat de ge
vechten voorbij waren, want ik was op
van vermoeidheid en uitputting. Ik was al
die dagen niet uit de kleeren, voor eten
was maar ter loops sprake geweest, over
dag in de loopgraven, 's avonds helpen in
de ambulance. Ik vond het welletjes.
Ik besloot dan ook om eenige dagen naar
Cettinje terug te keeren, waarheen ook
dr. Koppesohaar, nadat zijn hulo te relde
niet meer dringend noodig en hij in Cet
tinje veel nuttiger werkzaam kon zijn, ver
trok.
Dat was een reis terug l
De boot was opgepropt met gewonden,
de meeste op eigen gelegenheid naar de
landingsplaats gekomen, strompelend of
bijna kruipend, soms door familieleden ge
dragen, hadden door onbekendheid met
het terrein de ambulances niet kunnea
vinden, die waren dan ook nagenoeg met
verbonden.
Toen kwam nog het ergste.
Terwijl we midden op het meer kwamen,
brak er plotseling een verschrikkelijke
storm los, die, gelijk ik later hoorde, de
heele ambulance in Groeda omblies en de
legerplaats in vlammen deed opgaan. Hoog
gingen de golven en het ranke stoombootje
werd dusdanig heen en weer geslingerd,
dat men niet op z 'n beenen kon blijven
staan.
Het was een ijskoude Noorderstorm, en
het water sloeg voortdurend over boord
zoodat de arme duivels kletsnat werden.
De meesten, waaronder met zware buik
wonden, werden toen nog zeeziek ook.
Het was vreeselijk. Helpen was onmoge
lijk. Men kon zich niet over het dek bewo
gen, zoo dicht lagen de gewonden naast
elkaar en door het heftig slingeren van het
ranke vaartuig kon men zich niet verplaat
sen, zonder gevaar op de gewonden to
fcrappn.
Ik zat op een bo.nkje, met drie licht go-
wonden, dicht tegen elkaar gedrukt, t»c»
ons tegen den wind te beschutten.
Aan mijn voeten lag, een door drie ke
gels in den buik verwonde te sterven, en
toen die arme stervende kerel, die reeds
rochelde, ook nog zeeziek werd, was dat
een niet aan te zien tooneel. Gelukkig
duurde het niet lang; we trachtten hem
nog op te richten, maar het lukte ons niet,
en terwijl we nog poogden hem te helpen
gaf hij den geest.
Voorop lag een zwaar gewonde Montene
grin, wiens wonden door het koude water
hem natuurlijk vreeselijke pijn deden lij
den, luid te kermen.
De storm gierde, het water klotste, waar
tusschen door men het regelmatig stampen
der machine hoorde, en als het even etil
werd dan vernam men aan alle kanten hot
zuchten en steunen en zelfs het st-ervena-
geroohel der arme kerels.
Ik schat, dat er twaalf tijdens dien over
tocht bezweken zijn.
Midden in den nacht kwam ik in Rjeka
aan, waar ik het geluk had nog een auto
mobiel te treffen, dio mij naar Cettinje
bracht.
Ook daar is alles opgestopt met gewou-
I den en zijn er zelfs 15 in het hotel onder-
j gebracht. Waar het dan ook naar toe moet,
I als er weer zoo'n bezending komt, mag
Joost weten; ik geloof daarom, dat van
j Montenegrijnschen kant voorloopig geen
offensief optreden meer te wachten ie
j Ik vernam echter van getuigen, hoe de
koning te midden zijner officieren gezwo
ren heeft, den dood te verkiezen boven bjet»
opgeven van Skoetari.
FABIÜS.
liet monster-proces der unto-
bandieten.
Aan de „Tel." wordt geseind:
De pleidooien voor
Carouy en Soudy
Na het slot der verdediging van advo
caat Brunot-Dubron voor Monier-Simentof,
vangt advocaat Doublet zijn pleidooi fc-.rt
gunste van Souiïy aan. De verdediger be-
eindigde zijn reds met uit te roepen:
„Gedurende het onverbiddellijk requisi
toir van den procureur-generaal heb ik
den killen adem der gerechtelijke dwaling
over mij heen voelen strijken. Ik heb me-
delijden gekregen met dezen ongelukkige,
dio op dit oogenblik wordt ter nederge-
drukt door het wreedste noodlot. Hij is
anarchist, zeker. Hij heeft te veel gele
den om geen anarchist te zijn. Maar moor
denaar dat nimmer! Hij is niet de be
drijver van een misdaad, die door eei ri
der ia begaan. Er bestaat twijfel, en daar
om zult gij hem vrijspreken."
Advocaet Zevaes begint hierop zijn plei
dooi ten gunste van Carouy. Hij doet het
verhaal van diens jeugd, en deelt mede,
dat Carouy er eerst aan dacht, priester re
worden, maar dat hij daarvan moest af
zien, op aandringen van zijn vader. Carouy
leerde dus het mccaniCiens-vak als gezel
te Brussel, en van den eersten dag af
heeft hij nooit een kroeg betreden, is hij
nooit naar een publieke balzaal gegaan.
Boven al die wufte genoegens stelde Co-
rouy do geneugten der natuur, de blijheid
van het buitenleven. Hij besteedde zijn
geld aan het koopen van vogeltjes, cm die
dan de vrijheid te kunnen hergeven. Dat
zijn dan die geliefkoosde vermaken van
dezen „woesteling", die nooit is veroor
deeld, noch in België, zijn geboorteland,
nooh in Frankrijk, zijn aangenomen land
Men kan hem alleen verwijten, dat hij
20 dagen preventieve hechtenis heeft on
dergaan wegens het deelnemen aan zekere
agitatie ten gunste van het algemeen kies
recht, en dio 30 dagen onverdiende gevan
genisstraf hebben hem het verbreken van
zijn voorgenomen huwelijk met zijn nicht
gekost. In dien tijd kwam Carouy naar
Frankrijk, waar do loonen der mecanicien»
hooger zijn dan in België.
„Hier is Carouy anarchist geworden",
zoo vervolgt de verdediger. „De anarchie,
heeft Proudhon gezegd, is do wijsbegeerte
der ellende, maar zij is de ellende der
wijsbegeerte. Overigens heeft Carouy aan
zijn leermeester Proudhon zijn karakter
vorming te danken, aan dienselfden Prnud-
hon, wien door de Fransche republiek
kort geleden een gedenlcteeken is opge-
rioht, dab onlangs te Grenoble op zoo
schitterende wijze is onthuld, met mede
werking der gerechtelijke en der bestuure-
autoriteiten der geheel© streek."
Maitre Zevaes gaat nu in den breede dö
feiten na, en legt er zich op toe, de on
schuld van zijn cliënt aan te toonen.
M. P. E. E. van de Wall, weduwe M. K.
Heil, te Voorburg.
F. S. P. W. Wijnman, assuradeur, te
Haarlem.
G. de Roever Kröber, handelende on
der den naam De Roever Kröbel en Ba^
kels, boek- en dagbladdrukker, te Am2tor-
da ra.
A. van Zoest, schipper, te Lith.
De Burgemeester en Wethouders van
Leiden doen te weten, dab door den Raad
dier gemeente, in zijn. vergadering van den.
6den Februari 1913, is vastgesteld de vol
gende verordening:
VERORDENING,
houdsnde wijziging van de verordening -
wegen, lanen, straten, enz., en wateringen
en slooten, van den 6den j uli 1899 (Gemeen
teblad No. 15), laatstelijk gewijzigd bij de
verordening van den 3den Juni 1909 (Ge
meenteblad No. 9).
Art. 1.
Met intrekking ran de in artikel 1 onder
a bij verordening van den 6den December
1903 aangebrachte wijziging wordt artikel
1 gelezen als volgt:
„Deze verordening is van toepassing op:
a) alle wegen, lanen, paden, straten, ko-
den, pleinen, hofjes, 6tegen, sloppen of
poorten en gangen, benovens de daarin ge
legen of daartoe behoorende bruggen en
andere kunstwerken, voor zoover die bij
zonder eigendom zijn, en, zonder verhinde
ring door of vanwege rechthebbenden, voor
het publier verkeer open staan;
b) alle wateringen en slooten, en de rio
len ter vervanging daarvan gemaakt, be
nevens de daartoe behoorende sluizen, dui
kers, buizen, toegangskokers en dergelijke
werken, voor zoover die bijzonder eigen
dom zijn."
Arfc. 2.
In art. 4 eerste lid en in art 5 vervallen
de woerden „en binnen zoodanigen ter
mijn."
Art. 3.
Tussohen de artikelen 5 en 6 wordt een
nieuw artikel ingevoegd, luidende:
„Art. 5a.
Aan aanzeggingen, als bedoeld in de arti
kelen 4 en 5 moet worden voldaan binnen
een bij de aanzegging door Burgemeester
en Wethouders te bepalen termijn, voor
zoover althans niet voor afloop daarvan
overdracht aan de gemeente kosteloos en
om niet heeft plaat-S gehad, overeenkomstig
de door den Raad te stellen voorwaarden."
Art. 4.
Art. 23 wordt aldus gelezen:
Behalve de dienaren der gemeente-po-
1-itie zijn de technische ambtenaren der Ge
meentewerken en die van het Bouw- en Wo
ningtoezicht belast met het opsporen van
overtredingen van de bepalingen dezer ver
ordening cn bevoegd daarvan proces-ver
baal op te maken."
Art. 5.
Art. 24 wordt aldus gelezen
„De overtreding van de artikelen 2, 8, 9,
10, 11 en 13 wordt, zoo die bij de eersce
Bebouw blijkt, gestraft met een geldboete
van ten hoogste vijf gulden, en zoo die bij
de tweede of naschouw blijkt, gestraft met
hechtenis van ten hoogste zes dagen of geld
boete van ten hoogste vijf en twintig gul
den.
De overtreding van art. 3a wordt ge
straft met een geldboete van ten hoogsve
vijf gulden, die van de artt. 4, 5, 5a, 6 en
12 .lid 2, met hechtenis van ten hoogste zes
dagen of geldboete van ten hoogste vijf en
twintig gulden
Vastgesteld door den Gemeenteraad van
Leiden, gelet op het advies der Gezond
heidscommissie, d.d. 3 Februari 1913, No.
6/27, in zijn openbare vergadering van den
6den Februari 1913.
De Burgemeester,
N. C. DE GIJSELAAR.
De Secretaris,
VAN PTRIJEN,
Zijnde deze verordening aan de Gedepu
teerde Staten van Zuid-Holland, volgens
hun bericht van den 17/18 Februari 1913,
B. No. 179 (2de afd.) G. S. No. 22, in af
schrift medegedeeld
En is hie.rvan afkondiging geschied, waar
het behoort, den 25sten Februari 1913.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. G. DE GIJSELAAR, Burgemeester.
VAN STPJJEN, Secretaris.
(Nadruk verboden).
21)
Waar zal hij nog eindigen? mompelde
Michel.
Een koude rilling veer hem door de le
den, dë toekomst van zijn broeder scheen
hem al zeer somber toe.
Hij had nu oehter geen tijd meer te ver
liezen.
Nu dé wissels betaald waren, moest hij
zioh spoedig hev geld verschaffen voor de
betaling aan bet einde van de maand, en
del was over zes dagen.
Den volgenden morgen begaf hij zich
naar Parijs, maar ondanks alle moeite, die
hij deed, vond hij niemand, die hem het
gold wilde leenen.
Mismoedig keerde hij 's avouds naar No-
gent terug.
Den dag daarop ontving hij een brief
yan den bankier Vernier.
„Waarde Michel!
Op de Beurs heb ik vernomen, dat gij
heden etappen hebt gedaan om u uit een
oogenblikkelijke moeilijkheid te redden.
Ik vernam tevens, dat go niet geslaagd
waart. Waarom, mijn vriend, hebt ge u
niet liever tot rnij gewend, dan aan te
kloppen bij onbekenden
Ik bied je van ganscher harte mijn hulp
Han.
Urbain Vernier."
De Burgemeester en Wethouders van
Leiden doen te weten, dat door den Raad
dier gemeente, in zijn vergadering van den
Gden Februari 1913, is vastgesteld de vol
gende verordening:
VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening op
de Straatpolitie van den 2den Mei 1912
(Gemeenteblad No. 17), gewijzigd bij ver
ordening van den 19den December 1912.
Artikel 1.
Artikel 50 wordt gelezen als volgt:
Het is verboden:
a. op of aan den openbaren weg een mis
vormd of verminkt lichaamsdeel te kijk
stellen
b. tenzij met schriftelijke vergunning van
den Burgemeester op of aan den openba
ren weg vertooningen te geven, voordrach
ten of toespraken te houden
o. tenzij met schriftelijke vergunning van
den Burgemeester op den openbaren weg
muziek te maken of liedjes te zingen.
Zoo dikwijls de zorg voor de nakoming
van het bepaalde in bet eerste lid, litt. b.
van dit artikel dit vereischt, zijn de diena
ren der gemeentepolitie bevoegd de wonin
gen der ingezetenen, huns ondanks, binnen
te treden, met in-acht-neming van de be
palingen der wet van 31 Augustus 1853
('Staatsblad No 83) De uitvoering van ae-
zen last mag ten allen tijde plaats hebben.
Artikel 2.
In art. 66 wordt in plaats van „50" gele
zen: „50 litt. a, b en c."
Vastgesteld door den Gemeenteraad van
Leiden, gelet op het advies der Gezond
heidscommissie, d.d. 3 Februari 19/3, No.
6/27, in zijn openbare vergadering van den
6den Februari 1913.
De Burgemeester,
N. C/DE GIJSELAAR.
De Secretaris,
VAN STRIJEN,
Zijnde deze verordening aan de Gedepu
teerde Staten van Zuid-Holland, volgens
hun bericht van den 17/18 Februari 1913,
B. No. 179 (2de afd.) G. S. No. 22, in af
schrift medegedeeld
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort, den 25sten Februari 1913.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N". C. DE GIJSELAAR. Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
In België achten velen de inrichting van
een kust- (en grens-) wacht uit de
militie- en landweerpliehtigen, in de kust
districten wonende, dringend noodig, ten
einde bij een overval van den vijand onmid
dellijk weerstand te kunnen bieden en hem
zooveel mogelijk op te boliden, zoodat do
mobilisatie en concentratie zonder stoor
nis kan plaats hebben.
Volgens het ,,Hbld. v. Antw." is er spra
ke van, om bij de nieuwe legferorganisatie,
welke thans bij het parlement in behande
ling is, een kustwacht op te richten ge
vormd uit de visschers in do kustplaatsen.
De. „Observer" weet iets mede te doe
len over de nieuwe vlootplannen van minis
ter Churchill. Het blad zegt, dat het nieu
we programma voor de aanstaande begroo
ting o.a den bouw zal omvatten van v ij t
pantser sc h epen, noch slagschepen,
noch kruisers, maar beide tegelijk als het
ware. Het" zullen schepen zijn van 28,000
ton, met een snelheid van 25 knoop en, zwa
re pantsering en een bewapening van acht
zware kanonnen van 15 a 16.25 inch. Dan
zullen aoht lichtgepantserde
kruiser 3 worden gebouwd, eindelijk
zullen eeen torpedobootjagers meer wor
den gebouwd, maar zal men overgaan tot
den bouw van groote onderzee-
sche booten, waaromtrent echter do
b:}7,onderheden nog geheim worden gehou
den.
Fr is uit Europa anders niets vermel
denswaard. Wat kleine, onbe teekenen de
feiten.
Woodrow Wilson, de nieuwbenoemde pre
sident d - Vereenigde Staten, maakt be-
Michel had wel aan Vernier gedaoht,
maar hij had voor hem zijn waren toestand
niet willen blootleggen, omdat de bankier
toch reedis had geraden, dat do wissels van
Laurent valech waren. Hij wilde het te
genover Vernier ontkennen en de eer van
Laurent redden, zelfs voor hen, die reeds
wisten, dat die eer verloren was.
Wanneer hij echter het edelmoedige aan
bod van den bankier niet aannam, dan
bleef hean geen uitkomst meer over, het
was zijn laatste middel.
Hij begaf zich naar de Lieve-Vrouwe-
straat.
De bankier maakte geen enkele toespe
ling op Laurent. Het was alsof de graaf
niet voor hem beetond en alsof hij niets
van de valsche wissels afwist.
De markies was er hem dankbaar voor.
Hij keerde naar Nogent terug en toen
bij op het kantoor kwam, zeide hij:
Mijnheer Jactel, hier is het geld, dat
u aan het einde van de maand voor de be
talingen noodig heeft.
Hij was zoo opgeruimd, nu hij van een
zwaren last bevrijd was, dat Jactel het
opmerkte; maar hij zweeg er over.
Miohel ging heen.
Op het kantoor zaten Jactel en Mirador
naast elkaar te werken en dicht bij hen
stond Lazare Beerman, die een papier in
een kartonnen doos zocht.
Lazare kon een gebaar van verwondering
niet weerhouden, toen hij Michel tegen den
eersten boekhouder hoorde zeggen, dat het
noodige geld aanwezig was.
Toen de markies het kantoor verlaten
had, zeide Mirador:
De patroon heeft t dreigend gevaar
kend, dat hij het Congres op 1 April in
buitengewone zitting denkt bijeen, te roe
pen.
De heer Bonar Law heeft thans van de
United Farmers of Alberta een schrijven
ontvangen, waarin deze Canadcesche boe-
ren-organisatie, welke meer dan 14,000 le
den telt, hem mededeeling doet van ds
aanneming van een motie in een gedele
geerdenvergadering dezer vereeniging,
waarin het protectionistisch to-
rief ten goherpste wordt afge
keurd omdat het slechts een stelsel is
gebleken te zijn, dat eenige fabrikanten ten
koste van het algemeen bevoordeelt en
waarin tevens elke poging wordt veroor
deeld om „den Briteohen arbeider3 te be
lasten ten voordeele van den Canadeesehen
boer", m.a w. protest wordt aangeteekend
tegen preferentieele graanrechten in Enge
land.
In het sohrijiven aan Bonar Law merken
de Canadeezen op, dat nauwere aaneenslui
ting van de verschillende" deelen van het
Rijk alleen door imperial free-trade zal
kunnen worden verkregen.
Bertha von Suttner heeft in de
Vereenigde Staten gereisd en daar Taft en
Roosevelt gesproken. Zij was opgetogen
over Taft, een oprechten vriend van *e-
relcWede en arbitrage. Over Roosevelt was
zij niet best te spreken. Zij kenschetst h~
als iemand, die den vrede op- de lippen,
maar den oorlog in het hart draagt.
Het schijnt in Mexico iets rustiger te
zijn.
Het stoffelijk overschot van Madero en
Suarez zal met de eer die aan hun rang
toekomt ter aarde worden besteld
De regeering wordt erkend en gehoor
zaamd door nagenoeg alle gouverneurs der
bondsstaten, ook door dè vroegere Made-
risten. Er heerscht een brandend verlangen
naar en gegronde hoop op een spoedig her
stel van vrede en rust. De diplomatieke
vertegenwoordigers leggen vriendschappe
lijke gezindheid jegens de regeering aan
den dag en de openbare meening is welge
moed en kalm.
Volgens een telegram uit Vera Cruz aan
de New-York Herald" ia Ju as Asoona, de
particuliere secretarie van Madero, te Ciu-
dad Bela doodgeschoten.
OorSogselSende.
Cettinje, 18 Februari
Het heeft me moeite gekost om er ach
ter te komen wat er nu eigenlijk precies
in die vier gevechtsdagen gebeurd is.
Hco dichter men er bij' ia, des te minder
overziet men natuurlijk het geheel.
De verovering van den Bardanjolt kon
ik nog net even door mijn kijker waarne
men. Ik zag heel duidelijk de zwarte vluoh
tende poppetjes, de Turken, toen ze mfc
hun loopgraven opsprongen, en even daar
na do Montenegrijnen op den top verschij
nen.
Ik had dat gevecht wel graag van zeer
nabij gevolgd, maar om er wat van te zien,
had ik minstens 90 pCt. kans geloopen op
een kogel, en dat i3 me een beetje te ge
waagd.
Als er wat te zien is, moet men wel wat
wagen, maar meer dan 50 pCt. is me toch
te veel.
De strijd op den Bardanjolt was buiten
gewoon hevig en er werden dan ook maar
15 Turken gevangen.
Gewonde Turken kwamen ook niet- voor,
de verdedigers hebben zich zeer dapper
geweerd, en wat niet direct dood was,
werd door de Montenegrijnen afgemaakt.
Te gelijk met den Bardanjolt werd cok
de Tarabosj aangevallen en ook daar be
haalden de Montenegrijnen eemg succes.
Zij slaagden er n.l. in tot. vlak bij den top
in de Turksche loopgraven te komen cn
daar zitten ze thans op een 50 meter van
de versperring in een dooden hoek, waar
ze niet dan ten keste van zeer groote
offers uit zullen kunnen komen.
Een Servisch officier vertelde mij, hoo
den derden dag vanwege het Monteno-
nog tijcSg afgewend, papa Jactel.
De oude boekhouder schudde het hoofd
en antwoordde niet. Ook hij had gevreesd
voor het einde van de maand,
Lazare Beerman had het papier gevon
den, dat hij zocht.
Terwijl hij langs Jactol heen ging, zei
de liij:
Ik was er ook bang voor, want het
schijnt, dat de zaken van onzen patroon in
den laatsten tijd zich niet voordeelig lieten
aanzien.
Hij ging terug naar zijn plaats en her
vatte zijn werk.
Mijnheer Mirador, zeide Jactel, ik
houd u voor vanavond niet op, maar als
gij mij morgenavond zoudt willen helpen
om de boeken voor de verschillende beta
lingen in orde te maken, dan zoudt gy' mij
veel genoegen doen.
Als u het noodig oordeelt, mijnheer
Jactel.
Versta mij goed, mijnhee* Mirador, ik
noodzaak u er niet toe, het is slechts een
verzoek.
't Is goed, mijnheer Jactel, ik zal ko
men.
Het sloeg zes uren.
Om dezen tijd werd het kantoor gesloten.
Eenige minuten later nam Lazare Beer
man den trein, die naar Parijs vertrok.
Aan het station stapte liij in een rijtuig
en liet zich naar het huis van Bertignolles
brengen.
De Moord,
Bertignolles waa juist op het punt om
uit te gaan. Het rijtuig stond op de bin
nenplaats te wachten*
Romain ontmoette zijn meester in de
gang.
Toen hij den jongen man zag, bleef hij
staan.
Is er nieuws? vroeg hij.
Ja.
Kom.
Hij nam hem mee naar zijn kamer, waar
hij alle deuren sloot.
De beide mannen stonden tegenover el
kaar.
Spreek, zeide Bertignolles.
De secretaris vertelde hem, welke pogin
gen Michel de Soulaimes had aangewend
om geld te krijgen.
Tot. heden had Romain gedacht, dat de
toestand van de fabriek hopeloos was, te
meer, daar de markies een paar dagen go-
leden tachtig duizend francs uit de kas van
den boekhouder Jactel had genomen, en
daaromtrent geen ophelderingen had wil
len geven.
Hij scheen echter het noodige geld ge
leend te hebben. De betalingen konden
plaat« hebben.
Bertignolles had dit verhaal zwijgend
aangehoord; maar zijn oogen, die fonkel
den van haat, bewezen, hoe diep hij zioh
teleurgesteld voelde.
Mijnheer Romain Goux, zeide hij,
ik wil niet, dat die betalingen plaats zul
len hebben.
Hoe kan ik het verhinderen? Het geld
is in de brandkast.
Dan moet u het er uit nemen,
Een diefstal?
OGij kunt met dat geld doen wat ge
wilt. Geef het aan de armen, wanneer gij
het niet begeert.
Maar bedenk toch, mijnheer Bertig
nolles...
Gij weigert? zeide Bertignolles onver
schillig.
Romain aarzelde lang. Op rijn gelaat
was te zien, welk een zware strijd er in
zijn binnenste werd gestreden.
Daarna zeide hij met bevende stem:
Zulk een daad kan u niet van mij
eischen.
Ik eisch niets van u, Romain, daar
heb ik het recht niet toe.
Vraag iets anders van mij. Ik ben u
zoo getrouw als een hond. Om u te dienen,
heb ik mij tot een spion verlaagd. Erger
nog, ik heb een misdaad gepleegd, waar
voor u verantwoordelijk is» Verder ga ik
niet.
Bertignolles gaf geen antwoord.
Hij keek op zijn horloge en dacht na.
Ik ga uit. Om elf uren kom ik terng.
Dan wacht ik u, om uw laatste woord te
vernemen.
Hij ging heen en Romain Goux volgde
hem met gebogen hoofd.
Een stem klonk uit het rijtuig, terwijl
een gchandschoende hand het portier voor
Bertignolles opende.
Papa, Wij zullen te laat komen.
Bertignolles stapte in bij zijn dochtor.
Romain bleef op de stoep 6taan, hij luis
terde naar die zoetklinkende stem, die in
zijn hart weerklank vond; voor een woorrl
van haar zou hij alles hebl>cn opgeofferd-
Hij keek het rijtuig na-, zoo 'ang het
riehthaar was.
(TVordt vervolgd)^