No. OSIJSSCH DAOBLAB, Binsdag 25 Februari. Tweede Blad. Faillissementen. Officieels Kennisgeving. FEUILLETON. Wraak, Buitenlandsch Overzicht. Van QDZ80 Oorlogscorrespondent. Ammo 3, grijnsoh hoofdkwartier een telegram bij den bevelhebber der Servische troepen in kwam, dat dringend om ondersteuning vroeg, want dat de toestand zeer gevaar lijk was. De Turken schijnen toen op alle punten een tegenaanval gedaan te hebben. De Serviërs vielen toen Birdit-sa aan en werden, zooals zij trouwens zelf ook ver wachtten, met groote verliezen (1000 man) teruggeslagen, maar hun aanval had toch tot gevolg, dat den Montenegrijnen lucht verschaft werd en zij er in slaagden den Ban dan jolt blijvend te bezetten. De stad is nu wel zeer nauw ingesloten, maar toch erkennen de Montenegrijnen zelf, dat zij er zonder Servische hulp en zonder zware artillerie vooreerst wel niet in zullen komen. Er zijn dan ook al 30,000 man Serviërs op weg en ook worden er over Salon ik i zware kanonnen gezonden. Hoelang het nog duren zal, eer die aan komen? Ik voor mij was blij, dat de ge vechten voorbij waren, want ik was op van vermoeidheid en uitputting. Ik was al die dagen niet uit de kleeren, voor eten was maar ter loops sprake geweest, over dag in de loopgraven, 's avonds helpen in de ambulance. Ik vond het welletjes. Ik besloot dan ook om eenige dagen naar Cettinje terug te keeren, waarheen ook dr. Koppesohaar, nadat zijn hulo te relde niet meer dringend noodig en hij in Cet tinje veel nuttiger werkzaam kon zijn, ver trok. Dat was een reis terug l De boot was opgepropt met gewonden, de meeste op eigen gelegenheid naar de landingsplaats gekomen, strompelend of bijna kruipend, soms door familieleden ge dragen, hadden door onbekendheid met het terrein de ambulances niet kunnea vinden, die waren dan ook nagenoeg met verbonden. Toen kwam nog het ergste. Terwijl we midden op het meer kwamen, brak er plotseling een verschrikkelijke storm los, die, gelijk ik later hoorde, de heele ambulance in Groeda omblies en de legerplaats in vlammen deed opgaan. Hoog gingen de golven en het ranke stoombootje werd dusdanig heen en weer geslingerd, dat men niet op z 'n beenen kon blijven staan. Het was een ijskoude Noorderstorm, en het water sloeg voortdurend over boord zoodat de arme duivels kletsnat werden. De meesten, waaronder met zware buik wonden, werden toen nog zeeziek ook. Het was vreeselijk. Helpen was onmoge lijk. Men kon zich niet over het dek bewo gen, zoo dicht lagen de gewonden naast elkaar en door het heftig slingeren van het ranke vaartuig kon men zich niet verplaat sen, zonder gevaar op de gewonden to fcrappn. Ik zat op een bo.nkje, met drie licht go- wonden, dicht tegen elkaar gedrukt, t»c» ons tegen den wind te beschutten. Aan mijn voeten lag, een door drie ke gels in den buik verwonde te sterven, en toen die arme stervende kerel, die reeds rochelde, ook nog zeeziek werd, was dat een niet aan te zien tooneel. Gelukkig duurde het niet lang; we trachtten hem nog op te richten, maar het lukte ons niet, en terwijl we nog poogden hem te helpen gaf hij den geest. Voorop lag een zwaar gewonde Montene grin, wiens wonden door het koude water hem natuurlijk vreeselijke pijn deden lij den, luid te kermen. De storm gierde, het water klotste, waar tusschen door men het regelmatig stampen der machine hoorde, en als het even etil werd dan vernam men aan alle kanten hot zuchten en steunen en zelfs het st-ervena- geroohel der arme kerels. Ik schat, dat er twaalf tijdens dien over tocht bezweken zijn. Midden in den nacht kwam ik in Rjeka aan, waar ik het geluk had nog een auto mobiel te treffen, dio mij naar Cettinje bracht. Ook daar is alles opgestopt met gewou- I den en zijn er zelfs 15 in het hotel onder- j gebracht. Waar het dan ook naar toe moet, I als er weer zoo'n bezending komt, mag Joost weten; ik geloof daarom, dat van j Montenegrijnschen kant voorloopig geen offensief optreden meer te wachten ie j Ik vernam echter van getuigen, hoe de koning te midden zijner officieren gezwo ren heeft, den dood te verkiezen boven bjet» opgeven van Skoetari. FABIÜS. liet monster-proces der unto- bandieten. Aan de „Tel." wordt geseind: De pleidooien voor Carouy en Soudy Na het slot der verdediging van advo caat Brunot-Dubron voor Monier-Simentof, vangt advocaat Doublet zijn pleidooi fc-.rt gunste van Souiïy aan. De verdediger be- eindigde zijn reds met uit te roepen: „Gedurende het onverbiddellijk requisi toir van den procureur-generaal heb ik den killen adem der gerechtelijke dwaling over mij heen voelen strijken. Ik heb me- delijden gekregen met dezen ongelukkige, dio op dit oogenblik wordt ter nederge- drukt door het wreedste noodlot. Hij is anarchist, zeker. Hij heeft te veel gele den om geen anarchist te zijn. Maar moor denaar dat nimmer! Hij is niet de be drijver van een misdaad, die door eei ri der ia begaan. Er bestaat twijfel, en daar om zult gij hem vrijspreken." Advocaet Zevaes begint hierop zijn plei dooi ten gunste van Carouy. Hij doet het verhaal van diens jeugd, en deelt mede, dat Carouy er eerst aan dacht, priester re worden, maar dat hij daarvan moest af zien, op aandringen van zijn vader. Carouy leerde dus het mccaniCiens-vak als gezel te Brussel, en van den eersten dag af heeft hij nooit een kroeg betreden, is hij nooit naar een publieke balzaal gegaan. Boven al die wufte genoegens stelde Co- rouy do geneugten der natuur, de blijheid van het buitenleven. Hij besteedde zijn geld aan het koopen van vogeltjes, cm die dan de vrijheid te kunnen hergeven. Dat zijn dan die geliefkoosde vermaken van dezen „woesteling", die nooit is veroor deeld, noch in België, zijn geboorteland, nooh in Frankrijk, zijn aangenomen land Men kan hem alleen verwijten, dat hij 20 dagen preventieve hechtenis heeft on dergaan wegens het deelnemen aan zekere agitatie ten gunste van het algemeen kies recht, en dio 30 dagen onverdiende gevan genisstraf hebben hem het verbreken van zijn voorgenomen huwelijk met zijn nicht gekost. In dien tijd kwam Carouy naar Frankrijk, waar do loonen der mecanicien» hooger zijn dan in België. „Hier is Carouy anarchist geworden", zoo vervolgt de verdediger. „De anarchie, heeft Proudhon gezegd, is do wijsbegeerte der ellende, maar zij is de ellende der wijsbegeerte. Overigens heeft Carouy aan zijn leermeester Proudhon zijn karakter vorming te danken, aan dienselfden Prnud- hon, wien door de Fransche republiek kort geleden een gedenlcteeken is opge- rioht, dab onlangs te Grenoble op zoo schitterende wijze is onthuld, met mede werking der gerechtelijke en der bestuure- autoriteiten der geheel© streek." Maitre Zevaes gaat nu in den breede dö feiten na, en legt er zich op toe, de on schuld van zijn cliënt aan te toonen. M. P. E. E. van de Wall, weduwe M. K. Heil, te Voorburg. F. S. P. W. Wijnman, assuradeur, te Haarlem. G. de Roever Kröber, handelende on der den naam De Roever Kröbel en Ba^ kels, boek- en dagbladdrukker, te Am2tor- da ra. A. van Zoest, schipper, te Lith. De Burgemeester en Wethouders van Leiden doen te weten, dab door den Raad dier gemeente, in zijn. vergadering van den. 6den Februari 1913, is vastgesteld de vol gende verordening: VERORDENING, houdsnde wijziging van de verordening - wegen, lanen, straten, enz., en wateringen en slooten, van den 6den j uli 1899 (Gemeen teblad No. 15), laatstelijk gewijzigd bij de verordening van den 3den Juni 1909 (Ge meenteblad No. 9). Art. 1. Met intrekking ran de in artikel 1 onder a bij verordening van den 6den December 1903 aangebrachte wijziging wordt artikel 1 gelezen als volgt: „Deze verordening is van toepassing op: a) alle wegen, lanen, paden, straten, ko- den, pleinen, hofjes, 6tegen, sloppen of poorten en gangen, benovens de daarin ge legen of daartoe behoorende bruggen en andere kunstwerken, voor zoover die bij zonder eigendom zijn, en, zonder verhinde ring door of vanwege rechthebbenden, voor het publier verkeer open staan; b) alle wateringen en slooten, en de rio len ter vervanging daarvan gemaakt, be nevens de daartoe behoorende sluizen, dui kers, buizen, toegangskokers en dergelijke werken, voor zoover die bijzonder eigen dom zijn." Arfc. 2. In art. 4 eerste lid en in art 5 vervallen de woerden „en binnen zoodanigen ter mijn." Art. 3. Tussohen de artikelen 5 en 6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende: „Art. 5a. Aan aanzeggingen, als bedoeld in de arti kelen 4 en 5 moet worden voldaan binnen een bij de aanzegging door Burgemeester en Wethouders te bepalen termijn, voor zoover althans niet voor afloop daarvan overdracht aan de gemeente kosteloos en om niet heeft plaat-S gehad, overeenkomstig de door den Raad te stellen voorwaarden." Art. 4. Art. 23 wordt aldus gelezen: Behalve de dienaren der gemeente-po- 1-itie zijn de technische ambtenaren der Ge meentewerken en die van het Bouw- en Wo ningtoezicht belast met het opsporen van overtredingen van de bepalingen dezer ver ordening cn bevoegd daarvan proces-ver baal op te maken." Art. 5. Art. 24 wordt aldus gelezen „De overtreding van de artikelen 2, 8, 9, 10, 11 en 13 wordt, zoo die bij de eersce Bebouw blijkt, gestraft met een geldboete van ten hoogste vijf gulden, en zoo die bij de tweede of naschouw blijkt, gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geld boete van ten hoogste vijf en twintig gul den. De overtreding van art. 3a wordt ge straft met een geldboete van ten hoogsve vijf gulden, die van de artt. 4, 5, 5a, 6 en 12 .lid 2, met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden Vastgesteld door den Gemeenteraad van Leiden, gelet op het advies der Gezond heidscommissie, d.d. 3 Februari 1913, No. 6/27, in zijn openbare vergadering van den 6den Februari 1913. De Burgemeester, N. C. DE GIJSELAAR. De Secretaris, VAN PTRIJEN, Zijnde deze verordening aan de Gedepu teerde Staten van Zuid-Holland, volgens hun bericht van den 17/18 Februari 1913, B. No. 179 (2de afd.) G. S. No. 22, in af schrift medegedeeld En is hie.rvan afkondiging geschied, waar het behoort, den 25sten Februari 1913. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. G. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STPJJEN, Secretaris. (Nadruk verboden). 21) Waar zal hij nog eindigen? mompelde Michel. Een koude rilling veer hem door de le den, dë toekomst van zijn broeder scheen hem al zeer somber toe. Hij had nu oehter geen tijd meer te ver liezen. Nu dé wissels betaald waren, moest hij zioh spoedig hev geld verschaffen voor de betaling aan bet einde van de maand, en del was over zes dagen. Den volgenden morgen begaf hij zich naar Parijs, maar ondanks alle moeite, die hij deed, vond hij niemand, die hem het gold wilde leenen. Mismoedig keerde hij 's avouds naar No- gent terug. Den dag daarop ontving hij een brief yan den bankier Vernier. „Waarde Michel! Op de Beurs heb ik vernomen, dat gij heden etappen hebt gedaan om u uit een oogenblikkelijke moeilijkheid te redden. Ik vernam tevens, dat go niet geslaagd waart. Waarom, mijn vriend, hebt ge u niet liever tot rnij gewend, dan aan te kloppen bij onbekenden Ik bied je van ganscher harte mijn hulp Han. Urbain Vernier." De Burgemeester en Wethouders van Leiden doen te weten, dat door den Raad dier gemeente, in zijn vergadering van den Gden Februari 1913, is vastgesteld de vol gende verordening: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening op de Straatpolitie van den 2den Mei 1912 (Gemeenteblad No. 17), gewijzigd bij ver ordening van den 19den December 1912. Artikel 1. Artikel 50 wordt gelezen als volgt: Het is verboden: a. op of aan den openbaren weg een mis vormd of verminkt lichaamsdeel te kijk stellen b. tenzij met schriftelijke vergunning van den Burgemeester op of aan den openba ren weg vertooningen te geven, voordrach ten of toespraken te houden o. tenzij met schriftelijke vergunning van den Burgemeester op den openbaren weg muziek te maken of liedjes te zingen. Zoo dikwijls de zorg voor de nakoming van het bepaalde in bet eerste lid, litt. b. van dit artikel dit vereischt, zijn de diena ren der gemeentepolitie bevoegd de wonin gen der ingezetenen, huns ondanks, binnen te treden, met in-acht-neming van de be palingen der wet van 31 Augustus 1853 ('Staatsblad No 83) De uitvoering van ae- zen last mag ten allen tijde plaats hebben. Artikel 2. In art. 66 wordt in plaats van „50" gele zen: „50 litt. a, b en c." Vastgesteld door den Gemeenteraad van Leiden, gelet op het advies der Gezond heidscommissie, d.d. 3 Februari 19/3, No. 6/27, in zijn openbare vergadering van den 6den Februari 1913. De Burgemeester, N. C/DE GIJSELAAR. De Secretaris, VAN STRIJEN, Zijnde deze verordening aan de Gedepu teerde Staten van Zuid-Holland, volgens hun bericht van den 17/18 Februari 1913, B. No. 179 (2de afd.) G. S. No. 22, in af schrift medegedeeld En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 25sten Februari 1913. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N". C. DE GIJSELAAR. Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. In België achten velen de inrichting van een kust- (en grens-) wacht uit de militie- en landweerpliehtigen, in de kust districten wonende, dringend noodig, ten einde bij een overval van den vijand onmid dellijk weerstand te kunnen bieden en hem zooveel mogelijk op te boliden, zoodat do mobilisatie en concentratie zonder stoor nis kan plaats hebben. Volgens het ,,Hbld. v. Antw." is er spra ke van, om bij de nieuwe legferorganisatie, welke thans bij het parlement in behande ling is, een kustwacht op te richten ge vormd uit de visschers in do kustplaatsen. De. „Observer" weet iets mede te doe len over de nieuwe vlootplannen van minis ter Churchill. Het blad zegt, dat het nieu we programma voor de aanstaande begroo ting o.a den bouw zal omvatten van v ij t pantser sc h epen, noch slagschepen, noch kruisers, maar beide tegelijk als het ware. Het" zullen schepen zijn van 28,000 ton, met een snelheid van 25 knoop en, zwa re pantsering en een bewapening van acht zware kanonnen van 15 a 16.25 inch. Dan zullen aoht lichtgepantserde kruiser 3 worden gebouwd, eindelijk zullen eeen torpedobootjagers meer wor den gebouwd, maar zal men overgaan tot den bouw van groote onderzee- sche booten, waaromtrent echter do b:}7,onderheden nog geheim worden gehou den. Fr is uit Europa anders niets vermel denswaard. Wat kleine, onbe teekenen de feiten. Woodrow Wilson, de nieuwbenoemde pre sident d - Vereenigde Staten, maakt be- Michel had wel aan Vernier gedaoht, maar hij had voor hem zijn waren toestand niet willen blootleggen, omdat de bankier toch reedis had geraden, dat do wissels van Laurent valech waren. Hij wilde het te genover Vernier ontkennen en de eer van Laurent redden, zelfs voor hen, die reeds wisten, dat die eer verloren was. Wanneer hij echter het edelmoedige aan bod van den bankier niet aannam, dan bleef hean geen uitkomst meer over, het was zijn laatste middel. Hij begaf zich naar de Lieve-Vrouwe- straat. De bankier maakte geen enkele toespe ling op Laurent. Het was alsof de graaf niet voor hem beetond en alsof hij niets van de valsche wissels afwist. De markies was er hem dankbaar voor. Hij keerde naar Nogent terug en toen bij op het kantoor kwam, zeide hij: Mijnheer Jactel, hier is het geld, dat u aan het einde van de maand voor de be talingen noodig heeft. Hij was zoo opgeruimd, nu hij van een zwaren last bevrijd was, dat Jactel het opmerkte; maar hij zweeg er over. Miohel ging heen. Op het kantoor zaten Jactel en Mirador naast elkaar te werken en dicht bij hen stond Lazare Beerman, die een papier in een kartonnen doos zocht. Lazare kon een gebaar van verwondering niet weerhouden, toen hij Michel tegen den eersten boekhouder hoorde zeggen, dat het noodige geld aanwezig was. Toen de markies het kantoor verlaten had, zeide Mirador: De patroon heeft t dreigend gevaar kend, dat hij het Congres op 1 April in buitengewone zitting denkt bijeen, te roe pen. De heer Bonar Law heeft thans van de United Farmers of Alberta een schrijven ontvangen, waarin deze Canadcesche boe- ren-organisatie, welke meer dan 14,000 le den telt, hem mededeeling doet van ds aanneming van een motie in een gedele geerdenvergadering dezer vereeniging, waarin het protectionistisch to- rief ten goherpste wordt afge keurd omdat het slechts een stelsel is gebleken te zijn, dat eenige fabrikanten ten koste van het algemeen bevoordeelt en waarin tevens elke poging wordt veroor deeld om „den Briteohen arbeider3 te be lasten ten voordeele van den Canadeesehen boer", m.a w. protest wordt aangeteekend tegen preferentieele graanrechten in Enge land. In het sohrijiven aan Bonar Law merken de Canadeezen op, dat nauwere aaneenslui ting van de verschillende" deelen van het Rijk alleen door imperial free-trade zal kunnen worden verkregen. Bertha von Suttner heeft in de Vereenigde Staten gereisd en daar Taft en Roosevelt gesproken. Zij was opgetogen over Taft, een oprechten vriend van *e- relcWede en arbitrage. Over Roosevelt was zij niet best te spreken. Zij kenschetst h~ als iemand, die den vrede op- de lippen, maar den oorlog in het hart draagt. Het schijnt in Mexico iets rustiger te zijn. Het stoffelijk overschot van Madero en Suarez zal met de eer die aan hun rang toekomt ter aarde worden besteld De regeering wordt erkend en gehoor zaamd door nagenoeg alle gouverneurs der bondsstaten, ook door dè vroegere Made- risten. Er heerscht een brandend verlangen naar en gegronde hoop op een spoedig her stel van vrede en rust. De diplomatieke vertegenwoordigers leggen vriendschappe lijke gezindheid jegens de regeering aan den dag en de openbare meening is welge moed en kalm. Volgens een telegram uit Vera Cruz aan de New-York Herald" ia Ju as Asoona, de particuliere secretarie van Madero, te Ciu- dad Bela doodgeschoten. OorSogselSende. Cettinje, 18 Februari Het heeft me moeite gekost om er ach ter te komen wat er nu eigenlijk precies in die vier gevechtsdagen gebeurd is. Hco dichter men er bij' ia, des te minder overziet men natuurlijk het geheel. De verovering van den Bardanjolt kon ik nog net even door mijn kijker waarne men. Ik zag heel duidelijk de zwarte vluoh tende poppetjes, de Turken, toen ze mfc hun loopgraven opsprongen, en even daar na do Montenegrijnen op den top verschij nen. Ik had dat gevecht wel graag van zeer nabij gevolgd, maar om er wat van te zien, had ik minstens 90 pCt. kans geloopen op een kogel, en dat i3 me een beetje te ge waagd. Als er wat te zien is, moet men wel wat wagen, maar meer dan 50 pCt. is me toch te veel. De strijd op den Bardanjolt was buiten gewoon hevig en er werden dan ook maar 15 Turken gevangen. Gewonde Turken kwamen ook niet- voor, de verdedigers hebben zich zeer dapper geweerd, en wat niet direct dood was, werd door de Montenegrijnen afgemaakt. Te gelijk met den Bardanjolt werd cok de Tarabosj aangevallen en ook daar be haalden de Montenegrijnen eemg succes. Zij slaagden er n.l. in tot. vlak bij den top in de Turksche loopgraven te komen cn daar zitten ze thans op een 50 meter van de versperring in een dooden hoek, waar ze niet dan ten keste van zeer groote offers uit zullen kunnen komen. Een Servisch officier vertelde mij, hoo den derden dag vanwege het Monteno- nog tijcSg afgewend, papa Jactel. De oude boekhouder schudde het hoofd en antwoordde niet. Ook hij had gevreesd voor het einde van de maand, Lazare Beerman had het papier gevon den, dat hij zocht. Terwijl hij langs Jactol heen ging, zei de liij: Ik was er ook bang voor, want het schijnt, dat de zaken van onzen patroon in den laatsten tijd zich niet voordeelig lieten aanzien. Hij ging terug naar zijn plaats en her vatte zijn werk. Mijnheer Mirador, zeide Jactel, ik houd u voor vanavond niet op, maar als gij mij morgenavond zoudt willen helpen om de boeken voor de verschillende beta lingen in orde te maken, dan zoudt gy' mij veel genoegen doen. Als u het noodig oordeelt, mijnheer Jactel. Versta mij goed, mijnhee* Mirador, ik noodzaak u er niet toe, het is slechts een verzoek. 't Is goed, mijnheer Jactel, ik zal ko men. Het sloeg zes uren. Om dezen tijd werd het kantoor gesloten. Eenige minuten later nam Lazare Beer man den trein, die naar Parijs vertrok. Aan het station stapte liij in een rijtuig en liet zich naar het huis van Bertignolles brengen. De Moord, Bertignolles waa juist op het punt om uit te gaan. Het rijtuig stond op de bin nenplaats te wachten* Romain ontmoette zijn meester in de gang. Toen hij den jongen man zag, bleef hij staan. Is er nieuws? vroeg hij. Ja. Kom. Hij nam hem mee naar zijn kamer, waar hij alle deuren sloot. De beide mannen stonden tegenover el kaar. Spreek, zeide Bertignolles. De secretaris vertelde hem, welke pogin gen Michel de Soulaimes had aangewend om geld te krijgen. Tot. heden had Romain gedacht, dat de toestand van de fabriek hopeloos was, te meer, daar de markies een paar dagen go- leden tachtig duizend francs uit de kas van den boekhouder Jactel had genomen, en daaromtrent geen ophelderingen had wil len geven. Hij scheen echter het noodige geld ge leend te hebben. De betalingen konden plaat« hebben. Bertignolles had dit verhaal zwijgend aangehoord; maar zijn oogen, die fonkel den van haat, bewezen, hoe diep hij zioh teleurgesteld voelde. Mijnheer Romain Goux, zeide hij, ik wil niet, dat die betalingen plaats zul len hebben. Hoe kan ik het verhinderen? Het geld is in de brandkast. Dan moet u het er uit nemen, Een diefstal? OGij kunt met dat geld doen wat ge wilt. Geef het aan de armen, wanneer gij het niet begeert. Maar bedenk toch, mijnheer Bertig nolles... Gij weigert? zeide Bertignolles onver schillig. Romain aarzelde lang. Op rijn gelaat was te zien, welk een zware strijd er in zijn binnenste werd gestreden. Daarna zeide hij met bevende stem: Zulk een daad kan u niet van mij eischen. Ik eisch niets van u, Romain, daar heb ik het recht niet toe. Vraag iets anders van mij. Ik ben u zoo getrouw als een hond. Om u te dienen, heb ik mij tot een spion verlaagd. Erger nog, ik heb een misdaad gepleegd, waar voor u verantwoordelijk is» Verder ga ik niet. Bertignolles gaf geen antwoord. Hij keek op zijn horloge en dacht na. Ik ga uit. Om elf uren kom ik terng. Dan wacht ik u, om uw laatste woord te vernemen. Hij ging heen en Romain Goux volgde hem met gebogen hoofd. Een stem klonk uit het rijtuig, terwijl een gchandschoende hand het portier voor Bertignolles opende. Papa, Wij zullen te laat komen. Bertignolles stapte in bij zijn dochtor. Romain bleef op de stoep 6taan, hij luis terde naar die zoetklinkende stem, die in zijn hart weerklank vond; voor een woorrl van haar zou hij alles hebl>cn opgeofferd- Hij keek het rijtuig na-, zoo 'ang het riehthaar was. (TVordt vervolgd)^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5